Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.566
r>
Hier houdt de »waardeering" op. Zij vindt
haar grens waar de democratie een woordje
begint mee te spreken, wat bij de linkerzijde
der anti-revolirtionnairen zeer zeker, bij den
heer Schaepman en zijne vrienden in zekere
mate het geval ia.
De ministers van wie men geene
doortas.tende hervormingen vreest, van wie men
hoopt dat zij den boedel over een jaar of wat
weer ongerept aan het liberaal behoud zullen
overleveren, vinden genade, Keuchenius niet,
omdat men wat van hem verwacht, omdat hij
in koloniale zaken een radicaal man is, die
naar men meent durven zal.
Nimmer sprak het conservatief' instinct der
Nederlandsche liberalen zich _ duidelijker u!t
l dan i 11 de beoordeeling van dit ministerie.
Je,
Je.
Aan Dr. G. F, WESTERMAN,
»De jaren güjen heen, en vallen af als bladers";
Maar, flink en altijd jong, in onverstoorbre kracht
Staart gij het schouwspel aan, en bij het stof der vaders
Wordt ge in geen jaren nog vergaderd. Elk geslacht
Dat opkomt ziet met vreugde en eerbied u te midden
Der dierenwaereld gaan, en dienen trouw en sterk
De wetenschap: gij heerscht; bevelen kunt ge en bidden:
" De Schepper kroont u eens, als meester bij zijn werk.
Dat jaren, jaren, nog de datum zij verschoven,
Waarop een nieuw geslacht, een later Muzenkind
Het laatste lierdicht schrijv', dat uw verdienste loven
En tuigen zal: Zijn roem gaat veler faam te boven:
Een Dierenvriend, die warm de Menschen heeft bemind!
J. A. ALB. THIJM.
Jr
BIJ GELEGENHEID DER VIERING
VAN HET VIJFTIG-JARIG JUBIL
VAN HET KONINKLIJK ZOOLO
GISCH GENOOTSCHAP,
NATUEA ARTIS MAGISTRA'
Ruimschoots eene halve eeuw geleden"werd,
hoofdzakelijk op initiatief van den Heer G. F.
Westerman, toen ter tijd Boekhandelaar in
de Kalverstraat alhier, een Kabinet van op
gezette vogels, yisschen en andere dieren
tegen een klein in treegeld voor het publiek
toegankelijk gesteld, ten einde deze met den
rijkdom in vormen en kleuren der dieren
wereld zich meer zouden kunnen vertrouwd
maken; de aldaar tentoongestelde
voorwerfn waren hoofdzakelijk allen door den Heer
Draak, suppoost in het Burgerweeshuis
hier ter stede, geprepareerd.
Het gebouw waarin zich dit museum be
vond, stond in de middellaan, ongeveer
tegen' over de vestibule van het tegenwoordige groote
Societeitsgebouw van Natura Artis Magistra,
en was toen ter tijd algemeen bekend onder
den naam van JVieuwe Stadsherberg. In dit
bescheiden lokaal rijpten bij den Heer Wester
man, onder medewerking van twee zijner
Trienden, de Heeren J. W. H. Werleman en
J. J. Wijsmulier, de plannen om Amsterdam
evenals Londen en Parijs met een dierentuin
te verrijken. Hoezeer deze oorspronkelijke
Elannen van zeer bescheiden omvang waren,
leek evenwel spoedig dat de Nieuwe
Stadsherberg daartoe niet de geschikte plaats was.
Toen tegenover dit lokaal, de_ opstallen en de
erfpacbtsrechten op liet terrein van Midden
hof werden te koop aangeboden, haastte zich
nevel en uit dien nevel treedt een ander be
kend beeld te voorschijn; mijn eigen te huis
en als middelpunt daarvan een vriendelijk,
zacht gelaat, het gelaat mijner moeder. Lief,
best moedertje, ik zie u weer, zooals ik u
thans alleen nog maar in mijn droomen kan
zien, helaas! Ik zie u met dat heldere, opge
ruimde lachje om uw lippen al werden uwe
wangen pok langzamerhand bleeker: al riep
dat lachje ook de kuiltjes niet meer te voor
schijn waarin ik mijn wijsvingertjes placht te
steken, toen ik nog heel klein was.
Ik was uw eenig kind en toch liet ge mij
van u gaan om onder vreemde oogen te
leven; toch zondt ge mij naar een kostschool.
Waaroas? Qnsdsk ge wist hö-èkopêlöS en
verraderlijk de kwaal was, waaraan geleedt;
omdat ge wenschtet dat ik leeren zou te
leven te midden van vreemden, terwijl ik nog
een troost en een eigen »te huig" bezat, om
iiet te kunnen als het onherroepelijk noodig
zou zijn. Ge wist hoe korten tijd ge nog op
aarde zoudt vertoeven en zeker hadt ge mij
liever bij u gehouden, maar ge zaagt in de
toekomst en pfferdet uw eigen verlangen op
,aan het welzijn van een ander, zooals ge uw
gansche leven hadt gedaan. O, als het waar
is wat ik in mijn kinderjaren leerde en ge
loofde, als er werkelijk een plaats kan be
staan waar onze dooden ontwaken als ver
heerlijkte gedaanten, met blinkende kleederen
en azüren vleugelen, dan moet ge die gou
den poorten reeds lang zijn, binnengetreden
gij, die op aarde hun reeds gelijk waart hier.
waar 't zooveel moeielijker valt om een engel
te zijn.
*
* *
Hoe verstandig en onzelfzuchtig het besluit
Tan mijne moeder ook geweest moge zijn,
toch twijfel ik er sterk aan, of mijn voortdu
rende smeekbeden niet in staat zouden
gehet ovengenoemde driemanschap daarvan in
't bezit te komen. Dit nietig plekje gronds,
slechts 4675 vierk. meters groot, werd alzoo
de wieg en bakermat van het thans zoo trotsche
»Natura Artis Magistra", met recht een parel
aan de kroon van Amsterdam geheeten, en
dat zoo menigmaal tot voorbeeld en navol
ging gestrekt heeft voor bijna alle zoölogische
tuinen van Europa; doch die bijna allen in
ontwikkeling verre bij die van Amsterdam
zijn ten achter gebleven.
Waar toch vindt men eene inrichting, die
behalve eene uitgebreide diergaarde van den
eersten rang, vele museumzalen, eene prach
tige en rijke Bibliotheek ten dienste der
wetenschap, alsmede een groot aquarium en
eene schoone bloemenverzameling in zich
vereenigt; men zal zulks elders te vergeefs
zoeken.
Op den Isten Mei 1838 vormde zich, op de
roepstem der eerste ontwerpers, eene
vereeniging van 120 deelnemers met het plan onder
den naam van Natura Artis Muyistra eene
sociëteit te stichten met het doel de dieren
wereld meer van nabij te leeren kennen en
de natuur in hare schepselen te kunnen be
wonderen. Welke Utopist had toen ter tijd
durven voorspellen, welken omvang deze
vereeniging 50 jaren later zoude 'bereikt
hebben. _Weiiiige van de toenmalige leden
zullen zich deze dagen van wording nog
herinneren; de grijze stichter van dit alles,
de tachtigjarige Dr. G. F. Westerman, die
van den beginne afaan als Bestuurslid en
Directeur aan het hoofd gestaan heeft, is
bijna alleen over gebleven, met rechtmatigen
trots mag _hij op zijn werk terug zien; het
tegenwoordig Amsterdam is hem er ten hoogste
erkentelijk voor, daar het aan hem te danken
heeft eene inrichting te bezitten, die bij
land
weest zijn om het in verkeerde richting te bren
gen, altijd als oom Berend er niet geweest was.
't Kwam mij steeds voor, dat hij zich meer
met onze zaken bemoeide dan hem paste,
maar in den tijd, waarvan ik spreek, vond ik
dat het werkelijk alle grenzen te buiten ging;
mijne moeder echter stelde een onbepaald ver
trouwen _in hem en ik moest mij daar wel
naar schikken. Ik wist toen nog niet hoe zeer
hij dat vertrouwen waardig was, maar wierp
de schuld van mijn aanstaand vertrek geheel
on hem; ik haatte hem zelfs, vrees ik, met
al den haat van mijn ontwakend jonkvrou
welij k hart.
Oom Berend was een gepensionneerd kapi
tein die, aoiuler '4m grijaen knevel, welke den
oud-militair verried, aan een koster na den
middag had doen denken; »na den middag"
omdat een sterfelijk koster gewoonlijk rooder
op den middag, dan in den oebtend pleegt te
zijn. Oom Berends gezicht was rood, maar ik
heb het nooit zóó rood zien worden dat zijn
neus niet altijd nog rooder was. Soms als hij
erg uit, of erg in zijn humeur was, blies hij
zijne wangen op totdat ze een tint hadden als
geklopte^biefstuk, oogenblikken waarop hij m. i.
sprekend geleek op vEolus in de bondsdagen.
Na het verlaten van den dienst was hij
kerksch geworden en »bereid", dat wil zeggen:
»dat hij ieder uur van den dag, of den nacht
zelfs, gereed en bereid was, als de Heere hem
verkoos te roepen." Hij is nu in de tachtig,
jichtig en nog even bereid, maar de »Heere"
heeft hem nog niet geroepen. Mijn arme moe
der was zooveel jonger, en misschien nog niet
bereid zooals_ hij, maar toch moest zij gaan
toe_n de onzichtbare vinger haar aanwees.
»Lief moedertje" dacht ik toen nvaarom kon
den we niet samen heengaan"; soms denk ik
het nog wel eens.
genoot en vreemdeling zeer hoog staat aan
geschreven en door ieder deskundige ten
zeerste wordt geroemd.
Besloeg het terrein van N. A. M- bij de
stichting in 1838 eene oppervlakte van
niet meer dan 4G75 vierkante Meters, 4 jaren
later werd het vergroot tot 11.275 vierk M.
In 18?3 beznt het Genootschap (met uitzon
dering van Zorgvliet, gelegen op den hoek
van de Middellaan en Kerklaan) de terrei
nen door de Middellaan en Doklaan alsmede
de Kcrklnan en Lepfllaan begrensd, zijnde 290
Meters lang en 187 Meters breed, alzoo ter op
pervlakte van 54,230 vierk. M. of 5 Hectaren,
42 Aren en 30 Centiaren, ongeveer de helft
van den tegenwoordigen omvang. In 1863
reikten de terreinen tusschen Middellaan en
Doklaan tot aan de Badlaan en besloegen
eene oppervlakte van 300 M. lengte bij eene
breedte van 187 M. of 72,930 vierk. M. = 7
Heet., 2!) Aren en 30 Centiaren. Thans kan
het Genootschap beschikken over het gedeelte
der Plantage gelegen tusschen de Middellaan,
de Doklaan, de Kerklaan en de Lfjnbaansf/racht,
eenegezamenlijke oppervlakte uitmakende van
ruim 10 Hectaren (Bunders) en, volgens den
tegenwoordigen gemiddelden prijs der gronden
in_ de Plantage gelegen, eene waarde van 4
millioen gulden vertegenwoordigende.
Om zien een denkbeeld te kunnen vormen
van de uitgestrektheid van het terrein in 't
bezit van het tegenwoordig Koninklijk Zoölo
gisch Genootschap Natura Artis Magistra,
wete men dat om alleen de hoofdpaden, ter
lengte van meer dan 4000 Meters, af te wan
delen zonder op zijne schreden een oogenblik
te verpoozen of zich te laten verleiden iets in
oogenschouw te nemen, men ruim n uur
noodig heeft.
Op deze wandeling passeert men:
80 Stallen en Boxes, meest met
buitenperken voorzien.
139 grootere en kleinere Dieren verblijven
met buitenperken.
20 grootere en kleinere Dieren ver blijven
met Zwemkommen.
82 groote Vollere?.
OOG Hokken eu Kooien.
40 Hangkrukken voor Ara's en Kakatoe's.
30 Glazenkasten voor Slangen, Hagedis
sen enz.
22 Bassins bestemd voor kunstmatige
Vischteelt.
3 groote Vijvers met vele soorten van
Zwemvogels.
(i Planten- en Bloemenkassen.
10 Museum- en Bibliotheekzalen met kasten
ter gezamenlijke lengte van 1419 Meters, als
mede :
Het Aquariumgebouw met zijn 40 groote
glazen bassins, in welke men de zee en de
zoetwaterbewoners bewonderen kan. Het groot
ste dezer bassins bevat alleen 40 kub. Meters
zeewater en is voor de grootere zeevisschen
bestemd.
Sedert de stichting van het Genootschap
helsben in de Diergaarde geleefd:
420 verschillende soorten van Zoogdieren.
1200 » » » Vogels.
12(1 » » > Reptilien.
170 > > » Visschon enz.
Welk een schat van dieren, wier doen en
laten den aandachtigen bezoeker ruimschoots
stof toe opmerken en leering opleverden.
Op l®. Januari van dit jaar bestond de
rijkdom aan levende dieren op N. A. M. aan
wezig uit:
141 soorten van Zoogdieren in 378 exempl.
402 » » Vogels » 2009
28 » » Reptilien » 77 »
l » » Visschen enz. » 341 »
Alzoo te zamen meer dan 2800 dieren.
Om dit cijfer niet onnoodig hoog op te
voeren zijn van de meer gewone soorten,
die somtijds in vrij groot aantal aanwezig
zijn ais van gewone apen, marmotjes, gras
parkieten, rijstvogeltjes, kleine vischsoorten,
alsmede van lagere diersooorten in 't aqua
rium enz. enz., van elke soort slechts 10 in
rekening gebracht, zoqdat het cijfer der levend
dieren in werkelijkheid aanmerkelijk hooger
Zooals ik Minnie zag staan onder dat
kruisvuur van blikken en haastige vragen,
had ook ik gestaan of liever ik stond er boven
als een langbeenige, spichtig opgeschoten
jongejuffrouw van vijftien jaar.
Minnie telde waarschijnlijk nog niet de
Iielft van dien leeftijd ; zij was een klein, ten
ger, beschroomd meisje, met een zacht, aan
trekkelijk gezichtje. Ik daarentegen vertoonde
toenmaale de type van eeue onbeschroomde,
groote meid meteen gelaat waarop alleen moe
ders oog misschien een spoor van lieftalligheid
kon ontdekken. Het verschil tusschen ons was
duidelijk genoeg, maar toch hadden wij n punt
van overeenkomst: wij waren beiden door een
onverbiddelijke^ hand hierheen gebracht.
In den coupe van dcu trein die ni'y 'm ge
zelschap van oom Berend naar mijn Pathmos
sleepte, zaten wij stilzwijgend over elkander,
mijn gezwollen gelaat nog nat van mijti eigen
en van moeders tranen. Arm moedertje, hoe
had zij getracht zich goed te houden.
Toen weuitgestapt warenen den Stationsweg',
welke stad bezit dien niet, volgden, greep oom
eensklaps mijn hand en begon een geforceerde
marsch. De man scheen werkelijk buitenge
woon «geagiteerd" en steeds sneller voortstap
pend, zoodat hij mij bijna meesleepte, bewoog
hij zijn dun opgerolde parapluie als een offer
mes door de lucht.
Een dwaze invallende gedachte deed mij
in een onbedwingbaren lach schieten, :>Oom
wees niet boos," riep ik uit, »maar we lijken
precies: Abraham en Izaak op weg naar de
ofï'erplaats".
»Kwaje meid, houd je profane woorden voor
je", antwoordde oom, -'Spotters huisje zal bran
den meisje, denk daar asjeblieft om", maar
tegelijk met die vage voorspelling matigde hij
toch gelukkig zijnen tred en zwaaide iets
minder moordlustig met zijn regenscherm.
kan geschat worden dan hierboven is opge
geven.
Behalve zoovele levende dieren, vindt men
in de bloemenkassen van het Genootschap
eene keur van zeldzame en fraaie
uitheemsche planten, kinderen van Flora, door de
schoone bezoeksters der tuinen van N. A.M.
zoo zeer bemind en bewonderd.
De Musea bevatten in 16 verschillende za
len vele zeldzame schatten, bij den gewonen
bezoeker der inrichting meestal onbekend ge»
bleven, doch die voor den belangstellenden
beschouwer en vooral voor de wetenschap
belangrijke waarde hebben.
Deze Musea bestaan uit:
l Museum voor Zoogdieren met 112 M1, gla
zen wandkasten.
l » > Vogels met 145 M1, glazen
wandkasten.
l » » Nederlandsche, dieren, met
100 M1, glazen wand- en
legkasten.
l » T lïejrtiliiin en lagere dieren, met
200 M', glazen wand- en
legkasten..
l » T Skeletten, met 155 M', kas
ten enz.
l » » Insekten, met 920
insektenlaadjes.
l » » Japanschc xeldzaamlicdcn, met
80 M1, glazen kasten.
l » » Land- en Volkenkunde, met
288 M1, glazen kasten.
Onder de meer bijzondere zeldzaamheden,
onder de museum-voorwerpen voorkomende,
willen wij hier alleen vermelden een opgezet
exemplaar van eenen sedert jaren uitgestorven
vogelsoort, namelijk van de »Alca impennis"
alsmede van het ei van dezen vogel; als bewijs
van deszelfs groote zeldzaamheid dient, dat
volgens berichtten in de nieuwsbladen in
December j.l. voor/1800 en 12 Maart j.1. voor
?2700 een uitgeblazen ei dezer vogelsoort, te
Londen in 't openbaar geveild werd. Ook de
collectie schelpen is eene der grootste en fraai
ste die er bestaat, zij bevat alleen bijna 10.000
soorten, in meer dan 30.000 exemplaren ver
tegenwoordigd.
De Bibliotheek met menig kostbaar plaat
werk (alleen het prachtig Engelsen, plaatwerk
over vogels enz. van Gould, in 't bezit van
het Genootschap, vertegenwoordigt eene
waarde van meer dan / 0000) of van ver
scheidene zeldzame boeken op de kennis der
dierenwereld betrekking hebbende, bestaat
uit een groote zaal met galerij, langs wier
wanden de boekenkasten ter lengte van OOM.
geplaatst zijn. Alle boeken naast elkaar ge
plaatst zouden een rij van boeken van meer
clan 1200 M1, lengte vormen, bestaande uit
5131 verschillende boekwerken (geen
boekdeelen) op het gebied der zoölogie, in haren
gansenen omvang, betrekking hebbende; een
onbetaalbare schat voor hen die zich met de
studie der dierkunde onledig
houdenBehalve door aankoop, bij voorkomende
gelegenheden, werd deze boeköiischat door
geschenken van bijzondere personen en van
177 Academiën en geleerde Genootschappen
verkregen, met welke het Genootschap voort
durend in betrekking staat, deze zijn over de
volgende landen verspreid als:
18 over Nederland. 9 over Italië.
2 » Nederl.-Indië. l » Spanje.
l » Luxemburg. 12 » Engeland.
18 » België. l » Eng.-Indië.
17 » Frankrijk. 3 » Australië.
7 » Zwitserland. l > Canada.
39 » Duitschland. 31
9 » Ooetr.-Hong. l
5 » Rusland. l
l > Denemarken. l
6 » Noorw.enZw. 2
N.-Amerika.
Mexico.
Brazilië.
Argentina.
Japan.
Na een 25jarig bestaan, in 1S03, bedroegen
de jaarlijksche inkomsten van het Genoot
schap reeds bijna / 150.01*0, op heden 25 jaren
later wordt dit cijfer met ruim /'100.000 over
schreden, alzoo /'250.000.
Begon het Genootschap in 1838 met slechts
een i20tal leden, in 1803 bedroeg zulks
ouge
Ik zag hem van terzijde aan; zijn grijze
borstelige knevel trilde zenuwachtig en zijn
neus gloeide als eeii karbonkel, terwijl zijn
oogappels rusteloos heen en weer rol den._ Toen
maakte zijn voorkomen zulk een komischen
indruk op mij, dat ik groote moeite had om
niet opnieuw in lachen uit te barsten. Nu
weet ik dat die wonderlijke mimische
vertooningen de teekenen een er ontroering waren,
die ik later pas naar waarde wist te schatten;
thans begrijp ik waarom hij voordurend ver
meed om mij aan te zien, toen wij in de spreek
kamer de ksmst der directrice afwachtten.
»Oom" vroeg ik schreiend, »moet _ik nu
heusch hier alleen blijven ? Mag ik niet
weer imr JMUÖ?"
Hij antwoordde niet, maar keerde zidi omr
naar een groote koperen kooi, waarin een
witte kakatoe, met een /.eer achtbaar voor
komen en een gele kuit', in een ring heen
en weer schommelde. Zoodra het dier ons
zag, boog het zijn statig hoofd, ons vriende
lijk uitnoodigend tot »koppie _ krauwen"»
Oom gaf gehoor aan de invitatie, maar ik
moet veronderstellen dat hij geen meester in
de kunst was, want de vogel schudde eens
klaps de onhandige vingers, meteen ongedul
dige beweging van zijn. kop af, richtte zich
verontwaardigd op en deed een nijdigen
uitval. Zijn miskende weldoener scheen het
gevaar niet in te zien (lat hem dreigde en
bracht zijn gelaat, dat hij bij dien
verraderlijken uitval verschrikt had teruggetrokken,
weer zóó dicht voor de tralies^ dat ik in de
grootste spanning verkeerde of het dier den
top van ooms neus ook soms voor een kers
zou kunnen aanzien en een tweeden uitval
wagen ; de komst der directrice redde miju
bloedverwant van eene mogelijke verminking.
(Wordt vervolgd).