De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 18 maart pagina 2

18 maart 1888 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. een stalenboek vol. En zelfs de radicalen van de tamste soort konden het daar niet verder brengen dan tot iets boven de 2400 stemmen van de 16000. En dat nog wel, terwijl er alle grond is om te vermoeden dat een goed deel van die stemmen afkomstig was van clericalen. Als de betere toekomst waarop men zijn hoop stelt, komen moet van radicale' partijen, onverschillig dan weikeu naam zij dragen, dan zal het thans levend geslacht wel lang ten grave zijn gedaald, vóórdat die betere toekomst aan den horizon gloort." Zie, dat zijn nu nog eens argumenten. Ons eerste liberale blad analyseert de ver schijnselen met zorg en geeft den Groningers en Friezen een wél gemotiveerd advies! De clericalen brengen slechts ,.ramp en ellende". Voor eene radicale partij is in Nederland geen plaats". Het stemmencijfer van de heeren Bruinsma en Gerritsen beteekent niets. Het is voor een goed deel te dan ken aan clericale kiezers. Wij plukken slechts enkele bloemekens uit dezen hof. Er groeien daar meer. _ Moet de betere toekomst van radicale par tijen komen, dan zal het thans levend ge slacht wel lang ten grave zijn gedaald" .... enz. Onder liberaal bestuur zou dat zeker sneller gaan? 't Kan zijn; maar het volk wil het niet meer gelooven. Over eene verre toekomst denkt het niet; het zorgt voor het heden en gaf, zelfs bij het tegenwoordige beperkte stemrecht, zeer duidelijk te kennen, dat het van de liberalen luttel verwachting heeft. Wat zal men er aan doen ? 't Is moeilijk praten tegen feiten, en daaraan willen wij het toeschrijven dat de redeneering van den Nieuwen Rotterdammer in deze dagen niet sterker is. DE HERSTEMMING TE AMSTERDAM. Onze liberale staatslieden schijnen 't er op gezet te hebben, het Land op telkens zon derlinger stukjes te onthalen. Zie nu eens weer dien brief en dat telegram van den in herstemming gekomen heer mr. J. D. Veegens aan de Amsterdamsche kiesvereeniging Burgerplicht! Het is duidelijk, dat de aanstaande afge vaardigde van Groningen zoo niet had mogen handelen. Zijne candidatuur werd gesteld, en niet tegenstaande de telkens herhaalde smeekbeden en raadgevingen van het Algemeen Handels blad, gehandhaafd, vooral door die liberalen, die om principiëele redenen hunne stem niet vermochten te geven aan den heer De Beau fort, wiens treurige houding bij de herziening van art. 78 der Grondwet en wiens votum bij de behandeling van het Vilde der Additioneele Artikelen nog versch in 't geheugen ligt. De heer Veegens, die dit van den aanvang aan wist. en die niet vóór de eerste stemming de candidatuur afwees, had ook nu zijne can didatuur moeten handhaven, zonder meer. Dat hij zoo goed als zeker is, te Groningen bij de herstemming gekozen te worden, en alsdan voor Groningen zal optreden, veran dert niets aan de zaak; verhindert hem niet, ook hier candidaat te blijven. Tot na 20 Maart had hij moeten zwijgen. Was hij een maal n in het Noorden n hier gekozen, eerst dan was het tijd, omtrent de aanvaar ding van eene dier keuzen te beslissen. Thans reeds van de candidatuur te Am sterdam aftezien staat gelijk met een opdrin gen aan de hoofdstad van de door een zeer groot deel der kiezers volstrekt niet gewilde nere afmetingen aannamen Haren grootvader her innerde zij zich nog zeer goed, en ofschoon die ook al zeer klein was, was hij toch nog een half hoofd groot er dan haarvader. En zij zelve was de jongste en de kleinste van drie zusjes en n broertje, die reeds vele jaren geleden in hun geboorteland aan de pokken gestorven waren: sogar sehr glüeklieh, Herr! dass sie nur gestorben sind; denn so klein, und dannnochhasslich sein auch.'" zeide z\j met een kokette beweging van haar kleine kopje. Maar zij vond het droevig, dat zij van zoo'n altijd door kleiner wordend geslacht af stamde. Denn, wo soll das hin?" sprak zy met een half beschroomd, half ondeugend blikje naar de overzijde van de tafel, waar haar ver loofde (want dat is hij) met een pedanten streek van de hand over zijn knevel, verzekerde dat hij, wat dat betrof, met volkomen vertrouwen het huwelijksbootje zou instappen. Zijn vader wasén kerel als een boom geweest en van zijn drie broers was de kleinste n meter zeventig, zoodat hy het als een volstrekt ongemotiveerde gril van moeder Natuur scheen te beschouwen, dat hij, die niet eens de jongste was, zop'n dreumesje was geworden. Maar juist die gril gaf hem moed en vertrouwen op zijn nageslacht. Wer weiss", zei hij lachend en met van levens lust tintelende oogjes, ,06 wir noch nicht mit einem Siesen durch die Welt herum ziehen." Middelerwijl dronken we whiskey met sodawater hij evenredig minder whiskey dan ik en slurpte zij waterchocolade. Avonturen schijnen zij niet veel gehad te heb ben, zelfs die der liefde niet, wat dan ook bij de waakzame en belanghebbende oogen, die steeds over hen gaan, wel te begrijpen is. Alleen ver nam ik van de markiezin, dat zij eenige jaren geleden lang vóór zij den markies kende ?ok in Constantinopel geweest was en daar de eer had genoten aan den sultan te worden voor gesteld, welke veelwijverige vorst haren toenmagen impresario een aanzienlijke som geld bood, om haar voor zijnen harem te mogen behouden. En de markies, die niet voor haar scheen te ?willen onderdoen,vertelde zoo'n dergelijk historietje ran een aanzienlijke lichtzinnige, dame te Parijs,die hem op eene zyner séances in de wang geknepen, aan zijn kneveltje getrokken en een bedwelmend vertegenwoordiging door den heer De Beau fort. De keuze is bij herstemming geheel en al beperkt tot twee personen. Trekt een dezer zich terug, dan kiest hij in plaats van de kiezers. Dan blijft hij, ja, naar Achten pp het candidatenlijstje. Dan blijft weliswaar ieder kiezer bevoegd, toch op hem zijne stem uit te brengen. Maar de kracht der partijen, die dit mochten wenschen te doen, is dan ge broken. Na het optreden van den heer Veegens is het zoo goed als onmogelijk geworden, alle tegenstanders van de candidatuur des heeren De Beaufort te overtuigen, dat zij nu toch op mr. J. D. Veegens behooren te stemmen. De handelwijze van den heer Veegens is niet veel minder dan trouweloosheid jegens hen, die hem bij de eerste stemming steun den, en onrecht jegens die minderheden, die bij de herstemming zich aan zijne zijde wenschten te scharen. De heer Veegens schijnt dit zelf gevoeld te hebben. In zijn diplomatiek gesteld briefje deed hij nog niet anders, dan aan Burgerplicht eenen gentle hint geven in de richting van de candidatuur-De Beaufort. Dat was reeds op 't kantje af. Maar de'Voorzitter van het Be stuur der kiesvereeniging dwong hem tot on dubbelzinniger verklaringen omtrent zijn be doeling. Nopde volgde toen het telegram, dat den lastigen vrager eenigszins knorrig bescheid geeft: ^Natuurlijk verwacht ik, dat Burgerplicht thans De Beaufort stelt," en daarop eenigszins angstig laat volgen: »Ik wilde mij echter zorgvuldig onthouden van elke pressie, en de vrijheid der kiezers strikt eerbiedigen." Dit laatste is eene echte protestatio actui contraria, eene betuiging, die door de han deling zelve weersproken wordt. Al hetgeen na de voorlezing van schrijven en telegram in Burgerplicht beraadslaagd en besloten is, bewijst zonneklaar, hoe de heer Veegens wel degelijk voldoende pressie heeft uitgeoefend, om de vrijheid der kiezers aan banden te leggen. Daar was mr. Katz,wien zeker noch handigheid noch scherpzinnigheid ontbreekt en die dezen keer toch zóó van streek raakte, dat hij de «kieschheid" van den ambtenaar der Kamer Veegens jegens het lid der Kamer De Beau fort ging roemen, en n oogenblik zelfs de candidatuur-De Beaufort door Burgerplicht wilde laten stellen! Daar was het Bestuur, dat er niet anders op wist, dan bij advertentie aan de kiezers te doen weten, hoe mr. Veegens zich verwaar digd heeft voor hen te kiezen! Daar was de meerderheid der vergadering, die, ten spijt van de »natuurlijke" verwachting des heeren Veegens, ongeneigd om de candidatuur van den heer De Beaufort te steunen, de handen moedeloos in den schoot lei, en het belachelijk besluit nam, pp de door het Be stuur voorgestelde wijze zich met de herstem ming te bemoeien! Aan een krachtig protest dacht niemand; men scheen door eenfünkeii klap op 't hoofd duizelig te zijn geworden. Wie buiten de liberale partij staat, verwon dert zich niet bijster over dit alles. Sedert een aantal jaren zien we in n partijverba id als «geestverwanten" bijeengehouden lieden van de meest verschillende beweging. Alle scherpe lijnen en grenzen zien we stelselmatig weggedoezeld worden. Licht dus, dat de man, wien de maarschalksstaf was toegedacht, zich aan den invloed zijner omgeving niet weet te onttrekken. Voor onze liberale partij is het de natuurlijkste zaak ter wereld, den conser vatieven heer De Beaufort de Tweede Kamer te zien binnengeloodst worden door een yoorstandei van het demokratisch parlementarisme op den grondslag van het algemeen kiesrecht, als den heer Veegens. Waartoe dient Liberale Unie, dan tot het bedisselen de van ulevolletje in den mond gestoken zou hebbon en hem daarna vroeg op een kopje thee en om verder den avond te passeeren. Natuurlijk hield ik mij of ik deze avontuurtjes onvoorwaardelijk aannam, wat ik echter niet deed, omdat in het algemeen deze kleine menschjes wel eenigszins den indruk op mij maakten alsof zij, evenals kleine kinderen, gaarne groot wilden zijn, of althans schijnen. Langzamerhand na terloops over allerlei koetjes en kalfjes te hebben gesproken; bracht ik het gesprek op hunne onderlinge verhouding en hoordo toen, dat zij elkaar eerst sedert ongeveer zes jaren kennen. Met beminnelijke vertrouwelijkheid vertel den zij mij. hoe zij elkander in Woenen voor 't eerst hadden ontmoet en door het plotseling sterfgeval van haren impresario er toe gekomen waren, of schoon als concurrenten elkaar volstrekt niet genegen, voortaan te zamen mit einem Cornac, zooals de markiezin schertsend den tegenwoordigen administrateur noemde, te gaan reizen. In hot begin was het niet veel meer dan dulden" wat zij elkander deden. Voor het oog van 't publiek waren zij allerliefst, maar achter de gordijn was het katje en hondje, en de cornac had de grootste moeite om geweldige uitbarstingen te voorkomen. Maar later, toen zij beidon den leeftijd des verstands hadden bereikt en zij begonnen in te zien dat er geen kans was, noch voor de eene om door een grooten gemaal, noch voor den ander om door een groote gemalin hun vroeger geslacht weer in eere herstellen, eerst nadat die overtuiging zich bij beiden had gevestigd, toonden zij elkan der eenige meerdere aanhankelijkheid en kregen zij ten slotte elkander lief. Nu zijn zij ver loofd en over weinige maanden, als de rondreis in Holland gedaan is, zullen zij naar Engeland gaan om te trouwen: hij met de hoop op een nieuwe gril van Moeder Natuur, zij in de onaan gename zekerhmd, dat haar eersteling minstens weer een half hoofd kleiner dan haar echtgenoot zal zijn. Hunne levenswijze is zeer eenvoudig! Des mor gens ten negen uur staan zij op en ontbijten kort daarna mot thee en geroosterd brood, waarby zij een enkel sardientje gebruiken. Daarna brengen zij te zamen de voormiddaguren lezende door, waarbij de markies wel eenige neiging naar de zulke dingen, in