Historisch Archief 1877-1940
No. 561
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
5
In; toestanden, personen, karakters en stijl. Als
romancière is de bittere Louise eene leerlinge
-van Ponson du Terrail, Gaboriau en Xavier de
Montépin, maar eene leerlinge pp verren afstand
van de meesters. Zij mist hun vindingskracht, hun
txrve, hun vertellingstrant, hun smaak.
Even als haar voorbeelden, neemt z\j tot uit
gangspunt eene vergissing der justitie. Het boek
?«pent met een moord, onder de bogen van den
spoorweg tusschen Levallois en Ciichy begaan.
"Twee misdadigers vermoorden een man, berooven
hem van z\jne kleederen en slaan hem met een
«teen het gelaat stuk om hem onkenbaar te maken.
Een van die twee bandieten is de tweelingbroe
der van het slachtoffer; hjj werd voor dood ge
houden en is nu uit het buitenland teruggekomen
-om z\jn broeder te doen verdwenen, diens plaats in
te nemen, en zich van zijne vrouw, zjjn goederen
en z\jne positie meester te maken. Men raadt
?de rest: de justitie wordt op een verkeerd spoor
geleid, veroordeelt een onschuldige en geeft aan
Louise Michel de gelegenheid om uittevaren tegen
eene maatschappij waar dergelijke onbillijkheden
mogelyk zyn. Dan volgt eene reeks van de
meest fantastische avonturen. De ongelukkigen
-die door de justitie veroordeeld z\jn, ontvluchten
en gaan op een eenzaam eiland eene kolonie
stichten, een beeld van hetgeen de herboren wereld
\zyn zal.
De oude maatschappij, vertegenwoordigd in
den moordenaar van den brug van Ciichy,
komt hen daar vervolgen en vernietigt kolonie
en kolonisten.
De intrige is dus niet zeer nieuw of
oorspron?kelyk. De styl is verward, schreeuwerig en hol.
In de voorrede leest men reeds: La justice, si
longtemps clouée dans les geöles humaines, la
science, les arts, tous ces rudiments qu'on
touffe depuis taujours, ont pris vie, et magnifique
«era la légende nouvelle passant a travers l'épopée
dans ce grandissement qui est la loi du progrès
... De cette aurore peu de temps nous sépare,
mais si sombre estlesoleil couchant, si horribles
les ruines du vieux monde, oüs'appellent les
corbeaux, que beaucoup nient Ie jour de demain."
Alles is in dien trant, vandaar een vermoeiende
-vervelende eentonigheid.
De schiijfster kondigt een volgend boek aan:
qui dira les cyclones, effondrements de races, de
continents, d'idées, les mergements possibles, Ie
rêve. de la légende nouvelle". Als z\j die belofte
hield, zou er zeker veel wetenswaardigs en ver
rassende in dat boek staan.
Te Frankfort heeft men Heine's Ritcliff ten
tooneele gevoerd. Het publiek nam het sombere,
hyperromantische drama welwillend op; een
ele?ment in deze goede stemming was zeker de be
weging welke over Heine's monument gemaakt is
en waarin de sympathie der Frankforters niet
voor- de Heine-jagers en anti-semieten was.
Batcliff was uitmuntend gemonteerd en werd zeer
goed opgevoerd; toch kan men bij de lectuur ter
stond zien, dat dit, evenals Heine's andere drama,
Almansor, beiden door hem op 23jarigen leeftijd
geschreven, geheel ongeschikt is voor het tooneel.
De avond was verder gevuld met von Kleist's
aardig blijspel Der Zerbrochene Krug en een
nieuw blijspel, FrüMing im Winter, van Ludwig
Fulda.
De violist Joachim, die directeur der Berlrjnsche
Hochschule für Musik is, had van zijn verlof als
zoodanig gebruik gemaakt om een kunstreis te
ondernemen, en was in Engeland. Men heeft hem
verzocht deze reis te staken en naar Berlijn terug
te keeren ter plechtige viering van den geboorte
dag van Keizer Wilhelm. Hy is terstond gekomen,
hetgeen hem een schade van ruim 10.000 mark
veroorzaakt.
Het museum te Leipzig is eigenaar geworden
van het prachtige portret van Keizer Wilhelm,
dat een der hoofdaantrekkelijkheden van de
Leubach-tentoonstelling vormde. De stad betaalde voor
dit portret en voor een portret van den
Rykskanselier, te Friedrichsruhe geschilderd, 40.000 mark.
Uit Weenen wordt gemeld, dat Friederike
Gossmann (thans gravin von Prokesch-Osten) weer
«ens voor een liefdadig doel op de planken is
getreden. Tien jaar was het geladen, sedert men
haar had zien spelen; destijds was de opmerking
dat haar stomp neusje nog even lief was, maar
dat z\j verzuimd had zich te blanketten.
Friederike Gossmann is voor een liefdadig doel
steeds te vinden geweest. Zij trad op in allerlei
stukken, ten beneflce van de een of andere onge
lukkige. Eens bood zij een arme buurvrouw, die
in boter en eieren deed, aan, een middag den
winkel voor haar waar te nemen. Het geval was
spoedig bekend, het geheele elegante Weenen
kwam er heen; huurrijtuigen en equipages be
zochten de onaanzienlijke Sigmundsgasse. Hooge
adel en haute finance joegen den prijs der levens
middelen in het winkeltje op; de eieren schenen
van de beroemde hen met de gouden eieren af
komstig te zijn; de boter werd zoo duur, dat on
bemiddelde Gossmann-dweeper zich moesten
vergenoegen met zich voor tien gulden een
vetvlek op hun jas te laten smeren. De extraworst"
werd alleen op recommandatie aan persoonlijke
kennissen verkocht; kortom de arme winkelierster
uit de Greislerei" werd in een dag er bovenop
geholpen.
Eene viool van gebrande klei is in het museum
voor kunstnijverheid te Berlijn, zooals men aan
de couranten schrijft, tegenwoordig tentoonge
steld. Het is een meer technisch dan kunstig
voortbrengsel uit de fabriek van Lud\v. Rohrmann
in Krauschwitz bij Moskau en levert het bewijs
hoever men het in het vervaardigen van voor
werpen van klei heeft gebracht. De firma ver
vaardigde er dertig stuks van. De vorm van
het instrument is dezelfde als die eener gewone
viool, maar het eigenlijke lichaam, waarop de
houten kam rust, bestaat uit eene geelachtig roode
fabrikatie van klei, uit de bruinkolenformatie, die
bij Krauschwiti gevonden wordt. In muzikale
kringen hebben deze interessante voortbrengselen
velen verbaasd; het te Berlyn tentoongestelde
exemplaar had bij het bespelen een sterken en
klankvollen, schoon bij geringen afstand van den
toehoorder misschien ietwat harden toon. Enkele
dezer instrumenten werden reeds op verschillende
concerten met succes bespeeld; of echter deze
violen van klei zich eene blijvende plaats in de
toonkunst zullen veroveren is nog niet uitgemaakt.
Overigens zij nog opgemerkt, dat zich in het
museum te Rouaan, als iets dat zeer zeldzaam
is, twee dergelijke gekleurde violen van ouden
oorsprong bevinden.
Dranmor. De dichter Dranmor" die in het
gewone leven Ferdinand v. Schmid heette, is te
Bern aan een beroerte gestorven. Hij had reeds
lang in Braziliëgewoond als chef van het handels
huis F. Schmid, Gross & Co. te Rio de Janeiro,
voordat hij in het jaar 1860 het Duitsche Letter
kundige publiek verrastte met een bundel Poëtische
Fragmente", die hem niet alleen als meester in
den dichtvorm maar ook als een eigenaardig en
scherpgeteekend dichterlijk talent deden kennen,
en aan zijn pseudoniem Dranmor" spoedig een
zekere beroemdheid verschaften. Schmid werd
den 22en Juli 1823 te Muri bij Bern geboren, en
ging na voleindiging zgner studiën naar Brazilië,
waar hij zich door ondernemingsgeest en energie
tot chef van het bovengenoemde groote handels
huis wist op te werken. In 1852 werd hij Consul
Generaal van Oostenrijk voor Brazilië, en in de
korte episode wier tragische held de Aartshertog
Maximiliaan van Oostenrijk was, trad hy tot
dezen in nauwe betrekking. Aan zijne nagedach
tenis is het in 1869 verschenen gedicht Keizer
Maximiliaan" toegewijd. Hierop volgde in 1870
het wijsgeerig-zielkundige dichtstuk Requiem."
In 1873 verschenen de Gesammelte Dichtungen"
van Dranmor. Schmid heeft ook geschreven over
de staatkundige en maatschappelijke toestanden
van Braziliëen over allerlei koloniale en politieke
onderwerpen. Zijn laatste werk waren de Pen
sees" die in 1886 werden uitgegeven. Van de
bovengenoemde werken van andere strekking
noemen wij nog Ueber Handel und Wandel
in Brasilien" en zijne Rückblicke auf
verunglückte Colonisationsversuche". Zijne dichterlijke
voortbrenselen zijn de rijpe vruchten van een
ongewonen geest, van elegische stemming en
wijsgeerige richting, en munten tevens uit door eene
zeldzame verbeeldingskracht.
Bij de firma Armand Colin en Cie te Parijs ver
schijnt thans de vierde jaargang van een jaarboekje
voor het lager onderwijs in Frankrjjk, Annuaire
de Venseignement primaire, onder leiding van
den inspecteur-generaal der Universiteit, den heer
Jost. Wat inrichting betreft, is het een voorbeeld.
Het is verdeeld in twee af'deelingen. De eerste
bevat de Naamlijst van het personeel en de
Officieele stukken, die voor dat personeel van belang
zijn. Bij het personeel zijn behalve dat der
administratie, hooge raad van onderwijs,
normaalscholen, inspecteurs, directeurs, onderwijzers en
onderwijzeressen (in gemeenten boven 2000 zielen)
ook de leden der departementale raden van toe
zicht en van de pedagogische musea en biblio
theken gerekend. Bij de officieele stukken be
hoort ook een chronologisch overzicht der wetten
en besluiten, het lager onderwijs betreffende in
1887, een lijst van beurzen en verkregen diplo
ma's, verleende pensioenen en onderscheidingen
en een statistiek van het lager onderwijs.
Het tweede gedeelte bedraagt zeer serieus men
gelwerk: een artikel van den heer Jost over den
toestand van den onderwijzer in het buitenland",
van den heer Brunei over de overlading bij het
lager onderwijs"; van den heer Dupagne over de
muziek in het lager onderwijs", over
vacantiekoloniën", van den heer Vapereau over het
reciteeren op de lagere school", een overzicht van
de pedagogische congressen in het buitenland",
en eene uitgebreide bibliographie.
Bij den uitgever A. Eoltjes te Rotterdam zal
verschijnen eeu Roiterdamsck Jaarboekje, onder
redactie van den lieer J. H. W. Unger, den
kundigen archivaris der gemeente Rotterdam.
Deze eerste jaargang, die door verschillende
omstandigheden veel later verschijnen zal dan eerst
in de bedoeling lag, bevat, de volgende bijdragen:
Dr. J. B. Kan, De Illustre School te Rotterdam;
Prof. Dr. N. Beets, Palmiana; P. Haverkorn van
Rijsewijk, De jeugd van Tollens; Dr. W.
Franckcn Au., Iets over en uit Erasmus' Samenspraken;
J. H. W. Unger, De Vroedschapspeimhigen van
Rotterdam; Dr. W. Gcesink, Ds. W. a Brakel;
F. A. Hoefer, Het Huis Geulen; G. van Rijn,
Het pamflet Aan het Volk van Nederland" te
Rotterdam; Dr. A. Bects, Vroegere stadgcnootcn;
Dr. J. Dyserinck, Het, Rotterdamsche
Tooncelgezelschap van Bingley te Vlissiagen, eii J.
Ilanegraaff en W. H. Croockewit, Het geslacht
Hauegraaff, benevens ccnige kleinere bijdragen en
mededeelingen.
Verder zal het boekje versierd zijn met de
reproductie eener peuteekening van Ch. Rochussen,
welwillend Jvoor dit doel vervaardigd en eene
episode nit de blijde inkomst van Filips II (1540)
voorstellende, en met nauwkeurige afbeeldingen
van de Rotterdamsche Vroedschapspemiiugen.
Zooveel goede namen waarborgen ongetwijfeld
een belangrijken inhoud. De uitgever verbindt zich
om het boekje niet duurder te maken dan twee
gulden.
Hen papyrus van 22 meiers. In het Museum
van het Louvre is men bezig een papyrus to ont
rollen, uit Egypte medegebracht door den heer
Cattani, leerling der Ecole du Louvre. liet is
een prachtig exemplaar van het bekende Doo
denboek, in cursief hieroglyphisch schrift, en kan
geschreven zijn onder de 2(ie dynastie, dat is in
de 7e eeuw vóór onze jaartelling. Deze papyrus
boezemt veel belangstelling in, zijn lengte be
draagt niet minder dan 22 motors, hij is merk
waardig goed geconserveerd en het schrift is zeer
schoon. De heer Cattani heeft zich den papyrus
op gunstige voorwaarden kunnen verschaffen:
hy heeft hem tegelijk gekocht met vier andere
papyrussen, die nog niet ontrold zijn, en ver
scheidene andere zeldzame voorwerpen: namelijk
doeken van mummies met inscripties, en scherven
aardewerk bedekt met contracten van allerlei
soort in demotisch schrift.
De papyrus is aangekocht voor 250 pond ster
ling of ongeveer 3125 gulden. Ook heeft de heer
Cattani een grooten papyrus aan het Museum
ten geschenke gegeven, met een zuil en eenige
stukken in demotisch schrift.
Robert Surns. Uit Londen wordt gemeld, dat
in de volgende week bij Sotheby eenige belangrijke
manuscripten van den Schotschen dichter Robert
Burns, 80 bladzyden bedragende, verkocht zullen
worden. Deze bevatten o, a. de gedichten Holy
Fair", Halloween" en Addres to the Deil", en
men verneemt dat zij in vele opzichten afwijken
van den tekst der uitgaven.
Een buitenlandsche kunstwedstrijd, die
waarschünlyk ook voor de Europeesche architecten
verleidelijker zal zijn dan meestal bij dergelijke
omstandigheden het geval is, zal worden uitge
schreven door de Argentynsche Regeering. Dea
25sten October van het vorig jaar namelijk is
daar een wet uitgevaardigd, waarbij de bouw van.
een paleis voor het Congres der Argentijnsche
Republiek bevolen, een bedrag van 24 millioea
mark daarvoor vastgesteld en tegelijk bepaald k
dat er een wedstrijd zal worden uitgeschreven.
onder de architecten van alle landen, ten einde
geschikte ontwerpen te verkregen. Hoewel d»
bepalingen nog niet officieel bekend zijn, is toch,,
het Centralblatt der Bauverwaltung" in staat
gesteld eenige opgaven mede te deelen omtrent
deze buitengewone prijsvraag. Hieraan ontleenen
wij het volgende. De zes beste ontwerpen zullen
met een prijs bekroond worden, drie prijzen
znllen klimmen tot een bedrag van 80000, 60000 en
32000 Mark, terwijl de drie overige 8000 Mark
zullen bedragen. Ora de ontwerpen te voltooien
zal een tijdruimte van acht maanden worden toe
gestaan, te rekenen vao den dag waarop de wed
strijd is uitgeschreven.
Zola heeft in een onderhoud met Parisis (Blavet)
van den Figaro, dezen medegedeeld, dat hg het
volgend jaar weder een reeks van kritische op
stellen denkt te openen, en daarvoor reeds ge
gevens verzamelt en aanteekeningen maakt.
Schaakspel.
No. 117.
Driezet van C. A. L. BULL te Teddington.
Eerste prijs in 't Tornooi der Liverpool Weekly Courier.
ZWART.
INGEZONDEN OPLOSSINGEN.
Juist is opgelost door H. J. d. H. no. 114 met
bis te Amsterdam, 115, D. D. te Rotterdam
116. A. P. te Arnhem 115, J, A W. te Gouda
No. 116, vroeger opgelost door H. J. den H.,
No. 113 met bis, ter en quater en quinter als
mede No. 114 bis ter en quater Insgelijks C. C.
W. M. 114 met bis en Mei" de laatsten Amster
dam. Idem Henri No. 116, de anderen vorige
week reeds vermeld. Flenügafed te Kaatsheuvel
no. 115 met bis, ter en quater; no. 116 W. B.
te W.
abodofgh
WIT.
Wit speelt voor en geeft in drie zetten mat.
(Wit 11 en Zwart 7 stukken met K. e6).
OPLOSSING VAN SCHAAKPROBLEEM No. 115.
Van M. Ehrenstein.
l dl d8, f7 X e6; 2 d8 X fö-j-l enz.
l Als boven, f6 f5; 2 f4 h5; enz.
l , g& g4; 2 f4 d3 f, enz.
l , K of anders; 2 f2 e2 f; enz. Keurig mooi!
No. 115 bis. Hugo Toscani te Praag.
l c3 b4! f5 X e4;
l Als boven, f5 g5;
l , f3 X e4;
Anders;
h2?h'4;
o2 - e3! e4
Als boven, c5
, e4
X
e3;
f5;
d5;
d2 h6! c5
Als boven, c5
c6;
X d4;
c5 b4;
e6 X c4;
e6 elders;
Pd speelt ;
2 d3 12 ft, K onv.;
2 c2 c8, onv.;
2 dito f, f5 g5;
2 c2 c6, onv.;
2 e4 X e5 f, f5 g4:
No. 115 ter. Aurelio A.
2 e7 d6, e3 e4;
2 b2 f6f,K onv.;
2 dito , K onv.;
No. 115 quater. Ohlsson.
2 b8 c8 f; mat.
2 h6 e3; mat.
f8; mat.
c4; enz.
3 D of R f mat.
3 D T R of Pd mat.
3 b4 e7; enz.
3 c6 g6; enz.
3 c2 c8; enz. Mooi!
3 b2 e5; enz.
3 D f ; mat.
3 dito. Mooi!
2 h6
2 d4 X
2 h6 b6; enz.
2 c3 a4 ; enz. Mooi ! mocht wel een prijs gehad hebben.
PROBLEMEN.
No. 117 bis. Vierzet van H. J. den Hertog te Amsterdam.
Wit: K cl, R el, Pd b4 en 5; pions b2, a3, d3 en e4 (8.
Zwart: K al, pions b3 en b6, d4 en e5 (5 met K al.
Wit speelt voor.
IN HET MUSEUM.
Voor een eenloopend jonggezel, van eenig for
tuin en een redelijk uiterlijk, heeft binnen een
betrekkelijk klein aantal jaren het leven in een
groote stad iets van een klopjacht gekregen. Hij
zelf is het arme haasje. Men misgunt hem zijn
vrijheid. Hij zou zulk een gelukkig huisvader kun
nen zijn, meenen de moeders van buwbare doch
ters, en hoe hij ook theevisites verzuimt, en voor
dineotjes bedankt, en in den schouwburg strak
naar het tooneel kijkt en in de pauze buiten gaat
rooken, en concerten alleen in gezelschap van
luidruchtige vrienden bezoekt, hij kan het gevoel
niet van zich afzetten, dat er op hem gejaagd
wordt, met los kruit, met hagel, en met ontplofbare
kogels. . . .
Dit wat betreft de jachten pour Ie Ion motif ?
aan welke verzoekingen en aanslagen hij overigens
blootstaat, te meer naarmate hij minder in de
burgerlijke dameswereld zijn tijd besteedt, behoeft
niet vermeld te worden.
Is het wonder, dat zulk een jongmensch het als
een verlokkende verzoeking beschouwt, eens te
bespieden zonder bespied te worden, lieve kopjes
to bewonderen die aan geen oranjeblocsem den
ken, slanke tailles te zien die niet verlangen door
zijn arm omvat te worden, artistieke wezentjes
nategaan voor wie niet do verleidingskunst de
hoogste van alle kunsten is'?
Een dergelijk gevoel bekroop van tijd tot tijd
den heer Robert Winter, jongmensch in do boven
beschreven omstandigheden, en het onbestemd
govoel werd een hevig verlangen, toen hij, langs het
museum komend, de jongere en oudere schilde
ressen mot sehilderkistje en paneeltje en blijkbaar
een boterham in de tournure, de fraai versierde
poort zag binnengaan.
Er is iets heilig.s, iets eerbicdwekkends en bijna
beschamemls in den vluggen tred van die noeste
werksters, -wanneer een eenzaam nietsdoener ze
beschouwt. Vestalen, priesteressen der knnst, heilig
vuur hoedend en alle onheilig doovend welk
een verschil met de anderen, die niets liever ver
langden dan alle soorten van vuren te ontsteken
en er reeds een vonkje van in haar oogen legden....
op goed geluk.... Hoe vol plichtgevoel, hoe vol
van do maagdelijkheid en kuischheid der kunst,
die nette flinke gestalten! Dat dit corset zoo
keurig zit, is geen resultaat van behaagziek
inpennen, het is het harmonisch sluiten van eea
passend kleedingstuk om de artistiek gevormde
nimfengestalte !
Robert Winter groette de bekoorlijke schilderes,
die hij zich als prooi had uitgekozen. Goddelijk!
Bewonderen, groeten, glimlachjes vragen en zich
tot niets verbinden; hij kon haar immers kennen
en haar talent waardeeren. Zij groette terui;, een
glimlach als van Diana, kuisen en met die be
scheidenheid, die het kenmerk yan ware verdienste
is. Zij moest eene schilderes van naam zijn,
en zoo jong. Even twintig.... twee-en-twintig
hoogstens,,. Of misschien ook niet; arm en
ho