De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 25 maart pagina 2

25 maart 1888 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

2 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. 'Na. 561 .f In ?*, C geprezene, n Domela Nieuwenhuis, den onStuimigen hervormer, haar belangen zal hooren bepleiten. De Kamer kan nu worden ingelicht. Voor Heldt is inmiddels de allerhoogste wijsheid npodig. Tusschen de Heeren en Domela Nieuwenhuis zal het voor hem niet gemakkelijk zijn het juiste standpunt te vin den en te behouden. Benijdenswaardig is zijne positie zeker niet. DE VERKIEZINGEN. Nu de uitslag der verkiezingen volledig bekend is, tracht ieder zich van de beteekenis der door het kiezersvolk gedane uitspraak ' rekenschap te geven. jLaten wij onderstellen, dat er door de enkele nieuwe verkiezingen die noodig zijn, geen Wijziging in deze uitspraak gebracht wordt. "WQ Kunnen _ dat met vrij groote gerustheid 4peivomdat ieder der dubbel gekozenen zijne -benoeming- voor iet zwakste district aan?jBfeoiiieB.düg alleen in die districten nieuwe -Stemmingen, moeten plaats hebben, waar de overwinnende partij betrekkelijk sterk is. Er zijn dan gekozen 45 liberalen, 26 ka tholieken, 27 anti-reyolutionnairen, n con servatief en n sociaal-democraat, zoodat de beide kerkelijke partijen beschikken overeen meerderheid van »es en de anti-liberalen over eene meerderheid van tien stemmen. Dit resultaat is een besliste nederlaag voor de liberale partij; de kiezers hebben ondub belzinnig verklaard, dat zij van haar niet gediend zijn, niet van haar anti-clericalisme en niet van haar nietsdoen. Deze verklaring is des te opmerkelijker, als men in aanmer king neemt, onder welke leuze de liberalen bij de verkiezingen gestreden hebben en door ?welke hulptroepen zij de aanzienlijke min derheid kregen, die hen in de Kamer der honderd zal vertegenwoordigen. De eerste van hunne leuzen is geweest: >er moet gewerkt worden en dat kunnen alleen de liberalen." Wel zeide men daarbij iet recht duidelijk, waarin dat werken zou bestaan, als men weigerde mee te werken tot de oplossing der schoolkwestie, maar dat deed er minder toe. Er moest en er zou f/eiverkt worden. Weldra echter hoorde men deze leus niet meer. De heeren schijnen bemerkt te hebben, dat zelfs de eenvoudigste kiezer zijn lachen moeielijk kon houden, als hij hoorde Van liberalen, die werken zouden en die werken konden. En hoe minder men .deze leus hoorde, des te meer hoorde men een andere nl. die van het anti-clericalisme en soms die van het anti-papisme. Onder deze leuzen heeft men bij de stembus gestreden en aan haar heeft men het te danken, dat de meerderheid der anti-liberalen in de nieuwe kamer niet uit twintig in plaats van uit tien stemmen be staat. Het gebruiken daarvan was een con sequentie van het verleden der liberale partij, het bewijst, dat zij tot nu toe niets geleerd heeft, dat zij niet genoeg geestkracht bezit om zelfs ten koste van vermindering van ge talsterkte terug te keeren van den verderfelijken weg, dien zij eens heeft ingeslagen, en dat zij dus veroordeeld is hoe langer hoe Toen volgden de jaren, waarvan de herinne ring haar met een voortdurend verdriet ver vulde; de jaren, die hare eenzaamheid met pijnlijke visioenon bevolkten. Daar verscheen in het somber huis temid den der ouden het vrijpostige gelaat van een iongman. O, wat een figuur! jaren aan j aren hadden hem schijnbaar aan de ontbinding prijsgegeven onder den vetten grond van een Kerkhof, of wel iedere jeugdige schoon heid ontnomen: met zijne krachtelooze ge wrichten, zijn schuddend hoofd, zijn tranend oog was hij slechts de lijkachtig-e caricatuur van zichzelven. Echter voor haar