het belang eener kunstmatige nheid? Met meer dan n radicaal ben ik blij, dat ik niet te Groningen woon. Voor de candi datuur van den heer Brummelkamp voel ik natuurlijk niets. Niettegenstaande des heeren Veegens onvrijzinnig oordeel over de schoolquaestie, zou ik, in gewone omstandigheden, toch hem bij de herstemming boven den antirevolutionnair verkiezen. Maar als Groningsch kiezer zou ik Dinsdag a.s. toch gevaar looEen, om voor de verleiding te bezwijken, en, ij wijze van protest tegen het inconstitutioneele optreden des heeren Veegens, aan zijnen tegencandidaat mijne stem te geven. H. J. B. OMGANG VAN STUDENTEN MET GEESTEN. HYPNOTISME. Er zijn weer spoken in Utrecht. Zij waren er bijna altijd; Utrecht, sinds lang een bolwerk van het spiritisme, is steeds een gezonde en aantrek kelijke plaats geweest voor allerlei wezens, die we vroeger spoken, tegenwoordig geesten noemen; in verscheiden familiekringen verkeeren. ze op den meest bevrienden voet. Edm. di Amicis vertelt in zijn boekje over ons land, dat hij vele Utrechtsche inwoners zelven voor schimmen uit vervlogen tijden aanzag. Hij schertste maar het blijkt toch alweer: waarmee men verkeert, daarmee wordt men geëerd. Sedert eenigen tijd heeft de geestenwereld de belangstellende sympathie veroverd van een aantal studenten der Alma Mater. Zij komen bij elkan der, gaan heel geheimzinnig om een tafel zitten, leggen de handen er op, en waclren dan maar af, of de geesten aan de oproeping gehoor geven. De geest van Napoleon, die van Multatuli, die van Jan van Nassau, die van Anna Maria Schuurman, alle krijgen een beurt. Dikwijls geven dezen op vragen, mits voor een een geestenbrein niet al te hoog en te onbevattelijk gesteld, een heel goed antwoord, wanneer men 'tgeklop tegen een tafel nu eenmaal als de klassieke geestentaal beschouwt. Maar even dikwijls slaat 't antwoord de plank mis en is er dus blijkbaar een spotgeest in 't spel. Of 't waar is, dat onlangs ook de bekende liberale geest" opgeroepen is, weet ik niet; men vertelde, dat deze zich manifesteerde in een zóó ijl en vaag, zóó nevelachtig en wazig kiesvereenigingsprogram, dat de meesten bij slot van rekening hem nog niet gezien hebben. In enkele clubjes ging het trou wens volgens de regelen der kunst toe: de attouchementen, de kolom fluide, de tapage, de uitge draaide lamp, de spotgeesten... ik meen de physische mediums, al de vereischte ingrediënten dus voor de mediamieke verschijnselen" waren aanwezig. Hoe het zij, hoe weinig vrees behoeft te be staan, dat het spiritisme epidemisch zal gaan heersenen, de Utrechtsch.0 redactie van Minerva deed toch een goed wers, toen zij in 't laatste nommer een hartig woordje sprak tot afkeuring van het spiritistisch geknoei, dat aan zin voor mystiek cenerzijds, aan nieuwsgierigheid ander zijds, maar niet aan lust tot wetenschappelijk onderzoek zijn ontstaan te danken heeft. Een feit van nog bedenkelijker aard was de proefneming van een dilettant, een jur- cand., in Pautv noe'ta genomen Deze. de heer Bruck praeses van oen studentengezelschap Pythia, dat zich met mentale suggestie bezig houdt verrichtte, na een voordracht over sp ritismo, magnetisme, hypnotisme, enz., eenige welgeslaagde proeven van denzelfden aard, zooals Donato ze nam. De te weeggebrachte hypnotische toestanden maakten blijkbaar indruk. Juist daarom was het te meer te betreuren, dat de lector in de psychiatrie, die in den laatsten tijd het hypnotisme bestudeert en toepast, niet tegenover don spreker stond, om hem op de zeer gevaarlijke zijde van dergelijke proefnemingen in de handen van don leek te wijzen en hom. den niet-medicus, te suggereeren die aan vakmannen over te laten. werken van Zola schijnt to verraden. Te middag drinkt zij haar chocolade, hij zijn whiskey met sodawater en spelen zj te samen trictrac, waarvan ze hartstochtelijke liefhebbers zyn Te een uur dinceren zij, waarbij macaroni do hoofdschotel is en hij bijna geen, zij slechts zeer weinig vleesch eet. Aardappelen verfoeien zij daarentegen is hij eens vóór zijn optreden in 't openbaar, als knaap gekleed met zijn impresario bij Krasnapolsky geweest en daar verlekkerd geraakt op stokvisch met gebraden uien en rijst, over welk maal hij dan ook nu nog met do grootste geest drift spreekt, doch dat met het oog op zijn niet sterke maag on den afkeer, dien de markiezin van Zwiebeln" heeft, alleen voor hooge feestdagen wordt bewaard. Bij het diner drinken zij een enkel glas rooden wijn, kleedon zich daarna en zijn te twee uur ecreed voor de ontvangst van het publiek. Die vermoeiende bezigheid duurt tot negen uur des avonds; daarna ontkleeden zij zich, zetten zich rustig bijeen en spelen onder het genot van een glas water met wijn, trictrac tot aan middernacht, als wanneer zij afscheid van elkander nemen en ter ruste gaan. Toen ik al deze inlichtingen van hen vernomen had, meende ik bescheiden to handelen door, op staande, een bewijs te geven van mijn voornemen om te vertrekken. Maar fluks was de markies van zijn stoel gewipt en met een vragenden blik op de markiezin riep hij uit: Muss der Herr auch unsere Schlafzimmer niclit ''mal sehn ?" En zij antwoordde met terneergeslagen blikken: Ach ja, meit-entweyen! Warum dunn nicht!" En ik zag de slaapkamertjes allerliefst snoeperig. In het zijne boven zijn kentelig waschtafeltje, rondom een rond spiegeltje, allerlei mini atuurwapens, waaroudor zelfs klewangetjes, in smaakvolle orde opgehangen. Op don schoorsteen talrijke portretten van Europeesche grootheden, die allen den Markies de eer hebben aangedaan hem te bekijken; en daartegenover, tegen het groen behangsel, een enorm groote, sinds lang ver lepte lauwerkrans, hem eens door een schatrijke Amorikaansche dame geschonken, omdat hij zoo erg klein was. En onder dien krans staat zijne legerstede, een klein ijzeren ledekantje, met kus sentjes en een donzen dekbedje als voor een pop. Wat toch is nu te vreezen? Dat welhaast be halve een aantal negromanten, geestenzieners, e. d. nu ook nog tal van kleinere Hansentjes en Donatootjes van uit Utrecht zich over ons land zullen verspreiden. Dezelfde dilettant-jur. cand. toch heeft, volgens eene mededeeling in de studenten bladen, het voornemen, bij genoegzame deelne ming, een cursus over magnetisme, hypnotisme enz. te openen. Ziedaar dan het hypnotisme, met al zijn nog onverklaarbare verschijnselen en gevolgen, in handen van lieden, wien het aan de hier vóór alles noodige kennis van physiologie ontbreekt. Nu mogen verscheidene wetenschappelijke mannen nimmer eenig nadeel van hunne proeven gezien hebben; het arsenicum is ook een weldaad, als de geneesheer het voorschrijft, in de hand van iemand, die de uitwerking niet kan beoordeelen, is het geen oogenblik zonder gevaar. Tegenover de be wering dat eerstgenoemde geen vergiftiging ver oorzaakte, kunnen honderden getuigenissen worden bijgebracht over de ongelukken, die laatstgenoem den in onwetendheid teweeg brachten. De uitspraak van dr. F. van Eeden (N. Gids van 1887) die een raad, door den heer Riko tot ieder gericht, om magnetiseur te worden, strafbaar wou zien gesteld is toch nog altijd van kracht. Zij worde den Utrechtschen dilet tanten ter overweging gegeven: Is het niet minstens genomen onverantwoordelijk, een geheim zinnig, dikwijls gevaarlijk, wapen onder een ver keerden naam in handen der menigte te geven? Zou men, na a<. stuitende maar indriikwekkende vertooningen van Donato c. s. nog niet begrijpen, dat deze dingen geen onschadelijk* aardigheden eijn ei niet deugen tot nut en genoegen van Jan en Alleman." ? Heis. Uit Parys. Bal d l'Opéra. Men betaalt zes livres per persoon" schreef Mercier honderd jaar geleden?voor hethooren van een veel geraas makend en eentonig orkest, waarbij men zich geducht verveelt. Maar men gaat er toch heen om den volgenden dag te kunnen zeggen: ik heb het opera-bal bijgewoond en ben daar bijna gestikt van de hitte." Deze beschouwing van den schrijver van het Tableau de Paris heeft ook heden nog hare actu aliteit niet verloren, met deze uitzondering alleen dat tegenwoordig het bal der opera meer kost dan zes livres en men er wat minder gevaar loopt van te stikken. Maar met inachtneming van dat verschil zou ik willen vragen of inen recht heeft een volk van wispelturigheid te beschuldigen, dat twee eeuwen lang te midden van de puinhoopen van twee monarchieën, twee keizerrijken en twee of twee republieken de vroolijke en lustige tra ditie van zijn carnavalsfeesten heeft weten te bewaren ? Sire", zóó had men den grooten Koning kunnen profeteeren, gij hebt aan het Frank rijk uwer vaderen tien provinciën toegevoegd; gij hebt aan uw rijk instellingen geschonken, welke door u voor onsterfelijk worden gehouden; gij hebt Duitsclüand vernietigd en de Pyreneeën ge slecht, welnu! na tweehonderd jaren zal er van dezen grootschen arbeid niets meer overig wezen, niets .... dan alleen de door u uitgereikte open brief van den Ssten Januari 1713, waarbij aan uwe Académie de musique het privilegie werd toegekend van de bals masqués." En de groote Koning zou het zonder twijfel van den schrik bestorven zijn! Ook hadden de eerste bals van de opera niet plaats onder zijne regeering. Het oudste bal, waar van de kroniekschrijvers voor ons de heugenis hebben bewaard, dagteekent van den 2den Janu ari 1716, in den eersten tijd van de Régence, en dit vond zulk een algemeen bijval, dat men tot Andere slaapkamerbenoodigdheden waren naar venant." Het kamertje der markiezin was nevens het zijne en door eene deur daarmede in verbinding. Eenigszins schuchter, maar toch wel met zooveel bewegelijkheid, dat ik moest opmerken dat z ij er den sleutel van had, haalde zij dien uit haar zak en opende de deur. Met een half verlegen glimlach van verwach ting staarden beidon mij van ter zijde aan, als om te zien welken indruk het gezicht van dat lieve vertrekje op mij maakte. En zij zullen wel tevreden geweest zijn, want ik stond verrast. Fraaie voorjaarsbloemen voor het eenigo venster vervulden de lucht met hare lieflijke geuren. Schoone platen, die van den goeden smaak der bewoonster getuigden, versierden de wanden. Een keurig toilet tafeltje, bedekt met een aantal fleschjes, potjes en hazenpootjes of men bij een Parijsche actrice kwam,stond,met een kostbaar geborduurd tabouretje er voor, nevens een prachtig gepolijst koperen ledikantje. Ik had haar wel op willen nemen en er haar in leggen, om eens te zien hoe dat kopje daar' wel liggen zou, onder dien lichtblauwen zijden deken uitstekend, op dat helderwitte kussentje met kokette blauwe strikjes aan de hoekjes. Ik zou den glans op dat ietwat afgematte gezichtje hebben willen zien, die er door dat lose met wit neteldoek omhangen bedgordijntje op zou gewor pen zijn. Maar ik mocht niet langer onbescheiden zijn. Ik wierp nog een haastigen blik om mij heen, waarmede ik onder een stoel een paar schoentjes en op dien stoel een paar kousjes opmerkte als van een pasgeborene zoo klein, en ging de deur der kamer uit, die zij dadelijk zeer zorgvuldig sloot. In de ontvangkamer teruggekeerd moest ik nog een aangelengde sodawater met den markies drinken op onze kennismaking en ik vertrok daarna, tot aan de deur uitgeleid door oen paar menschen, als ik nog maar zelden zoo vriendelijk en nog nooit zoo klein had ontmoet.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl