De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 13 mei pagina 3

13 mei 1888 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

l DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. vroeger zjjn orgeldienst waar en bezoekt met vasten tred ea opgewekten zin zijne scholieren. Met genoegen herinner ik me steeds de nachteljjke wandeling, die ik met Buys maakte na «floop van een muziekfeest-avond te Arnhem, ik meen dat het in Juni van 1867 was. Nadat ?we eerst eenigen tijd in de kleine zaal van Musis gezellig bijeen waren geweest, spoedden we ons langzaam!,, naar het Zwijnshoofd, het welbekende logement, toen een van ons beiden, door den leertaken zomernacht aangetrokken, het voorstel deed eene wandeling naar den Reeberg te maken. t)e jongeren, waaronder ook Marius en Ludwig -Buys, waren veel verstandiger dan wij en gingen slapen; de ouderen,vader Buys en de ondergeteekende, wilden de vreugde van het samenzijn niet ver korten, gingen boven over en onder langs, spraken, onder den vonkelenden sterrenhemel, veel over de 'kunst, over de kunst in het leven, en hadden later geen berouw, een paar uren nachtrust te hebben opgeofferd. In zulke oogenblikken leert men den mensch en kunstenaar eerst recht waar deeren en begrijpen. Niettegenstaande zijne vele ambtsbezigheden heeft Cornelis Buys tijd gevonden tot velerlei compositiën, waarvan verschillende niet zoo be kend zijn als zij het wel verdienen. Dat de volgende Ijjst volledig is, zal ik niet beweren; zij bevat ongetwijfeld het voornaamste. UITGEGEVEN WERKEN: Lieder für Mannerchor, Theune '& Co. Mazourka de concert pour piano op 8. W. C. tlo Vletter Rêve d'amour, op 20. De Vletter. Chant du Soir, pour Piano op 21. W. C. de Vletter. Scherzo pour piano, op 22. Th. I. Roothaan & Co. Le Triomphe de la foi, pièce caractéristique pour piano op 23. Weygand & Co. Deux morceaux caractëristiques op 25. Wey gand & Co. Feestmarsch en gevarieerd Trio over twee stu denten-liederen voor orkest en vierhandig gezet op 26, bjj Koksma. Karakterstuk in Rondovorm, vierhandig, op 27. Koksma. 6 Aquarellen voor Klavier, op 36. A. Roothaan. Sonatine voor Klavier, vierhandig op 37. A. Roothaan. Avond aan Zee, mannenkoor. A. Roothaan. Jan maat, mannenkoor, op 38. Alsbach &Co. STUKKEN IN PORTEFEUILLE zijn: Groote Feestouverture over het Ned. Volks lied, op 30. Prijskwartet voor Klavier en vier blaasinstru menten, bekroond door de M. t. B. d. Toonkunst. Een liedje van Bloemen. Marschlied gezongen bij de aubade van Z. M. den Koning op den Dam in 1887. Meiklanken voor piano en strijkkwartet op las t van Z. M den Koning voor eene auditie op het Loo gecomponeerd. ? Verschillende Marschen von Schubert voor orkest gezet. Aan Buys werd bij zijn 50-jarig jubileum op 11 Mei 1878 een feestconcert aangeboden, waarop twee zijner voornaamste compositiën, het boven genoemde bekroonde kwintet en de Feestonverture met koor werden uitgevoerd, afgewisseld door compositiën zijner drie zoons Marius, Ludwig en Henri; de laatste trad bovendien als feest-directeur op. Jammer is 't, dat thans iets dergelijks niet heeft kunnen plaats vinden en dat ook van hoogerband eene onderscheiding achterwege bleef, die niet slechts volkomen verdiend was, maar onge twijfeld velen met vreugde zou vervuld hebben. Toch ontbrak het den jubilaris niet aan bewij zen van belangstelling, door vele vrienden en ver eerders, in den vorm van bloemen en andere ge schenken, ook van wege den kerkeraad derllerv. gemeente, hem aangeboden. Treffende oogen blikken moet de wakkere grijsaard hebben door leefd, toen hij omringd van de zijnen, van al zijne kinderen en vele kleinkinderen in den namiddag van dien vreugdevoller dag de orgelbespeling bywoonde, welke zijn oudste kleinzoon, Jan Willem Frans ter zijner eere gaf, in den zelf den