De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 8 april pagina 5

8 april 1888 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Ho. 563 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. V;' 'Si Bevordering onzer oud-Hollandsche industrie alle zaken en personen met het heilig vuur des dranks besproken. Dat moet eigenlijk verbod, worden; meer nog dan het na n uur in een caféver toeven is dat misbruik maken van zijn vrijheid. In een koffiehuis moest men alleen de Fliegende Blatter of het Humoristisch album mogen bespre ken, of andere anecdoten ten beste geven. En zelfs dit laatste beeft no? zijn bedenkelijke zijde. We hebben hier bijvoorbeeld een van zijne maat schappelijke positie meer dan om de helderheid ?van zijne geest bekend persoon, die al gedurende een paar jaar de dupe is van die koftïehuisuien. Er kan nu letterlijk niets gebeuren ef bedacht worden ? voor welks uitvoering een meer dan ge wone portie domheid vereischt worden, of altijd heet die persoon de man te zijn waarmede dat gebeurd is. Hem liet men bijvoorbeeld aan den station-chef vragen naar het adres waar die roodo en groene olie der seinlichten te bekomen was, zoo zacht veor de oogen. En nu heeft men hem in een gezelschap van eenige Fransche dames die naar zijne nationaliteit vroegen, laten verzekeren : -je suis Pays-Bassiste. Ik geloof dat ik nog liever had, dat men van mij verteld» dat ik dertigduizend gulden aan 't Hoogeland verdiend" had, dan dat ik voorzoo'n ezel werd uitgevreten. Kunst en Letteren. HET TOONEEL TE AMSTERDAM. Stadsschouwburg, Flora Tosca. ? v.-.'«L* -Tbsqa1', deelt in het lot van alle stukken, diéin zonderheid geschreven worden met het oog op het groote talent van n kunstenaar: de har monie der deelen laat te wenschen; ofschoon van een bekwaam man als Victorien Sardou een goed gebouwd stuk kon verwacht worden. Het drama is violent romantiesch. Er komen vreeslijkheden in voor, gelijk er bij Shakespearo, die anders niet opzag tegen la scène ensanglantée, geene vertoond worden. Het speelt in den zomer van 1800, te Rome. Het onderwerp is: de toe wijding van een jakobijnschen schilder, de Ridder Mario Carvaradossi, aan een politiek vervolgden partijgenoot. Angelotti, die zóó ver gaat, dat hij zelfs op de pijnbank de schuilplaats van den vluchte ling, dien hij pas eenige uren kent, niet bekend wil maken; en de liefde van eene tooneelzangeres, met name Tosca, voor dezen schilder. Baron Scarpia, direkteur van politie, laat la Tosca in eene naaste kamer (het tooneel) getuige zijn van do pijniging van haren geliefde. Scarpia, die een groote booswicht is, belooft haar een einde aan de foltering te maken, als zij hem zegt, waar Angelotti zich verborgen heeft. Zij bezwijkt, zij bekent. Intusschen had Anyelotti zich-zelven reeds gedood. Nu worden de schilder en de zangeres als mede plichtigen gevangen genomen; maar Scarpia belooft Marioos leven te zullen sparen, als la Toseahem wil toebehooren. Weder buiten het vertrek, is de galg opgericht. La Tosca geeft schijnbaar toe; maar doorsteekt den snoodaart met een tafelmes. Dit oudbakken koopverdrag de ruil der eer van een vrouw voor het leven van hem dien zij liefheeft is als tooneelfeit Sardou onwaardig.Zulke rechauffés worden niet goedgemaakt, door welke geldelijke voordcelen ook, die een licht gestrikte knoop oplevert. Gruwzaam, onlijdelijk, is het tooneel met de pijnbank, al krijgt men haar niet te zien; maar Mevrouw Frenkel heeft haren strijd met groot talent gespeeld. In 't geheel is de schepping van la Tosca een nieuwe schitterende triomf voor deze rijk begaafde kunstenares. Verrassend is de treurige uitkomst, dat de el lendeling'' Scarpia toch zóó zijn bevelen gegeven had, dat Mario niet gespaard werd. Als zij zijn lijk vindt, geeft la Tosca zich-zelve den dood. Het stuk is door de Koninkl. Vereeniging" uit muntend gemonteerd. Er is in het Palazzo Farnese wel geen gothische zaal, en de Markies Attavanti (de Heer de Boer) had zijn degen wel vergeten aan te doen; de jongere Edelen van Maria Carolina, Koningin der Beide Sicilicn, hadden wel pruiken Louis XV op, tegenover de oudere Hoeren, die te recht naar de mode van 1800 (voor het oude régime) gekapt waren (De Boer en Van Schoonho ven) ; maar de meubels Louis XV hebben misschien in 1800 nog wel gediend, en kwamen beter te pas dan onlangs in de Huguenots". De Dames bizonder Mevr. Fronkel waren óók goed gekostumeerd. Mej. Lorjéwas nog wat veel Louis XV. Reeds het eerste optreden van Flora Tosca, in een kapel van San Andrea, waar Mario aan 't schilderen was, maakte een levendigen indruk op ieder, die met de drachten en gewoonten van Napoleons eerste tijdperk bekend is. Ook haar groe peering met De Jong was daar hoogst bevallig en eigenaardig: het leverde een diep treffend kon trast met de hartstochtelijke tooneelen van later; en haar geniale spel bij het lijk van Scarpia sloot er zich bij aan. Waarom bezoeken onze tooneelkunstenaars toch met eens een schilderswerkplaats? Het opnemen van een palet, het houden van een tal penceelen in de linker hand, en het gebruiken van den maler-stock'', zoo als Huygens het noemde, brengt iets charakteristieks mede, dat niet verwaarloosd mag worden. Van do 14 mannelijke kunstenaars, die in het stuk voorkomen, heeft alleen de Heer van Schoon hoven, als Scarpia, gelegenheid bizonder uit te komen; en hij heeft dan ook, door do gematigde, soms huiveringwekkend koele voordracht der rol van den Policiedirecteur, van die gelegenheid een gebruik gemaakt, dat hem eer doet. Boven dergelijke clramaas van Sardou (ik zonder 'edora" uit), verkies ik oneindig zijne onover troffen komedies; maar ik hoop toch gelegenheid te hebben het stuk, vertaald door Mej. Joséphine de Groot en gespeeld door Mevrouw Saalborn de Groot, ook bij de Heercn van Lier te gaan waardeeren. 5 Ap. 'g A. TH. L'AVEU een drama van SABAK BEÏNHAKDT. Na in zooveel drama's van anderen te zijn op getreden, heeft Sarah zelve een drama geschreven en het door anderen deen spelen. Men verwachtte er niet veel van, en het is ongeveer uitgekomen zooals men het verwacht had; toch heeft het stukje succes gehad en de critici zijn er redelijk over tevreden. Het liet zich voorspellen dat Sarah vooral in het drama de situatie's, de hef tige tooneelen, de gebaren, de coups de theatre zou zien; dat zij over expositie, zielkundige ont leding, teekening van karakter of zeden loswog zou heenglijden, en zoo is het ook geweest. Maar de scène a faire is er in, en is goed aangepakt, zoodat Sarcey betrekkelijk tevreden is; er is be weging, aandoening en energie in, zoodat Lcmaitre niet den moed heeft om te veel af te keuren. Daarenboven L'aveu heeft n bedrijf; WIG weinig zegt heeft weinig te verantwoorden, en wie in zulk een kort bestek een toestand kan ontwik kelen en treffend maken, heeft voor het tooneel reeds iets gedaan. * * * De gordijn gaat op, het is ochtend; aan de wieg van een ziek kind waakt een jonge vrouw. Van tijd tot tijd, als de alkoof open gaat, ziet men de wieg. Eeno pleegzuster loopt met zachte schreden rond, en geeft fluisterend berichten, hoe het gaat. Links op het tooneel zit de man in een stoel te slapen; hij heelt er den nacht door gebracht. Eenige korte woorden schilderen den angst der moeder; zij geeft te verstaan, dat de ziekte van haar kind wel de straf voor hare af dwaling kon zijn. Zonder moeite raadt men den aard der afdwa ling en d,cn naam van den medeplichtige, als men den man tot zijne vrouw hoort zeggen, dat zij te koel is tegen den doktor, die het Idnd zoo harte lijk verzorgt. Die dokter is de neef van den man; hij verzorgt den kleine alsof het zijn eigen kind was. Deze explicatie duurt vijf minuten en men is op de hoogte. De vader gaat uit; het kind krijgt weder eene benauwdheid; de moeder is radeloos. Het kind zal sterven, men loopt naar den dokter ; demoeder valt verbijsterd op de knieën, bidt en belijdt hare zonde aan God. Zij doot dit overhad, zoodat haar man, binnon komend, spoedig ingelicht is. Hij wil eone verklaring, on schuift den grendel voor de deur, opdat do groote scène ongestoord kan afgespeeld worden. Dan keert hij zich tot zijne vrouw en vraagt: Noem mij den naam van uw minnaar, me vrouw!" Op dit oogenblik wordt er aan de gesloten deur geklopt. Het is de geueesheer. Oom." roept deze, open do deur, het kind is stervende". De vrouw wringt de handen, smeekt en bidt. ? Noem mij den naam van uw minnaar," herhaalt haar man. Zij valt op de knieën, sleept zich over den grond, snikt, valt wanhopig neer, staat weer op, gilt en schreit. Noem mij zijn naam, mevrouw ' En de ander klopt steeds aan de deur, doe open, het kind sterft!" Het sterft!" herhaalt de moeder, en wor stelt en smeekt om genade. Geen genade. Zijn naam! Ik moet zijn naam weten!" Welnu, open de deur voor den vader," roept zij. Dat is de voornaamste scène", zegt Sarcey. Blijkbaar heeft Sarah Bernhardt haar voor zich zelve geschreven, zij heeft er gezorgd voor haar gewone effecten, houdingen, gebaren, snikken en kreten. Zij heeft gemeend er al het overige bij te knnnen missen. Het is een nieuw soort van tooneel, het tooneel is zak-formaat," vervolgt hij spottend. Sardou is overtroffen; die laat zich nog in zijn jacht naar de ontknooping door een over schot van de oude vooroordeelen vertragen. Hij ver beeldt zich nog dat men de personen moet in leiden, de feiten verklaren, de toestanden voorbe reiden. Dat alles is blijkbaar vieux jeu. Een ge heel drama moet opgesloten zijn in ne scène, en er is geen reden waarom die scène zelfs niet eenvoudig uit gebaren zou bestaan, afgebroken door ongearticuleerde kreten." De man doet dan de deur open; de neef komt binnen, gaat naar de wieg en vervult er zijn plicht als dokter. Dan beveelt de man de vrouw, hem met den dokter alleen te laten, en de tweede groote scène volgt terstond. De verklaring is weer kort en bondig. De neef zegt, dat het hom onmo gelijk is, te vechten met den oom, dien hij als vader beschouwt. Dan staat u slechts n ding te doen", zegt de oom, hem een pistool in de hand gevend, u zelven recht te doen." De neef neemt het pistool; maar de gordijnen der alkoof worden plotseling ter zijde geschoven, en de vrouw komt tusschcnbeide, met een hartverscheurenden kreet. Het kind is dood. De rechtvaardigheid des hemels is dus voldaan, do vader en de moeder zijn gestraft, de man doet afstand van zijn recht op wraak. De minnaar zal zich niet dooden, de gordijn valt, en het is uit. De interessantste persoon daarin is eigenlijk de arme kleine, die voor iedereen boet en niet op het tooneel komt, Men kan gemakkelijk zien", zegt Sarcey. dat Mlle Sizos. die de rol der schuldige vrouw speelt, door Sarah Bernhardt is onderricht en gedresseerd. De groote artiste heeft haar hot geheim geleerd van hare houdingen, hare gebaren en kreten, en daar Mlle Sizos slank on elegant is, en in haar geheele figuur iets van haar model heeft, daar zij zeer bevattelijk is en reeds een goede comédienne was, heeft zij goed gcproiiteerd van de lessen en een zeor groot succes behaald .. . Drama's in n bedrijf kunnen niet vervelen. Toch zou ik haast hiervan zoggen, wat Chamfort van een tweeregelig versje van een zijner vrienden zeide: Het is goed, maar in sommige deelon wat gerekt." Dat is hier ook het geval. Som mige zinnon zijn pure declamatie. Men kan die nog weglaten. Men moet wol bedenken dat het genre grenst aan de pantomime ; misschien zou het er nog bij winnen als men er enkel een pantomime van maakte." Een litterair succes is het dus in geenen deele, en men mag zich verwonderen dat l'Aveu toch nog een succes geweest is. Lemaitre zegt: Het is heftig, hevig, bliksemsnel. Het is een revol ver-drama. Er is een drift in, een vurige ver beelding, een gevoeligheid (wat gekunsteld en aangeleerd) en vooral een voortgang, die het stukje gered hebben. Het is vol phrasen, zelfs vol oucie phrasen; do stijl is gemengd, maar heeft Je panache", hij is scenisch, of althans theatraal, hij sleept het publiek mee. Het is onmiskenbaar het werk eener comédienne; men ge voelt dat het uit een hoofd als een dramatisch arsenaal komt, uit eene memorie waarin sedert jaren allerlei toestanden, coups de theatre, hou dingen, gebaren, entrees, sorties, kreten, effectvolle phrasen zijn opgestapeld, de geheele uitwen dige toestel van het gevoel op het tooneol, hot leven naar zekere wetten en formules samen gevat, overgebracht, geconcentreerd, valsch voor gesteld. Het is iets heel curieus on merkwaar digs om to bestudeeren; men zou een familietrek kunnen ontdekken tusschen de stukken die door komedianten geschreven zijn, als die van Montfleuron, Baron, Samson, George Richaril, en ze wel onderscheiden van die welke door auteurs geschreven zijn, die ook comedio speelden, als Shakespeare en Molière. Het succes is den eersten avond zeer groot geweest." Sarah Bernhardt zal dit stuk, als zij met de directie van het Odéon niet anders hooft gecon ditioneerd, ongetwijfeld op reis medonemen. Tot den roem van het Fransch tooneel zal het echter niet bijdragen. EENE LOHENGRIN-VOORSTELLING. Het volgende verhaal van eene opvoering van | Wagncr's Lohenyrin op eene der kleinere Duitsche theaters vernam ik uit den mond van een reeds bejaarden bariton-zanger, die destijds aan dat tooueel als zoodanig, en tevens als regisseur, verbonden was. Ik laat hem aan het woord. We hadden, zoo verhaalt hij, van deze voor stelling veel ophef gemaakt, omdat een gast, die nog al naam had, in do titelrol zou optreden, we roerden dus de groote trom vrij sterk en re kenden op eene goede recette. Om echter de waarheid te zeggen was ik, in mijne kwaliteit van regisseur, allesbehalve op mijn geraak; want onder de primitieve tooneel-inrichtingen die op dit ondermaansche bestaan, was die van ons thea ter stellig wel do meest primitieve, en het ont brak er werkelijk aan bonoodigdheden, die ik niet wist waar van daan te halen. De voornaamste requisiten waren echter altijd aanwezig geweest, en zoo dacht ik er bijvoorbeeld niet aan, nog naar de Zwaan om te zien, die altijd in een hoek van do requisiten-kamer had gehangen. Wie beschrijft echter mijn schrik toen het bij de laatste repetitie, op den middag zelf van do voorstelling, bleek dat het beest weg was! Overal gezocht en alles hot onderst boven gebaald, maar jawel, geen zwaan te vinden! de duit was er, maar de zwaan bleef' weg. Ku bon ik echter niet zoo spoedig uit het veld geslagen en wist mij ook in dit geval naar ik dacht uitstekend te redden door een paar bord papieren vleugels te snijden, en eveazoo een kop, dezen laatsten door een guttaperchaslang (die ik van hot gaslicht nam) aan de vleugels te ver binden en door een dunnen wandelstok rechtop en in wiegelende beweging te houden. Een en ander werd met gewone witkalk bestreken on het zoontje van den portier op den buik lig gende -- er mede bekleed, terwijl ik het ventje tevens goed inprentte hoe hij zich 's avonds to gedragen had. Wij zouden aan hot schuitje een touw bevestigen, zoodat de iongen niet behoefde te trekken, maar slechts geleidelijk mee vooruit to schuiven en alleen don hals in beweging had te houden. Dat was dus in ordo, en nadat ik nog dengeno, die mot de maan-verlichting in het bruidsvertrck belast was, op het hart gedrukt had goed voor zijn werktuigen te zorgen, meende ik mij gerust te kunnen gaan kleeden, waarvoor het inmiddels tijd was geworden. Tusschen twee haakjes, 's middags hadden we reeds bemerkt dat de gast meer reputate en brutaliteit dan stem had; kortom, ik ging den avond alles behalve gerust tegemoet. Het publiek had intusschon aan onze roepstem gehoor gegeven en stroomde het gebouw binnen; bet duurde niet lang of' alle rangen waren bozet, terwijl velen moesten staan, en do voorstelling begint. Plichtmatig klaag ik Elsa aan. zij verschijntde uitdaging tot het godsgoricht heeft plaats on alles gaat goed tot aan de mededeeling van het koor dat er een zwaan etc. in aantocht is; de koristen verspreiden zich naar beide zijden van het tooneel, den achtergrond vrij latende daar vliegt plotseling Lohengriu op een drafje midden door hot water, maakt woedende gebaren en verdwijnt weer vanwaar hij gekomen is. Het j gelach van hot publiek overstemde eenige oogen1 ulikken alle andere geluiden, van welke omstanomstaudigheid ik gebruik maakte om even achter j te gaan; wat was er gebeurd 'i De jongen van den portier was of niet even snel als er aan het schuitje getrokken werd mee vooruitgegaan, of door hot lange liggen in slaap gevallen, daar zal ik nooit achter komen; genoeg dat het schuitje bij het vooruittrekken tegen zijne voeten stootte met zooveel kracht, dat de gast zich slechts tegen vallen kon vrijwaren door vooruittespringcn en door zijn vaart natuurlijk een paar stappen op het tooneel doen moest. Hij was woedend, wilde niet meer optreden, enz. en slechts met veel i moeite slaagde ik or in hem tot een vernieuwde proef over te halen, die gelukkig beter afliep. Ik stap over enkoio kleine ongevallen heen: het bedrijf Hop redelijk van stapel, als men al thans buiten rekening laat dat de gast bij zijn reeds dadelijk gebleken voornemen om een kwart toon te laag te zingen hardnekkig volhardde; ook het eerste deel van de tweede acte ging zonder stoornis voorbij, ofschoon ik dikwijls don adem inhield van angst, als ik l'Jna op het werkelijk ecnigszins bouwvallige balcon zag staan. Nu breekt de dag aan; maar helaas! doordat de gasfitter zijn tijd met eene der koristen had staan ver praten niet langzaam en geleidelijk, maar plotse ling, met n ruk aan de kraan. Vernieuwde hilariteit bij het publiek, die ech ter eerst recht tot uitbarsting kwam toen de fi gurant, die de poort moest komen openen, (een logge infantcrist van ons garnizoen) don sleutelbos bleek vergeten te hebben. Nu is dat altijd toch al een precaire scène; had de lummel nu maar gedaan alsof hij do sleutels had, en de poort ohne Weiteres geopend, dan was het nog niets geweest; maar naclat zijn eerste verlegenheid voorbij was. achtte de kerel zich verplicht van zijne tegenwoordigheid van geest te doen blijken door een weinig te actceren, keerde zich tot de hem op den voet volgende overige figuranten (ge weet toch hoe die scène is?) en gaf hun door gebaren te kennen dat hij de sleutels even zou gaan ha len. Daar stonden nu de bakker, de melkboer, do schoonmaakster en hot heele zoodje figuranten, do een met dit, do ander met dat in don arm, in een trocpje voor de poort wél, dat ik den vent niet vermoord heb toen hij om do vergoten sleutels kwam, mag een wonder genoemd worden!' Intusschen amuseerde het publiek zich kostelijk; het merkte nu natuurlijk allo kleine tekortkomin gen (waarvoor het anders gewoon was vriend schappelijk n oog te sluiten) op, en kwam niet uit zijn vroolijke stemming; hier zagen wij glim lachen, daar hoorden wij scl. teren, de ernst en de aandacht was weg. Mijn leven achter de schermen kunt ge u voorstellen: aan den eenen kant de gast, die zijn gering succes toeschreef aan do ellendige mise-en-scène (nota bene, de kerel had geen zuivere noot gezongen!), en-aan den andoren kant de Directeur, die zich trachtte te verontschuldigen door alles op mij te schuiven. ? De gordijn valt en gaat weer op, het is de scène in het bruidsvertrek. Zooals men altijd zien zal, als het een ongeluksavond is loopt'alles tegen; eene der koristen blijft op Elsa's sleep staan, en toen deze een stap voorwaarts deed scheurde er hoor- on zichtbaar een stuk van los. Natuurlijk moest dit eerst met spelden worden vastgestoken; zij kon toch den rok niet uittrokken? Het koor verdwijnt, Lohengrin en Elsa blijven alleen, en afgezien van den kwarttoon verschil tusschon hen beiden loopt alles goed en geregeld, totdat eerstgenoemde het venster opent, waar hij zingt: Aihmest du nicht mil xtir die Kussen Düfte" en het maanlicht het bruidsvertrek moet binnen dringen. Daar begint het op 't tooneel formeel te blik semen; de man met hot kalklicht kon er zeker niet mee omgaan fzooals ook later bleek was dogeno die het gewoonlijk behandelde, ziek) on het jeugdig paar was genoodzaakt zich van het venster te verwijderen, daar hot die voortdurende flikkeringen, onmogelijk kon uithouden. De gast kookte, en toen ik binnenstormde om Lohenf/rin to dooden (hetgeen, zooals ge weet, juist andersom uitkomt) schrikte ik dan ook zoodanig van de uitdrukking in zijn gelaat dat ik mij voel te vroeg liet neer vallen, overtuigd dat wachtte ik zijn stoot af die wel eens werkelijk levensgevaarlijk kon zijn! Gelukkig hadden we nu nog slechts het laatste bedrijf; ik had mijne maatregelen goed genomen. Gott/ricd lag op de juiste plaats verborgen aan don waterkant om op het juiste oogenblik te ver schijnen ; de portiorsjongen krcog nog eens voor 't laatst order om niets to doen dan op commando (benovens eone ernstige vermaning van mij, waar van de uitwerking nog acht dagen zichtbaar was) en in het aangename bewustzijn dat er nu toch niets meer gebeuren kon en do marteling in elk geval niet meer van langen duur kon zijn, liet ik de gordijn ophalen. Loliengrin doot ijn ver haal, neemt afscheid on knielt bij zijn inmiddels zonder stoornis aangekomen zwancnschip; plicht matig knikt do zwaan hem vriendelijk toe daar komt de duif gevlogen; maar alsof ieder de handen dien avond verkeerd stonden, neemt de daarmede belaste tooneeiknecht zijn worp te kort, zoodat de duif juist tegen Loltcngrin's hoofd komt; van schrik blijft do platliggende Gottfried onbewegelijk en in den hevigsten angst roep ik van achter de« coulissen, eerst zachtjes en dan wat luider: Sta op! sta dan toch op!" en waarach tig, daar werpt dat satansche portiers-ongelukskind, meononde dat hot herhaalde bevel hém gold, zwanenhals en vleugels af en blijft zoo als hij daar was, in zijn hemdsmouwen en de haren over het gezicht, mij met zijn domme ge zicht aan staan gapen ! Hot gejuich en geschater, dat toen in de zaal losbarstte te beschrijven, gaat boven mijne krach ten! Ik liet de gordijn maar zakken en maakte mij de algemeone verwarring ten nutte oia te verdwijnen. Ja. ja, dien avond zal ik nooit vergoten! Ik sprak later verschillende personen, dio de voor stelling hadden bijgewoond en die mij verzeker den haar voor geen vijftig mark te hebben willen missen. Ik echter was don volgenden morgen te negen ure al regisseur-af. JOH. C. V. MUZIKAAL OVERZICHT. Rotterdam, 5 April 1838. Mevr. Gross, dio liier als Ssuta in Der [liegende Hollander debuteerde, kon ons slechts ten deele voldoen, hare Leixtung was over 't geheel goed, soms zeer goed, maar toch niet boven het middel matige ; ik hoop dan ook dat de hoor van Bongardt alsnog in de gelegenheid zijn zal ons eene moor voldoende prima-donna to verschaffen. Van deze voorstelling verdient nog do heer Sieglitz afzonderlijke vermelding, die do partij van Daland op voortreffelijke wijze voordroeg; voor 't overige werd de Hollander reeds vroeger door mij be sproken. De heer Griining koos voor zijn benefiet Fra, Diarolo en Die Jlache des Itei/imcnts; daar beide werken reeds in vorige nummers van dit blad be sproken zijn, kan ik volstaan met de vermelding, dat de veelbelovende, tenor zich in levendige blijken van belangstelling van de zijde van het publiek mocht verheugen; verscheidene kransen en bloemgeschenken zullen hem de overtuiging geschonken bobben dat zijne werkzaamheid aan onze opera door velen ten hoogste gewaardeerd is geworden. Wagncr's Riensi beleefde jl. Zaterdag na jaren

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl