Historisch Archief 1877-1940
ff*. 561
DE AMSTERDAMMEE
A*. 1888
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Ieder nommer bevat een Plaat.
Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAÜRIK Jr.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124.)
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
UitgeTei: TJ- VAN HOLKEMA, te Amsterdam,
Keizersgracht 436.
Zondag 25 Maart.
Abonnement per 3 maanden f 1.?. fr p. p. ? 1.15,
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . , . 0.10.
Advertentiën van 1?5 regels f 1.10, elke regel meer . . 0.20,
Reclames per regel 0.40.
I N B O C D:
VAN VERRE EN VAN NABIJ. FEUILLE
TON: Goeden dag, lieve Grootma. KUNST
EN LETTEREN: Het tooneel te Amsterdam,
door Alb. Th. Muziek in de hoofdstad, door
H. C. P. D. Muziekaal Overzicht, door V.
Lodewjjk XVIII, door Kiersch. Keizer
Frederik de Ie, door Alb. Th. A l'empereur Fré^
déric ffl, door Fran^ois Coppée. VARIA.
SCHAAKSPEL. In het Museum, door M.
G. L. van Lcghem. Voor Dames, door E-e.
ALLERLEI. RECLAME. BE
RSOVER' ZICHT, door B. ADVERTENTIËN.
Van verre en van naby.
Wanneer de personen, met welke de open
bare meening zich voor korteren of langeren
tijd onverdeeld bezig houdt, nagaan, wie met
hen deze dikwijls twijfelachtige eer deelen,
dan zullen zy niet altijd reden hebben om
tevreden te zijn met het gezelschap, waarin
de geschiedenis van den dag hen brengt.
Zoo Kan thans keizer Friedrich van
Duitschland de ervaring opdoen, dat niet hij. maar
generaal Boulanger op dit oogenblik de per
soon is, over wien in gansch Europa het meest
gesproken en geschreven wordt. Wel vloeit
nog steeds de stroom der keizer- en kroon
prins-anekdoten; wel erkent men, dat het
manifest en het rescriot van Friedrich. III
stukken zyn van historische beteekenis; wel
worden de bulletins over den gezondheids
toestand van den nieuwen monarch met nog
meer belangstelling ontvangen dan in de da
gen,^ toen voor hem te San Remo bet einde
nabij scheen, maar de groote vraag van het
oogenblik is: wat moet men denken van
het banale refrein, dat de straatjongens in
Parijs tot vervelens toe uitgalmen
C'est Boulange, lange, lange,
C'est Boulange, qu'il nous faut.
Boulanger is door de Kamer veroordeeld
en _wel bijna eenstemmig. Het eenige ver
schil tusschen de honderden, die de houding
der regeering te zynen opzichte goedkeurden,
en de tientallen, die dit niet wilden doen.
bestond hierin, dat de laatsten hunne afkeu
ring van Boulanger's houding hadden willen
verbinden met een votum van wantrouwen
in het kabinet-Tirard. Doch nu de held van
de coupletzangers en de badauds door de
groote meerderheid van zijne radicale
vrien
Feuilleton.
Goeden dag, lieve Grootma.
Uit ttet Saliaansch van G. PALMA.
Zij Het hare handen slap langs het lichaam
hangen, op eene wijze, die volslagen moede
loosheid te kennen gaf en boog het hoofd op
de borst.
Er was geen middel op, geene hoop, hij
moest vertrekken; haar kleinzoon, haar Gigi,
haar leven moest vertrekken. Binnen twee,
hoogstens drie uren zouden ze hem zijn bruin,
goed sluitend jasie dat de lijnen van zijn
rank en toch sterk lichaampje zoo goed deed
uitkomen, aandoen, zouden ze hem zijn baret
opzetten, zijn garen handschoentjes aantrek
ken, die handschoentjes, die hem iederen dag
dezelfde aardigheid deden herhalen namelijk
om twee rozenkleurige vingertjes in eene
enkele opening te steken en dan te roepen:
»O, grootma, je vergist je", om haar dan het
zelfde »maar hoe, dat kind heeft maar vier
vingers" te doen zeggen en er vervolgens
met een zilverachtig stemmetje hartelijk om
te lachen.
Men zou tot hem zeggen, »kus Grootma'"
en dan zouden ze hem meenemen, mee
voor altijd, heel ver weg.
Zij begreep wel niet juist waarheen, dat wist
ze niet meer; in haar sneeuwwitte hoofd waren
de kundigheden in hare jeugd aangeleerd door
elkander verward geraakt. Ze zouden hem
naar Siciliëbrengen aan den overkant der zee.
En zij intusschen ? Wat zou er van haar
worden, mijn God! En bij de gedachte aan
dit vertrek, aan die verlatenheid deed eene
koude rilling haar verstijven, hare tanden
klapperen, alsof zij onder den ijzigen adem
van een noordenwind waren. Hem wegnemen,
hem, haar lievelingetje, de eenige vreugde,
die zij smaakte. Was het waar, was het
mogelijk ? Zij had gehoopt hem altijd bij zich
te houden, altijd zoo lang zij leefde : zeker
nog maar weinig jaren. Zij was oud en afge
leefd. Zij had die hevige scheiding, die
den in den steek is gelaten, ontfermen zich
de monarchisten en de imperialisten over
hem. Niet omdat zijn persoon hun eenige
belangstelling inboezemt. De ware reden
moet worden gezocht in de woorden van Paul
de Cassagnac: In het land heerscht een
geest, die zoekend rondziet naar een man.
De ware pretendenten moeten in ballingschap
leven, en nu verheft zich uit de rijen der
republikeinen een onwettig pretendent." Of,
nog duidelijker: De populariteit van Bou
langer is het gevolg van de impopulariteit
der Kamer."
Inderdaad, nooit zou een zoo onbeteekenend
en zoo beginselloos man voor de
hedendaagsche geschiedenis van Frankrijk zulk een be
teekenis hebben verkregen, wanneer niet de
binnenlandsche toestanden onder het
republikeinsche_ régime zooveel te wenschen over
lieten. Er is in Frankrijk waarschijnlijk eene
meerderheid van burgers, die tevreden zouden
zijn, indien zy de overtuiging hadden, dat het
land den weg bewandelde van kalmen voor
uitgang en vreedzame ontwikkeling en die,
wanneer deze wenschen vervuld waren, aan
de vraag: republiek, monarchie of keizerrijk?
weinig waarde zouden hechten. Of deze
kategorie van eerzame en rustige staatsburgers
reden heeft om zich over den tegenwoordigen
gang van zaken te verheugen, mag men be
twijfelen. De kamer is niet in staat, om het
aanzijn te geven aan een vast en krachtig
kabinet; middelmatige lieden worden ge
plaatst aan het hoofd van de regeering, om
dat nijd en ijverzucht de werkelijk talent
volle mannen van het roer verwijderd houden.
En nu begint ook het straatpubliek zich te
doen gelden, en met dit publiek, dat zich in
Frankrijk en vooral te Parijs steeds eene rol
heeft aangematigd, waarop het geenerlei aan
spraak kan maken, ook de breede schare van
hen, die, zij het dan ook te goeder trouw, het
heil van land en volk en de bevordering
hunner persoonlijke belangen, verwachten van
eene omverwerping van het bestaande. Voor
zulke lieden is een man als Boulanger, die
als de Napoleon der reclame optreedt, een
onwaardeerbare vondst. Of zij dringen of
wel gedrongen worden, weten zij misschien
zelven niet. Maar het ontoerekenbare publiek
gaat met hen mede. Titania ziet in Bottom
den beminnelijksten aller helden. Hoe lang
zal het duren, eer zij de ezelsooren bemerkt?
Met voldoening kan men in deze week de
oogen richten op Engeland, waar de regeering
algeheele scheiding niet voorzien , want wan
neer hij vertrok, zou ze hem niet weer zien.
Zij had niet even als die andere grootmoeder
hare plaats aan den huiselijken haard, zij
was eene banneling.
Zij hadden hem eens aan haar toevertrouwd,
door noodzakelijkheid gedwongen; toever
trouwd voor vijf a zes maanden en toen de
maanden aangroeiden tot jaren en hare liefde
voor hem haar leven was geworden, namen
ze hem eenvoudig en bedaard weg. als of het
eene natuurlijke eene onvermijdelijke zaak
ware, onbewust dat ze haar, door haar die
innige toegenegenheid te ontnemen, eene liefde
boven alle liefde verheven, het hart uit den
boezem scheurden.
Tot op het laatst had zij getwijfeld, gehoopt,
plannen van verzet gesmeed, nagedacht over
hare overredingskracht, over hare smeekingen,
zoo dringend, dat zij hen zouden moeten
vermurwen.
Intusschen waren de uren vervlogen, en
stonden zij op het punt van vertrekken, zonder
dat zij had durven spreken, verstijfd door
onbiddelijke werkelijkheid.
O, haar Gigi!
En haren blik door de kamer latende rond
dwalen, waar de droevige wanorde heerschte
van een ophanden zijnde vertrek; die wanorde,
welke de gewone harmonie der voorwerpen ver
stoorde, den gewonen loop der aangename
bezigheden verbrak, wekte denkbeelden op
van gevaar, van een eeuwigdurend afscheid.
Zij herhaalde nog immer dezelfde woorden
»hij zal vertrekken, hij moet vertrekken".
Wat? zou dat stoeltje ledig blijven,
dat altijd naast haar ouden leuningstoel stond,
ledig dat tafeltje, anders altijd volgepropt met
verschillende zaken, vreemdsoortig vereenigd,
eene aardige en tevens krachtige vermenging,
houten huisjes, boompjes, polichinels die hun
bochel hadden verloren, paarden zonder kop,
appelen half afgebeten door blanke en scherpe
tandjes.
Wat? Zij zou niet iederen morgen wak
ker gemaakt worden door dien groet, die een
gelukwensch was, voldoende om den geheelen
dag te heiligen.
«Goeden dag, lieve grootma". Wat al
liefelijkheden voor haar in die woorden.
een wetsontwerp heeft ingediend, dat in hooge
mate verdiend, door de samenwerking van alle
partijen tot wet te worden verheven, en dat ge
tuigt voor den bij uitstek praktischen zin der
Engelsche staatslieden, die, al mogen zij tot
de Tories, de Wigs of de radicalen worden
gerekend, zonder uitzondering de kunst ver
staan, om de bakens te verzetten als het getij
verloopt, Tegen den gewonen regel zijn het
de Tories, in welke men de warmste verde
digers der time-honoured customs zou meenen
te vinden, die bereid zijn om ingrijpende her
vormingen, zooals Disraeli's reformbill en thans
Lord Salisbury's counly government bill in te
voeren. Daarbij zal ongetwijfeld de overwe
ging medewerken, dat de oppositie in zulke
gevallen wel genoodzaakt is, de pogingen der
regeering te steunen en dat eene regeering
die, zonder zich om het traditioneele partij
standpunt te bekommeren, een in breede
kringen populairen maatregel weet door te
voeren, hare positie aanmerkelijk versterkt.
In het gegeven geval heeft het
ministerieSalisbury den sedert langen tijd
onmiskenbaren wensch vervuld naar eene decentrali
satie, door welke velerlei functiën, welke tot
nu toe door de regeering te Londen of door
het Parlement werden verricht, worden over
gedragen op door het volk zelf gekozen li
chamen, samengesteld uit de vertegenwoor
digers der graafschappen of der districten.
De vrederechters, die in hunne
driemaandelijksche bijeenkomsten (Quarler Sessions) als
administratieve lichamen optraden, en die
rechtstreeks door de regeering werden be
noemd, zullen thans plaats maken voor
graafschaps- en districtsraden, en alleen in hunne
justitieele functiën gehandhaafd blijven. Zie
daar het hoofdbeginsel van het wetsont
werp, dat eigenlijk niets anders is dan eene
toepassing op het platte land en de kleinere
steden van de beginselen, die reeds sedert
jaren voor de grootere steden zijn gehuldigd,
en dus, als men wil, eene noodzakelijke con
sequentie van het regeeringsbeleid, waarover
de partijen het reeds vroeger zijn eens ge
worden. Maar een stap kan zeer logisch en
daarom niet minder moeielijk zijn. Men be
denke, om de zelfverloochening van de Tories
te waardeeren, dat de vrederechters voor een
zeer groot deel werden gekozen uit de landed
gentry, dat zij de vertegenwoordigers waren
van the upper ten thousand en dus eene aris
tocratische oligarchie vormden. Men bedenke
daarbij, dat de invloedrijke betrekkingen van
de leden der Quarter Sessions onbezoldigd
waren, en dat dus de aanvulling dezer
kategorie van personen uit de klasse der zeer
gegoeden het privilege van een en kelen stand
op de natuurlijkste wijze deed voortduren,
zoo
Zij schenen haar muziek toe, zij kon ze niet
genoeg hporen. Een enkele keer was niet
voloende, zij had er iets op gevonden om ze te
doen herhalen. Wanneer ze wakker werd,
deed zij alsof zij nog diep in slaap was.
^Goeden dag", mompelde net jongske den
eersten keer, met een slaperig stemmetje. Zij
bleef stil liggen.
'Goeden dag", zei hij voor de tweede maal
met een heldere stem. Zij bleef stil liggen.
Dan richtte hij zich op, zijn handje op de
matras steunende en riep overluid met een
krachtige stem als het geluid van een klarinet.
>Goeden dag, lieve grootma", en dan werd
zij met verbazing wakker.
»Ben je doof, grootma, ben je doof?" Zei
hij lachende, overgelukkig dat hij er in ge
slaagd was haar wakker te maken.
»Goeden dag, grootma". Zou men wel zeg
gen dat deze groet van een klein kind haar
nart weer vatbaar had gemaakt voor liefde,
en iu haar vreugdeloozen ouderdom het geluk
weer had doen bloeien.
^Goeden dag, grootma".
Het was als zij het geluid van dien groet
eerst beschroomd en zacht nog hoorde. Hoe
goed herinnerde zij zich de velerlei indrukken
op haar te weeg gebracht.
Dertig jaren lang leefde zij alleen, de men»
schen en het leven verfoeiende.
Dertig jaar van verwijt, omdat zij te veel
had lief gehad, te veel vertrouwen had ge
schonken. Wat zouden die dertig jaar een
treurspel geweest zijn, wanneer zij ze in ge
schrifte had kunnen brengen; de verwijtingen,
de verontwaardiging tegen hem, die haar
in het slijk vertreden had, hoewel zij tegen
het laatste opflikkeren eener dwaze liefde
geworsteld had ; de uren van overspanning,
waarin de begeerte om naar het verledene
terug te keeren, hevig en ondragelijk op
welde, waarin zij droomende haren minnaar,
hare dochter, haar huis, hare vrienden, hare
jeugdige opgewektheid, hare eer, haar alles
terugwenschte, al die verloren bezittingen en
die zinnelooze wanhoop, toen zij naar het
raam liep om zich op de straat te werpen
met een bloedend hoofd, ook de wroeging van
het geweten, en de nederigheid der gebeden
in de nachtelijke stilte knielende, met tranen
lang de regeering zelve niet wilde breken.
met eene eeuwenheugende traditie, die zeker
in strijd was met het rechts bewustzijn der
natie volgens onze moderne begrippen, maar
die in de zeden en gewoonten van het
Engeische volk was geworteld en door de mees
ten als een normale toestand werd beschouwd.
En dan zal men tot de overtuiging komen,
dat het ontwerp van de Tory-regeering-. welks
indiening niet door de omstandigheden tot
eene gebiedende noodzakelijkheid was ge
maakt, inderdaad een bewijs van moed is
geweest.
De County Government Bill zal echter
eerst dan hare werkelijke waarde en beteekenis
verkrijgen, wanneer zij niet slechts op Enge
land en Wales, maar ook op Schotland en
vooral op Ierland wordt toegepast. De invoe
ring van dergelijke bepalingen voor Ierland
zal een verstandiger en zegenrijker maatregel
zijn dan de toekenning van een Home Ruit,,
die een antagonisme tusschen Ierland en het
Yereenigd Koninkrijk door wettelijke bepa
lingen zou sanctionneeren, in plaats van het
te doen verdwijnen, door het gelijk recht voor
allen toe te passen.
Vaarwel mijn Schoterland, ontvang een and'wn Heer l"
Aldus kan Heldt met Gijsbrecht spreken.
En hoe is het zoo ver gekomen ?
Het is het gevolg van twee fouten door
Heldt begaan, een algemeene en een bijzondere.
De algemeene was, dat hij zich niet als een
werkman's afgevaardigde tegenover de liberale
Eartij heeft kunnen handhaven; een
zwakeid van hoofd of hart, zoo niet van beide.
De bijzondere fout was, dat hij, reeds te
Amsterdam gekozen, voor Schoterland be
loofde naar de Kamer te zullen gaan en
aldus te kennen gaf: ik,
werkmansafgevaardigde, wil mijn eigenlijke tegenpartij buiten
de volksvertegenwoordiging houden, m. a. w.
hij wilde niet dat men een ander of eene
andere partij dezelfde weldaad zou bewijzen,
welke men hem of zijn partij had bewezen.
Dit moest de Friezen tegen hem innemen
en lieeft verscheidene Friezen van hem ver
vreemd. Wij weten dat deze houding een zeer
nadeeligen invloed op zijn kansen heef t uitge
oefend.
Dat Ilaegsche overleg heeft reeds zoo menig
een den hals gebroken!
Heldt heeft leergeld betaald, zal hij nu
wijzer worden ?
De tijd zal het ons zeggen, maar voor de
werlunansklasse is het ongetwijfeld een voor
deel, dat zij nu n Heldt, den als bezadigd
die op hare saamgevouwen handen druppel
den ; de gebeden, waarin zij God en de
menschen om medelijden vroeg, hen smeekend^
omdat al te zware kruis op te heffen of haar
ten minste de troost van een vriendelijk woord
te gunnen. Ziedaar een drama, dat hare
lippen nooit openbaarden, maar dat geschre
ven stond in het troebele uitgedoofde oog, in
de bloedelooze gelaatskleur, in dat gelaat, dat
men voor marmer zou gehouden hebben, ware
niet het smartelijke beven van den mond een
krampachtige lach geweest.
Eenzaam des daags, eenzaam des nachts;
altijd eenzaam, overzag zij in gedachte haar
Seheele leven ; hare kinderjaren en den vader,
ie haar aanbad, dien krachtigen man met
zijn goudkleurigen zijdeachtigeii baard, met die
goede droetgeestige oogen, den artist met het
hart van een Cesar, het heden genietende eu
zorgeloos voor den dag van morgen ; daarna
den tijd met haar hoogbejaarden echt
genoot doorgeleef'd, meer haar vader dan
hiiar minnaar, die haar in den dag des
onheus tot zich nam; den dag, toen na
den dood van den artist, die aan dentyphus
overleden was, de schuldeischers op het ver
laten huis _waren aangevallen als raven op
het kerkhof, om meubelen, zilverwerk, schil
derijen en zelfs de kleinoodiën van een meisje,
zelfs haar bed, mee te nemen. Die man was
zoo goed, zoo minzaam. Wat een rustig leven
aan zijne zijde, hoe tevreden voelde zij zich,
hoe kalm, wanneer zij te samen in zijn stu
deervertrek waren, hij gebogen over zijne
folianten, zij met haren Gigi, haar blonden
Gigi in hare armen- beiden stil of zacht
sprekende om den geleerde niet te hinderen,
totdat deze met een kalm gelaat zei, »kpmt
kinderen speelt maar. jelui hindert me niet"
Maar ook hier was de dood tusschenbeiden,
getreden, en de schoone oude met zijn sneeuw
wit hoofd en het jongske met zijne gouden
haren waren beiden verdwenen.
De schoonbroeders namen de weduwe met
haar dochtertje Irene, nog eene zuigeling, in
hunne woning op. Somber was dat huis van
die oude en trotsche rijken, en niettemin dacht
zij er in haar verdriet nog aan. Daar ten
minste had zij hare Irene, had zij het genot
der vriendschap, had zij een steun, En toen...