tempel, de St. Lebuinus-kerk en op hetzelfde instrument, waar hij 48 j aren lang de gemeente voorgegaan en haar zoo dikwijls gesticht heeft; want het moet luide verkondigd worden, de nog geen 20 jaren tellende kleinzoon drukt op waar dige wijze de voetstappen zijns grootvaders. Doch laat ik niet anticipeeren, daar op mij nog de aangename plicht rust over de drie talentvolle zonen van Cornelis Buys te spreken. De oudste, Marius Adrianus, werd te Deventer 13 Oct. 1840 geboren en heeft zijne muzikale opleiding uitsluitend aan zijn vader te danken. Als organist verdiende hij reeds zijn sporen in 1860 te Arnhem, ter gelegenheid van het muziek feest der Maatschappij T. B. d. T. In 18(52 tot organist en stads-muziekmeester te Franeker aangesteld, werd hij in diezelfde betrekking twee jaar later te Zutphen benoemd. In 1872 richtte hij aldaar in vereeniging met zijn broeder Ludwig eene ai'dcoling op van de Maat schappij tot Bevordering der Toonkunst. Do laatste dirigeerde de zangvereeniging, omdat eene zwakke gezondheid dit Marius niet ver gunde. Hoewel veel aan huis en kamer ge bonden, zat hij toch niet stil, maar componeerde vele verdienstelijke werken, o. a. verschillende liederen waaronder Zingzang" met bijdragen van Ludwig Buys, Vater unservoor koor en solostemmen, eene orgelschool. Variatiën op het Wilhelmus van Nassauwen voor orgel, een Declamatorium : het beestengevecht te Brühl. Opmerkelijk is zijne verzameling: Liedjes van en voor Neèrlands volk." Als schrijver van menig pittig artikel ook in het tijdschrift Caecilia", hebben zijn juiste blik, veel omvattende kennis en groote oprechtheid waar deering gevonden. Nog onlangs las ik in do Cae cilia" van 15 Nov. 1870: eene overdenking, die op een oorlogsverklaring uitloopt," dit voortreffe lijk stuk zal wel den stoot hebben gegeven aan do ? later door de Ned. Toonkunkunstenaars-vereeniging ingevoerde examens voor muziekonderwijs. Ludwig Felix, de tweede muzikale zoon uit deze kunstenaarsfamilio, werd op den 20 Nov. 1847 (niet op 20 Sopt. gelijk Viotta's Lexicon abusievelijk aanwijst) te Deventer geboren, ont ving vroeg viool-onderwijs van den hoer Stroober, leerde aanvankelijk klavier en theorie bij zijn vader en zette dit later voort bij zijn broeder Marius te Zutphen, bij wien hij ook orgelonderricht had. Dat die opleiding goed en in goede aarde was gevallen heeft de uitkomst geleerd toen Ludwig in 1874 als dirigent van Rotte's mannenkoor en organist der Waalsche gemeente zich te Rotter dam vestigde. Dat hij als een geboren veldheer den dirigenten staf zwaait, uitvoeringen gelijk die van das Liebesmabl der Apostel" en Siegfried Idylle" van Wagner, en de vele zegepalmen, door Rotte's mannenkoor in zoo menigen wedstrijd behaald, zijn er het sprekendst bewijs van. In 1879 tot Direc teur der gemengde zangv. Euterpe" to Schiedam benoemd en in 1883 als leeraar voor de hoogste lémentaire meisjesklasse aan de muziekschool en als adjunct-directeur van de zangv. der M. t. B. d. Toonkunst te Rotterdam aangesteld, heeft hij een uitgebreiden werkkring, welke hem niet belet de kunstwereld met vele frissche scheppingen zijner muze te verrijken, waaronder de met lauweren bekroonde: Jaargetijden voor mannenkoor, en Hulde aan 't Onderwijs". Het Woud" en das Singenthal" voor ge mengd koor en orkest, (het laatste werk door geheel Nederland bekend); Psalm 46: Deus nostra spes", voor mannenkoor; vele liederen waar onder Kinderleven", 24 kinderliederen en mijne Moedertaal," droegen niet weinig bij om den zin voor den Nederlandschen zang te bevorderen. * * Henri Franijois Robert. de derde zoon in deze kunstenaarsfamilie, verscheen op het wereldtooneel 20 April 1850, ook in de IJsselstad; hij heeft zijne vorming hoofdzakelijk aan zijne twee oudere broe ders te danken; later studeerde hij als pensionnaire van Z. M. den Koning eenige jaren te Keulen. Vol energie als Directeur, heeft hij die gave reeds vroeg in 't licht gesteld te Lochem, Zutphen en Deventer, totdat hij in 1878 Directeur werd van Amstels Mannenkoor", zich te Amsterdam vestigde en aldaar een ruim veld voor zijne werk zaamheid vond. Als Directeur der Liedcrtafel: Oefening baart Kunst", der gemengde zangver. Musis Sacrum", als Directeur van hot 1UOOkinderen-Concert, ten voordeele van de vacantiekolonicn, als aanvoerder der5000kinderen,dieZ.M. den Koning op den Dam ter, vorige jare eene aubade brachten, heeft hij een zeldzaam talent en stalen volharding getoond. Oefening baart kunst" heeft veel aan hem te danken, getuige zoo vele be haalde medailles aan hare bar.ior. Als componist heeft hij zich gunstig onder scheiden door verschillende liederen, waarvan een der laatste: Ik zing het lied der jeugd" nu reeds populair wordt, maar inzonderheid door zijne grootere werken voor solo stemmen, man nenkoor en orkest: een stem aan 't Strand" op. 5 en Albrecht Beüing op. 8. Andere grootere werken do Lentekoningin" voor Soli, gemengd koor en orkest, Liofdc-hymme", 's Merischen bestemming" benevens eene Concertouverture, zijn nog niet compleet in druk ver schenen. Nu nog ten slofte een enkel woord over den jongsten van. ons vijftal, over Jan Willom Frans, als eersteling op 12 Sept. 1868 geboren te Zut phen uit het huwelijk tusschen Marius lïrandts Buys on mejuffrouw Suzanna Catharina Qnanjor. Al vroeg openbaarden zich bij hern lust en aanleg voor de muziek; het kon trouwens wel niet anders In eeno zoo muzikaal begaafde familie, waar het hooren van goede muziek dagelijkscli brood was. Met zijne eigenlijke muziek-opleiding werd pas begonnen omstreeks het einde van 1877, dus op 9-jarigen leeftijd; op 20 Jan. '78 schreef hij zijn eerste pianostukje. Op school en gymnasium een vlijtige leerling, leefde hij echter met de wiskunde steeds op een gespannen voet. In het jaar 1882 had hij reeds als l,'ï-ja,rige knaap hot leeuwenaandeel bij twee door zijn va der en leermeester te Lochem en tfe Zutphen ge geven orgelconcerten. In datzelfde jaar speelde hij reeds een zelf-gecomponeerdc Fuga. In 1883 verraste hij zijn grootvader met een geboorte geschenk: Sechs lyrische Stückchen und Variationen für das Piano-forte" te Zutphen bij Thieiae uitgegeven. Edvard Grieg, die bij zijn bezoek aan Holland in Dec. van 1883 dit werkje loerdo kennen, liet er zich zeer gunstig over uit en vond er ausgesprochenes Compositionstalent" in. Deze, zijn eigen woorden, zou hij zeker niet terugtrekken, indien hij de latere werken van den jongen man, die behalve een lied in de Portefeuille" allen nog manuscript zijn, leerde kennen. In 1884 werd de jeugdige Brandts Buys zon der examen tot organist aan de Brocdercnkerk aangesteld en wat hij op het koninklijk instru ment nu reeds weet te verrichten, heb ik korte lings alhier kunnen beoordeelen bij een orgelbespeling in do Domkerk. Buitengewone vaardig heid en muzikale opvatting, vereenigden zich tot eeno opmerkelijke kunstuiting die van buitenge wone gaven getuigt. Nieuw leven" een der laat ste werken van den jongen kunstenaar, door hem bij deze gelegenheid voorgedragen, versterkte op nieuw mijne gunstige meening over zijn composi tie-talent. In 't vorige jaar werd hij als directeur ver langd der toen opgerichte Daines-Zangvereeniging. Door oen paar welgeslaagde uitvoeringen toonde hij, dat ook de directie-kunst bij hem erfelijk is. Veel belooft hij en veel zal men van hem verwachten; veel zal hij moeten geven, wil hij de verdiensten zijner vier voorgangers in de schaduw stellen; hij vergete toch niet, dat do groote naam van Wolfgang Amadeus Mozart voor diens tweeden zoon en naamgenoot, overigens een goed musicus, eerder een hinderpaal dan een voor recht is geweest. Hoe 't zij, hoe de toekomst over hem moge be slissen, laat hij steeds zijn grootvader tot voorbeeld nemen, den man van talent, den man van hart en van geest, en mogo deze zich nog lang ver heugen in 't geluk zijner kinderen en kleinkin deren, en daarbij zijn vrienden niet vergeten l Hoi,. Utrecht den Sston van Meimaand 1888. Kunst en Letteren. HET TOONEEL, TE AMSTERDAM. Frascati: Nanon. Salon : De Patriot. De zomcrkampanje staat voor de deur, en het publiek wel niet op een keerpunt, maar toch op een soort van rustpunt. Het maakt zich gereed. nu het Heilig Koor" zijn deuren sluit, de Koninkl. Vereoniging" te gaan toejuichen in den Franscho-Laanschouwburg. In afwachting van de dingen, die daar komen zullen, en afscheid nemende van do reprises van den Mikado" en van Vader!" ziju wij Mev. Budermans kunst, zoo vol bevallige natuur, nog eens gaan genieten in de Weoner operette Nanon", en ons gaan vermaken met het typi sche: Anna, zu dir ist mein licbster Gang." Wij worden in den schouwburg der Heeren Prot altijd aangenaam aangedaan door den eerbied voor de historie, in decors en kostumen aan den dag gelegd. Wij zijn niet blind voor de kleine onge regeldheden, die ook dit-maal in de schakecring der kostumen Louis XIV op to merken waren; inaar liever dan bij die onderdeelen stil te staan en kwalijk gezinde beoordeelaars wijzer te maken dan noodig is (liet fijne krijgen zij er toch in n les niet van wech), gaan wij daarover heen, en be tuigen onze dankbaarheid voor genoten harmonicn. De kop van den beneficiaire bijv. den Heer S. E. vanBeem, die bizonder op zijn dreef was, hoorde zoo zeker thuis in de Eeuw van Louis XIV, als eenig tijdgenoot van den grooten Koning er in thuis hoorde. Ninon de jLenelos was er meest in thuis mot de japon, die zij droeg in haar eigen salon. 't Is jammer, dat de tegenwoordige aktricos zoo danig op het po ««/-kapsel verlekkerd zijn, dat ze 't even min in 1685 als iu 1385 wech willen laten. Gelukkig heelt het heden zijn bloeitijd gehad. De lïceren Kreeft, als de oude Marsillnc. en Kiehl als zijn neof, waren weer bizonder goed. Aan Mevr, Bouwmeester KOU men niet gezegd hebben, dat Ninon rords dagteekendc van 1616. Maar 't is waar dat geen fraiiyaise, die zich door galanterie niet minder dan door vernuft bekend heeJt gemaakt.zich zóó heeft weten tekonserveeren. 't Was voor het stuk noodeloos, dat de auteur een schaduw geworpen heeft op do betrekking tusschen den Koning en de Markiesin de iaintcnon. Francoise d'Aubignéis noo:t de minnares van den Koning geweest en in 1685 is hun huwe lijk voltrokken, al heeft Aartsbisschop de HarSay do gcheimc-huwJijksakte in een zijden broek ge frommeld. * * * Wel moreel, maar niet zeer resthetiesch is de indrukvan bot vaderlandsdie drama des Heeren Julius Hoste: De kleine Patriot". Men mag bot niet al te streng veroordeelen, dat onze Vlaamsche broeders zich door zulke naïeve anti-fran.icho tat'ereolcu in geestdrift laten brengen. Er is in die rhetoriek, in dlo iYï."a»ieko vroede, zoo veel goede trouw, zoo veel goede intentie, men assisteert buitendien bij zulke inderdaad treffende tooneclen, dat men den auteur de'hand zon willen drukken. De vketoriek vond in don Heer Holtrop een echt XVIIIc-ceuwsch vertegenwoordiger. Goed zet/t/cn hüoft inderdaad op nieuw gebleken een zwaarder werk te ziju dan natuurlijk sterven aan een be roerte. Mevr. Boas-Muysers hoeft met veel waar heid, zonder overdrijving, de tedere moeder-scènes gespeeld. Met genoegen zagen wij Jufvr. Louisc Hens te-rug, die aan het gezelschap Prot verbonden geweest is en uu, bij vermindering van stemmulJelen, zich met succes aan het toouoelspcl schijnt te wijdon. Ook den lieer Hendrikx, thands Direkteur te Brussel, herkenden wij als die hier vroeger gast rollen gaf; hij kon ons bizonder voldoen. Ilij verstond de kunst den stijl van den auteur wat los to schudden. Deze Viaamsche kunstenaars, waarbij wij nog den Heer Dncasu to voegen hebben, goveu onzen Hollanders een goed voor beeld van duidelijk spreken. Les honneurs de la soiree waren voor het lieve kleine meisjen, Marie Hens, dat, en traeextie, voor een 12-jarig Karcltje, met grooto virtuoziteit ge speeld heeft. Do auteur heeft van dit kind een groot mensch, een beau ra'soniteur gemaakt. Dat is met geen water van de rol af to wasschen. Maar, ook daar buiten, is onmiskenbaar, dat dit Karcltjen een in druk maakte als van Torn l'ouce een oud ventjen met miniatuur-proporties, 't Is alleraar digst: dat gebaar, die blikken, die taal... maar ze zijn niet van een kind. Nog kon ons bizonder bevallen de Hoer Ruysbroek, die een moeiclijke rol had: volbloed repu blikein en, in dit kader, een ontaarde zoon. In het stuk, dat met eigenaardige muziekstuksten van Kavel Miry en met geweerschoten vercierd is, komt, vóór alles, dóór de onbedorvenheid en naïviteit van den Vlaamschen landaard. Voor ons, hier in 't Noorden, is het een bcetjon vreemd de tegenstanders der Franschen met den naam van Patriotten" te hooren aanduiden. De Hoeren Muiters en Kveukmet hebben wel gedaan, deze gastvoorsteïlingen" eens op touw te zetten; maai'wij missen ongaarne, in den Salon", de verschijning Muiten: mA welk cbarakter die kunstenaar zich ook bekleedt. i) Mei, '88. A. TH. DE MEININGERS TE ROTTERDAM. Ecu repetitie van JrLius CAESAII, onder leiding van den Hofraad Li'inviu CHKONEGK. Do ehangeerders gaan thans aan h o t werk, stil en zwijgend. Niemand schreeuwt of' zegt een woord. Ieder weet wat hij te doen heeft. De ecu mag niet liet minste werk van den ander overnemen. Ieder is aangewezen, waar hij in den kortst mogelijken tijd voor te zorgen heeft en hij is daarvoor verantwoorde lijk. Het achterdoek is de hoogte ingegaan, een ander neergelaten. Op verschillende maar vooraf bepaalde plaatsen zijn voetstuk ken neergezet, van links en rechts komen pilaren, praticable, aanzweven, om er op geplaatst te worden. Afwisselende friezen dalen neer en verbinden de pilaren. Op den eersten grond wordt een fresco aangebracht. Changeerders gaan in de zaal, op de eerste middel en mindere rangen om te zien of alles sluit en men niet de geraamten van het tooneel kan zien. »De voorste fries veel lager," roept de stem van het schellinkie, onmiddelijk wordt er aan voldaan. «Rechts en links moeten stopstukken komen, ik kan op het looneel zien", is de op merking uit het parterre. Brehm trekt met verschillende groepjes over het tooneel, wijst iedere groep de straks in te nemen plaats aan, stelt voor iedere groep een persoon als aan voerder der bewegingen aan Vos is met zijn mariniers bezig. Brehm komt er bij. Het is een geheimzinnig fluisteren. Brehm zet van enkelen de boenen in positie, terwijl Vos het hoofd de gewenschte houding geeft. »Als jelui non straks vluchten, als Caesar vermoord is, dan schrik jelui eerst, kijkt angstig rond, jij loopt in die richting en jij in die, daar blijf' je een oogenblik staan, om te zien, waar je vrien den blijven en dan ga je weer door." «Moeten we vluchten, als zij den keizer heb ben vermoord, ik dacht dat we de moorde naars bij hlin verd .... moesten pakken." =>I)at komt later." Chronegk heeft alles zitten aanzien. Alles f ing naar wensch, rustig en kalm, geen en* ele aanmerking, In de zaal zijn enkele acteurs en actrices gekomen. Weldra is kennis met hen gemaakt «Bevalt het u?" »0, ja, zeer. Bizonder interessant. Wat een rust, een kalmte! Hoe goed weet ieder wat hij te doen heeft." *O, 'daaïheeft ieder zijn lijsten van. Die Hollander ;De Vos wordt bedoeld is flink. Hij heeft het mooielijkste werk. Wij weten wat we doen moeten en hebben in Meiningen en overal uit den treiire gerepeteerd; de zee soldaten weten natuurlijk van niets. Maar De Vos instrueert ze uitstekend. De Hofraad is buitengewoon met hem ingenomen." «Hoeveel figuranten zijn we!meegekomen?" «Geen enkele. Wij kennen geen figuranten. bij ons is ieder tooneelspeler, al heeft hij slechts n woord te zeggen. De jongste van onze dames zijn leerlingen. Dat is ons geheim. Ieder is tooneelspeler of speelster, de onbeduidend ste weet dus, dat hij niet figureert, maar speelt, figureeren, voor dood sluan. is een onmoge lijke opvatting dat in 'iet zwijgend, maar als mensch deelnemen aan dehandeling verdienste steekt, dat de eerste acteur, die heden avond Shylorb heeft gecreëerd, morgen als zwijgende met hem in liet WiHfnraeoiulxjirool.Jc speelt. Iu o n ze contracten is dat een onzer eerste verplichtingen. Ken ieder doet het met lief de. En dan alles hangt af van het hoofd. Hofraad Chrouegk is een s ren g. onverbiddelijk man, maar hij is rechtvaardig en hij weet het; wij allen achten hem hoog. Ik bewonder, behalve veel, de orde, de rust, de kalmte, waarmee alles gaat. De bereid willigheid, waarmede herhaaldelijk wordt «overgedaan". En dan dat acieurs van erkend talent zelfs als zwijgenden spelen. Dat is onze kracht. Ieder is doordrongen van hetgeen gebeurt en ons zwijgend spelen wordt daardoor vol uitdrukking. Is er voor het instudecren der rollen te Meiningen een »Vortragsmeistcr':"' Een eigentlijke Vortntgsmeistcr" is er niet. Nieuwe rollen worden met den hertog, den auteur, (als hij in loven is) en den Hofraad ingestudeerd, leder woord, iedere uitdrukking wordt overwogen Als een nieuw stuk op het tooneel komt, moeten allen bij do eerste repetitie hun rollen kennen. De hertog woont de repetities zelf bij. De hertogin vaak ook. Over enkele tooneelen, waarop het aankomt, Avordt soms vijf dagen gerepeteerd, vaak met pauzen, acht uur per dag. Do hertog heeft zich van alles op de hoogte gesteld. In overleg niet ziju gema lin, den auteur, hofraad Cronegk, wordt alles vooruit ontworpen en geregeld. De hertog, een goed schilder, leerling van Cornelius en Kaulbach, heeft van ieder belangrijk tooneel aquareUen gemaakt, al Ie kostumen gotcekond, nuar de beste historische gegevens. De teekeningen zijn zoo mogelijk geschetst op de plaats der handeling zelf. De hoofd rollen, voor ieder van welke drie personen worden aangewezen, zijn verdeeld, het aantal zwijgenden bepaald, hun plaats en plnalsverandering aangewezen. Ieder krijgtschriftelijk /ijn bemoeiingen, tot de e'nungeerders en den lichtinspeefeur toe. De dames, die eenige rol van beteekenis hebben, worden bij do Her togin ontboden en studeeren onder haar lei ding de rol in. En dun maken -/ij een goede school door. Want even ais de Hert g, is do Hertogin een hoogst ontwikkelde en zeldzaam kunstzinnige vrouw. Bij de instudeering v.m een nieuw stuk hebben de aanvangers, die vaak niet in eer dan ^vijl' a zes woorden te zeggen hebben, het hard te verantwoorden- .Spreken /ij uit den toon, buiten de stemming, onmiddellijk moet een ander hen vervangen soms wor den ei- tien afgewezen ; wie het gelnk heeft het rolletje te behouden, kon soms dertigruaal de vijf'woorden^ repeteeren, omdat n valsehe klemtoon de stemming zou kunnen be derven. De bel heeft intusschen weer geklonken. De scène op het kapitool begint. Een >:ware taak voor De, Vos, die de mariniers nu Romeinschc manieren moet inpo.npen, hen moet leeren ontstellen en schrikken. Het is dan ook een telkens en telkens overdoen. Chronegk is uit zijn fauteuil op de leuning gaan zitten, niet zijn beencn op de zitting. Onophoudelijk is de bel in Jbeweging en wordt er overge daan. Bij de forumscène wordt dat nog erger. Niet de minste fout wordt over het hoofd

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl