Historisch Archief 1877-1940
No. 567
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
?vaderland zeer zelden worden aangetroffen.
Mathilde zich bewust wordende en geworden van
haar liefde, behoort tot het schoonste wat
in onze taal is geschreven, en alleen
reeds daarom is het zeer te bejammeren dat
-enkele, inderdaad onnoodige, naturalistische
toevoegselen, zulk een zielkundige studie tot een
verboden vrucht maken. De oude heer v. d. Stuwen,
?dat goedige mannetje, omringd door de liefde
van zijn eenige dochter, is voldoende om het
bewijs te leveren, dat van Dé^ssel in den waren
zin van het woord artist is, die niets anders zal
hebben te overwinnen, dan zekere letterkundige
theoriën, om als de eerste der hedendaagsche
Nederlansche romanschrijvers gehuldigd te worden.
Het ia die overtuiging, gelooveu wij, welke de
kritiek, voor zoover er hier te lande na den
dood van Huet van letterkundige kritiek sprake
mag -zijn heeft aangespoord zich zoo fel te uiten.
: Niet alleen wrevel over de poging om. in Ne
derland het sexueele leven in den roman burger
recht te doen verwerven, deed de censoren
naar de roede grijpen, maar bovenal een
diep gevoelde teleurstelling, nu een zeer buiten
gewoon talent, in een tijd van letterkundige on
vruchtbaarheid, een roman kwam aanbieden, die
op onze armoede het licht wierp en toch niet als
ten belofte voor een betere toekomst kon gepre
zen worden.
Nu echter de kritiek, met het naturalisme,
zooals dat in V. Deyssel's roman zich vertoont,
heeft afgerekend, haastig, hartstochtelijk en hard
handig, wordt het tijd, dat zij zich voorbereide
op een meer principieel debat. Nooit werd haar
?daartoe een betere aanleiding geboden.
»Een Liefde" is Van Deyssels antwoord op een
? reeks Van letterkundige vragen, die alle de moeite
der overweging waard'zijn. En het zou met de
critiek al bijzonder treurig gesteld moeten zija,
iqdien zij die gróote quaesties reeds als uitge
maakt beschouwde, of van haar bestaan en haar
beteekenis zelfs geen kennis droeg.
D. K.
VARIA.
In het Residenztheater te Berlyn is Zaterdag
«en nieuwe luitenantskomedie" van Oscar
Justinus, GrieehiseJies Feuer, opgevoerd en goed ont
vangen. Het is", schrijft het Berliner Tagéblatt,
.?een onschadelijke klucht, gebouwd op
onwaarschynlijkheden, even een stap wagend op het veld
van het blijspel, maar zich spoedig weer in
plompere grappen vermeiend. De Duitsche blijspel- en
klnchtschrijvers studeeren nog eer, dan dat zij
probeeren; zy denken dat wat de vaderen ver
maakte ook den zonen wel behagen zal, en voor
een deel vergissen zij zich daarin niet. Zij kijken
liever rond in den gedachtenkring hunner voor
gangers, dan in de wereld, en vandaar komt het,
dat bij voorbeeld de naieve landmeisjes, de goe
dige neven van buiten, overvloeiende van goed
hartigheid en boerschheid, onsterfelijk zijn, ofschoon
de spoorwegen het land doorkruisen, en de cou
ranten voor eene democratische gelijkheid in de
mate van geestelijk voedsel zorgen.
Mevrouw. Humbert, eene grondeigenares uit
Pommeren, naïef van zeden, zoekt in de stad
Maagdenburg een luitenant, dien haar dochtertje
op spoor gezien heeft, en op wien dit meisje
verliefd is geworden. Intusschen was Amors pijl
slechts een proefpijl en het zoeken naar den
onbekenden luitenant is evenzeer het werk harer
moeder, die met alle luitenants dweept. Als men
eindelyk den veelgezochten heeft gevonden, wil
het noodlot, dat deze, luitenant Wilburg, reeds
over zijn hart heeft beschikt. Gelukkig bemerkt
dan juffrouw Humbert, dat zij eigenlijk veel meer
houdt van haar neef Klaas, een goeden
Pommerschen heereboer. Een tweede intrige loopt naast
dan eerste. Luitenant Wilburg wordt ook bemind
door een ondeugend meisje, Bianca, de dochter
van kapitein Sperling, en deze, van buiten koud
en glad, van binnen vulkanisch, Grieksch vuur,"
onder water brandend, verricht allerlei looze
streken, backfisch-grappen, om haren luitenant te
behouden, en daar de luitenant ook al goedig is,
krijgt zij hem.
Voorts zijn er oppassers, kamermeisjes, en een
heele kring van vroolijke bekende figuren in het
stuk, zoodat men spoedig er in t'huis is, en zich
behoorlijk amuseert.
Een nieuwe Russische ontdekkingsreis naar
Centraal-Azië. Naar bericht wordt uit St. Peters
burg, is de beroemde reiziger overste Prschewalsky
van plan eerstdaags een nieuwe ontdekkingsreis
naar Midden-Aziëte ondernemen, en heelt hij
daarvoor reeds den krachtigen steun verworven
zoowel van het Keizerlijk Aardrijkskundig Ge
nootschap als van den Generalen Staf van het
Russischo leger.
Men vroeg aan een van Zola's vrienden of de
heftige kritieken op La lerre den meester niet
verwonderden.
Och, neen," antwoordde hij; hij moest
?wel weten, dat wie wind zaait, storm zal maaien."
Hier tor stede is een nieuwe vereeniging voor
Lager Onderwijs opgericht, bestuurd door de H.H.
Dr. P. Ankersmit, Frits Olie, Dr. H. Slingenberg
en Tj. v. Holkema. De commissie van Toezicht
bestaat uit de Heeren Prof. A. Pierson, Prof. Ver
dam, Prof. De Hartog, H. de Veer en Justus van
Maurik Jr.
Deze Vereeniging is begonnen met de overname
van de school van den Heer W. van Nes, Keizers
gracht 382. De Heer Van Nes blijft werkzaam aan
deze school als directeur. Hare beginselen komen
in hoofdzaak op het volgende neer :
Als een uitvloeisel van de overweging, dat het
nivelleersysteem, te lang reeds bij het onderwijs
gehuldigd, individueele vorming vaak belemmert,
geeft de Vereeniging aan jongens, die geen H. B.
School of Gymnasium zullen bezoeken, de gele
genheid lager onderwijs te ontvangen in zijn vollen
omvang. Het ligt echter volstrekt niet in de be
doeling der Vereeniging te trachten aan Hoogere
Burgerschool of Gymnasium geschikte leerlingen
te onthouden; ook wenscht zij die klasse voor
praktisch onderricht" niet dienstbaar te maken
aan voorbereiding voor eenig admissie-examen voor
eene hoogere klasse der genoemde inrichtingen,
evenmin als de Vereeniging zich wenseht bezig
te houden met preparatief onderwijs voor Breda
of Nieuwediep.
De aanvangsklasse is bestemd een overgang te
vormen tusscheu het huisgezin en de school;
jongens en meisjes van 5?7 jaar worden er in
toegelaten, terwijl de leiding er van wordt opge
dragen aan een hoofdonderwijzer.
Voor meisjes van 7?12 jaar worden klassen
ingericht in afzonderlijke lokalen; meisjes boven
den twaalfjarigen leeftijd worden niet toegelaten.
Voor belangstellenden zijn aan de school, Kei
zersgracht 382, exemplaren verkrijgbaar gesteld
van de Statuten en het Reglement.
Paganiniïs Uevelingsviool. In het stadhuis te
Genua (Palazzo del Municipio) worden alle kost
bare stukken van de Genueezen en hunne ge
schiedenis bewaard. Hier bevindt zich ook, her
metisch van de buitenwereld afgesloten, de
lievelingsviool van den wereldberoemden kunste
naar. Onder de viool ziet men met eenvoudige
gouden letters gedrukt Nicolo Paganini", terwijl
ook de snaren verzegeld worden bewaard. Zelden
wordt de kast, waarin d« viool ligt opgesloten,
geopend; tegenwoordig voor de zesde maal sedert
1851, het jaar waarin zy door Baron A. Paganini,
eenigen zoon van den violist, aan zijne geboorte
stad ten geschenke is gegeven. Het instrument
is geen Stradivarus- maar een Guarneri-viool, en
hieraan is de volgende geschiedenis verbonden.
Paganini had twee kostbare violen, n
Guarneri en n Stradivarius, welke laatste aan den
schilder Pacini toebehoorde. Pacini had zijn viool
als prijs uitgeloofd, wanneer Paganini een buiten
gewoon moeielijk concert-manuscript zonder fouten
van het blad kon spelen, de kunstenaar deed dit
onmiddellijk en kwam daardoor in het bezit van
de heerlijke viool. Lichtzinnig als Nicolo in zijn
jeugd was, moest hij eens zijn viool in Livorno
verkoopen om zijn schulden te kunnen betalen.
Hij had toen dan ook het aangekondigde concert
niet kunnen geven, wanneer een koopman-dilet
tant hem niet zijne viool geleend had, een der
beste Guarneri-instrumentcn, waaraan Paganini
op het concert de heerlijkste tonen wist te ont
lokken. Na het concert gat hem de verrukte
eigenaar zelfs de viool ten geschenken, en nooit
kon de kunstenaar later van haar scheiden. Dit
is de viool, die na den dood van Paganini in
1840 aan Genua geschonken is en daar als een
heiligdom bewaard wordt.
Het is een der schoonste producten van Giuseppe
Antonio Guarneri, den vioolmaker van Cremona,
en draagt het jaartal 1742. De grondtoon van
de kleur is donkerrood. Uit eene uitvoerige be
schrijving der viool, die in buitenlandsche bladen
verschenen is, kan men onder anderen zien dat
het instrument de duidelijke sporen draagt van
de energie, waarmede het door Paganini bespeeld
is. Het bovengedeelte is prachtig en fijn gesne
den, het benedenste gedeelte bestaat uit het heer
lijkste ahörnhout, terwijl ook ivoor niet ontbreekt.
Hieraan voegen wij nog toe dat de plaats, waar
de kin gewoon is de viool te houden, sterk is
afgesleten. Evenzeer zijn andere plaatsen van de
viool zeer versleten, waarschijnlijk door de aan
raking van den strijkstok. Ook de rechterzijde
van den hals, daar waar de hand ligt om hooge
tonen voort te brengen, heeft veel geleden, en
vlak daarbij loopt een diepe insnijding. Aan het
benedengedeelte op de plaats, waar de viool tegen
de borst werd gehouden, bevindt zich ook een
zeer versleten plaats, en daarenboven in het mid
den bij de bovenste welving een gróote ronde
vlek, die duidelijk bewijst dat Paganini zijn in
strument gedurende de pauze niet in. de kist,
maar achteloos op de eene of andere plaats legde.
Jammer genoeg is er nóg een gróote vlek aan
het benedengedeelte, afkomstig van het stadsze
gel, dat later is afgeschuurd en waarbij toen het
lak tevens er af gegaan is. De kam -waarover de
snaren loopen is vrij hoog en eenvoudig, met
dunne pooten; het zadel boven aan den kam
bestaat uit ivoor.
De meester die dit bewonderenswaardig instru
ment vervaardigde, Guarneri of gelatiniseerd
Giiarnerius, werd in 1683 te Cremona geboren
en stierf in 1745. Hij was, naar men zegt, een
leerling van Stradivarius, en van zijn leven worden
allerlei bijzonderheden verteld; zelfs zou hij in
de gevangenis hebben gezeten en daar met be
hulp der cipiersdochter zy'ne kunst nog hebben
uitgeoefend. Er bostaan althans violen van hem,
die den naam van gevangenisviolen" dragen, en
zeer slordig bewerkt zijn. In ieder geval schijnt
men uit die verhalen te kunnen opmaken, dat
hij een zeer ongeregeld levend genie geweest
is, die echter als vioolmaker naast Antonio Stra
divarius het hoogste meesterschap in de kunst heeft
bereikt.
Schaakspel.
No. 123.
Driezet van J. IJZERMANS te Vlaardingen.
ZWART.
INGEZONDEN OPLOSSINGEN.
^Probleem 121 ia juist opgelost door W. v. H.
t« Delft insgelijks no. 123 ter en quater. W. A.
W. te Deventer no. 122; door Henri te Amster
dam en W. v. H. te Delft no. 122 en met teren
quater. Insgelijks juist opgelost door D. D. en
G. A. W. de eerste te Rotterdam, de laatste te
Gouda. A. P. te Arnhem no. 122 door Flen
gafed te Kaatsheuvel no. 121 en no. 119 bis en
quater met bis.
In probleem 122ter van Hasso moet op b4 nog
een witte pion staan, zoodat wit zeven stukken
heeft.
abodefgh
WIT.
Wit speelt voor en geett in drie zetten mat.
(Wit 5 en Zwart 4 stukken met K. b8).
OPLOSSING VAN SCIIAAKPROBLEEM No. 121
van J. Behting te Riga.
No. 123bis l 08 g6, fóXgö; 2 füX c<3, onv.; 3 d2 1)3 f mat. Oorspronkelijk en mooi!
l als boven f5 elders 2 d2 b3 f, d4 e5; 3 f2 f4 f naat.
l d4 e5; 2 go gl onv. 3 D. zo mat.
l d4 c5; 2 g9 X f5 t, onv. 3 D T of Pd f mat
l eöe5; 2 f'6 do f * onv.; 3 Als boven f mat.
* Wit heeft hier nog 5 andere spoelwijzen.
No 123 ter C. Salviolie. l a8 a7! h2 X hl, 2 a7 12 enz.
l als boven, Ii2 g3; 2 a7 gl enz. Net.
No. 123 quater van W. Kuhn te Waldenburg in S.
l do b4 a5 X b4 2 f3 fl onv; 3 fl - al f mat
l als boven, a5 al 2 c7 c8, onv. 3 f3 f(j f mat.
l a6 a7 2 b4 c5 f K onv. 3 f3 f8 of £G f niat. Zeer net.
PROBLEMEN.
A Driezet van den oudredacteur van Sissa. Wit K hl T fl Pd d3 en g7 pion e2 (5. Zwart
K e4 Pd d5 R d7 pions e3 d4 (5 met K e4.
B Scherts van A. G. Olland te Utrecht. Wit neemt zijn laatsten zet terug en geeft mat in een
zet. Wit K. el D h3 T a4 (3. Zwart K. hl R h2 en e4 pion g3 (4.
C Tweczet van Frans Herben te Sittard. Wit K b3 T e2 Pd t'2 en e5 R hl en f8 D ha pions
a4 c6 en g4 (10. Zwart K dl R o3 Pd d(i pions f3 en d5 (5 met K d4.
Wit begint in alle problemen.
DE EERSTE UITGAVE.
(Naar JACQUES NOHMAXD.)
Waarde heer,
Wij kunnen u tot ons genoegen mededeelen
dat do eerste uitgave van uw bundel Do Zwa
luwen" uitverkocht is, en wij daarom tot een
tweede oplage wenschea over te gaan.
Beleefdelijk verzoeken wij u even op ons kan
toor aan te loopen ten einde met ons hierover
van gedachten te wisselen.
Hoogachtend, enz.
Gobr. MASSOL, Uitgevers."
Toen ik dezen brief ontving, vertelde ons
dezer dagen Henry idier, de beroemde
tooneelschrijvcr, was ik buiten mij zelf van vreugde
en van verbazing, nog meer van verbazing dan
van vreugde.
De eerste oplage van mijn Zwaluwen" uitver
kocht, mijn eersteling, een bundel gedichten! En
ik was nauwelijks 22 jaar, ik kende niemand te
Parijs, ik had geen recensie gehad, alleen een
paar betaalde reclames op het 4e blad van een
courant! Binnen hoeveel tijd was dit ongehoorde
en ongeloof'elijke resultaat bereikt? In n
maand!
Had ik dan werkelijk succes ? . . . . Zou ik
dan talent hebben? ik begon gewaardeerd te
worden door diezelfde tijdgenootcn, waartegen ik
tot dusver had uitgeraasd, die ik onvatbaar had
genoemd om ware poëzie te genieten, die ik voor
bekrompen burgerluidjes had uitgemaakt ?
Voortaan zou ik doorgaan na dezen bundel
een tweede ik had er reeds aan gewerkt
in mijn verbeelding! Dan zou het tooneel komen,
die machtige springplank die u op eens werpt te
midden van wereld en room, en u verheft tot
aan de sterren! En do roman? Ja, waarom zou
ik ook niet eens een roman probeeren ? Ik dacht
reeds aan diepgaande zielkundige studiën, aan
nauwkeurige en boeiende beschrijvingen . . . Mijn
geest werkte. Al de dwazo illusien van den
twintigjarigen leeftijd dwarrelden door mijn brein
ik herlas onophoudelijk den gelukkigen brief, ik
liep naar alle kanten mijn kamer op en neer,
stralende van vreugde, met beteekenisvolle ge
baren
Wel, wat scheelt er aan, lieveling?"
Tusschen de half geopende deur verscheen de
gedaante van mijn grootvader, een welwillend.
man, gladgeschoren, met een grooten neus, met
levendige oogën die schitterden achter het brille
glas, met een welonderhouden pruik, wier statige
golving een kalm en vroolijk gelaat omlijstte.
Wat mij scheelt, grootpapa? Neem dezen brief,
en lees!"
Hij liep den brief door, en zeide:
Wel, wel! Het schijnt dat uwe verzen nog al
aardig zijn!"
Kijk toch eens, grootpapa ik heb een on
verwacht succes .... Men leest bijna geen ver
zen meer!"
Als men de uwe maar leest, dat is voldoende!"
Dat geloof ik wel!"
Gij gevoelt u dus gelukkig?"
Vraagt gij dat nog, grootpapa?"
Welnu, meer is met noodig."
Hij nam zijn snuifdoos om bedaard een snuifje
te nemen, en maakte zijn heelen neus daarmee
bruin, terwijl hij mij glimlachend aanzag.
* *
Een kwartier later bevond ik mij bij de firma
Massol. De geheele letterkundige wereld kent deze
beroemde uitgeverszaak, die gróote zaal met
licht van boven, waar de boeken zoo zorg
vuldig zijn gerangschikt en in lange rijen, wit,
geel of blauw, naast elkander staan. Langs den
muur loopen houten balcous en vormen op die
manier twee verdiepingen.
Men ziet er onophoudelijk bedienden heen en
weer loopen, klerken en kleine boekhandelaars;
boekdeelen en drukwerken gaan gedurig naar
boven en beneden, netjes aan een katrol gebonden.
Een soort van intellectueele werkplaats kunnen.
wij het noemen, waar voortdurend als producten
gedrukte denkbeelden worden afgeleverd.
Ik begaf mij snel naar de eerste verdieping,
naar het kantoor van den oudste der heeren Mas
sol, wiens speciale taak het is de schrijvers te
woord te staan.
De kamer was gesloten, en men hoorde daar
binnen hard praten. De patroon had zaken. Ik
ging op een bank zitten om mijn beurt af te
wachten. Onder het wachten herinnerde ik mij
weer welk een aandoening mij overmeesterd had,
toen ik het eerst dezen boekwinkel was binnen
getreden. Met welk een kloppend hart was ik
de trap opgegaan, met mijn manuscript onder
den arm! Hoe had ik gesidderd toen ik de ka
mer van den heer Massol binnenkwam.... Hij
ontving mij beleefd maar koud. Daar had hij ge
lijk aan, trouwens, de goede koopman!
Een jongmensch van 20 jaar, een onbekende,
die hem niets anders bracht dan verzen!
Dat is een artikel dat zelden in den boekhan
del verkocht wordt! ... een roman gaat er nog
mee door, maar _verzen! Overigens had hij er in
toegestemd ze uit te geven, maar op voorwaarde
dat het voor mijn rekening was, natuurlijk
Sedert dien tijd had ik alle aandoeningen onder
vonden die het drukken van een eersteling mede
brengt : proeven bij hoopen, die nog nat van de
drukkerij komen, vol wanhopige fouten die men
schijnbaar nooit te boven komt; onophoudelijk
kwesties van spraakkunst en van interpunctie;
de gevechten die men telkens moet hernieuwen
met de zetters die gij heimelijk ezels noemt en die
u met gelijke munt betalen ; het register dat ge
maakt moet worden, de titel en de fransche ti
tel" die zoo gemaakt moet worden dat het oog
van den kooper verblind wordt; de kleur van
den omslag die men kiezen moet; het woordje
afdrukken'; dat van weinig beteekenis schijnt,
maar dat in werkelijkheid alles is, omdat de
ideen van den schrijver daardoor voor 't publiek
gebracht worden, evenals het schelletje dat, drie
maal herhaald, het tooneelstuk doet beginnen ;
eindelijk het verschijnen van het werk.
kersversch, mooi versierd, voor de glazen der boek
handelaars, op de boulevards en overal.
De kamer van den heer Massol werd geopend.
De heer X lid van de Akademie, kwam er
uit en werd op de meest hoffelijke wijze tot aan
de deur uitgeleide gedaan door den uitgever.
Ja, dat was een goede cliënt, dien hield men te
vriend! Zou ik wel ooit zoover komen ?
Massol gaf mij een teeken om binnen te ko
men, welwillend, bijna vaderlijk. Hij verzocht
mij plaats te nemen, ging zelf in een leêren
leuningstoel zitten, en zeide :
Hebt gij onzen brief ontvangen?"
Ja, mijnheer Massol."
Een bundel verzen in n maand uitverkocht t
Onder ons gezegd en gebleven, ik begrijp er niets
van!"
Erg vleiend was dit niet, maar ikzelf was zoo
verbaasd geweest, dat ik de verbazing van den
heer Massol moest verontschuldigen.
Dat is iets geks, dat er mot uw boek gebeurd
is," ging hij voort. Men koopt uw boek, maar
men spreekt er niet over. Ik heb zoo iets nog
nooit inden boekhandel ontmoet... . Heel vreemd,
heel vreemd !"
Terwijl hij dit zeide liet hij zijn voornaam
uitgeversbuikje schudden van het lachen.
Wij kwamen op staandon voet overeen dat er
terstond 500 nieuwe exemplaren van De Zwa
luwen" zouden gedrukt worden, om het debiet
niet te doen ophouden. Werkelijk zag ik eenige
dagen later mijn dierbaar bundeltje plechtig in
do boekwinkels verschijnen, getooid met de vleiende
spreuk: iceede witgare.
Ik was een man van beteekenis geworden, en
toch: de opmerking van Massol had mij een beetje
in de war gebracht. Niemand praatte over mijn
verzon, niemand scheen ze te hebben gelezen,
behalven degenen aan wie ik zo gestuurd had
en dan nog'
Trouwens, ik zou wel gek zijn (zoo sprak ik
tot mijzelf) met mij nog verder daarmede te
plagen. De Zwaluwen" worden verkocht,
dus het publiek koopt zo! Wat heb ik nog meer
te verlangen ? ...
Overigens staan er in het bundeltje alleen ver
liefde gedichten, hartstochtelijke verzen. Ze wor
den zeker door vrouwen verslonden ! O die
vrouEn door deze zoete gedachte beneveld, zag ik
reeds in gedachten mijn boekje met blauwen
om