Historisch Archief 1877-1940
JF
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
op eene toekomst in de kunst. Arm kind;
illusies... Eobert Winter wist wat er voor
schilderyen hier -betaald wordt, zoolang men geen
ag
iag gaat aan het werk. De ezel wordt gereed
jgsppt; het schilderstukje dat zij copieert, in 't oog
yty&t; het» paneeltje voor den dag gehaald, de
T«jrf bereid. Wat ter wereld mag het zijn, dat zij
idert? Oogenschynlijk stelt het de
achtervan een merklap voor, met de half
afgete draadjes Berljjnsche wol in alle kleuren.
zou het willen omkeeren om te zien, wat het
moet voorstellen, maar zie: naam en jaartal
er voluit, met groote letters op, afin que
tt/tU ne Fignore, het is de naam van een impres
sionist, eener jongere school; het stuk is enkel be
stemd om eene stemming te wekken. Hoe komt
KJ er toe, dat na te schilderen ?
Robert Winter bekijkt hare copLe. Het lijkt er
dan ook niet erg op; blijkbaar volgt zij al schil
derend hare eigen stemming, onafhankelijk van
die van den schilder. Een aantal harer wollen
draadjes maken andere sprongen dan die van het
tapisrériestuk vóór haar. Eobert komt er haast toe
lare oorspronkelijkheid te bewonderen, maar wat
lig nog meer bewondert, is die gracieuse arm, die
slanke taille, dat kopje, zoo aardig op zij gebogen
«ia van een vogeltje, als zy de oogen half sluit
«a met ernstigen blik schilderij en copie verge
lijkt. Gelukkige schilder, in wiens vage gedachten
men zoo yverig beproeft in te dringen! Robert
kan haast jaloersch op hem zijn ...
Maar het moet in het oog loopen, dat hij zoo
lang naar haar kijkt. Zij heeft eens omgekeken,
maar terstond de oogen neergeslagen en zich met
aandacht tot haar werk bepaald. Is het gezichts
bedrog, als hij meent, dat hare hand trilt, en er
weer jcen wollen draadje anders wordt gekruld?
Het is'indiscreet, hij gevoelt het, maar hij kan
niet nalaten, die schouders te bekijken en dat
intelligent profiel. Haar japonnetje is eenvoudig,
maar net... Wie weet welke hoop er gebouwd
?wordt op de toekomst van die vlugge vingertjes,
en of het niet onedel zou zijn, te trachten haar in
verwarring te brengen ? ... Hy zal een kijkje gaan
nemen door de zalen.
Er z^jn heel wat dames, oudere en jongere...
Daar staat een jongejuffrouw, boven op een kist,
«en historiestuk na te maken, terwijl haar leeraar,
een professor van. de academie, haar onschatbare
wenken geeft omtrent het clair-obscur, wenken
die zij blijkbaar het eene oor in, het andere uit
laat gaan. Ginds zit, op hoogen stoel, een Rosa
Bonheur van leeftijd, en schildert de idyllische
herders en herderinnen in een miniatuurlandschap
Tan de Italiaansche school na, geeft een toetsje
-ran licht aan die heupen, een toetsje van goud
aan die blonde lokken en weet over het geheel
«en tintje van frischheid en bevalligheid te leg
gen, dat Robert haar niet zou hebben toegeschreven.
' Hij keert, hoe, weet hij niet, want hij had er
geen plan op, naar de zaal terug, naar de bekoor
lijke onbekende, het voorwerp zijner eerste op
merkzaamheid is achtergebleven. Zonderling, geen
penseelstreek gevorderd. Zou zij, als Penelope, het
tapisseriewerk weer uithalen, tegen dat het ge
reed komt? Maar zij begint weer, en het licht
«peelt nu in warmen glans tusschen de licht
bruine krulletjes van haar hals, en haar hand en
pols lijken blanker en fijner dan eerst, en de boa
|tronkelt zich zich als een donkerbruine slang
om haar figuurtje, en Robert kan geen oog van
haar afhouden.
Zij laat een tube met verf vallen; Robert schiet,
toe, raapt het busje op en reikt het haar. Met
welk een allerliefsten glimlach dankt zij hem. Zoo
zeer kunstenares en toch zoozeer vrouw!...
Ik was zoo vol inspanning bezig," zegt zij,
en een blos komt op haar waugen, het is zoo
moeilijk, hier de juiste tint te treffen. Vindt u
dat ik geslaagd ben?"
Stellig; de copie lijkt nog wel zoo mooi als
het stuk... Maar men moet deze schilderijen op
een grooten afstand zien,... nu ik dichterbij kom,
schijnt het mij nog onduidelijker ...,'
O, ik kan zien, dat u er verstand van hebt.
TJ moet mij eens raad geven,... schijnt dit geel
u oranjeachtig genoeg?"
Wat moet het voorstellen?"
Dat weet ik niet goed; wat zou u denken?"
Mij dunkt een zonsondergang ..."
Het stuk heet: Stilleven, maar ik heb er
altoos eene allegorie in gezien, zooiets als de
slaap, of de liefde, of de dood ..."
Van de kunst... Daar is wel iets voor
te zeggen, dunkt me... Maar hebt u daar in
dien hoek, het lijkt wol een gordijn, of een scha
vot of wat irambozengelei.... wel genoeg rood
aangebracht..."
Neem even mijn penseel... hier is de kleur
die u bedoelt, en wijs mij het even ..."
Ik ben een oningewijde ..,"
Dat meent u niet, dat zie ik wel beter.
Ga gerust uw gang ..."
Züboog zich over zijn schouder om te zien
hoe hij deed ... onder kunstkaineraden; de krul
letjes van haar voorhoofd raakten zijn oor...
onder kunstkameraden; hij trilde en drukte hare
hand... onder kunstkameraden... en toen zij
naar huis ging, droeg hij haar schilderkistje, en
den volgenden dag kwam hij weer, en bracht een
bezoek bij de oude mevrouw...
*
* *
Je hadt dus toch gelyk," zeide Robert
Winter tot zijn vrouwtje, zes maanden later, het
was een allegorie van de liefde die je aan 't schil
deren waart. Maar zeg me eens, waarom je dat
onzinnige stuk gekozen hadt om te copiêeren?"
Och, er was niets aan bedorven, niemand
kon zien of het goed of slecht was, wat ik deed,
en daar het toch maar een voorwendsel was ..."
Een voorwendsel. ..?"
Er worden zooveel goede huwelijken ge
sloten door meisjes die daar zitten te schilderen,
dat ma zei: Als je dat eens probeerde? En't is
gelukt, beste man. Ik beloof je, dat je een goede
vrouw aan me hebben zult. Daarvoor heb ik altijd
de meeste roeping gevoeld, meer dan voor dat
nare verf kladden."
M. G. L. VAN LOGHEM.
VOOR DAMES.
Terwijl in bet Paleis voor Volksvlijt de ten
toonstelling en wedstrijd van ameublementen, door
het Koninklijk Nederlandsch Handels-museum ge
organiseerd, te zien geven wat de Noderlandsche
industrie in 't algemeen vermag, heeft de
Meubelmakers-patroons-vereeniging" te Amster
dam op eigen gelegenheid eene tentoonstelling
ingericht in het voormalig
Blinden-instituut,Ileerengracht 270, waar tot verleden jaar de Inter
nationale Kunstvereeniging verblijf hield. De loden
van deze patroons-vereeniging hebben in het
Paleis niet ingezonden.
In de zalen en kamers van het flinke huis op
de Heerengracht komen vele der fraaie ameuble
menten goed tot hun recht. De meeste firma's
hobbeu ook voor eenige versiering gezorgd, er
zijn vazen, coupe's, buffet-ornamenten van Foeke
en Meltzer. kronen, bronzen, koperen vazen ca
kachels van Becht en Dyserinek, o. a. van deze
laatste firma eeii allerliefst insluithaardjo in de
kleine boven-achterkamer, waar No. 23, het eiken-.
houten huiskamer-ameublement (Renaissanec), van
de firma J. B. Rillen (Damrak 66?67) staat.
De HH. Hillen zonden nog, No. l, een zeer fraai
salon-ameublement (Louis XVI), met prachtig
saionmeubel; en No. 13, een slaapkamer-ameu
blement in Amerikaanse!! notciiliout, waarvan het
overtrek van garnaalkleurig damast zeker naar
den smaak van den kooper wel roer eene andere
kleur zal te ruilen zijn.
De firma Blcesing (Kalverstraat 105) heeft er,
No. 2, een keurig slaapkamer-ameublement,
Amerikaansch notenhout, in Engelsch-Gothischen stijl,
zeer eigenaardig en zeer artistiek. De spreien op
de lits jumeaux zullen de aandacht der bezoek
sters trekken: zij bestaan uit eenvoudig geel
vitrage, waarvan de figuren met gekleurde wol in
kettingsteek zijn overgetrokken, met donkerrood
transparant er onder, een model ter navolging.
Voorts een salon-ameublement, Italiaansch
notenhout (IjOuisXVI), en een eetkamer-ameublement,
Amerikaansch notcnhout (Renaissance).
Van de firma Jansen en Zonen (Kalverstraat
122?178) is er, mede in Engelschen stijl (Queen
Anne), een prachtig salon-ameublement van zwart
eire; voorts een eikenhouten eetkamer-ameuble
ment (Renaissance) met zeer mooi buffet; en een
Am. notenhouten slaapkamer-ameublement in
denzelfden stijl. De hierbij aangebrachte glasgor
dijnen, gekleurde ruiten nabootsend, zijn voor een
slaapkamer zeer geschikt.
Mede zeer fraai zijn bet salon-ameublement der
firma's E. M. Schmidt (Galerij 25) met prachtige
kast en mooie zaal-canapu (dcnii-borne); het nette
huiskamer-ameublement der firma Vos en Legrand
(Rokin 120); de beide ameublementen der firma
Gebrs. Voogel (Damrak 80) in welke beide het
salonmeubel een waar kunststuk is; die der HH.
Verwey en Dilleman (Heerenstraat 8) met flinke
practische voorsnijtafel, P. J. de Greeuw en Zonen
(Singel 536?540), Gebroeders van Houtum
(Reguliersbreestraat 40), Lasance (Singel 223),
Pfersich (O. Z. Voorburgwal 1), Frijlinck (St.
Luciënsteeg 15) en Haag (Nieuwe Spiegelstraat
34_36).
Deze laatste firma bracht in den kiemen salon
dien zij meubileerde, twee zeer fraaie spiegels
met houten lijsten in Engelschen stijl aan, een
boven den schoorsteen en een boven het dressoir.
Een geheel afzonderlijken tak vormen de ge
schilderde meubelen der HH. Holst en van der
Meer (Damrak 59) en J. P. Holst en Zoon (Korte
Nieuwendijk 38?40). Het donker geschilderde
maakt wat veel den indruk van echt hout te
willen nabootsen, maar het licht gekleurde
npersoons slaapkamer-ameublement, met zijn blauw
decor, zijn sierlijke lichte stoeltjes, is alles even
eenvoudig, onpretentieus en vriendelijk. Eigen
lijk moest men deze meubelen niet tegelijk met
de rijke ameublementen, kostbaar door houtsoort,
bewerking en teekening, der andere firma's ten
toonstellen.
Het geheel is een bezoek overwaard.
*
De Kalverstraat is, en bij de toenemende
somberheid, die de winkels van lakensche jassen
en zwarte bottines veroorzaken, is het een felici
tatie waard, een schitterend en sierlijk maga
zijn rijker geworden. In no. 35 en 37 opende de
firma Miele uit Stuttgart, welke onder hare filialen
reeds Alexandrie en Melbourne telt, maar te
Amsterdam nog niet vertegenwoordigd was, een
winkel van verzilverde artikelen, Brittannia-metaal,
Alfénide, enz. enz., die een lichtpunt in de druk
ke straat vormt.
Het gebruik van verzilverde artikelen heeft in
Nederland lang te worstelen gehad met den
oudvaderlandschen zin voor degelijkheid. Do lieden
die volop in hun zilver zaten, wilden naast het
echt geen simüi op tafel hebben, en de anderen
wilden niet den schyn hebben van vertoon te
maken met Ramaak", wanneer zij geen echt
konden betalen. Voor cadeaux was het eveneens:
men betaalde liever wat meer voor een stuk dat
zijne waarde hield", een soort van kapitaal dat
men iemand gaf, dan wat minder voor blinkende
artikelen, waar men niet wist hoe de begiftigde
er over denken zou.
Dit is aan 't veranderen. Eenige jaren geleden
gaf Z. M. de Koning voor eene verloting vier
candelabres van Christofle; langzamerhand heeft
de buitenlandsche gewoonte om in de Alfénide-,
Brittannia- en Christoflo-artikelen iets
af'zonderlijks te zien, dat zijn eigen kunstwaarde en
goede eigenschappen heeft, onafhankelijk van de
gelijkenis met edel metaal, ook hier ingang ge
vonden. Veel van ons oud zilverwerk is buiten
gewoon kunsteloos ; waarom zou men zijn huis
vrouw niet verrassen mot dessertservies,
ontbijtservies of tafelsieraden, die, voor een zevende of
achtste van de waarde van zilver, even goed staan?
Bij het blauw komt do kleur even goed; bij
ecnigszins zorgvuldige behandeling houdt de metaallaag,
zilver op wit, het meer dan een
menschcnleeftijd uit. Alleen om in geval van nood ver
kocht to worden komt hot niet te pas; maarniet
allen vreezen, dat het zoover komen zal.
De firma Miele heeft een buitengewoon prachtige
en artistiek bewerkte collectie, die in do donkere
winkelkasten uitmuntend tot haar recht komt.
Mat, blinkend en gegraveerd, in de sierlijkste
combinatiën, zilver en goud, zilver en rose, zilver en
blauw, zilver en crème, een blik op de weivoor
ziene winkelkast zal menigeen verlokken.
*
* *
De heer Camille Sée, vroeger lid van de Fransche
Kamer, thans van den raad van State, is een
ijverig onderwijsman, en redigeert het maandblad
L'enseirjnement secondaire des jeunes filles Omtrent
de in Frankrijk veel besproken en veel bestreden
vraag, of men aan meisjes zooveel mag loeren als
aan jongens, heei't hij de meening van eonige
mannen gevraagd, wier gezag in verschillende
kringen' zeer groot is, staatslieden, journalisten,
leden der Académie Frangaise, der Académie des
Sciences, professoren, enz., en op die wijze eene
aardige verzameling uitspraken kunnen vereenigen.
De senator Oarnot, de vader van den president
der republiek, schreef hem weinige dagen voor
zijn dood:
Ik lees altoos met spijt die woorden, zonder
beroep" achter don naam der meeste vrouwen die
op de registers van den burgerlijken stand voor
komen. Het is niet enkel eene bekentenis van
onbekwaamheid, maar ook een afstand doen van
persoonlijke onafhankelijkheid. Als ik een vrouw
was, zou ik er mijn trots in stollen, dat
merkteeken te doen uitwisschen. De onafhankelijkheid
moot, als zij tot waarborg een nuttig beroep heeft,
aan degene die baar bezit, een billijk gevoel
van eigenwaarde geven.
Laat ons degenen, die door de fortuin in staat
gesteld zijn om hut werk dat met haar smaak over
eenkomt, te kiezen, geluk wenschen, maar niemand
kan zich als geheel beschut voor tegenspoeden
beschouwen. Wij hebben vrouwen gekend, die ge
lukkig en trotsch waren, een middel van bestaan
te vinden in een talent, dat zij alleen als aange
name bezigheid hadden verworven."
De senator Léon Say, onder wiens ministerie
de wet op het middelbaar onderwijs voor meisjes
tot stand kwam, zegt:
Het trof mij, by het spoorwegcongres te Mi
laan, welk een invloed de ontwikkeling van het
onderwijs voor vrouwen nu reeds mocht hebben op
de ontwikkeling der mannen. De vrouwen hebben
in allerlei vakken meer geschiktheid dan de man
nen, het is dus voor deze eeno noodzakelijkheid,
wegens do concurrentie, ook beter te studeeren
en nauwgezet in hun taak te zijn."
De ministers Goblet en Deveaux maken den heer
Camilie Sée een compliment over zijn streven;
Jules Simon, wiens tegenwoordige roactionnairerich
ting zijn uitspraak eenigszins aan banden legde,
gaf een antwoord, dat men kan uitleggen zooals
men wil.
De vader en de moeder hebben ieder in de
opvoeding hun rol; het zijn twee verschillende
rollen in een gemeenschappelijke taak. Uwe scholen
moeten niet enkel de moeder vervangen; zij moeten
vader en moeder beide vervangen.
Breng dus de opvoeding van ieder kind in even
redigheid met zijn toekomstige bestemming; meisjes
die buiten haar stand treden zijn meer te be
klagen en te vreezen dan jongens in hetzelfde geval.
De man kan minder gemakkelijk zijne opvoe
ding voltooien, terwijl hij vooruitkomt; hij lijdt
ook minder en loopt minder gevaar, wanneer hij
gedwongen is af te dalen.''
De senator Deschanel, professor aan het College
de France, schrijft:
Het is een onvergankelijke eer voor u, waarde
Camille Sée, dat ge die wet op het middelbaar
onderwijs hebt voorgesteld, verdedigd en doen
aannemen. Alle mannen moesten, al ware bet
enkel uit egoïsme, haar toejuichen; boe verlich
ter toch de vrouwen worden, des te .gelukki
ger zullen de mannen zijn. Maar de meeste
mannen verlangen in dit geheim, zonder het
zich te bekennen, de vrouw in een lageren
intellectueelen toestand te houden, in de hoop, kan
aldus te blijven beheerschen. Het is een ver
keerd begrepen egoïsme, want het onvoldoend
onderricht bereidt hun slechts onverstandige, on
behagelijke levensgezellinnen ; en do mannen, die
zich voor heel knap houden, betoonen hierin een
overdrevene, hoewel onbewuste bescheidenheid. Als
zij toch de vrouwen ongeleerd willen houden, dus
weerloos, erkennen zij, dat zij zich met gelijke
wapenen reeds vooruit als verslagen beschouwen."
De senatoren Bardoux en prof. Berthelot, beiden
oud-ministers van onderwijs, de senatoren de
Lafayette en Ferrouillat, de Fransche gezant te
Berlijn, Herbette, een aantal Kamerleden spreken
geheel in denzelfden geest. De heer Mezière?,
lid der Academie, zegt, niet geheel nieuw:
Een weinig wetenschap kan de vrouw pedant
maken, veel wetenschap maakt haar bescheiden."
De oud-minister Victor Duruy zegt;
In vroeger tijd wedijverde de man met de
vrouw in rijkdom en sierlijkheid van costuum;
de maarschalk de Bassompierre besteedde 50,000
kroonen voor zijn kleeding van n dag. Wij be
rusten er thans in, van het hoofd tot de voeten
leelijk te zijn; gelukkig zijn de vrouwen artisten
gebleven, die voor bet genot der oogen haar kleuren,
stoften en draperieën blijven schikken, zooals de
groote kunstenaars ze begecren.
Dat is zeker een verdienste. Maar moet dat
voldoende zijn ? Als de man thuis komt, zal hij
bet dan niet een genot vinden, er eene gezellin
te ontmoeten, wier geest op de hoogte is van het
groote dat er in de wereld van letteren, weten
schap, geschiedenis voorvalt?
Do beide echtgenooten tot elkander te bren
gen door gevoel, dat in eene zaak van het hart,
niemand kan er iets aan doen; hen tot elkander
te brengen, door het aantal gemeenschappelijke
denkbeelden te vermeerderen is eene zaak van
onderricht, en Molière zelf' zou daar-niets tegen
hebben."
De klassieke voorlezer Lcgouvéhaalt Molière
aan, die gezegd beeft:
Je consens qu'une femme ait des clartés sur tout."
Alexandre Dumas fils, die zooveel kwaad van de
vrouwen gezegd beeft, waarschuwt ironisch:
Ik vrees alleen dat, als do mannen aan de
jonge meisjes alles gezegd hebben wat zij weten,
dat dan de jonge meisjes niets meer van de man
nen willen weten; liet gezag en de heerschappij
van den man over de vrouw berusten toch enkel
op hetgeen de vrouw in weten te kort komt."
De directeur der Comédie Franchise, Jules
Claretie, tracht Molière, die toch eigenlijk niet wilde
dat do vrouw veel wist. met Sée te verzoenen:
Ckrysalo geeft toe dat eene vrouw des clartés
sur tout mag hebben; zou hij niet bedoeld heb
ben, dat in den voorraad wetenschap van de ont
wikkelde vrouw ook de wetenschap, hoe den man
gelukkig te maken, behoort ?"
En Sée zelf besluit met de woorden:
De volkeren bobben de vrouwen die zij ver
dienen te hebben."
*
* *
De ontwikkelde en onderrichte vrouwen in
Amerika zijn niet altijd een verlokkend voorbeeld
voor hare zusters in Europa. De jonge dames te
Greensbury bv. hebben zich op het onverkwikkelijk
veld der politiek begeven, en een
Frances-Cleveland-club opgericht, met het doel om bij de aan
staande presidentskeuze aan de verkiezingsagitatie
doel te nemen. Zij werven de mooiste en moedigste
jonge meisjes in andere steden voor de propaganda
aan, hebben een fraaie uniform laten teekenen,
en zullen als insigne het mcdaillonportret van
Mr. Clcveland dragen. Zij laten .zich door instruc
teurs in den wapenhandel en het dragen van,
fakkels (voor optochten) onderrichten en voor
spellen zich veel goeds van hare campagne.
In Washington territory werd onlangs den gou
verneur, die naar een officieel bal zou gaan, wegens
eene vrouwenquaestie een politiek cadeau gemaakt.
Een expresbode bracht hem een pakje, hij
opendebeten vond er een keurig rokje van zilvergaas in.
In boos humeur op het bal der wetgevende macht
gekomen, vernam hij daar, dat evenals hij, al do
leden van den raad, die voor het stemrecht der
vrouw gestemd hadden, een dergelijk pakje had
den ontvangen. Den aanvoerder der partij was daar
enboven een corset en tournure vereerd.
E?e.
Allerlei
KE1ZEH-ANECDOTEN.
De laatste ooge-nblil&cn der vorsten uit het huis
der llohenzollern. Enkele mededeelingen hier
over verdienen de belangstelling van het groote
publiek. Frederik WillemI verzette zich
eerst tegen de gedachte aan den naderenden
dood en stierf mot een vrome spreuk op de lip
pen. Zijn zoon Frederik de Groote stierf
eenzaam, zooals bij geleefd bad, zonder de troos
tende nabijheid van een bloedverwant. Toen in
den nacht van 16,17 Aug. 1786 de klok in zijn
ziekenkamer elf uur sloeg, vroeg hij duidelijk hoe
laat het was, en voegde er bij, dat hij om vier
uur wilde opstaan. Daarop overmeesterde hem
zijn kramphoest. De lakeien plaatsten hem op
een leuningstoe], en nadat hij een middel had
ingenomen waardoor zijn hoest bedaarde, sprak