was hij on veranderd gebleven. Zij hield dien man altijd nog voor jong, altijd voor schoon, zoodat hij met onverminderde kracht nog dezelfde betoovering, maar ook haat en verdriet bij haar opwekte. De indruk van een vreeselijke smart had zijn beeld in haar hart. in haar geheu gen onveranderd bewaard, had hem als op een gegeven oogenblik doen stilstaan, even ais de vormen, die de lava versteend heeft in eeuwige jeugd. Zoo zag zij hem terug tusschen het, opdoe men en verdwijnen van visioenen en leven dige aandoeningen, zij zag hem terug onder de zachte schaduwen van het prieel, waarde druif haar fijnzoeten geur uitgiet, zag zij hem, des avonds terug in de nabijheid van de beek, toen de onmetelijke velden gelijk aan een kalme zee sluimerden onder het zachte vrien delijke licht van de maan, en eene betooverende frischheid opsteeg uit het kabbelende \ water onder de afhangende wilgeiitakken en uit het rietgras aan den kant. Hij zei, »ik bemin je," en het scheen, dat het beekje al murmelende en de boomen als pluimen in de heldere zilveren lucht wuivende, die woorden herhaalden. O! hoe spoedig was die bedriegelijke liefde verdwenen. Twee jaar had haar geluk geduurd; een geluk vol on rust, omdat liet verstoord werd door wroeging . door -angst door de geheimhouding, die hij vorderde, door zijn uitstellen om haar ten huwelijk te vragen. Eindelijk merkte de familie haren val, ver dreef haar en ontnam haar hare dochter. En hij, o hemel! hij in plaats van haar zijn naam te schenken, opdat zij met opgericht hoofd in het huis konde terugkeeren, vanwaar Men haar verdreven had, hg huwde na maan den van weifelen en van leugens met eene «ndere, een rijkere vrouw. Nu was zij sedert dertig jaar alleen. In de lange opeenvolging van eenzame en onrustige «lagen waren vrouwelijke teederheid en gevoel langzaam in haar uitgedoofd, haar gewond hart was onder het genezen versteend gemeer in haar anti-clericalisme op te gaan, tengevolge daarvan voortdurend meer rechts te worden gedrongen om ten elotte ten onder te gaan door haar eigen conservatisme. Het is de groote fout, ik zou bijna zeggen de groote misdaad, der liberale partij geweest dat zij door hare hardnekkigheid in de onderwijskwestie aanleiding heeft gegeven ^tot het ontstaan eener protestantsche kerkelijke partij. Zij wist, dat een deel van het volk neutraal onderwijs verlangde en een ander deel daarmede tevreden was. Zij begreep, dat deze deelen van het volk bezwaren daar tegen, zeer billijke bezwaren zelfs, niet ter stond zouden waardeeren. Toen er dus in christelijke kringen ernstig verzet tegen de neutraliteit van het onderwijs ontstond, heeft zij aan dat verzet niet willen toegeven. Integendeel zij heeft de handhaving der neu;rale school gemaakt tot haar leus bij de stembus en onder die leus hare candidaten herhaaldelijk doen verkiezen. Daardoor is %ij de oorzaak, dat er een staatkundige partijverdeeling bestaat naar den maatstaf van meeningen, niet over politieke, maar over godsdienstige vraagstukken. Om hare meerderheid in het parlement te behouden heeft zij bewerkt, dat er in het land een nieuwe godsdienstoorlog ontstond, waardoor alle vraagstukken van staatkundi gen aard zoo volkomen op den achtergrond geraakten dat zij zelf tegenwoordig mannen van tegengestelde politieke beginselen onder hare leden telt. Zij is daardoor politiek on machtig geworden, tot niets anders in staat dan om ook andere partijen politiek onmach tig te maken en zij zal dit blijven, zoo lang verschil in politieke meening voor hare leden geen reden is voor de vorming van afzon derlijke politieke partijen. _ Zoo was hare houding bij vorige verkie zingen en zoo is ze ook ditmaal geweest. Zelfs de overtuiging, dat de meerderheid van het land die houding afkeurde, was geen reden haar te wijzigen. Toch wilde zij de meerderheid in het parlement behouden en bij gebrek aan beter nam zij dus haar toe vlucht tot allerlei kunstmiddelen. En toen ook deze niet baatten zocht zij hulp, waar zij die krijgen kon, zelfs bij de clericale en de Nederlandsche Hervormde Kerk. Door de hulp van dezen werden de liberale candidaten te Utrecht, Breukelen en Dordrecht gekozen. Dat zij daardoor de scheiding van Kerk en Staat voor goed van. haar programma schrapte, kon haar niet weerhouden. In andere districten was ook dit verbond met de synodalen niet voldoende. Daar moest zij om den katholieken candi daat te weren speculeeren op de anti-papistische hartstochten der orthodoxe protestan ten en ook hiervoor schaamde zij zich niet. Zoo werden liberalen gekozen te Schiedam en te Beverwijk. Door cle*e handelwijze heeft de liberale partij aan de zich vormende radicale partij haar gedragslijn aangewezen. Hoe meer de liberalen hun best doen om de tegenwoordige partijen met godsdienstige meeiiingen als maatstaf van verdeeling in stand te houden, des te meer moeten de radicalen er naar streden, dat beginselen van staatkundigen aard grondslag worden voor de politieke par worden. Zij had geen medelijden meer noch met anderen, noch met zichzelve, zij was even onverschillig bij een lijkstatie als bij den glimlach op het kinderlijk gelaat. Zij begeerde niets meer, onbekend met de lente, die viooltjes en gras op de weiden strooit en in de lucht gezangen en zonne stralen uitgiet. Veracht en onder de slagen verpletterd, zwak en afgemat, voelde zij niets meer dan een machteloozcn haat tegen hem, de oorzaak van haar ellendig bestaan. Zij had hare dochter niet meer teruggezien, van haar door haar verleden en door den afstand gescheiden. Irene was op zeventienjarigen leeftijd in Siciliëgehuwd. Op huwbaren leeftijd en vrij, was zij nooit hare moeder komen opzoeken, en zij zelve hnd hare dochter niet durven naderen, uit vrees dat men haar alle achting voor haar persoon benomen had; zoo was langzamerhand ook het moederlijk gevoel uitgedoofd geworden, en Irene, hoewel nog in leven, was voor hare moeder reeds in de schaduw des doods even als Gigi, haar Benjamin: de brieven die zij tweemaal _ per jaar aan hare moeder schreef dienden niet om de toegenegenheid te herlevendigen, brieven van gelegenheidswenschen, zonder een enkel woord uit het hart, zonder eene enkele bijzonderheid, zoodat het onmofelijk zou geweest zijn, wanneer men ze doorladerde, te bemerken, dat er van den eersten tot den laatsten dertig jaar waren verloopen, en dat het kindje meisje, vervolgens echtgenoote en moeder was geworden. De moeder opende die brieven met onverschilligheid, als die van een vreemde; en was zij voor haar niet wezenlijk een vreemde die dochter, die er nooit aan gedacht had om haar de hand te komendrukken. Maar eens kwam de brief lang vóór nieuwe jaar, en het gewone blaadje pa pier bevatte onder anderen deze woorden; »Ik neem mijne toevlucht tot u mama, om u een dienst te verzoeken; een onverwacht ongeval, het gevaar van een financieel onheil verplicht mijn man om naar Japan te reizen, ik vergezel hem met onze beide oudste zoons, maar ik kan mijn jongsten, mijn Gigi, die zoo teer is en nauwelijks drie jaar oud, niet aan het _ gevaar van eten overtocht, aan de verandering van klimaat blootstellen, ook zou ik hem niet graag op school leggen, dien armen kleine. Zou u mama, hem bij u willen nemen gedurende onze afwezigheid ? De ooms zijn overleden andere bloedverwanten heb ben we niet en het zou voor ons zoo pijnlijk zijn, om het arme kind bij vreemden te doen?" ( Wordt vervoldg). tijverdeeling. Zij moeten juichen, telkens als een godsdienstig element uit den staatkundifen strijd wordt verwijderd en allen invloed, ien zij in de politiek kunnen uitoefenen, gebruiken om daartoe mede te werken. Daar voor echter is het noodig, dat zij zich losma ken van allen clericalenhaat en alle clericalenyrees. Want dat zijn hartstochten, die billijk oordeelen en billijk handelen onmoge lijk maken. Deze verkiezingen bewijzen, dat nog niet alle radicalen van deze waarheid overtuigd zijn. Zij kennen de onmacht der liberale partij; zij weten, dat van deze geen flinke hervormingen te wachten zijn; zij hebben zich op nieuw kunnen overtuigen van de hard nekkigheid, waarmede de liberalen zich ver zetten tegen het verwijderen der godsdienstige elementen uit den staatkundigen strij_d. Het is bovendien niet moeielijk in te zien, dat onderde tegenwoordigeomstandigheden slechts een meerderheid der zoogenaamde clericale partijen iets voor dit doel kan doen. Toch hebben zeer vele radicalen liever hun stem gegeven aan een liberaal dan aan een katholiek, liever zelfs dan aan een antirevolutionnair, hoewel zij van den eerste niets verwachten, van den tweede kunnen hopen op medewerking tot oplossing der schoolkwestie en in politiek opzicht bij den derde gewoonlijk veel dichter staan dan bij de meeste liberalen. Zoo sterken invloed oefenen godsdienstige of anti-godsdienstige meeningen nog altijd op hun staatkundige gedragslijn. Dit alles heeft echter niet kun nen verhinderen, dat de liberalen geslagen zijn. In weerwil van de hulp van vele con servatieve orthodoxe protestanten, in weerwil van den bijstand van vele anti-revolutionnairen, die zich door ultramontanenvrees schrik lieten aanjagen, in weerwil ook van vele stemmen van radicalen, die nog door clericalenvrees werden beheerscht, zijn zij in de kamer van honderd in de minderheid en hebben hunne tegenstanders daar de meer derheid. Laten wij hopen dat deze meerderheid het hare zal doen tot beslechting van den godsdieustigen strijd in het land. CAXDIDUS. UIT DE RESIDENTIE. DEN HAAG, 23 Maart. Van alle kiesdistrikten in ons land zal er wel geen zijn, waar de jongste verkiezingen voor onze volksvertegenwoordiging, meer onder den invloed waren van allerlei plaatselijke toestanden dan het Haagsche distrikt. Graaf Rutger Jan Schimmelpeiminck had aan zijne persoonlijkheid heel wat stemmen te danken. Niet omdat hij een staatsman van gewicht zou zijn, of veel in zijn mars zou hebben want dat weten we allen wel beter, maar hij is een vriendelijk, welwillend man. De kleine burgers mogen «Mijnheer de Graaf" gaarne, en de aanzienlijken wier eenige politieke richting voor zoover men dat eene richting kan noemen is, dat ze een hekel hebben aan alles wat liberaal heet, kunnen ten minste met hem voor den dag komen. En dat is in onze residentie met hare vele getitelde inwoners al van veel be teekenis. Want ofschoon men elders wel eens de malle bewering hoort uiten dat er eene Haagsche Graven en Baronnen-partij zou bestaan, zoo is het een feit dat men nergens onder degenen die zoo vrij zijn zich_anti-liberaal te noemen, meer doordrongen is van de weinige beteekenis onzer adellijke personen dan juist in onze Hofstad, en onder henzelven het meest. Doet zich dan ook het zeld zame geval voor, dat iemand met een titel blijken geeft van geestesgaven, zoo kan hij zeker zijn dat men hem in ons _Haagje in de hoogte zal steken, en alle douairières en an dere getitelde dames-patronessen van min zaamheid, en echte freules, en zij die na 't voorinjspoeden eener lente die geen mirtenkrans bracht, uit hoffelijkheid zoo genoemd worden, vinden zich gedrongen hem te vereeren en zijn. lof te verkondigen. De Omtrekken_ van Damas zouden evenveel of even weinig de aandacht hebben getrokken van het zoo even aangeduide Haagsche publiek als de Vlugmarcn van Flanor of de Brieven uit de Hofstad in het Amsterdamsche Handeksblad, ware niet terstond bekend geworden dat onder dien oud-Zeeuwsch-Vlaamschen naam een Hage naar met een voorvoegsel, zijn kunst van. schrijven zou ten toon spreiden. Het ver leende zelfs een zekere belangrijkheid aan liet Varlrrland, dat onder ons gezegd sedert jaren op taaiheid en saaiheid kan bo°-en, maar niet om die reden, maar om zijne richting, in zekere Haagsche Dringen nooit werd gelezen, en toen ten minste eenmaal in de week werd ter hand genomen. Was dat niet verrukkelijk, dat iemand met een titel, «lat »een der onzen", blijken kon geven van wat geest en in staat was om te schrij ven?! In 't voorbijgaan deel ik mede dat neringdoenden en dergelijke burgerluidjes van eene "geheel andere meening- waren, en be denkelijk het hoofd schudden over de onge hoorde buitensporigheid. En toen de heer Van Hogendorp verleden jaar redacteur werd van het Dagblad vonden de brave mensehen in die kringen dat al heel ongepast. Ik heb mij indertijd kostelijk geamuseerd, toen ik bij toeval eene eerzame Haagsche burgerjufvrouw hare verontwaardiging over die nieuwigheid hoorde uitspreken. Niets doen of pennelikker bij een ministerie om «hooger op te komen", is men van onze jeune.sse doren, gewoon; en na het sanguinische tijdperk der buitensporigheden, een stilleven zonder beteekenis. Maar dat iemand met een klinkenden naam, op de middaghoogte des levens gekomen, zich neerzet om dag aan dag voor Jan en alleman het nieuws der wereld en wijsheid daarbij te verkondigen, vond men ongerijmd en met alle goede traditie in strijd. Dat onze getitelde Hagenaars bijna zonder uitzondering mensehen zijn 'zonder naam op intellectueel gebied, kwam nooit zoo treu rig aan het licht als verleden jaar bij de toen gehouden verkiezing voor de Tweede Kamer. Wie zou de kiesvereeniging «Vaderland en Koning" in compagnie met het Dagblad als tweeden candidaat naast Graaf Rutger Jan durven aanbevelen? Ach dat was treurig. Met het adresboek in de hand kon men geen Graaf, Baron of Jonker vinden, presentabel aan de kiezers. Goede raad was duur, en men diende toch een candidaat te-hebben. Op dat critieke oogenblik kreeg iemand een inval neen, een lichtstraal uit den hoogen. Hij herinnerde zich den heer_Canter Visscher, of neen, hij herinnerde zich eigenlijk de echtgeuoote van dien heer, omdat zij veel aan muziek deed. De heer Cantor Visscher leefde stil; hij was in Indiögeweest en niemand kende hem. In dit droevige geval was dit laatste het mooiste van alles. Niemand had dus reden tegen hem te zijn, en hij kon een meevaller, ja een onbekende grootheid we zen. En zoo werd hij candidaat gesteld tot groote verbazing van ieder die hem kende, en nog het meest van zichzelven. Toen hij het eerste bericht er van ontving, dacht hij dat men hem voor den gek hield, maar toen het ernstige der zaak tot zijn verstand was doorgedrongen, schreef hij gauw een paar advertentiën, waarin hij voor de ongedachte eer bedankte. Dat gaf tot heel wat consternatie aanleiding, en "Vaderland en Koning" ging bij den heer Canter Visscher jammeren en soebatten, om toch niet in zulk een be sluit te volharden. Nu, dat gebeurde dan ook niet. Maar de heer Canter Visscher wist geen partij te trekken van de ongewoon gun stige positie, hem onverwacht aangeboden om op den voorgrond te komen. Dat zijne ver kiezing niet slaagde, kon hij niet helpen; maar dat hij zeli niet slaagde toen hij met allerlei mensehen kennis maakte, kon hij wel helpen. En daarom is het dan ook toe te schrijven, dat zijn naam ditmaal zelfs niet werd genoemd. De Roomsen-Katholieke Kiesvereeniging was met het candidaat-stellen bij de pinken. Zij vergaderde tijdig en men was van oor deel dat nu den Haag drie volksvertegen woordigers zou kiezen, een daarvan aan de Roomscheii toekwam. Heel handig werd dus een candidaat als haar man gesteld, met de kennisgeving- aan «Vaderland en Koning" en wie 't verder aanging, dat men bereid was twee andere candidaten te steunen, dio met hem zouden worden gesteld. Zoo waren zij die zich de alleen ware con servatieven noemen, en de Haagsche hande laren en nijveren die protectie willen, en alle Haagsche 'winkeliers die anti-Eigen hulp mannen zijn, en de anti-reyolutionuairen die hier in aantal de minste zijn onder de broe deren, het gansche hutjc-cii-mutje bij elkaar, wel genoodzaakt Baron Michiels van Verduijnèn als candidaat aan te nemen. De jonge wethouder is niet bijzonder conserva tief en ook niet bijzonder ultramontaan, hij is Roomsch geboren en opgevoed en neemt zijn godsdienst waar, zooals zoovele» doen. liitusschen zijn de Roomschen met al de slim heid hunner' leiders bekaaid van de_reis ge komen. Zij hebben Schimmelpeiminck en van Kempen in de Kamer geholpen, want zooals overal waren zij ook hier weer de beste stemmers. De heer van. Kempen was de candidaat der protectie-mannen en anti-Eigen hulp lieden, en de doleerenden, ofschoon hij niet doleert. Hij heet anti-revolutionnair, maar een anti-revolutionnair die voor be schermende rechten is onder welken ver bloemden naam dan ook, is strikt genomen een conservatief, die protestant en orthodox is. Van zoo iemand is niets goeds te wach ten, en zijne verkiezing acht ik zelfs nadeeliger dan die van Graaf Rutger Jan. De oude van Kempen, zijn vader, was een man uit het volk, een knap werkman «lie met een rijksdaalder, naar het verhaal luidt, zijne later beroemde zaak (thans nog te Voorschoten) be gon. Zijne twee hier woonachtige zonen behooren nu 'onder de hoogstaangeslagenen der pro vincie, het thans gekozen lid der Tweede Ka mer het meest. In den laatsten tijd heeft hij zich zeer op den voorgrond gesteld, vooral in den Gemeenteraad, waar hij altijd aan het woord is. Maar dat hij een man zou zijn met een warm hart voor het volk, zooals het Dagblad verzekert, daarover hoort men hier andere noten kraken. Ik kon het ook moeie lijk gelooven, want mensehen die voor mono polies en protectie zijn, denken in den regel meer aan eigen voordeel, dan aan het alge meen belang en vaak het laatst aan de afhankelijke werklieden. De bekende Haag sche nijveren en de opgezweepte winkeliers kunnen thans tevreden zijn. Verleden jaar hebben zij bij de gemeenteraadsverkiezing den doorslag gegeven en thans heeft dezelfde tijdelijke locale strooming den heer Van Kem pen op bet Binnenhof gebracht. Aan dien invloed had ook de oud-wethouder Evers het te danken dat hij niet in herstem ming kwam en daaraan meer dan aan iets anders kan ook de heer van der Goes het toeschrijven dat hij zijn kamerzetel ver loor. Intusscheii heeft die verleden j aar opge zette beweging tegen de Winkelvereeniging Eigen Hulp haar geen nadeel berokkend. Het heeft haar voordeel aangebracht. Men sehen die er vroeger nooit aan gedacht had den, zijn sedert dien tijd en juist om die opgezette beweging, lid geworden. Den dag na zijne aftreding als Burgemeester, werd ook de heer Patijn lid. Als eene kenschet sende bijzonderheid kan ik no? mededeelen, dat _ voor zoover ik heb kunnen nagaan, en van anderen vernam ik hetzelfde de meeste ambtenaren en officieren op de liberale

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl