De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 25 maart pagina 5

25 maart 1888 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 561 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. 5 In; toestanden, personen, karakters en stijl. Als romancière is de bittere Louise eene leerlinge -van Ponson du Terrail, Gaboriau en Xavier de Montépin, maar eene leerlinge pp verren afstand van de meesters. Zij mist hun vindingskracht, hun txrve, hun vertellingstrant, hun smaak. Even als haar voorbeelden, neemt z\j tot uit gangspunt eene vergissing der justitie. Het boek ?«pent met een moord, onder de bogen van den spoorweg tusschen Levallois en Ciichy begaan. "Twee misdadigers vermoorden een man, berooven hem van z\jne kleederen en slaan hem met een «teen het gelaat stuk om hem onkenbaar te maken. Een van die twee bandieten is de tweelingbroe der van het slachtoffer; hjj werd voor dood ge houden en is nu uit het buitenland teruggekomen -om z\jn broeder te doen verdwenen, diens plaats in te nemen, en zich van zijne vrouw, zjjn goederen en z\jne positie meester te maken. Men raadt ?de rest: de justitie wordt op een verkeerd spoor geleid, veroordeelt een onschuldige en geeft aan Louise Michel de gelegenheid om uittevaren tegen eene maatschappij waar dergelijke onbillijkheden mogelyk zyn. Dan volgt eene reeks van de meest fantastische avonturen. De ongelukkigen -die door de justitie veroordeeld z\jn, ontvluchten en gaan op een eenzaam eiland eene kolonie stichten, een beeld van hetgeen de herboren wereld \zyn zal. De oude maatschappij, vertegenwoordigd in den moordenaar van den brug van Ciichy, komt hen daar vervolgen en vernietigt kolonie en kolonisten. De intrige is dus niet zeer nieuw of oorspron?kelyk. De styl is verward, schreeuwerig en hol. In de voorrede leest men reeds: La justice, si longtemps clouée dans les geöles humaines, la science, les arts, tous ces rudiments qu'on touffe depuis taujours, ont pris vie, et magnifique «era la légende nouvelle passant a travers l'épopée dans ce grandissement qui est la loi du progrès ... De cette aurore peu de temps nous sépare, mais si sombre estlesoleil couchant, si horribles les ruines du vieux monde, oüs'appellent les corbeaux, que beaucoup nient Ie jour de demain." Alles is in dien trant, vandaar een vermoeiende -vervelende eentonigheid. De schiijfster kondigt een volgend boek aan: qui dira les cyclones, effondrements de races, de continents, d'idées, les mergements possibles, Ie rêve. de la légende nouvelle". Als z\j die belofte hield, zou er zeker veel wetenswaardigs en ver rassende in dat boek staan. Te Frankfort heeft men Heine's Ritcliff ten tooneele gevoerd. Het publiek nam het sombere, hyperromantische drama welwillend op; een ele?ment in deze goede stemming was zeker de be weging welke over Heine's monument gemaakt is en waarin de sympathie der Frankforters niet voor- de Heine-jagers en anti-semieten was. Batcliff was uitmuntend gemonteerd en werd zeer goed opgevoerd; toch kan men bij de lectuur ter stond zien, dat dit, evenals Heine's andere drama, Almansor, beiden door hem op 23jarigen leeftijd geschreven, geheel ongeschikt is voor het tooneel. De avond was verder gevuld met von Kleist's aardig blijspel Der Zerbrochene Krug en een nieuw blijspel, FrüMing im Winter, van Ludwig Fulda. De violist Joachim, die directeur der Berlrjnsche Hochschule für Musik is, had van zijn verlof als zoodanig gebruik gemaakt om een kunstreis te ondernemen, en was in Engeland. Men heeft hem verzocht deze reis te staken en naar Berlijn terug te keeren ter plechtige viering van den geboorte dag van Keizer Wilhelm. Hy is terstond gekomen, hetgeen hem een schade van ruim 10.000 mark veroorzaakt. Het museum te Leipzig is eigenaar geworden van het prachtige portret van Keizer Wilhelm, dat een der hoofdaantrekkelijkheden van de Leubach-tentoonstelling vormde. De stad betaalde voor dit portret en voor een portret van den Rykskanselier, te Friedrichsruhe geschilderd, 40.000 mark. Uit Weenen wordt gemeld, dat Friederike Gossmann (thans gravin von Prokesch-Osten) weer «ens voor een liefdadig doel op de planken is getreden. Tien jaar was het geladen, sedert men haar had zien spelen; destijds was de opmerking dat haar stomp neusje nog even lief was, maar dat z\j verzuimd had zich te blanketten. Friederike Gossmann is voor een liefdadig doel steeds te vinden geweest. Zij trad op in allerlei stukken, ten beneflce van de een of andere onge lukkige. Eens bood zij een arme buurvrouw, die in boter en eieren deed, aan, een middag den winkel voor haar waar te nemen. Het geval was spoedig bekend, het geheele elegante Weenen kwam er heen; huurrijtuigen en equipages be zochten de onaanzienlijke Sigmundsgasse. Hooge adel en haute finance joegen den prijs der levens middelen in het winkeltje op; de eieren schenen van de beroemde hen met de gouden eieren af komstig te zijn; de boter werd zoo duur, dat on bemiddelde Gossmann-dweeper zich moesten vergenoegen met zich voor tien gulden een vetvlek op hun jas te laten smeren. De extraworst" werd alleen op recommandatie aan persoonlijke kennissen verkocht; kortom de arme winkelierster uit de Greislerei" werd in een dag er bovenop geholpen. Eene viool van gebrande klei is in het museum voor kunstnijverheid te Berlijn, zooals men aan de couranten schrijft, tegenwoordig tentoonge steld. Het is een meer technisch dan kunstig voortbrengsel uit de fabriek van Lud\v. Rohrmann in Krauschwitz bij Moskau en levert het bewijs hoever men het in het vervaardigen van voor werpen van klei heeft gebracht. De firma ver vaardigde er dertig stuks van. De vorm van het instrument is dezelfde als die eener gewone viool, maar het eigenlijke lichaam, waarop de houten kam rust, bestaat uit eene geelachtig roode fabrikatie van klei, uit de bruinkolenformatie, die bij Krauschwiti gevonden wordt. In muzikale kringen hebben deze interessante voortbrengselen velen verbaasd; het te Berlyn tentoongestelde exemplaar had bij het bespelen een sterken en klankvollen, schoon bij geringen afstand van den toehoorder misschien ietwat harden toon. Enkele dezer instrumenten werden reeds op verschillende concerten met succes bespeeld; of echter deze violen van klei zich eene blijvende plaats in de toonkunst zullen veroveren is nog niet uitgemaakt. Overigens zij nog opgemerkt, dat zich in het museum te Rouaan, als iets dat zeer zeldzaam is, twee dergelijke gekleurde violen van ouden oorsprong bevinden. Dranmor. De dichter Dranmor" die in het gewone leven Ferdinand v. Schmid heette, is te Bern aan een beroerte gestorven. Hij had reeds lang in Braziliëgewoond als chef van het handels huis F. Schmid, Gross & Co. te Rio de Janeiro, voordat hij in het jaar 1860 het Duitsche Letter kundige publiek verrastte met een bundel Poëtische Fragmente", die hem niet alleen als meester in den dichtvorm maar ook als een eigenaardig en scherpgeteekend dichterlijk talent deden kennen, en aan zijn pseudoniem Dranmor" spoedig een zekere beroemdheid verschaften. Schmid werd den 22en Juli 1823 te Muri bij Bern geboren, en ging na voleindiging zgner studiën naar Brazilië, waar hij zich door ondernemingsgeest en energie tot chef van het bovengenoemde groote handels huis wist op te werken. In 1852 werd hij Consul Generaal van Oostenrijk voor Brazilië, en in de korte episode wier tragische held de Aartshertog Maximiliaan van Oostenrijk was, trad hy tot dezen in nauwe betrekking. Aan zijne nagedach tenis is het in 1869 verschenen gedicht Keizer Maximiliaan" toegewijd. Hierop volgde in 1870 het wijsgeerig-zielkundige dichtstuk Requiem." In 1873 verschenen de Gesammelte Dichtungen" van Dranmor. Schmid heeft ook geschreven over de staatkundige en maatschappelijke toestanden van Braziliëen over allerlei koloniale en politieke onderwerpen. Zijn laatste werk waren de Pen sees" die in 1886 werden uitgegeven. Van de bovengenoemde werken van andere strekking noemen wij nog Ueber Handel und Wandel in Brasilien" en zijne Rückblicke auf verunglückte Colonisationsversuche". Zijne dichterlijke voortbrenselen zijn de rijpe vruchten van een ongewonen geest, van elegische stemming en wijsgeerige richting, en munten tevens uit door eene zeldzame verbeeldingskracht. Bij de firma Armand Colin en Cie te Parijs ver schijnt thans de vierde jaargang van een jaarboekje voor het lager onderwijs in Frankrjjk, Annuaire de Venseignement primaire, onder leiding van den inspecteur-generaal der Universiteit, den heer Jost. Wat inrichting betreft, is het een voorbeeld. Het is verdeeld in twee af'deelingen. De eerste bevat de Naamlijst van het personeel en de Officieele stukken, die voor dat personeel van belang zijn. Bij het personeel zijn behalve dat der administratie, hooge raad van onderwijs, normaalscholen, inspecteurs, directeurs, onderwijzers en onderwijzeressen (in gemeenten boven 2000 zielen) ook de leden der departementale raden van toe zicht en van de pedagogische musea en biblio theken gerekend. Bij de officieele stukken be hoort ook een chronologisch overzicht der wetten en besluiten, het lager onderwijs betreffende in 1887, een lijst van beurzen en verkregen diplo ma's, verleende pensioenen en onderscheidingen en een statistiek van het lager onderwijs. Het tweede gedeelte bedraagt zeer serieus men gelwerk: een artikel van den heer Jost over den toestand van den onderwijzer in het buitenland", van den heer Brunei over de overlading bij het lager onderwijs"; van den heer Dupagne over de muziek in het lager onderwijs", over vacantiekoloniën", van den heer Vapereau over het reciteeren op de lagere school", een overzicht van de pedagogische congressen in het buitenland", en eene uitgebreide bibliographie. Bij den uitgever A. Eoltjes te Rotterdam zal verschijnen eeu Roiterdamsck Jaarboekje, onder redactie van den lieer J. H. W. Unger, den kundigen archivaris der gemeente Rotterdam. Deze eerste jaargang, die door verschillende omstandigheden veel later verschijnen zal dan eerst in de bedoeling lag, bevat, de volgende bijdragen: Dr. J. B. Kan, De Illustre School te Rotterdam; Prof. Dr. N. Beets, Palmiana; P. Haverkorn van Rijsewijk, De jeugd van Tollens; Dr. W. Franckcn Au., Iets over en uit Erasmus' Samenspraken; J. H. W. Unger, De Vroedschapspeimhigen van Rotterdam; Dr. W. Gcesink, Ds. W. a Brakel; F. A. Hoefer, Het Huis Geulen; G. van Rijn, Het pamflet Aan het Volk van Nederland" te Rotterdam; Dr. A. Bects, Vroegere stadgcnootcn; Dr. J. Dyserinck, Het, Rotterdamsche Tooncelgezelschap van Bingley te Vlissiagen, eii J. Ilanegraaff en W. H. Croockewit, Het geslacht Hauegraaff, benevens ccnige kleinere bijdragen en mededeelingen. Verder zal het boekje versierd zijn met de reproductie eener peuteekening van Ch. Rochussen, welwillend Jvoor dit doel vervaardigd en eene episode nit de blijde inkomst van Filips II (1540) voorstellende, en met nauwkeurige afbeeldingen van de Rotterdamsche Vroedschapspemiiugen. Zooveel goede namen waarborgen ongetwijfeld een belangrijken inhoud. De uitgever verbindt zich om het boekje niet duurder te maken dan twee gulden. Hen papyrus van 22 meiers. In het Museum van het Louvre is men bezig een papyrus to ont rollen, uit Egypte medegebracht door den heer Cattani, leerling der Ecole du Louvre. liet is een prachtig exemplaar van het bekende Doo denboek, in cursief hieroglyphisch schrift, en kan geschreven zijn onder de 2(ie dynastie, dat is in de 7e eeuw vóór onze jaartelling. Deze papyrus boezemt veel belangstelling in, zijn lengte be draagt niet minder dan 22 motors, hij is merk waardig goed geconserveerd en het schrift is zeer schoon. De heer Cattani heeft zich den papyrus op gunstige voorwaarden kunnen verschaffen: hy heeft hem tegelijk gekocht met vier andere papyrussen, die nog niet ontrold zijn, en ver scheidene andere zeldzame voorwerpen: namelijk doeken van mummies met inscripties, en scherven aardewerk bedekt met contracten van allerlei soort in demotisch schrift. De papyrus is aangekocht voor 250 pond ster ling of ongeveer 3125 gulden. Ook heeft de heer Cattani een grooten papyrus aan het Museum ten geschenke gegeven, met een zuil en eenige stukken in demotisch schrift. Robert Surns. Uit Londen wordt gemeld, dat in de volgende week bij Sotheby eenige belangrijke manuscripten van den Schotschen dichter Robert Burns, 80 bladzyden bedragende, verkocht zullen worden. Deze bevatten o, a. de gedichten Holy Fair", Halloween" en Addres to the Deil", en men verneemt dat zij in vele opzichten afwijken van den tekst der uitgaven. Een buitenlandsche kunstwedstrijd, die waarschünlyk ook voor de Europeesche architecten verleidelijker zal zijn dan meestal bij dergelijke omstandigheden het geval is, zal worden uitge schreven door de Argentynsche Regeering. Dea 25sten October van het vorig jaar namelijk is daar een wet uitgevaardigd, waarbij de bouw van. een paleis voor het Congres der Argentijnsche Republiek bevolen, een bedrag van 24 millioea mark daarvoor vastgesteld en tegelijk bepaald k dat er een wedstrijd zal worden uitgeschreven. onder de architecten van alle landen, ten einde geschikte ontwerpen te verkregen. Hoewel d» bepalingen nog niet officieel bekend zijn, is toch,, het Centralblatt der Bauverwaltung" in staat gesteld eenige opgaven mede te deelen omtrent deze buitengewone prijsvraag. Hieraan ontleenen wij het volgende. De zes beste ontwerpen zullen met een prijs bekroond worden, drie prijzen znllen klimmen tot een bedrag van 80000, 60000 en 32000 Mark, terwijl de drie overige 8000 Mark zullen bedragen. Ora de ontwerpen te voltooien zal een tijdruimte van acht maanden worden toe gestaan, te rekenen vao den dag waarop de wed strijd is uitgeschreven. Zola heeft in een onderhoud met Parisis (Blavet) van den Figaro, dezen medegedeeld, dat hg het volgend jaar weder een reeks van kritische op stellen denkt te openen, en daarvoor reeds ge gevens verzamelt en aanteekeningen maakt. Schaakspel. No. 117. Driezet van C. A. L. BULL te Teddington. Eerste prijs in 't Tornooi der Liverpool Weekly Courier. ZWART. INGEZONDEN OPLOSSINGEN. Juist is opgelost door H. J. d. H. no. 114 met bis te Amsterdam, 115, D. D. te Rotterdam 116. A. P. te Arnhem 115, J, A W. te Gouda No. 116, vroeger opgelost door H. J. den H., No. 113 met bis, ter en quater en quinter als mede No. 114 bis ter en quater Insgelijks C. C. W. M. 114 met bis en Mei" de laatsten Amster dam. Idem Henri No. 116, de anderen vorige week reeds vermeld. Flenügafed te Kaatsheuvel no. 115 met bis, ter en quater; no. 116 W. B. te W. abodofgh WIT. Wit speelt voor en geeft in drie zetten mat. (Wit 11 en Zwart 7 stukken met K. e6). OPLOSSING VAN SCHAAKPROBLEEM No. 115. Van M. Ehrenstein. l dl d8, f7 X e6; 2 d8 X fö-j-l enz. l Als boven, f6 f5; 2 f4 h5; enz. l , g& g4; 2 f4 d3 f, enz. l , K of anders; 2 f2 e2 f; enz. Keurig mooi! No. 115 bis. Hugo Toscani te Praag. l c3 b4! f5 X e4; l Als boven, f5 g5; l , f3 X e4; Anders; h2?h'4; o2 - e3! e4 Als boven, c5 , e4 X e3; f5; d5; d2 h6! c5 Als boven, c5 c6; X d4; c5 b4; e6 X c4; e6 elders; Pd speelt ; 2 d3 12 ft, K onv.; 2 c2 c8, onv.; 2 dito f, f5 g5; 2 c2 c6, onv.; 2 e4 X e5 f, f5 g4: No. 115 ter. Aurelio A. 2 e7 d6, e3 e4; 2 b2 f6f,K onv.; 2 dito , K onv.; No. 115 quater. Ohlsson. 2 b8 c8 f; mat. 2 h6 e3; mat. f8; mat. c4; enz. 3 D of R f mat. 3 D T R of Pd mat. 3 b4 e7; enz. 3 c6 g6; enz. 3 c2 c8; enz. Mooi! 3 b2 e5; enz. 3 D f ; mat. 3 dito. Mooi! 2 h6 2 d4 X 2 h6 b6; enz. 2 c3 a4 ; enz. Mooi ! mocht wel een prijs gehad hebben. PROBLEMEN. No. 117 bis. Vierzet van H. J. den Hertog te Amsterdam. Wit: K cl, R el, Pd b4 en 5; pions b2, a3, d3 en e4 (8. Zwart: K al, pions b3 en b6, d4 en e5 (5 met K al. Wit speelt voor. IN HET MUSEUM. Voor een eenloopend jonggezel, van eenig for tuin en een redelijk uiterlijk, heeft binnen een betrekkelijk klein aantal jaren het leven in een groote stad iets van een klopjacht gekregen. Hij zelf is het arme haasje. Men misgunt hem zijn vrijheid. Hij zou zulk een gelukkig huisvader kun nen zijn, meenen de moeders van buwbare doch ters, en hoe hij ook theevisites verzuimt, en voor dineotjes bedankt, en in den schouwburg strak naar het tooneel kijkt en in de pauze buiten gaat rooken, en concerten alleen in gezelschap van luidruchtige vrienden bezoekt, hij kan het gevoel niet van zich afzetten, dat er op hem gejaagd wordt, met los kruit, met hagel, en met ontplofbare kogels. . . . Dit wat betreft de jachten pour Ie Ion motif ? aan welke verzoekingen en aanslagen hij overigens blootstaat, te meer naarmate hij minder in de burgerlijke dameswereld zijn tijd besteedt, behoeft niet vermeld te worden. Is het wonder, dat zulk een jongmensch het als een verlokkende verzoeking beschouwt, eens te bespieden zonder bespied te worden, lieve kopjes to bewonderen die aan geen oranjeblocsem den ken, slanke tailles te zien die niet verlangen door zijn arm omvat te worden, artistieke wezentjes nategaan voor wie niet do verleidingskunst de hoogste van alle kunsten is'? Een dergelijk gevoel bekroop van tijd tot tijd den heer Robert Winter, jongmensch in do boven beschreven omstandigheden, en het onbestemd govoel werd een hevig verlangen, toen hij, langs het museum komend, de jongere en oudere schilde ressen mot sehilderkistje en paneeltje en blijkbaar een boterham in de tournure, de fraai versierde poort zag binnengaan. Er is iets heilig.s, iets eerbicdwekkends en bijna beschamemls in den vluggen tred van die noeste werksters, -wanneer een eenzaam nietsdoener ze beschouwt. Vestalen, priesteressen der knnst, heilig vuur hoedend en alle onheilig doovend welk een verschil met de anderen, die niets liever ver langden dan alle soorten van vuren te ontsteken en er reeds een vonkje van in haar oogen legden.... op goed geluk.... Hoe vol plichtgevoel, hoe vol van do maagdelijkheid en kuischheid der kunst, die nette flinke gestalten! Dat dit corset zoo keurig zit, is geen resultaat van behaagziek inpennen, het is het harmonisch sluiten van eea passend kleedingstuk om de artistiek gevormde nimfengestalte ! Robert Winter groette de bekoorlijke schilderes, die hij zich als prooi had uitgekozen. Goddelijk! Bewonderen, groeten, glimlachjes vragen en zich tot niets verbinden; hij kon haar immers kennen en haar talent waardeeren. Zij groette terui;, een glimlach als van Diana, kuisen en met die be scheidenheid, die het kenmerk yan ware verdienste is. Zij moest eene schilderes van naam zijn, en zoo jong. Even twintig.... twee-en-twintig hoogstens,,. Of misschien ook niet; arm en ho

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl