De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 15 april pagina 4

15 april 1888 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 564. '* werd gegeven. Dat het optreden van mlle. Albani de great attraetion" was, behoeven wij nauweI$ts te vermelden. Het ging zelfs vóór den aan vang van het concert aan den ingang wat onstui mig toe en de artisten van het Haagsche gezel?chap, die, zooals men weet, belang hebben hij de opbrengst en daarom de entrees zorgvuldig nagingen, hadden heel wat moeite om den waswnden stroom van bezoekers tegen halfacht in «Üne bedding te houden. De schuld lag bij het publiek, want ofschoon het noodig bleek de doorloopende kaart van het Paleis Toor Volksvlijt te kunnen toonen, zooals vermeld was met het oog op de reductie der prijzen aan de leden toegestaan hadden de meeste leden een voudig die kaart 'thuis gelaten, in de meening, dat men, zooals het meer voorkomt, niet al te «treng dien eisch zou handhaven. Men denkt veelal dat Albani van geboorte een Italiaansche is; voor onze lezers willen wij nog eens herhalen dat haar eigenlijke naam TSmma Lajeunesse is en dat zij haar kunstnaam gekozen heeft in verband met haar verblijf in Albany. Ia Frankrijk heeft zy' lessen in piano- en orgelspel van Benoist ontvangen, terwijl de beroemde tenorzanger Duprez hare zangstudiën gedeeltelijk heeft geleid. In 1878 is zij gehuwd met den heer Ernest Gye, zoon van den directeur van Covent Garden en thans aan het hoofd dier in stelling. En welken leeftijd heeft deze artiste, vraagt misschien de een of andere onzer leze ressen. Mme Albani?Gye is in 1851 te Montréal geboren. ' In de groote ruimte van het Paleis voor VolksYiyt kwamen hare stemmiddelen niet zoo goed uit als m de zaal van den Stadsschouwburg op het Leidscheplein. Doch over de ' nobele virtuositeit en den stijl dezer artiste kan men slechts met onverdeelde bewondering spreken. Het or aan heeft geleden en het is de vraag of Mme Albani nog langen tijd op het tooneel en in de concertzaal het succes zal behouden, dat zij thans nog ver werft. De veelzijdigheid harer muzikale vorming kon ook blijken uit de voordracht van eene aria mit die Schöpfung" van Haydn, waarvan het eerste gedeelte op voortreffelijke wijze werd ver tolkt. Het publiek was met bijvalsbetuigingen niet karig en wist daaidoor Albani te bewegen als toegift een melodie, van Gounod gelooven we, te zingen, die met kunstvolle teederheid werd gede tailleerd. De dames Duvals, Lematte-Schweyer, de hh. Lestellier, Joussaume, Tricot de heer Guillemot, wiens naam op het programma voorkwam, was wegens ongesteldheid afwezig hadden eene belangrijke taak te vervullen, doch legden niet meer talent aan den dag, dan gewoonlijk bij de t»pera-voorstellingen op te merken valt. Als con certzangers staan zij zelfs beneden datgene, wat zij in den werkkring der dramatische rollen kunnen leveren. De forte-chanteuse, die ons aan het eind van het opera-seizoen gaat verlaten, vibreerde erge_r dan gewoonlijk. Daardoor wordt haar zang onuitstaanbaar. Met een Ave Maria van eigen compositie wist de heer Lestellier een storm van toejuichingen uit te lokken, die in geenen deele verdiend waren. De compositie is van badenkelijke trivialiteit en de fort-tenor zong alleen om den omvang en de kracht zijner stemmiddelen te doen uitk omen. Hetzelfde publiek, dat dezen zanger in de zaal van het Leidscheplein in zijne verkeerde neigingen versterkt en hem altijd op onbehoorlijke wijze toejuicht, wanneer hij zich aan allerlei excentri citeiten in zijn zang schuldig maakt, deed zich eok thans weder op geduchte wijze gelden. De Leidsche Zangvereeniging onder de leiding van den Heer Wilhem van Iperen, kweet zich verdienstelijk van hare taak, doch het drame Sacré" wint niet bij nadere kennismaking. Enkele erchestrale gedeelten'zijn voortreffelijk, doch aan het geheel ontbreekt het karakter der religieuse inspiratie aan tekst en aan muzikale bewer king. Hier en daar zelfs klinkt alles zoo profaan, dat wij ons gemakkelijk kunnen voorstellen hoe velen zich aan deze Magdeleine" ergeren. De artisten der Pransche Opera zongen hunne solopartijen alsof ze up de planken van den schouw burg stonden, zoodat de voordracht in stijl en stemming met het werk parallel liep. Dit moge in zekeren zin verdienstelijk heeten, daardoor valt echter het werk. * * * Zoowel bij de opvoering van Romeo et Juliette als bij de eerste voorstelling van Faust, de eerste maal met Lestellier in de titelrol, de tweede maal met den tenor-léger den heer Barbe, vierde Albani een waren triumf. En dit niet alleen als cantatrice maar ook als tooneelspeelster. Wij behoeven slechts in herinnering te brengen op welke wijze zij het tooneel bij den dood van Valentin in Faust beteekenis wist te geven. Van haar zijn nooit die schelle kreten te duchten, waarmede actrices van minder goeden smaak een soort van realisme trachten te bereiken. Haar kracht zit vooral in de gradatie en schakeering. Drukke levendige gebaren zijn niet voldoende om den hartstocht voortestellen; elk gebaar dient te rechter plaatse aangebracht en door natuur en kunst te worden aangegeven. Naar onze meening speelt Albani de scène aan het Spinnewiel met ietwat te veel opgewektheid; de herinnering aan den onbekende, die haar zijn geleide had durven bieden, moet rustiger tinten op het gelaat bren gen. Men heeft de opmerking gemaakt, dat de rol van Juliette en die van Marguerite meer jeugd eischen, dan waarover Albani nog beschikt. Dit is slechts ten deele juist. Wie het spel van den beroemden jeune premier" Delaunay in de Comédie Franchise te Parijs niet vergeten hebben, zullen met ons de meening teegedaan wezen, dat tot op gevorderden leeftijd het spel de eigen schappen der jeugd kan bezitten; tooneelspelcrs die pas de banken van het Conservatoire verlieten, hebben in hun optreden soms alle frischheid ver loren. Aan Albani blijven jeugd en bekoorlijkheid in dien zin nog langen tijd gewaarborgd. *** Eene plechtigheid van groote beteekenis voor het muzikale leven in de hoofdstad heeft Woens dagavond in tegenwoordigheid van talrijke genoodigden en belangstellenden plaats gehad. Wij bedoelen de Inwijding" van het Concertgebouw. De geschiedenis van de stichting en voltooiing van dezen tempel" aan de kunst gewijd, hebben wij te dezer plaatse niet weder te beschrijven. Het was geen lichte taak de belangstelling zoo danig op te wekken, dat zij tot het brengen van werkelijke offers voerde. Over de ligging behoeven wij geen woord te reppen; wanneer de toegangen en de omgeving van het Concertgebouw zullen wezen, wat de Commissie van Bestuur er zich van voorstelt, zal het blijken dat de afstand niet zoo groot is. In het voorwoord van het feestboekje aan genpodigden uitgereikt, wordt dan ook de verwachting uitgesproken, dat het kunstlievend Amsterdam spoedig den weg naar de Houbrakenstraat zal vinden. De heer D. H. Joosten heette de aanwezigen welkom in het nieuwe gebouw, met eene wel sprekende rede, die het doel der stichting uit eenzetten, en hulde bracht aan allen die het bestuur hadden willen steunen. Zooals uit zijne woorden bleek, zal het Con certgebouw zijne zalen openstellen voor allerlei feesten en plechtigheden. Doch voor de muzikale uitvoeringen zal het werkelijk in een lang gevoelde behoefte voorzien. De samenstelling van een eigen orkest is eene zaak van niet geringe beteekenis. Vooral omdat vaste leden van een orkest zich alleen op voor waarden kunnen verbinden, die hun in de toekomst zekerheid geven. Alhans voldoende zekerheid. En ofschoon als financieele operatie de stichting der naamlooze vennootschap het Concertgebouw" wel geen verwachtingen kan opwekken als die welke de Deli-maatschappij heeft weten te verwezenlijken, zoo zal toch de opbrengst der exploitatie op den duur de kosten moeten dekken en ook aan de aandeelhouders matigen interest moeten geven. De aankoop van een orgel zal later eene behoefte blijken te wezen. Voor de samenstelling der koren had men zich gewend tot de leden der voornaamste zangvereemgingen, die met groote bereidwilligheid aan die oproeping hadden gehoor gegeven. In het or kest zaten de leden der Orkestvereeniging en van het Paleisorkest benevens enkele instrumentalis ten, die niet tot deze vereenigingen behooren; in het geheel stonden meer dan 600 executanten in het feestboek vermeld. Aan den heer mr. Henri Viotta was de leiding opgedragen. Wie de solisten waren, kan ook uit het programma blijken, dat wij hier laten volgen: Eerste deel. 1. Einzug der Gaste uit Tannhauser voor koor en orkest, Richard Wagner. 2. Hallelujah uit der Messias'' voor koor en orkest, G. F. Handel. 3. Suite D dur, J. S. Bach; ouverture, aria, gavotte, voor orkest met vioolsolo. 4. Der Herbst uit die Jahreszeiten von Jos. Haydn, voor soli, koor en orkest. Solisten: mevr. Elise Harlacher, sopraan, de hoeren J. J. Rogmans (tenor), Joh. M. Messchaert (bas). Tweede deel. 9e Symphonie, D mol, op. 125, L. van Beethoven. 1. Allegro ma non troppo, un poco maestoso. 2. Scherzo molto vivace. 3. Adagio molto e can tabile, 4. Finale met soli en slotkoor. Solisten : mevr. Elise Harlacher, mej. Chr. Veltman, de heeren J, J. Rogmans en Joh. M. Mes schaert. Wij hadden gaarne don naam van een Nederlandschen componist op dit programma zien voor komen en wij vinden zelfs dat men een plicht tegenover de Nederlandsche toonkunst had te vervullen. Het Concertgebouw is immers goene Duitsche Tonhalle" op Nederlandschen bodem! En het inwijdingsfeest had daarvan getuigenis moeten afleggen. Men behoefde nog niet bij de levende componisten te gaan borgen; uit vroegere tijdperken had men zeer gemakkelijk een be langrijk nummer kunnen kiezen. * * * De koren klonken prachtig; de attaques ge schiedden over het algemeen met groote zeker heid. Met de tempi door den directeur genomen konden wij ons in hoofdzaak vereenigen. In der Herbst" waren onzes inziens enkele bewegingen te snel. Door de zware bezetting kwam ook het naïeve karakter van sommige gedeelten in gevaar. Van de Suite in D werd de ouverture het minst gelukkig uitgevoerd. Cramer speelde zijn solo in voornamen stijl. De sopraanzangeresse zong het bekende Ihr Herrehen, süss und fein, bleibt weg" met goede voordracht; in de symphonie bleef ze ver beneden den eisch en in 't algemeen was haar zang schel en onzuiver. Daarenboven ontbreekt haar als concertzangeresse de noodige rust. Onze beide stadgenooten de H. H. Rogmans en Messchaert werden bij her haling toegejuicht; in de symphonie zong de laatste vóór het koor te forsch en daardoor was de into natie eenigszins onvast. Indien wij rekening houden met de haast onoverwinnelijke moeilijkheden der uitvoering, kunnen we ook over het koor in het tweede deel tevreden wezen. Vooral het laatste gedeelte klonk met groote volheid en maakte grootschen indruk. Het orkest speelde de symphonie met don eei-bied aan een groot kunstwerk verschuldigd; do di recteur gaf blijk, het reuzenwerk in geest on ge moed te hebben opgenomen en was in zijne leiding vol beslistheid. Het publiek volgde met belang stelling en onverdeelde oplettendheid de uitvoering van eene heerlijke symphonische compositie, op welks grootschen bouw een, reuzengeest zijn stem pel heeft afgedrukt. » * * Moge het welgeslaagde feest der inwijding voor de toekomst een goed voorteeken wezen en de Muze der Toonkunst in een tempel, harer waar dig, de schoonste triumfen vieren. H. C. P. D. CARAN D'ACHE, DETAILLE, DE NEUVILLE. Omtrent de drie grootste Fransche militaire schilders van het oogenblik geeft Hugues Ie Roux eenige belangrijke bijzonderheden. Hoe vaak heeft Caran d'Ache mij verteld hoe hij als kind, te Moskou, in zijn geboortestad, uit het ouderlijk huis wegsloop, om met de gendar mes te gaan praten, die de wacht hadden bij den Schouwbrug. Toen hij twaalf jaar was, kende hij als een oude snorrebaard de uniformen en insignes van het heele