Historisch Archief 1877-1940
S'. 564
DE AMSTEEDAMMEB
A*. 1888
WEEKBLAD VOOE NEDERLAND,
Ieder nommer bevat een Plaat.
Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAÜRIK Jr.
Het auteursrecht voor den inbond van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad N o. 124.)
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
Uitgever: Tj. VAN HOLKEMA, te Amsterdam,
Keizersgracht 436.
Zondag 15 April.
Abonnement per 3 maanden ? 1.?. fr p. p. f 1.1&
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . , . 0.10.
Advertentiën van 1?5 regels f 1.10, elke regel meer . . . 0.20.
Reclames per regel 0.40.
I K H O V D:
VAN VERRE EN VAN NABIJ. FEUILLE
TON: Goeden dag, lieye Grootma. (Slot). Sig
nalementen uit den Utrechtsdien Gemeenteraad,
door Jan van 't Sticht. UIT PARIJS, door
A. B. KUNST EN LETTEREN: Het tooneel
te Amsterdam, door Alb. Th. La grande
Marnière. Muziek in de hoofdstad, door H. C.
P. D. Caran d'Ache, Detaille. de Neuville.
Gérard Terburg et sa familie, par M. Emil Michel,
beoordeeld door Alb. Th. Nog iets over de in
voering der Erasmiaansche uitspraak van het
Grieksch in de Latjjnsche scholen in Holland,
door A. J. Flament. _ VARIA. SCHAAK
SPEL. Othello in rijf nuances. Voor Dames,
door E-e. ALLERLEI. INGEZONDEN.
RECLAME. BEURSOVERZICHT. AD
VERTENTIËN.
Van verre en van nabij.
- _ De ^spanning tusschen keizer Friedrich en
zijn rijkskanseiier is. in de laatste week eer
toe- dan afgenomen. De houding van den
heer Von Bismarck is aan de eene zijde zeer
verklaarbaar, doch aan den anderen kant
inconsequent.
Verklaarbaar is het, dat de man, die jaren
lang zijn wil tot wet heeft gemaakt, ook voor
den keizer van Duitschland en den koning
van Pruisen, niets onbeproefd laat om een
tegenstand te _ breken, die, zooals hij in zijn
organen dagelijks laat beweren, niet zoo zeer
van den persoon des keizers als van diens vrou
welijke omgeving uitgaat. Niet minder ver
klaarbaar is het, dat hij, na op allerlei wijze,
zelfs ten koste van den Oostenrijksehen bond
genoot, Rusland, of liever de persoonlijke ge
voeligheid van den Czar te nebben ontzien,
een gevaar vindt in een huwelijk tusschen
den Battenberger en eene Pruisische prinses,
al behandelt de Russische pers deze zaak
en bagatelle en al ziet zij in de voorgenomen
echtverbintenis e«r een voordeel dan een na
deel voor Rusland. Maar inconsequent is
het, dat de heer Vpn Bismarck, om zijn wil
door te drijven, zich bedient van middelen,
die aan het prestige der kroon een
onherstelbaren slag moeten toebrengen, indien zij wer
kelijk blijken doeltreffend te zijn. In het jaar
1882 gaf de rijkskanselier aan keizer Wilhelm
de volgende woorden in de pen:
_ Het recht van den koning, om de regee
ring en de politiek van Pruisen naar eigen
inzicht te leiden, is door de constitutie beperkt,
maar niet opgeheven. De
regeeringshandelingen vaneden koning hebben het contraseign
van den minister noodig, maar zij blijven
regeeringsdaden van den Koning, uit wiens be
slissing zij voortkomen en die door haar eene
constitutioneele uitdrukking geeft aan zijn
Feuilleton.
Goeden dag, lieve Grootma!
Uit het Italiaansch van G. PALMA.
4)
Het jongske zag haar met zijn onrustige
oogen aan, stak de beide vingers weer in
dezelfde opening, maar zei nietg, en de hand
schoen gleed over het handje, zonder scherts,
zonder lach en nu voor het laatst.
Teen zij gereed was met aankleeden, ging
zij op eene schrede van hem af en staarde
langen tijd naar dat lieve gezicht, alsof zij
het in haar geheugen wilde graveeren om het
levend en warm te bewaren, totdat haar hart
zoude breken.
Hij zag haar aan.
Nu schreit u niet meer. Grootma, waar
om heeft u geschreid ? Ik begrijp niet waarom.
U zal nu uwe koffers gaan pakken, niet
?waar? Haast u, want morgen wachten we op
u". Zij antwoorde: >ja lieve, ik weet het".
»En zal u het kanarietje in zijn kooitje
meebrengen en de poes in haar mandje en
?de bloemen? Zal u er aan denken?"
>Ik zal alles meebrengen, beste, alles."
«Hoe lang zal het duren, eer u komt?"
>Ik weet net niet".
«Papa. hoeveel uur?''
De schoonzoon stamelde ontroerd: »Wacht
laat me eens uitrekenen. Tien, twaalf'uur,"
>O! wat lang, kan u niet vroeger komen."
>Zij zullen spoedig om zijn. Nu wordt het
nacht en je gaat slapen."
De kleine werd hoe langer hoe ernstiger,
eene grqote zwaarmoedigheid drukte op zijn
hart. Die andere papa en mama waren hem
nog zoo vreemd ; zij was de mama, die bleeke
oude vrouw, en hij voelde instinktmatig, dat
zij hem haar ontnamen.
Nu was hij gekleed en gereed, evenzoo
Irene en haar echtgenoot, de tasschen waren
gesloten, de koffers reeds afgegeven en op het
rijtuig geplaatst; er ontbrak niets meer. Maar
wil en zijne meening. Het is derhalve niet
geoorloofd, en het kan slechts leiden tot ver
duistering van des konings constutioneele
rechten, wanneer de uitoefening dier rechten
wordt voorgesteld als uitgaande van de
daarvoor verantwoordelijke ministers, en niet
van den koning. De constitutie van Pruisen
is de uitdrukking der monarchale traditie
van dit land, welks ontwikkeling berust op
de levende betrekkingen tusschen den koning
en zijn volk. Deze betrekkingen kunnen niet
worden overgebracht op de door den koning
benoemde ministers; zij zijn vastgeknoopt aan
de persoon des konings".
Zoo oordeelde de heer Von Bismarck zes
jaren geleden over de onaantastbaarheid van
de rechten der kroon. Zou hij van meening
veranderd zijn, nu hij bemerkt, dat hij bij
keizer Friedrich met een meer zelfstandigen
wil te doen heeft en dat een vroeger niet denk
baar _ openbaar conflict tusschen den keizer
en diens eersten raadsman thans tot de
alledaagsche mogelijkheden behoort? Zulk
eene bekeering tot de steeds door hem ver
foeide democratische leer, dat de drager
der kroon behoort toetegeven aan iederen
ernstigen drang van een ministerie, dat de
meerderheid der volksvertegenwoordiging
voor zich heeft of heet te hebben, is bij
den drie-en-zeventigjarigen staatsman nau
welijks denkbaar. De heer Von Bismarck
kan tot de overtuiging komen, dat de be
sluiten der kroon hem de handen binden of
zelfs hem de volgens zijne overtuiging be
hoorlijke vervulling zijner taak onmogelijk
maken; wil hij dan aftreden, dan heeft hij
daartoe het volste recht. Maar zijne tegen
woordige houding is zelfs niet overeen te
brengen met het schijn-constitutionnalisme,
waaraan hij iii Duitschland de heerschappij
heeft verzekerd. Natuurlijk weten wij niet,
althans niet met zekerheid, wat tusschen den
rijkskanselier en den keizer en de keizerin is
voorgevallen, en wij moeten dus oordeele:i
naar hetgeen de door den kanselier geïnspi
reerde pers orakelt. En dan zien wij, dat
deze de zelfstandigheid van den keizer niet
slechts verdacht maakt, maar zelfs recht
streeks ontkent; dat zij den monarch voor
stelt als de speelbal van vrouwelijke intriges
en buitenlandsche invloeden; dat zij hem de
belofte wil afdwingen, om wat ook gebeuren
moge en hoe groot ook het verschil van mee
ning tusschen hem en zijn rijkskanselier moge
wezen, dezen laatsten nooit te laten gaan,
maar zich te schikken naar diens inzichten.
Ja zelfs dreigt deze geïnspireerde pers met
een regentschap, wanneer keizer Friedrich
zich niet uit eigen beweging onmondig ver
klaart. Zij weet immers, dat de
troqnsopvolger zich uitdrukkelijk een volgeling'' van
den heer Von Bismarck heeft genoemd, en
zij ontziet zich niet om haar voordeel te doen
op het laatste oogenblik stonden zij elkander
twijfelachtig aan te zien. Men vreesde dat
b\j het beslissende woord de onstuimige stort
vloed der wanhoop over die twee zoude los
breken. In het scheidingsuur wekten die
oude vrouw en dat jonge kind, die zooveel
van elkander hielden, die zwakken, wier
geluk door de omstandigheden verbroken
werd, plotseling een diep medelijden op in
het hart van Tien, die ze vaneen moesten
scheiden.
Die man, met zijn diplomatisch uiterlijk,
die schoone rustige dame waren ontroerd;
onder het maatschappelijk masker flikkerde
de menschelijke aandoening. In den blik,
doorgaans koud, was nu een innig medelijden
voor den kleine, die zooveel liefde zou mis
sen, een innig medelijden met die ongelukkige
vrouw, tot op den laatsten dag toe vervolgd
door de veroordeeling wegens den lang gele
den misstap, vervolgd misschien tot aan haar
laatste levensuur; met die ongelukkige vrouw,
die, omdat zij te veel bemind had, nu de eenige
liefde moest missen, welke den ouderdom
verwarmt.
Och! stonden de zaken maar anders. Zij
waren nu rijk en aan hunne haardstede zou
dat zachtzinnige oudje een zegen geweest zijn.
Maar in hun land kende men haar geschie
denis en door de familieleden veroordeeld,
was zij in ieders oogen eene verworpeling.
Zij konden niet vergeven en toch voelden
zij in dit oogenblik, dat die arme vrouw meer
een slachtoffer dan eene schuldige was ge
weest, en in hun bewogen hart welde een
eerbiedig medelijden op.
De jaren en de smart hadden de vlekken
uitgewischf En terwijl zij op het punt wa
ren haar hare laatste vreugde te ontnemen,
haar alleen te laten om den doodsangst en
het graf te gemoet te gaan, voelden beiden,
de gestrenge man en de dame trotsch op hare
deugd, eene diepe moedeloosheid als een
verwijt.
>Arme vrouw!"
Met eene eerbiedige beweging nam hij hare
hand en drukte er zijne lippen op; en als in
met de omstandigheid, dat den keizer wel
licht nog slechts een levensduur van enkele
maanden gegund zal zijn.
Het is zeKer niet te veel gezegd wanneer
men de houding van den heer Von Bismarck,
die deze perscampagne leidt, hoogst inconse
quent noemt. Zij is daarenboven voor zijn
prestige uiterst bedenkelijk, vooreerst omdat
de gevaren, aan het huwelijk van den Bat
tenberger met prinses Victoria verbonden,
denkbeeldig zijn of althans gemakkelijk kun
nen worden weggenomen, en in de tweede plaats,
omdat _de rijkskanselier aan de organen der
oppositiepers de gelegenheid geeft om op te
treden als verdedigers van de rechten der
kroon, waardoor hij in het monarchaal ge
zinde Duitschland een zijner sterkste wapens
uit de hand geeft.
Generaal Boulanger heeft voor de eer be
dankt om de kiezers van de Dordogue in de
Kamer te vertegenwoordigen. Men behoeft
zich niet bevreesd te maken, dat de generaal
aan gemoedsbezwaren lijdt en het mandaat
van volksvertegenwoordiger niet wil aanne
men uit de handen der Bonapartisten, die
hem in het bovengenoemde departement de
meerderheid hebben bezorgd. Want hij ver
zekert, dat hij alleen van de kiezers in
het noorder departement een mandaat wil
aanvaarden, en dit departement heeft bij
de algemeene verkiezingen in 1885 in
ronde cijfers, 1(55,000 anti-republikeinsche,
123,000 opportunistische en 12,000 radicale
stemmen uitgebracht. Daar nu de opportu
nisten de candidatuur Boulanger bestrijden,
is het duidelijk, dat de generaal, als hij wordt
verkozen, dit zal te danken hebben aaneene
coalitie van reactipnnairen en radicalen van
de nuance Rochefort. De Oiieauisten en de
legitimisten houden zich op den achtergrond,
ofschoon zij in stilte de caudidatuur van den
vriend van Rochefort, Laguerre, Laur en
Vergoin bevorderen. De Bonapartisten wer
ken ijverig voor hem. Sommigen beschouwen
zijne verkiezing in een zoo groot mogelijk
aantal departementen als de voorbereidende
oefening voor een plebisciet ten gunste van
een persoon met een meer historischen naam ;
anderen erkennen, dat de Bonapartisten, bij
gebrek aan geschikte pretendenten, eigenlijk
geen bepaalde dynastische beginselen hebben.
Wij hebben zoo redeneeren zij n groot
politiek beginsel, waaraan wij de zegepraal
wenschen te verschaffen. Het is de verant
woordelijkheid van een enkel, bevoegd per
soon voor de militaire en do burgerlijke be
langen der natie. Wij willen een einde maken
aan het parlementarisme, aan het vruchteloos
en eindeloos gebabbel; wij willen flink
arbeidende ministers hebben, aangesteld door
eene teedere opwelling opende Irene hare
armen en drukte de tengere gedaante aan haar
hart.
De veroordeeling was rechtvaardig; maai
de rechter was medelijdend in het uitspreken
daarvan.
Bemerkte zij het? Misschien niet.
Zij zag het knaapje aan met een hopelooze
vastberadenheid, meteen blik, die zij wist,
dat de laatste _was, zag hem aan, zooals men
den man aanziet, die naar het strijdveld gaat,
om morgen misschien reeds onder een hoop
lijken verborgen te liggen ; zoo als men den
zeeraan aanziet, die de verschrikkelijke stor
men gaat trotseerden en de doodsche stilte van
onbekende zeeën. Zij zag hem aan met een blik,
waarin het laatste licht flikkerde eener ziel,
die op het punt is uittegaan; de laatste traan
van een oog, da.t nooit meer weenen zal.
Maar zij sprak niet.
Hare stem scheen haar te begeven.
«Laat ons gaan!" zei hij eindelijk met een
afgebroken stem.
Zij boog zich naar den kleine, kuste hem
zacht op het voorhoofd, op de fijne krullen,
kuste hem zonder te spreken als op
eene begrafenis, zooals men een doode kust.
Hij angstig te midden van die zwijgende
menschen, van die smart die om hem waarde
trachtte te begrijpen, wat er gebeurde.
>Laat ons gaan!", herhaalde de vader zacht.
Toen keerde haar geluid weder, toen riep zij
met een haastige stem, alsof zij alle liefde
alle gedachten in de laatste woorden wilde
uitstorten.
«Vaarwel, vaarwel, vergeet mij niet, Gigi,??
denk er om Irene, dat hij zwakis.de minste klei
nigheid doet hem hoesten, maakt hem koorts
achtig houd hem buiten tocht. Bestraf hem
niet, dat dient tot Biets- n zacht woord is
genoeg, het is zoo'n goed kind. Vaarwel Gigi,
vaarwel; denk van tijd tot tijd aan je grootma,
aan ^het arme oudje, dat je niet meer zien
zult". De schoonzoon lei zijne hand zachtjes
op haar schouder, >zeg dat niet". Maar de
kleine had het reeds gehoord en een gil ge
geven.
een verantwoordelijk staatsopperhoofd, om
het even of men dit hoofd president of kei
zer noemt.
Zullen er velen zijn, die zich door deze
redeneering laten vangen? Het is moeielijk
een antwoord op deze vraag te geven, al
mag men een ontkennend antwoord voor
barig noemen met het oog op de ruim twee
honderd duizend stemmen, die de generaal
niettegenstaande zijn hoogst dubbelzinnig
verleden en zijn volkomen negatief programma,
reeds in verschillende departementen heeft
verkregen. Wat echter het gansche onverkwik
kelijke en in menig opzicht raadselach
tige Boulanger-spektaltel ook voor het bui
tenland gevaarlijk maakt, is het onuitgespro
ken motief'. In de oogen van velen,
opgewondenen, opperylakkigen, misleiden mogelijk,
maar ongetwijfeld velen, is notre brav'général
de man der revanche, en zal zijne verkiezing,
de verkiezing van den man, dien vorst Bis
marck gevaarlijk voor Duitschland noemde,
het bewijs zijn, dat Frankrijk nog durft, en
zich niet bij zijne grieven nederlegt De
candidaturen van den Saint-Ai'naud ffe caf
concert schijnen ons voor het behoud van den
vrede bedenkelijker toe dan de liefdes historie
tusschen den Battenberger en prinses Victoria.
Ook gedurende deze week bleef het geheim
hoe het Ministerie, tot welks vorming de Heer
Mackay de opdracht had ontvangen en aan
vaard, zal zijn samengesteld.
Het schijnt echter zeker te zijn. dat de ka
binetsformatie geslaagd is en de Heer Mackay
de moeilijkheden is te boven gekomen.
_Wel bevatten de liberale bladen velerlei
gissingen en geruchten in het bijzonder
door het Vaderland als stellige tijdingen
medegedeeld, doch het is een feit, dat clc H eer
Mackay en de door hem geraadpleegde per
sonen beter het stilzwijgen hebben weten te
bewaren, dan de moesten hunner voorgangers.
% Als mr. Heemskerk een kabinet in elkaar
timmerde of' verstelde, wisten de Haagsche
bladen bijna altijd bij wie Z.Ex. had aange
beld Men scheen hem bij zijn >scharrelen"
te volgen van stoep tot stoep.
De-^e aangename bezigheid heeft men zich
thans moeten ontzeggen; tot dusver werd
alleen met zekerheid vermeld, dat Dr. Kuyper
te Zutphen Mr. Mackay en dat op Don
derdagavond heeft bezocht. Nu,men zal moe
ten toestemmen dat zoolang de koning zijn
ministers heet aan te stellen, het gepaster is
de vorming van een kabinet met eenige ach
terhoudendheid te behandelen, dan, gelijk wel
eens geschied is, haar te maken tot een aan
gelegenheid van [een dagblad-reclame en
so
»O! komt u dan niet. O! nu begrijp ik het
dan blijf ik ook". Onmiddelijk berispte zijn
vader hem.
Wat? Wilde hij niet meegaan? En zijne
broertjes en de zee en de schepen dan. Maar
hij hoorde er niet naar, gaf er geen acht op,
schudde, van het snikken en herhaalde met
kinderlijke stijfhoofdigheid in afgebroken
kreten: »Ik blijf bij grootma, ik blijf b
grootma." Hij hield zich aan haar vast; te
samen waren ze gelukkig en wanhopig; zij
had hem willen opnemen en kussen en zich
in dat proces bij hem aansluiten, maar onder
den strengen blik van den vader durfde zij
niet en stamelde verlegen: »Kom, wees zoet,
ga nu mee, je zult weerom komen" en zij
gaf zich moeite om zijne armpjes los te maken,
die haar stevig vasthielden.
De vader nam ecu kort en krachtig
besluit en maakte, hoewel bedroefd, een einde
aan dit tooneel; hij nam het jongske, rukte
liet uit de armen, die hem niet tegen durfden
houden, hield hem stevig vast en liep haastig
naar de deur en de trappen af, terwijl het
klagende stemmetje de geheele ruimte met
onafgebroken schreien, klagen en smeeken
vervulde: >Grootma! Grootma!"
Zij wilde al strompelende hem volgen en
terughalen.
Toen het schreien echter een weinig ver
zwakte, wilde zij hem ten minste nog eenmaal
zien, naar het raam gaan, het openen, naar
beneden zien, maar zij kon niet. Zij viel op
haar stoel neder, als met gebroken beenen,
met een waas voor hare oogen.
Zoo lang dat geroep aan den voet van de
trap en op de straat duurde, behield zij haar
gehoor en wachtte met het laatste licht der
hoop, zooals de flikkerende vonk van het
reeds verkoolde brandhout.
Hij riep haar, hij schreide. Wie weet.
Misschien zouden zij medelijden hebben.
Daarna, toen de stem zweeg, na een poosje
van stilte hoorde zij op den eenzamen weg
het rijtuig, het rollen' der wielen, het kletteren
der paardenhoeven op de straat, en nu wor
stelde zij ook niet langer; de kracht van