Historisch Archief 1877-1940
2
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
'Na. 561
.f
In
?*,
C
geprezene, n Domela Nieuwenhuis, den
onStuimigen hervormer, haar belangen zal hooren
bepleiten. De Kamer kan nu worden ingelicht.
Voor Heldt is inmiddels de allerhoogste
wijsheid npodig. Tusschen de Heeren en
Domela Nieuwenhuis zal het voor hem niet
gemakkelijk zijn het juiste standpunt te vin
den en te behouden. Benijdenswaardig is
zijne positie zeker niet.
DE VERKIEZINGEN.
Nu de uitslag der verkiezingen volledig
bekend is, tracht ieder zich van de beteekenis
der door het kiezersvolk gedane uitspraak
' rekenschap te geven.
jLaten wij onderstellen, dat er door de enkele
nieuwe verkiezingen die noodig zijn, geen
Wijziging in deze uitspraak gebracht wordt.
"WQ Kunnen _ dat met vrij groote gerustheid
4peivomdat ieder der dubbel gekozenen zijne
-benoeming- voor iet zwakste district
aan?jBfeoiiieB.düg alleen in die districten nieuwe
-Stemmingen, moeten plaats hebben, waar de
overwinnende partij betrekkelijk sterk is.
Er zijn dan gekozen 45 liberalen, 26 ka
tholieken, 27 anti-reyolutionnairen, n con
servatief en n sociaal-democraat, zoodat de
beide kerkelijke partijen beschikken overeen
meerderheid van »es en de anti-liberalen over
eene meerderheid van tien stemmen.
Dit resultaat is een besliste nederlaag voor
de liberale partij; de kiezers hebben ondub
belzinnig verklaard, dat zij van haar niet
gediend zijn, niet van haar anti-clericalisme
en niet van haar nietsdoen. Deze verklaring
is des te opmerkelijker, als men in aanmer
king neemt, onder welke leuze de liberalen
bij de verkiezingen gestreden hebben en door
?welke hulptroepen zij de aanzienlijke min
derheid kregen, die hen in de Kamer der
honderd zal vertegenwoordigen.
De eerste van hunne leuzen is geweest:
>er moet gewerkt worden en dat kunnen
alleen de liberalen." Wel zeide men daarbij
iet recht duidelijk, waarin dat werken zou
bestaan, als men weigerde mee te werken tot
de oplossing der schoolkwestie, maar dat deed
er minder toe. Er moest en er zou f/eiverkt
worden. Weldra echter hoorde men deze leus
niet meer. De heeren schijnen bemerkt te
hebben, dat zelfs de eenvoudigste kiezer zijn
lachen moeielijk kon houden, als hij hoorde
Van liberalen, die werken zouden en die
werken konden.
En hoe minder men .deze leus hoorde, des
te meer hoorde men een andere nl. die van
het anti-clericalisme en soms die van het
anti-papisme. Onder deze leuzen heeft men
bij de stembus gestreden en aan haar heeft
men het te danken, dat de meerderheid der
anti-liberalen in de nieuwe kamer niet uit
twintig in plaats van uit tien stemmen be
staat. Het gebruiken daarvan was een con
sequentie van het verleden der liberale partij,
het bewijst, dat zij tot nu toe niets geleerd
heeft, dat zij niet genoeg geestkracht bezit
om zelfs ten koste van vermindering van ge
talsterkte terug te keeren van den
verderfelijken weg, dien zij eens heeft ingeslagen, en
dat zij dus veroordeeld is hoe langer hoe
Toen volgden de jaren, waarvan de herinne
ring haar met een voortdurend verdriet ver
vulde; de jaren, die hare eenzaamheid met
pijnlijke visioenon bevolkten.
Daar verscheen in het somber huis temid
den der ouden het vrijpostige gelaat van een
iongman. O, wat een figuur! jaren aan j aren
hadden hem schijnbaar aan de ontbinding
prijsgegeven onder den vetten grond van
een Kerkhof, of wel iedere jeugdige schoon
heid ontnomen: met zijne krachtelooze ge
wrichten, zijn schuddend hoofd, zijn tranend
oog was hij slechts de lijkachtig-e caricatuur
van zichzelven. Echter voor haar was hij on
veranderd gebleven. Zij hield dien man altijd
nog voor jong, altijd voor schoon, zoodat hij
met onverminderde kracht nog dezelfde
betoovering, maar ook haat en verdriet bij haar
opwekte. De indruk van een vreeselijke smart
had zijn beeld in haar hart. in haar geheu
gen onveranderd bewaard, had hem als op een
gegeven oogenblik doen stilstaan, even ais de
vormen, die de lava versteend heeft in eeuwige
jeugd.
Zoo zag zij hem terug tusschen het, opdoe
men en verdwijnen van visioenen en leven
dige aandoeningen, zij zag hem terug onder
de zachte schaduwen van het prieel, waarde
druif haar fijnzoeten geur uitgiet, zag zij hem,
des avonds terug in de nabijheid van de beek,
toen de onmetelijke velden gelijk aan een
kalme zee sluimerden onder het zachte vrien
delijke licht van de maan, en eene
betooverende frischheid opsteeg uit het kabbelende
\ water onder de afhangende wilgeiitakken en
uit het rietgras aan den kant.
Hij zei, »ik bemin je," en het scheen, dat
het beekje al murmelende en de boomen als
pluimen in de heldere zilveren lucht wuivende,
die woorden herhaalden. O! hoe spoedig was
die bedriegelijke liefde verdwenen. Twee jaar
had haar geluk geduurd; een geluk vol on
rust, omdat liet verstoord werd door wroeging
. door -angst door de geheimhouding, die hij
vorderde, door zijn uitstellen om haar ten
huwelijk te vragen.
Eindelijk merkte de familie haren val, ver
dreef haar en ontnam haar hare dochter. En
hij, o hemel! hij in plaats van haar zijn
naam te schenken, opdat zij met opgericht
hoofd in het huis konde terugkeeren, vanwaar
Men haar verdreven had, hg huwde na maan
den van weifelen en van leugens met eene
«ndere, een rijkere vrouw.
Nu was zij sedert dertig jaar alleen. In de
lange opeenvolging van eenzame en onrustige
«lagen waren vrouwelijke teederheid en gevoel
langzaam in haar uitgedoofd, haar gewond
hart was onder het genezen versteend
gemeer in haar anti-clericalisme op te gaan,
tengevolge daarvan voortdurend meer rechts
te worden gedrongen om ten elotte ten onder
te gaan door haar eigen conservatisme.
Het is de groote fout, ik zou bijna zeggen
de groote misdaad, der liberale partij geweest
dat zij door hare hardnekkigheid in de
onderwijskwestie aanleiding heeft gegeven ^tot
het ontstaan eener protestantsche kerkelijke
partij. Zij wist, dat een deel van het volk
neutraal onderwijs verlangde en een ander
deel daarmede tevreden was. Zij begreep,
dat deze deelen van het volk bezwaren daar
tegen, zeer billijke bezwaren zelfs, niet ter
stond zouden waardeeren. Toen er dus in
christelijke kringen ernstig verzet tegen
de neutraliteit van het onderwijs ontstond,
heeft zij aan dat verzet niet willen toegeven.
Integendeel zij heeft de handhaving der
neu;rale school gemaakt tot haar leus bij de
stembus en onder die leus hare candidaten
herhaaldelijk doen verkiezen. Daardoor is
%ij de oorzaak, dat er een staatkundige
partijverdeeling bestaat naar den maatstaf van
meeningen, niet over politieke, maar over
godsdienstige vraagstukken.
Om hare meerderheid in het parlement te
behouden heeft zij bewerkt, dat er in het
land een nieuwe godsdienstoorlog ontstond,
waardoor alle vraagstukken van staatkundi
gen aard zoo volkomen op den achtergrond
geraakten dat zij zelf tegenwoordig mannen
van tegengestelde politieke beginselen onder
hare leden telt. Zij is daardoor politiek on
machtig geworden, tot niets anders in staat
dan om ook andere partijen politiek onmach
tig te maken en zij zal dit blijven, zoo lang
verschil in politieke meening voor hare leden
geen reden is voor de vorming van afzon
derlijke politieke partijen.
_ Zoo was hare houding bij vorige verkie
zingen en zoo is ze ook ditmaal geweest.
Zelfs de overtuiging, dat de meerderheid van
het land die houding afkeurde, was geen
reden haar te wijzigen. Toch wilde zij de
meerderheid in het parlement behouden en
bij gebrek aan beter nam zij dus haar toe
vlucht tot allerlei kunstmiddelen. En toen
ook deze niet baatten zocht zij hulp, waar zij
die krijgen kon, zelfs bij de clericale en de
Nederlandsche Hervormde Kerk. Door de
hulp van dezen werden de liberale candidaten
te Utrecht, Breukelen en Dordrecht gekozen.
Dat zij daardoor de scheiding van Kerk
en Staat voor goed van. haar programma
schrapte, kon haar niet weerhouden. In andere
districten was ook dit verbond met de
synodalen niet voldoende.
Daar moest zij om den katholieken candi
daat te weren speculeeren op de
anti-papistische hartstochten der orthodoxe protestan
ten en ook hiervoor schaamde zij zich niet.
Zoo werden liberalen gekozen te Schiedam
en te Beverwijk.
Door cle*e handelwijze heeft de liberale
partij aan de zich vormende radicale partij
haar gedragslijn aangewezen. Hoe meer de
liberalen hun best doen om de tegenwoordige
partijen met godsdienstige meeiiingen als
maatstaf van verdeeling in stand te houden,
des te meer moeten de radicalen er naar
streden, dat beginselen van staatkundigen
aard grondslag worden voor de politieke par
worden. Zij had geen medelijden meer noch
met anderen, noch met zichzelve, zij was even
onverschillig bij een lijkstatie als bij den
glimlach op het kinderlijk gelaat.
Zij begeerde niets meer, onbekend met de
lente, die viooltjes en gras op de weiden
strooit en in de lucht gezangen en zonne
stralen uitgiet. Veracht en onder de slagen
verpletterd, zwak en afgemat, voelde zij niets
meer dan een machteloozcn haat tegen hem,
de oorzaak van haar ellendig bestaan.
Zij had hare dochter niet meer teruggezien,
van haar door haar verleden en door den
afstand gescheiden. Irene was op
zeventienjarigen leeftijd in Siciliëgehuwd. Op
huwbaren leeftijd en vrij, was zij nooit hare
moeder komen opzoeken, en zij zelve hnd
hare dochter niet durven naderen, uit vrees
dat men haar alle achting voor haar persoon
benomen had; zoo was langzamerhand ook
het moederlijk gevoel uitgedoofd geworden,
en Irene, hoewel nog in leven, was voor hare
moeder reeds in de schaduw des doods even
als Gigi, haar Benjamin: de brieven die zij
tweemaal _ per jaar aan hare moeder schreef
dienden niet om de toegenegenheid te
herlevendigen, brieven van gelegenheidswenschen,
zonder een enkel woord uit het hart, zonder
eene enkele bijzonderheid, zoodat het
onmofelijk zou geweest zijn, wanneer men ze
doorladerde, te bemerken, dat er van den eersten
tot den laatsten dertig jaar waren verloopen,
en dat het kindje meisje, vervolgens
echtgenoote en moeder was geworden. De moeder
opende die brieven met onverschilligheid, als
die van een vreemde; en was zij voor haar
niet wezenlijk een vreemde die dochter, die
er nooit aan gedacht had om haar de hand te
komendrukken. Maar eens kwam de brief lang
vóór nieuwe jaar, en het gewone blaadje pa
pier bevatte onder anderen deze woorden;
»Ik neem mijne toevlucht tot u mama, om
u een dienst te verzoeken; een onverwacht
ongeval, het gevaar van een financieel onheil
verplicht mijn man om naar Japan te reizen,
ik vergezel hem met onze beide oudste zoons,
maar ik kan mijn jongsten, mijn Gigi, die
zoo teer is en nauwelijks drie jaar oud, niet
aan het _ gevaar van eten overtocht, aan de
verandering van klimaat blootstellen, ook
zou ik hem niet graag op school leggen, dien
armen kleine. Zou u mama, hem bij u willen
nemen gedurende onze afwezigheid ? De ooms
zijn overleden andere bloedverwanten heb
ben we niet en het zou voor ons zoo
pijnlijk zijn, om het arme kind bij vreemden
te doen?"
( Wordt vervoldg).
tijverdeeling. Zij moeten juichen, telkens als
een godsdienstig element uit den
staatkundifen strijd wordt verwijderd en allen invloed,
ien zij in de politiek kunnen uitoefenen,
gebruiken om daartoe mede te werken. Daar
voor echter is het noodig, dat zij zich losma
ken van allen clericalenhaat en alle
clericalenyrees. Want dat zijn hartstochten, die
billijk oordeelen en billijk handelen onmoge
lijk maken.
Deze verkiezingen bewijzen, dat nog niet
alle radicalen van deze waarheid overtuigd
zijn. Zij kennen de onmacht der liberale
partij; zij weten, dat van deze geen flinke
hervormingen te wachten zijn; zij hebben zich
op nieuw kunnen overtuigen van de hard
nekkigheid, waarmede de liberalen zich ver
zetten tegen het verwijderen der godsdienstige
elementen uit den staatkundigen strij_d. Het
is bovendien niet moeielijk in te zien, dat
onderde tegenwoordigeomstandigheden slechts
een meerderheid der zoogenaamde clericale
partijen iets voor dit doel kan doen.
Toch hebben zeer vele radicalen liever
hun stem gegeven aan een liberaal dan aan
een katholiek, liever zelfs dan aan een
antirevolutionnair, hoewel zij van den eerste
niets verwachten, van den tweede kunnen
hopen op medewerking tot oplossing der
schoolkwestie en in politiek opzicht bij den
derde gewoonlijk veel dichter staan dan bij
de meeste liberalen. Zoo sterken invloed
oefenen godsdienstige of anti-godsdienstige
meeningen nog altijd op hun staatkundige
gedragslijn. Dit alles heeft echter niet kun
nen verhinderen, dat de liberalen geslagen
zijn. In weerwil van de hulp van vele con
servatieve orthodoxe protestanten, in weerwil
van den bijstand van vele
anti-revolutionnairen, die zich door ultramontanenvrees
schrik lieten aanjagen, in weerwil ook van
vele stemmen van radicalen, die nog door
clericalenvrees werden beheerscht, zijn zij in
de kamer van honderd in de minderheid en
hebben hunne tegenstanders daar de meer
derheid.
Laten wij hopen dat deze meerderheid het
hare zal doen tot beslechting van den
godsdieustigen strijd in het land.
CAXDIDUS.
UIT DE RESIDENTIE.
DEN HAAG, 23 Maart.
Van alle kiesdistrikten in ons land zal er
wel geen zijn, waar de jongste verkiezingen
voor onze volksvertegenwoordiging, meer onder
den invloed waren van allerlei plaatselijke
toestanden dan het Haagsche distrikt.
Graaf Rutger Jan Schimmelpeiminck had
aan zijne persoonlijkheid heel wat stemmen
te danken. Niet omdat hij een staatsman
van gewicht zou zijn, of veel in zijn mars
zou hebben want dat weten we allen wel
beter, maar hij is een vriendelijk, welwillend
man. De kleine burgers mogen «Mijnheer de
Graaf" gaarne, en de aanzienlijken wier
eenige politieke richting voor zoover men
dat eene richting kan noemen is, dat ze
een hekel hebben aan alles wat liberaal heet,
kunnen ten minste met hem voor den dag
komen. En dat is in onze residentie met
hare vele getitelde inwoners al van veel be
teekenis. Want ofschoon men elders wel eens
de malle bewering hoort uiten dat er eene
Haagsche Graven en Baronnen-partij zou
bestaan, zoo is het een feit dat men nergens
onder degenen die zoo vrij zijn
zich_anti-liberaal te noemen, meer doordrongen is van de
weinige beteekenis onzer adellijke personen
dan juist in onze Hofstad, en onder
henzelven het meest. Doet zich dan ook het zeld
zame geval voor, dat iemand met een titel
blijken geeft van geestesgaven, zoo kan hij
zeker zijn dat men hem in ons _Haagje in de
hoogte zal steken, en alle douairières en an
dere getitelde dames-patronessen van min
zaamheid, en echte freules, en zij die na 't
voorinjspoeden eener lente die geen mirtenkrans
bracht, uit hoffelijkheid zoo genoemd worden,
vinden zich gedrongen hem te vereeren en
zijn. lof te verkondigen. De Omtrekken_ van
Damas zouden evenveel of even weinig de
aandacht hebben getrokken van het zoo even
aangeduide Haagsche publiek als de
Vlugmarcn van Flanor of de Brieven uit de
Hofstad in het Amsterdamsche Handeksblad, ware
niet terstond bekend geworden dat onder dien
oud-Zeeuwsch-Vlaamschen naam een Hage
naar met een voorvoegsel, zijn kunst van.
schrijven zou ten toon spreiden. Het ver
leende zelfs een zekere belangrijkheid aan
liet Varlrrland, dat onder ons gezegd
sedert jaren op taaiheid en saaiheid kan
bo°-en, maar niet om die reden, maar om zijne
richting, in zekere Haagsche Dringen nooit
werd gelezen, en toen ten minste eenmaal
in de week werd ter hand genomen. Was
dat niet verrukkelijk, dat iemand met een
titel, «lat »een der onzen", blijken kon geven
van wat geest en in staat was om te schrij
ven?! In 't voorbijgaan deel ik mede dat
neringdoenden en dergelijke burgerluidjes van
eene "geheel andere meening- waren, en be
denkelijk het hoofd schudden over de onge
hoorde buitensporigheid. En toen de heer
Van Hogendorp verleden jaar redacteur werd
van het Dagblad vonden de brave mensehen
in die kringen dat al heel ongepast.
Ik heb mij indertijd kostelijk geamuseerd,
toen ik bij toeval eene eerzame Haagsche
burgerjufvrouw hare verontwaardiging over
die nieuwigheid hoorde uitspreken. Niets
doen of pennelikker bij een ministerie om
«hooger op te komen", is men van onze
jeune.sse doren, gewoon; en na het sanguinische
tijdperk der buitensporigheden, een stilleven
zonder beteekenis. Maar dat iemand met een
klinkenden naam, op de middaghoogte des
levens gekomen, zich neerzet om dag aan dag
voor Jan en alleman het nieuws der wereld
en wijsheid daarbij te verkondigen, vond men
ongerijmd en met alle goede traditie in strijd.
Dat onze getitelde Hagenaars bijna zonder
uitzondering mensehen zijn 'zonder naam
op intellectueel gebied, kwam nooit zoo treu
rig aan het licht als verleden jaar bij de toen
gehouden verkiezing voor de Tweede Kamer.
Wie zou de kiesvereeniging «Vaderland en
Koning" in compagnie met het Dagblad als
tweeden candidaat naast Graaf Rutger Jan
durven aanbevelen? Ach dat was treurig.
Met het adresboek in de hand kon men geen
Graaf, Baron of Jonker vinden, presentabel
aan de kiezers. Goede raad was duur, en
men diende toch een candidaat te-hebben.
Op dat critieke oogenblik kreeg iemand een
inval neen, een lichtstraal uit den hoogen.
Hij herinnerde zich den heer_Canter Visscher,
of neen, hij herinnerde zich eigenlijk de
echtgeuoote van dien heer, omdat zij veel aan
muziek deed. De heer Cantor Visscher leefde
stil; hij was in Indiögeweest en niemand
kende hem. In dit droevige geval was dit
laatste het mooiste van alles. Niemand had
dus reden tegen hem te zijn, en hij kon een
meevaller, ja een onbekende grootheid we
zen. En zoo werd hij candidaat gesteld tot
groote verbazing van ieder die hem kende,
en nog het meest van zichzelven. Toen hij
het eerste bericht er van ontving, dacht hij
dat men hem voor den gek hield, maar toen
het ernstige der zaak tot zijn verstand was
doorgedrongen, schreef hij gauw een paar
advertentiën, waarin hij voor de ongedachte eer
bedankte. Dat gaf tot heel wat consternatie
aanleiding, en "Vaderland en Koning" ging
bij den heer Canter Visscher jammeren
en soebatten, om toch niet in zulk een be
sluit te volharden. Nu, dat gebeurde dan
ook niet. Maar de heer Canter Visscher wist
geen partij te trekken van de ongewoon gun
stige positie, hem onverwacht aangeboden om
op den voorgrond te komen. Dat zijne ver
kiezing niet slaagde, kon hij niet helpen;
maar dat hij zeli niet slaagde toen hij met
allerlei mensehen kennis maakte, kon hij wel
helpen. En daarom is het dan ook toe te
schrijven, dat zijn naam ditmaal zelfs niet
werd genoemd.
De Roomsen-Katholieke Kiesvereeniging
was met het candidaat-stellen bij de pinken.
Zij vergaderde tijdig en men was van oor
deel dat nu den Haag drie volksvertegen
woordigers zou kiezen, een daarvan aan de
Roomscheii toekwam. Heel handig werd dus
een candidaat als haar man gesteld, met de
kennisgeving- aan «Vaderland en Koning" en
wie 't verder aanging, dat men bereid was
twee andere candidaten te steunen, dio met
hem zouden worden gesteld.
Zoo waren zij die zich de alleen ware con
servatieven noemen, en de Haagsche hande
laren en nijveren die protectie willen, en alle
Haagsche 'winkeliers die anti-Eigen hulp
mannen zijn, en de anti-reyolutionuairen die
hier in aantal de minste zijn onder de broe
deren, het gansche hutjc-cii-mutje bij elkaar,
wel genoodzaakt Baron Michiels van
Verduijnèn als candidaat aan te nemen. De
jonge wethouder is niet bijzonder conserva
tief en ook niet bijzonder ultramontaan, hij
is Roomsch geboren en opgevoed en neemt
zijn godsdienst waar, zooals zoovele» doen.
liitusschen zijn de Roomschen met al de slim
heid hunner' leiders bekaaid van de_reis ge
komen. Zij hebben Schimmelpeiminck en
van Kempen in de Kamer geholpen, want
zooals overal waren zij ook hier weer de
beste stemmers.
De heer van. Kempen was de candidaat
der protectie-mannen en anti-Eigen hulp
lieden, en de doleerenden, ofschoon hij
niet doleert. Hij heet anti-revolutionnair,
maar een anti-revolutionnair die voor be
schermende rechten is onder welken ver
bloemden naam dan ook, is strikt genomen
een conservatief, die protestant en orthodox
is. Van zoo iemand is niets goeds te wach
ten, en zijne verkiezing acht ik zelfs
nadeeliger dan die van Graaf Rutger Jan. De
oude van Kempen, zijn vader, was een man
uit het volk, een knap werkman «lie met een
rijksdaalder, naar het verhaal luidt, zijne later
beroemde zaak (thans nog te Voorschoten) be
gon. Zijne twee hier woonachtige zonen
behooren nu 'onder de hoogstaangeslagenen der pro
vincie, het thans gekozen lid der Tweede Ka
mer het meest. In den laatsten tijd heeft hij
zich zeer op den voorgrond gesteld, vooral in
den Gemeenteraad, waar hij altijd aan het
woord is. Maar dat hij een man zou zijn
met een warm hart voor het volk, zooals het
Dagblad verzekert, daarover hoort men hier
andere noten kraken. Ik kon het ook moeie
lijk gelooven, want mensehen die voor mono
polies en protectie zijn, denken in den regel
meer aan eigen voordeel, dan aan het alge
meen belang en vaak het laatst aan de
afhankelijke werklieden. De bekende Haag
sche nijveren en de opgezweepte winkeliers
kunnen thans tevreden zijn. Verleden jaar
hebben zij bij de gemeenteraadsverkiezing
den doorslag gegeven en thans heeft dezelfde
tijdelijke locale strooming den heer Van Kem
pen op bet Binnenhof gebracht. Aan dien
invloed had ook de oud-wethouder Evers
het te danken dat hij niet in herstem
ming kwam en daaraan meer dan aan
iets anders kan ook de heer van der Goes
het toeschrijven dat hij zijn kamerzetel ver
loor. Intusscheii heeft die verleden j aar opge
zette beweging tegen de Winkelvereeniging
Eigen Hulp haar geen nadeel berokkend.
Het heeft haar voordeel aangebracht. Men
sehen die er vroeger nooit aan gedacht had
den, zijn sedert dien tijd en juist om die
opgezette beweging, lid geworden. Den dag
na zijne aftreding als Burgemeester, werd
ook de heer Patijn lid. Als eene kenschet
sende bijzonderheid kan ik no? mededeelen,
dat _ voor zoover ik heb kunnen nagaan,
en van anderen vernam ik hetzelfde de
meeste ambtenaren en officieren op de liberale