Russische leger. Eens viel hem het boek van Goetschy, NOS jeunes peintres militairen, in handen. Hij las er in, dat Detaille als jongen zijn dagen op het Champ de Mars doorbracht, met naar de soldaten te kijken. Dat versterkte zijn roeping. In zijn hart zwoer hij, dat hij, zoodra hij zijn eigen meester zou zijn, naar Parijs zou gaan om Detaille te leeren kennen. Achttien jaar oud verloor hij zijn vader. De familie was van Franschen oorsprong, en Caran d'Ache ging naar den consul te Moskou om kosteloos vervoer naar zijn vaderland aantevragen. Dit werd toegestaan en als reisgenoot werd hem een stoker toegewezen, in Rusland uit Fransche ouders geboren, die geen woord Fransch kende en toch in Frankrijk wilde dienst nemen. Van plaats tot plaats reizend, kwamen de jongelieden aan de grens aan, maar de eerste commissaris van politie dien zij ontmoetten, antwoordde hun op hunne vraag om ondersteuning: Men is u alleen tot in Frankrijk reisgeld schuldig; red u dan zooals ge wilt; ik kan niets voor u doen." Wij stonden beiden op straat, met tranen in de oogen," vertelde Caran d'Ache later. Ik had een wissel van honderd roebels op eene Fransche bank in den zak; maar niemand gaf geld op dat vod. Wij wisten niet wat verder te doen. Ge lukkig ontmoetten wij in het station een Duitscher, Lindau, consul in Spanje, en broeder van den bekenden novellist en dramaticus Hij ondervroeg ons naar ons verdriet. Ik liet hem mijn wissel zien, dien hij in zijn portefeuille stak en tegen klinkende munt ruilde". Drie dagen later was Caran d'Ache soldaat bij het 73ste linieregiment. Hij heette Poiré; de kame raden noemden hem spoedig Poirof. Zijn eerste bezoek op een vrijen middag was voor den schil der Detaille. Hij had in het boek van Goetschy gele zen dat de beroemde soldatenschilder in de buurt der Place Malesherbes woonde, maar kende het nummer niet. Gelukkig trof hij een politieagent, dio als militair den schilder kende. Hij laat ons zoo dikwijls poseeren," zeide deze. Oogen rechts! Daar ziet ge de deur voor u; Marsch!" Caran d'Ache vond Detaille aan den ezel. Of schoon de schilder aan het werk was, gaf hij geen niet thuis", toen men zeide, dat er een soldaat was om hem te spreken. Wat verlangt ge?" Neemt go ook leerlingen aan?" vroeg Poiré, te zeer bewogen om veel woorden te gebruiken. Neen . .. Maar ..," Caran d'Ache vertelde zijn wedervaren. Detaille bestelde hem tegen den volgenden Zondag terug, en zoide hem, zijn teekeningen mede te brengen. Met eene zorg en goedheid, die niemand in den stijven, koelen Detaille zoeken zou, gaf hij den jongen teekenaar raad, wist gelegenheid tot studie voor hem te verkrijgen, en zond hem, toen Poirofs tijd om was, naar het atelier van Géróme. Deze wilde dat Poirof naar het museum zou gaan, om naar de antieken te toekenen. Maar na twee uur schetsen en uitvegen kon hij met den Apollo van Belvédère nog niet klaar komen. Toen keerde hij het beeld den rug toe, en teekende hem uit het hoofd; men vond de schets uitmuntend. Dit heeft verder zijne richting bepaald. Hij laat nooit zijn model poseeren, maar bekijkt het op lettend en geeft er het karakteristieke van weer. Hij is karikaturist; zijn soldaten zijn meer soldaat dan de wezenlijke; zijn paarden zijn meer paard dan het dier zelf. Hij heeft in zijn hootd de formule voor soldaat en paard in alle houdingen en bewegingen. Dit belet hem niet, in de groote stukken, zooals de Epopée en Wattignies, alle personen eerst voluit, naakt, te teekenen, vóórdat hij hun de uniform aantrekt; hij lijft ze eerst in zijn leger in, na hen bij keuring goed voor den dienst verklaard te hebben. * * * Wil men den soldaat zien zooals hij is, correct, modern, onberispelijk, den soldaat der strategische oorlogen, der wetenschappelijke veldtochten, dan moet men naar het atelier van Detaille gaan, of de door hem geteekende cartons va.nl'armee franfaise zien. De hervorming, in het militair type gekomen, gedurende deze halve eeuw," ?eide Detaille eens, is radicaal en volkomen. Nooit heb ik dat zoo treffend opgemerkt, als bij de vele studiën die ik gemaakt heb om l'Armee frcMgaise te illustreeren met de uniformen en troupiers van vroeger tijd. Het democratisch denkbeeld van den algemeenen dienstplicht is de ondergang van het schilderach tige in het leger. Ge hebt nu een troep menschen die op een gegeven oogenblik van hun leven den militairen dienst doorsteekt als een steegje, niet er intreedt als in eene woning waar zij tot hun dood in denken to blijven. Ge ziet nu geen men schen meer, geen individuen, maar volgnummers; en dat is niet alleen bij ons, maar in alle legers der wereld, behalve bij de Engelsche en Russische keurkorpsen. Buiten deze schilderachtige regimen ten is het overal de banale eenvormigheid der typen. Als ge een Bciersch rsgiment ziet defileeren, kunt ge de officieren met snor en sik voor officieren van ons Afrikaansch leger houden. Daarentegen is het oorlogspaard nooit zoo mooi geweest als nu. De artillerie-spannen zijn bewon derenswaardig, en ik ken geen korpsen die prach tiger zijn om aan te zien dan onze tegenwoordige ruiterij van het internationaal leger." Correctheid is Detaille's kenmerkende eigen schap. Hij is onberispelijk in alles; impressie's" heeft hij niet, en dat verwijt men hem. Als hij een man schildert op drie honderd meters af stand, ziet men evengoed al de knoopen aan zijn slobkousen, alsof men hem onder de oogen had. Detaille is Meissonniers beste leerling." Een ondeugend vriend vertelt dat hij eens Detaille in zijn atelier bezocht, terwijl deze een kurassier te paard schetste. De schilder zat op een stellage, op gelijke hoogte als zijn model. Eensklaps brak de punt van zijn potlood. De taille stond op en daalde van zijn steiger, liep de achttien meters lengte van zijn atelier door en ging naar den schoorsteen, om boven den kolenbak zijn potlood aan te punten. Toen kwam hij terug, beklom de stellage weer en hervatte zijn arbeid precies op het punt waar hij dien ver laten had. En dat midden in de schets, midden in de koortsachtige drift van het begin van het werk. Detaille's werk is altoos juist, verstandig, afge werkt ; het laat evenmin speelruimte aan da kritiek als aan de fantazie. De zwervende fantazie, de verbeeldingskracht, hadden meer te zeggen in de werken van Alphonse de Neuville. Degenen die de clich kasten van Callmann Lévy gezien hebben," zegt Hugues Ie Roux, en de bergen hout, door Neu ville in den tijd zijner misère voor de geheelo reeks geïllustreerde romans geteekend, vooral de illustraties voor les trois Mousquetaires, we ten met hoeveel genot Neuville de Heden met baretten en pluimbossen, n tegen vijf, liet vech ten. Iets van die musketiers is in al zijn solda ten gebleven; het toeval heeft hem tot schilder ook van de moderne militairen gemaakt; hij hield meer van de soldaten dan hij deze kende. Al hij de blauwtjes, de grijsjassen, de gemobiliseerden schilderde, waren het nog d'Artagnan en zijne gezellen, edellieden met te fijne enkels, met al te elegante plooien in de slobkousen, en haneveeren aan hun képis Maar De Neuville's soldaat heeft ook, wat Detaille in zijne correctheid tot heden miste, men beweert dat zijn schilderij voor den Salon van dit jaar ook in dit opzicht het verlangde geeft, dat toetsje van zorgeloosheid en avon tuurlijkheid, van humor en heldenmoed, dat tot den roman van het militaire leven, tot de legende van den soldaat behoort, maar waarin voor een groot deel toch ook zijne schilderachtigheid bestaat. Gérard Terburg et sa familie, par M. mile Michel. Ouvrage accompagnéde 34 gravures. Libr. de L'Art. Paris, 1887. De Heer Michel Lévy heeft, zonder veel kennis te bezitten vam de geschiedenis en de theorie der architektuur, zich, in zeer*uwe bewoordingen, over ons Rijksmuzeüm uitgelaten. Beter is hem de waardeering van schilderijen en schilders aanver trouwd. Hij geeft, naar aanleiding van de, ten vorigenjare, door de Heeren Fred. Muller & Co. gehouden Ter-Borch-veiling, eene aangename mo nografie van die kunstenaarsfamilie. Wij, Hollanders, zullen wel uit zijn met de warmte der liefde en van eenig zelfbehagen ge schreven boek, niet veel leeren. Na de Heeren Bredius en Moes heeft de Heer Michel geen ont dekkingen gedaan, maar hoe weinig moed en initiatief er ook maar voor noodig zij, om de mira kelen der door de gantsche waereld bewonderde hollandsche schilderkunst der XVIIe Eeuw te ver eeren, 't is toch altijd aangenaam, dat de vreem delingen hulde bieden wien ze, bij ons, toekomt. Men heeft anders wel wat hoog opgegeven van die Ter-borchiana" (zal ik óók maar eens zeggen), door de erven van een zekeren Heer Faszbinder of Zwickenhafter 1), of hoe hij heeten moge, in klinkende munt omgegoten. Ik heb zelden grooter onkunde, wansmaak en slordigheid gezien dan die van den bij-een-brenger der Ter-15orch-reliquiën, en zelden zag ik het mooye met het on beduidende in grooter mate verward, dan in het hoofd van den plakker dier albums (als het dan albums moeten heeten). Tot de voornaamste vruchten, die het bestudecren van dien chaos heeft afgeworpen, is de kennismaking te rekenen met den talentvollen en moedigen Moses Ter Borch, een broeder van den voortrofiijken Gérard; voortreflijk, als onze uitnemendste schilder ,de la bonne compagnie", of schoon h\j nooit Burgemeester van Deventer ge weest is, al heeft hij in 1654 bij zijn achterneef, Burgemeester Hendrick, gelogeerd (Gerards vader Gérard de Oude, 1584?-1662, was namelijk volle neef van Hendricks vader) ; en met de tafereeltjens uit het leven van de schoone, maar wel wat sentimenteele Gesina, Gerards zuster, een kind uit 's vaders 3e huwelijk. c!at zeer weinig teekenta lent bezat, ofschoon, of wellicht doordien, zij ook op de cither speelde en iets aan de rijmkunst deed. Gérard trouwde, 14 Februari 1654, met Geertien Matthijssen, wed. Daems, en ionde in de Sassenstraat. 1655 werd onze Zwollenaar klein burger" van Deventer en 1666 lid der Gezworen Gemeente. Wij leeren ook, uit die familiestukken, het ge moed kennen van Gerhard Senior, die, zoo als men weet, ook de schilderkunst beoefend en zelfs Italiëal schetsende doorreisd heeft, ofschoon zijn vader hem zijn Ouden Handel" voor zijn gebruick" had afgestaan. Hy schrijft een brief aan zijn later zoo beroemden zoon, naar Londen, en spreekt den 18-jarigen reeds talentvollen jonk man toe met de woorden : Lieve kint". Hij geeft hem raad, hoe in de kunst te handelen en ver maant hem: Vóór alle dingen dient Godt en weest beleeft nederich en gedienstwillich tegon alle mensen. So sal het u well gaan." En het is Gérard Junior welgegaan. Ik spreek niet van de gunst, waarin hij bij den Graaf de Penaranda stond, die hem, na de portretteering der Heeren van den Munsterschen Vredehandel", aaar Spanje lokte, waar Koning Philips IV hem adelde; nog veel minder van de dubbelzinnige Spaanscho bonnes fortunes, die, zegt men, hem, uit vrees voor de ridderlijke lames de lolède, hals over kop, doch met welgevulde beurs, deden te-rug-keeren naar Overijsel; maar van den roem, dien hem zijne ongemcene kunst deed verwerven. Olmo frappante Originalitat", zegt Wilhelm Bode 2) ohne hervorragendes dramatisches oder auch nur gegenstandliches Interesse, ohne Humor, ohne auffallende Lic.htwii'kung, verdient Terborch den Namen des e r s t e n Sittenbil d malers Hollands, ja aller Schulen alloin durch seine vollends malerische Auffassung und Durchführung." In onze dagen, nu, onder de vlag van het Impressionisme (de Heer Ph. Zilcken heeft onlangs met scherpzinnigheid de oorspronkli_ke beteekenis der uitdrukking herinnerd; maar het voortstrevend gebruik bepaalt de afwisselende waarde der ter men), zoo veel koopwaar wordt binnengeloodst vaa verdacht allooi, nu slordigheid dikwijls voor genialiteit wordt genomen, toevallige verfmengelingen voor tinten, op de natuur bestudeerd

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl