Historisch Archief 1877-1940
Ho. 563
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
V;'
'Si
Bevordering onzer oud-Hollandsche industrie alle
zaken en personen met het heilig vuur des dranks
besproken. Dat moet eigenlijk verbod, worden;
meer nog dan het na n uur in een caféver
toeven is dat misbruik maken van zijn vrijheid.
In een koffiehuis moest men alleen de Fliegende
Blatter of het Humoristisch album mogen bespre
ken, of andere anecdoten ten beste geven. En
zelfs dit laatste beeft no? zijn bedenkelijke zijde.
We hebben hier bijvoorbeeld een van zijne maat
schappelijke positie meer dan om de helderheid
?van zijne geest bekend persoon, die al gedurende
een paar jaar de dupe is van die koftïehuisuien.
Er kan nu letterlijk niets gebeuren ef bedacht
worden ? voor welks uitvoering een meer dan ge
wone portie domheid vereischt worden, of altijd
heet die persoon de man te zijn waarmede dat
gebeurd is. Hem liet men bijvoorbeeld aan den
station-chef vragen naar het adres waar die roodo
en groene olie der seinlichten te bekomen was,
zoo zacht veor de oogen. En nu heeft men hem
in een gezelschap van eenige Fransche dames die
naar zijne nationaliteit vroegen, laten verzekeren :
-je suis Pays-Bassiste.
Ik geloof dat ik nog liever had, dat men van
mij verteld» dat ik dertigduizend gulden aan 't
Hoogeland verdiend" had, dan dat ik voorzoo'n
ezel werd uitgevreten.
Kunst en Letteren.
HET TOONEEL TE AMSTERDAM.
Stadsschouwburg, Flora Tosca.
? v.-.'«L* -Tbsqa1', deelt in het lot van alle stukken,
diéin zonderheid geschreven worden met het oog
op het groote talent van n kunstenaar: de har
monie der deelen laat te wenschen; ofschoon van
een bekwaam man als Victorien Sardou een goed
gebouwd stuk kon verwacht worden.
Het drama is violent romantiesch. Er komen
vreeslijkheden in voor, gelijk er bij Shakespearo,
die anders niet opzag tegen la scène ensanglantée,
geene vertoond worden. Het speelt in den zomer
van 1800, te Rome. Het onderwerp is: de toe
wijding van een jakobijnschen schilder, de Ridder
Mario Carvaradossi, aan een politiek vervolgden
partijgenoot. Angelotti, die zóó ver gaat, dat hij
zelfs op de pijnbank de schuilplaats van den vluchte
ling, dien hij pas eenige uren kent, niet bekend wil
maken; en de liefde van eene tooneelzangeres, met
name Tosca, voor dezen schilder. Baron Scarpia,
direkteur van politie, laat la Tosca in eene naaste
kamer (het tooneel) getuige zijn van do pijniging
van haren geliefde. Scarpia, die een groote
booswicht is, belooft haar een einde aan de foltering
te maken, als zij hem zegt, waar Angelotti zich
verborgen heeft. Zij bezwijkt, zij bekent.
Intusschen had Anyelotti zich-zelven reeds gedood. Nu
worden de schilder en de zangeres als mede
plichtigen gevangen genomen; maar Scarpia belooft
Marioos leven te zullen sparen, als la Toseahem
wil toebehooren. Weder buiten het vertrek, is de
galg opgericht. La Tosca geeft schijnbaar toe;
maar doorsteekt den snoodaart met een tafelmes.
Dit oudbakken koopverdrag de ruil der eer
van een vrouw voor het leven van hem dien zij
liefheeft is als tooneelfeit Sardou onwaardig.Zulke
rechauffés worden niet goedgemaakt, door welke
geldelijke voordcelen ook, die een licht gestrikte
knoop oplevert.
Gruwzaam, onlijdelijk, is het tooneel met de
pijnbank, al krijgt men haar niet te zien; maar
Mevrouw Frenkel heeft haren strijd met groot
talent gespeeld. In 't geheel is de schepping van
la Tosca een nieuwe schitterende triomf voor deze
rijk begaafde kunstenares.
Verrassend is de treurige uitkomst, dat de el
lendeling'' Scarpia toch zóó zijn bevelen gegeven
had, dat Mario niet gespaard werd. Als zij zijn
lijk vindt, geeft la Tosca zich-zelve den dood.
Het stuk is door de Koninkl. Vereeniging" uit
muntend gemonteerd. Er is in het Palazzo Farnese
wel geen gothische zaal, en de Markies Attavanti
(de Heer de Boer) had zijn degen wel vergeten aan
te doen; de jongere Edelen van Maria Carolina,
Koningin der Beide Sicilicn, hadden wel pruiken
Louis XV op, tegenover de oudere Hoeren, die
te recht naar de mode van 1800 (voor het oude
régime) gekapt waren (De Boer en Van Schoonho
ven) ; maar de meubels Louis XV hebben misschien
in 1800 nog wel gediend, en kwamen beter te
pas dan onlangs in de Huguenots".
De Dames bizonder Mevr. Fronkel waren
óók goed gekostumeerd. Mej. Lorjéwas nog wat
veel Louis XV.
Reeds het eerste optreden van Flora Tosca,
in een kapel van San Andrea, waar Mario aan
't schilderen was, maakte een levendigen indruk
op ieder, die met de drachten en gewoonten van
Napoleons eerste tijdperk bekend is. Ook haar groe
peering met De Jong was daar hoogst bevallig en
eigenaardig: het leverde een diep treffend kon
trast met de hartstochtelijke tooneelen van later;
en haar geniale spel bij het lijk van Scarpia sloot
er zich bij aan.
Waarom bezoeken onze tooneelkunstenaars toch
met eens een schilderswerkplaats? Het opnemen
van een palet, het houden van een tal penceelen
in de linker hand, en het gebruiken van den
maler-stock'', zoo als Huygens het noemde, brengt
iets charakteristieks mede, dat niet verwaarloosd
mag worden.
Van do 14 mannelijke kunstenaars, die in het
stuk voorkomen, heeft alleen de Heer van Schoon
hoven, als Scarpia, gelegenheid bizonder uit te
komen; en hij heeft dan ook, door do gematigde,
soms huiveringwekkend koele voordracht der rol
van den Policiedirecteur, van die gelegenheid een
gebruik gemaakt, dat hem eer doet.
Boven dergelijke clramaas van Sardou (ik zonder
'edora" uit), verkies ik oneindig zijne onover
troffen komedies; maar ik hoop toch gelegenheid
te hebben het stuk, vertaald door Mej. Joséphine
de Groot en gespeeld door Mevrouw Saalborn
de Groot, ook bij de Heercn van Lier te gaan
waardeeren.
5 Ap. 'g
A. TH.
L'AVEU
een drama van SABAK BEÏNHAKDT.
Na in zooveel drama's van anderen te zijn op
getreden, heeft Sarah zelve een drama geschreven
en het door anderen deen spelen. Men verwachtte
er niet veel van, en het is ongeveer uitgekomen
zooals men het verwacht had; toch heeft het
stukje succes gehad en de critici zijn er redelijk
over tevreden. Het liet zich voorspellen dat
Sarah vooral in het drama de situatie's, de hef
tige tooneelen, de gebaren, de coups de theatre
zou zien; dat zij over expositie, zielkundige ont
leding, teekening van karakter of zeden loswog
zou heenglijden, en zoo is het ook geweest. Maar
de scène a faire is er in, en is goed aangepakt,
zoodat Sarcey betrekkelijk tevreden is; er is be
weging, aandoening en energie in, zoodat
Lcmaitre niet den moed heeft om te veel af te keuren.
Daarenboven L'aveu heeft n bedrijf; WIG weinig
zegt heeft weinig te verantwoorden, en wie in
zulk een kort bestek een toestand kan ontwik
kelen en treffend maken, heeft voor het tooneel
reeds iets gedaan.
*
* *
De gordijn gaat op, het is ochtend; aan de
wieg van een ziek kind waakt een jonge vrouw.
Van tijd tot tijd, als de alkoof open gaat, ziet
men de wieg. Eeno pleegzuster loopt met zachte
schreden rond, en geeft fluisterend berichten, hoe
het gaat. Links op het tooneel zit de man in
een stoel te slapen; hij heelt er den nacht door
gebracht. Eenige korte woorden schilderen den
angst der moeder; zij geeft te verstaan, dat de
ziekte van haar kind wel de straf voor hare af
dwaling kon zijn.
Zonder moeite raadt men den aard der afdwa
ling en d,cn naam van den medeplichtige, als men
den man tot zijne vrouw hoort zeggen, dat zij te
koel is tegen den doktor, die het Idnd zoo harte
lijk verzorgt. Die dokter is de neef van den man;
hij verzorgt den kleine alsof het zijn eigen kind
was. Deze explicatie duurt vijf minuten en men
is op de hoogte.
De vader gaat uit; het kind krijgt weder eene
benauwdheid; de moeder is radeloos. Het kind
zal sterven, men loopt naar den dokter ; demoeder
valt verbijsterd op de knieën, bidt en belijdt hare
zonde aan God. Zij doot dit overhad, zoodat
haar man, binnon komend, spoedig ingelicht is.
Hij wil eone verklaring, on schuift den grendel
voor de deur, opdat do groote scène ongestoord
kan afgespeeld worden. Dan keert hij zich tot zijne
vrouw en vraagt:
Noem mij den naam van uw minnaar, me
vrouw!"
Op dit oogenblik wordt er aan de gesloten
deur geklopt. Het is de geueesheer.
Oom." roept deze, open do deur, het
kind is stervende".
De vrouw wringt de handen, smeekt en bidt.
? Noem mij den naam van uw minnaar,"
herhaalt haar man.
Zij valt op de knieën, sleept zich over den
grond, snikt, valt wanhopig neer, staat weer op,
gilt en schreit.
Noem mij zijn naam, mevrouw '
En de ander klopt steeds aan de deur, doe
open, het kind sterft!"
Het sterft!" herhaalt de moeder, en wor
stelt en smeekt om genade. Geen genade.
Zijn naam! Ik moet zijn naam weten!"
Welnu, open de deur voor den vader,"
roept zij.
Dat is de voornaamste scène", zegt Sarcey.
Blijkbaar heeft Sarah Bernhardt haar voor zich
zelve geschreven, zij heeft er gezorgd voor haar
gewone effecten, houdingen, gebaren, snikken en
kreten. Zij heeft gemeend er al het overige bij
te knnnen missen. Het is een nieuw soort van
tooneel, het tooneel is zak-formaat," vervolgt hij
spottend. Sardou is overtroffen; die laat zich nog
in zijn jacht naar de ontknooping door een over
schot van de oude vooroordeelen vertragen. Hij ver
beeldt zich nog dat men de personen moet in
leiden, de feiten verklaren, de toestanden voorbe
reiden. Dat alles is blijkbaar vieux jeu. Een ge
heel drama moet opgesloten zijn in ne scène,
en er is geen reden waarom die scène zelfs niet
eenvoudig uit gebaren zou bestaan, afgebroken door
ongearticuleerde kreten."
De man doet dan de deur open; de neef komt
binnen, gaat naar de wieg en vervult er zijn
plicht als dokter. Dan beveelt de man de vrouw,
hem met den dokter alleen te laten, en de tweede
groote scène volgt terstond. De verklaring is weer
kort en bondig. De neef zegt, dat het hom onmo
gelijk is, te vechten met den oom, dien hij als
vader beschouwt.
Dan staat u slechts n ding te doen", zegt
de oom, hem een pistool in de hand gevend, u
zelven recht te doen." De neef neemt het pistool;
maar de gordijnen der alkoof worden plotseling
ter zijde geschoven, en de vrouw komt
tusschcnbeide, met een hartverscheurenden kreet. Het kind
is dood.
De rechtvaardigheid des hemels is dus voldaan,
do vader en de moeder zijn gestraft, de man doet
afstand van zijn recht op wraak. De minnaar zal
zich niet dooden, de gordijn valt, en het is uit.
De interessantste persoon daarin is eigenlijk de
arme kleine, die voor iedereen boet en niet
op het tooneel komt,
Men kan gemakkelijk zien", zegt Sarcey.
dat Mlle Sizos. die de rol der schuldige vrouw
speelt, door Sarah Bernhardt is onderricht en
gedresseerd. De groote artiste heeft haar hot
geheim geleerd van hare houdingen, hare gebaren
en kreten, en daar Mlle Sizos slank on elegant is,
en in haar geheele figuur iets van haar model
heeft, daar zij zeer bevattelijk is en reeds een
goede comédienne was, heeft zij goed gcproiiteerd
van de lessen en een zeor groot succes behaald .. .
Drama's in n bedrijf kunnen niet vervelen. Toch
zou ik haast hiervan zoggen, wat Chamfort van
een tweeregelig versje van een zijner vrienden
zeide: Het is goed, maar in sommige deelon
wat gerekt." Dat is hier ook het geval. Som
mige zinnon zijn pure declamatie. Men kan die
nog weglaten. Men moet wol bedenken dat het
genre grenst aan de pantomime ; misschien zou
het er nog bij winnen als men er enkel een
pantomime van maakte."
Een litterair succes is het dus in geenen deele,
en men mag zich verwonderen dat l'Aveu toch
nog een succes geweest is. Lemaitre zegt: Het
is heftig, hevig, bliksemsnel. Het is een revol
ver-drama. Er is een drift in, een vurige ver
beelding, een gevoeligheid (wat gekunsteld en
aangeleerd) en vooral een voortgang, die het
stukje gered hebben. Het is vol phrasen, zelfs
vol oucie phrasen; do stijl is gemengd, maar
heeft Je panache", hij is scenisch, of althans
theatraal, hij sleept het publiek mee. Het is
onmiskenbaar het werk eener comédienne; men ge
voelt dat het uit een hoofd als een dramatisch
arsenaal komt, uit eene memorie waarin sedert
jaren allerlei toestanden, coups de theatre, hou
dingen, gebaren, entrees, sorties, kreten, effectvolle
phrasen zijn opgestapeld, de geheele uitwen
dige toestel van het gevoel op het tooneol, hot
leven naar zekere wetten en formules samen
gevat, overgebracht, geconcentreerd, valsch voor
gesteld. Het is iets heel curieus on merkwaar
digs om to bestudeeren; men zou een familietrek
kunnen ontdekken tusschen de stukken die door
komedianten geschreven zijn, als die van
Montfleuron, Baron, Samson, George Richaril, en ze
wel onderscheiden van die welke door auteurs
geschreven zijn, die ook comedio speelden, als
Shakespeare en Molière. Het succes is den eersten
avond zeer groot geweest."
Sarah Bernhardt zal dit stuk, als zij met de
directie van het Odéon niet anders hooft gecon
ditioneerd, ongetwijfeld op reis medonemen. Tot
den roem van het Fransch tooneel zal het echter
niet bijdragen.
EENE LOHENGRIN-VOORSTELLING.
Het volgende verhaal van eene opvoering van
| Wagncr's Lohenyrin op eene der kleinere
Duitsche theaters vernam ik uit den mond van een
reeds bejaarden bariton-zanger, die destijds aan
dat tooueel als zoodanig, en tevens als regisseur,
verbonden was. Ik laat hem aan het woord.
We hadden, zoo verhaalt hij, van deze voor
stelling veel ophef gemaakt, omdat een gast, die
nog al naam had, in do titelrol zou optreden,
we roerden dus de groote trom vrij sterk en re
kenden op eene goede recette. Om echter de
waarheid te zeggen was ik, in mijne kwaliteit
van regisseur, allesbehalve op mijn geraak; want
onder de primitieve tooneel-inrichtingen die op
dit ondermaansche bestaan, was die van ons thea
ter stellig wel do meest primitieve, en het ont
brak er werkelijk aan bonoodigdheden, die ik niet
wist waar van daan te halen. De voornaamste
requisiten waren echter altijd aanwezig geweest,
en zoo dacht ik er bijvoorbeeld niet aan, nog
naar de Zwaan om te zien, die altijd in een
hoek van do requisiten-kamer had gehangen. Wie
beschrijft echter mijn schrik toen het bij de laatste
repetitie, op den middag zelf van do voorstelling,
bleek dat het beest weg was! Overal gezocht en
alles hot onderst boven gebaald, maar jawel, geen
zwaan te vinden! de duit was er, maar de zwaan
bleef' weg.
Ku bon ik echter niet zoo spoedig uit het veld
geslagen en wist mij ook in dit geval naar ik
dacht uitstekend te redden door een paar bord
papieren vleugels te snijden, en eveazoo een kop,
dezen laatsten door een guttaperchaslang (die ik
van hot gaslicht nam) aan de vleugels te ver
binden en door een dunnen wandelstok rechtop
en in wiegelende beweging te houden. Een en
ander werd met gewone witkalk bestreken on
het zoontje van den portier op den buik lig
gende -- er mede bekleed, terwijl ik het ventje
tevens goed inprentte hoe hij zich 's avonds to
gedragen had. Wij zouden aan hot schuitje een
touw bevestigen, zoodat de iongen niet behoefde
te trekken, maar slechts geleidelijk mee vooruit
to schuiven en alleen don hals in beweging had
te houden. Dat was dus in ordo, en nadat ik
nog dengeno, die mot de maan-verlichting in het
bruidsvertrck belast was, op het hart gedrukt had
goed voor zijn werktuigen te zorgen, meende ik
mij gerust te kunnen gaan kleeden, waarvoor het
inmiddels tijd was geworden. Tusschen twee
haakjes, 's middags hadden we reeds bemerkt dat
de gast meer reputate en brutaliteit dan stem
had; kortom, ik ging den avond alles behalve
gerust tegemoet.
Het publiek had intusschon aan onze roepstem
gehoor gegeven en stroomde het gebouw binnen;
bet duurde niet lang of' alle rangen waren bozet,
terwijl velen moesten staan, en do voorstelling
begint.
Plichtmatig klaag ik Elsa aan. zij
verschijntde uitdaging tot het godsgoricht heeft plaats on
alles gaat goed tot aan de mededeeling van het
koor dat er een zwaan etc. in aantocht is; de
koristen verspreiden zich naar beide zijden van
het tooneel, den achtergrond vrij latende
daar vliegt plotseling Lohengriu op een drafje
midden door hot water, maakt woedende gebaren
en verdwijnt weer vanwaar hij gekomen is. Het
j gelach van hot publiek overstemde eenige
oogen1 ulikken alle andere geluiden, van welke
omstanomstaudigheid ik gebruik maakte om even achter
j te gaan; wat was er gebeurd 'i De jongen van
den portier was of niet even snel als er aan het
schuitje getrokken werd mee vooruitgegaan, of
door hot lange liggen in slaap gevallen, daar zal
ik nooit achter komen; genoeg dat het schuitje
bij het vooruittrekken tegen zijne voeten stootte
met zooveel kracht, dat de gast zich slechts tegen
vallen kon vrijwaren door vooruittespringcn en
door zijn vaart natuurlijk een paar stappen op
het tooneel doen moest. Hij was woedend, wilde
niet meer optreden, enz. en slechts met veel
i moeite slaagde ik or in hem tot een vernieuwde
proef over te halen, die gelukkig beter afliep.
Ik stap over enkoio kleine ongevallen heen:
het bedrijf Hop redelijk van stapel, als men al
thans buiten rekening laat dat de gast bij zijn
reeds dadelijk gebleken voornemen om een kwart
toon te laag te zingen hardnekkig volhardde; ook
het eerste deel van de tweede acte ging zonder
stoornis voorbij, ofschoon ik dikwijls don adem
inhield van angst, als ik l'Jna op het werkelijk
ecnigszins bouwvallige balcon zag staan. Nu breekt
de dag aan; maar helaas! doordat de gasfitter
zijn tijd met eene der koristen had staan ver
praten niet langzaam en geleidelijk, maar plotse
ling, met n ruk aan de kraan.
Vernieuwde hilariteit bij het publiek, die ech
ter eerst recht tot uitbarsting kwam toen de fi
gurant, die de poort moest komen openen, (een
logge infantcrist van ons garnizoen) don sleutelbos
bleek vergeten te hebben. Nu is dat altijd toch
al een precaire scène; had de lummel nu maar
gedaan alsof hij do sleutels had, en de poort
ohne Weiteres geopend, dan was het nog niets
geweest; maar naclat zijn eerste verlegenheid
voorbij was. achtte de kerel zich verplicht van zijne
tegenwoordigheid van geest te doen blijken door
een weinig te actceren, keerde zich tot de hem
op den voet volgende overige figuranten (ge weet
toch hoe die scène is?) en gaf hun door gebaren
te kennen dat hij de sleutels even zou gaan ha
len. Daar stonden nu de bakker, de melkboer,
do schoonmaakster en hot heele zoodje figuranten,
do een met dit, do ander met dat in don arm,
in een trocpje voor de poort wél, dat ik den
vent niet vermoord heb toen hij om do vergoten
sleutels kwam, mag een wonder genoemd worden!'
Intusschen amuseerde het publiek zich kostelijk;
het merkte nu natuurlijk allo kleine tekortkomin
gen (waarvoor het anders gewoon was vriend
schappelijk n oog te sluiten) op, en kwam niet
uit zijn vroolijke stemming; hier zagen wij glim
lachen, daar hoorden wij scl. teren, de ernst en
de aandacht was weg. Mijn leven achter de
schermen kunt ge u voorstellen: aan den eenen
kant de gast, die zijn gering succes toeschreef
aan do ellendige mise-en-scène (nota bene, de
kerel had geen zuivere noot gezongen!), en-aan
den andoren kant de Directeur, die zich trachtte
te verontschuldigen door alles op mij te schuiven. ?
De gordijn valt en gaat weer op, het is de
scène in het bruidsvertrek. Zooals men altijd
zien zal, als het een ongeluksavond is loopt'alles
tegen; eene der koristen blijft op Elsa's sleep
staan, en toen deze een stap voorwaarts deed
scheurde er hoor- on zichtbaar een stuk van los.
Natuurlijk moest dit eerst met spelden worden
vastgestoken; zij kon toch den rok niet uittrokken?
Het koor verdwijnt, Lohengrin en Elsa blijven
alleen, en afgezien van den kwarttoon verschil
tusschon hen beiden loopt alles goed en geregeld,
totdat eerstgenoemde het venster opent, waar hij
zingt: Aihmest du nicht mil xtir die Kussen Düfte"
en het maanlicht het bruidsvertrek moet binnen
dringen.
Daar begint het op 't tooneel formeel te blik
semen; de man met hot kalklicht kon er zeker
niet mee omgaan fzooals ook later bleek was dogeno
die het gewoonlijk behandelde, ziek) on het jeugdig
paar was genoodzaakt zich van het venster te
verwijderen, daar hot die voortdurende flikkeringen,
onmogelijk kon uithouden. De gast kookte, en
toen ik binnenstormde om Lohenf/rin to dooden
(hetgeen, zooals ge weet, juist andersom uitkomt)
schrikte ik dan ook zoodanig van de uitdrukking
in zijn gelaat dat ik mij voel te vroeg liet neer
vallen, overtuigd dat wachtte ik zijn stoot af
die wel eens werkelijk levensgevaarlijk kon
zijn!
Gelukkig hadden we nu nog slechts het laatste
bedrijf; ik had mijne maatregelen goed genomen.
Gott/ricd lag op de juiste plaats verborgen aan
don waterkant om op het juiste oogenblik te ver
schijnen ; de portiorsjongen krcog nog eens voor
't laatst order om niets to doen dan op commando
(benovens eone ernstige vermaning van mij, waar
van de uitwerking nog acht dagen zichtbaar was)
en in het aangename bewustzijn dat er nu toch
niets meer gebeuren kon en do marteling in elk
geval niet meer van langen duur kon zijn, liet
ik de gordijn ophalen. Loliengrin doot ijn ver
haal, neemt afscheid on knielt bij zijn inmiddels
zonder stoornis aangekomen zwancnschip; plicht
matig knikt do zwaan hem vriendelijk toe
daar komt de duif gevlogen; maar alsof ieder de
handen dien avond verkeerd stonden, neemt de
daarmede belaste tooneeiknecht zijn worp te kort,
zoodat de duif juist tegen Loltcngrin's hoofd
komt; van schrik blijft do platliggende Gottfried
onbewegelijk en in den hevigsten angst roep ik van
achter de« coulissen, eerst zachtjes en dan wat
luider: Sta op! sta dan toch op!" en waarach
tig, daar werpt dat satansche
portiers-ongelukskind, meononde dat hot herhaalde bevel hém
gold, zwanenhals en vleugels af en blijft zoo
als hij daar was, in zijn hemdsmouwen en de
haren over het gezicht, mij met zijn domme ge
zicht aan staan gapen !
Hot gejuich en geschater, dat toen in de zaal
losbarstte te beschrijven, gaat boven mijne krach
ten! Ik liet de gordijn maar zakken en maakte
mij de algemeone verwarring ten nutte oia te
verdwijnen.
Ja. ja, dien avond zal ik nooit vergoten! Ik
sprak later verschillende personen, dio de voor
stelling hadden bijgewoond en die mij verzeker
den haar voor geen vijftig mark te hebben willen
missen. Ik echter was don volgenden morgen
te negen ure al regisseur-af.
JOH. C. V.
MUZIKAAL OVERZICHT.
Rotterdam, 5 April 1838.
Mevr. Gross, dio liier als Ssuta in Der [liegende
Hollander debuteerde, kon ons slechts ten deele
voldoen, hare Leixtung was over 't geheel goed,
soms zeer goed, maar toch niet boven het middel
matige ; ik hoop dan ook dat de hoor van
Bongardt alsnog in de gelegenheid zijn zal ons eene
moor voldoende prima-donna to verschaffen. Van
deze voorstelling verdient nog do heer Sieglitz
afzonderlijke vermelding, die do partij van Daland
op voortreffelijke wijze voordroeg; voor 't overige
werd de Hollander reeds vroeger door mij be
sproken.
De heer Griining koos voor zijn benefiet Fra,
Diarolo en Die Jlache des Itei/imcnts; daar beide
werken reeds in vorige nummers van dit blad be
sproken zijn, kan ik volstaan met de vermelding,
dat de veelbelovende, tenor zich in levendige blijken
van belangstelling van de zijde van het publiek
mocht verheugen; verscheidene kransen en
bloemgeschenken zullen hem de overtuiging geschonken
bobben dat zijne werkzaamheid aan onze opera
door velen ten hoogste gewaardeerd is geworden.
Wagncr's Riensi beleefde jl. Zaterdag na
jaren