Historisch Archief 1877-1940
l
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
vroeger zjjn orgeldienst waar en bezoekt met
vasten tred ea opgewekten zin zijne scholieren.
Met genoegen herinner ik me steeds de
nachteljjke wandeling, die ik met Buys maakte na
«floop van een muziekfeest-avond te Arnhem,
ik meen dat het in Juni van 1867 was. Nadat
?we eerst eenigen tijd in de kleine zaal van Musis
gezellig bijeen waren geweest, spoedden we ons
langzaam!,, naar het Zwijnshoofd, het welbekende
logement, toen een van ons beiden, door den
leertaken zomernacht aangetrokken, het voorstel
deed eene wandeling naar den Reeberg te maken.
t)e jongeren, waaronder ook Marius en Ludwig
-Buys, waren veel verstandiger dan wij en gingen
slapen; de ouderen,vader Buys en de
ondergeteekende, wilden de vreugde van het samenzijn niet ver
korten, gingen boven over en onder langs, spraken,
onder den vonkelenden sterrenhemel, veel over
de 'kunst, over de kunst in het leven, en hadden
later geen berouw, een paar uren nachtrust te
hebben opgeofferd. In zulke oogenblikken leert
men den mensch en kunstenaar eerst recht waar
deeren en begrijpen.
Niettegenstaande zijne vele ambtsbezigheden
heeft Cornelis Buys tijd gevonden tot velerlei
compositiën, waarvan verschillende niet zoo be
kend zijn als zij het wel verdienen. Dat de volgende
Ijjst volledig is, zal ik niet beweren; zij bevat
ongetwijfeld het voornaamste.
UITGEGEVEN WERKEN:
Lieder für Mannerchor, Theune '& Co.
Mazourka de concert pour piano op 8. W. C.
tlo Vletter
Rêve d'amour, op 20. De Vletter.
Chant du Soir, pour Piano op 21. W. C. de Vletter.
Scherzo pour piano, op 22. Th. I. Roothaan & Co.
Le Triomphe de la foi, pièce caractéristique pour
piano op 23. Weygand & Co.
Deux morceaux caractëristiques op 25. Wey
gand & Co.
Feestmarsch en gevarieerd Trio over twee stu
denten-liederen voor orkest en vierhandig gezet
op 26, bjj Koksma.
Karakterstuk in Rondovorm, vierhandig, op 27.
Koksma.
6 Aquarellen voor Klavier, op 36. A. Roothaan.
Sonatine voor Klavier, vierhandig op 37. A.
Roothaan.
Avond aan Zee, mannenkoor. A. Roothaan.
Jan maat, mannenkoor, op 38. Alsbach &Co.
STUKKEN IN PORTEFEUILLE zijn:
Groote Feestouverture over het Ned. Volks
lied, op 30.
Prijskwartet voor Klavier en vier blaasinstru
menten, bekroond door de M. t. B. d. Toonkunst.
Een liedje van Bloemen.
Marschlied gezongen bij de aubade van Z. M.
den Koning op den Dam in 1887.
Meiklanken voor piano en strijkkwartet op las t
van Z. M den Koning voor eene auditie op het
Loo gecomponeerd.
? Verschillende Marschen von Schubert voor orkest
gezet.
Aan Buys werd bij zijn 50-jarig jubileum op
11 Mei 1878 een feestconcert aangeboden, waarop
twee zijner voornaamste compositiën, het boven
genoemde bekroonde kwintet en de
Feestonverture met koor werden uitgevoerd, afgewisseld door
compositiën zijner drie zoons Marius, Ludwig en
Henri; de laatste trad bovendien als feest-directeur
op. Jammer is 't, dat thans iets dergelijks niet
heeft kunnen plaats vinden en dat ook van
hoogerband eene onderscheiding achterwege bleef, die
niet slechts volkomen verdiend was, maar onge
twijfeld velen met vreugde zou vervuld hebben.
Toch ontbrak het den jubilaris niet aan bewij
zen van belangstelling, door vele vrienden en ver
eerders, in den vorm van bloemen en andere ge
schenken, ook van wege den kerkeraad derllerv.
gemeente, hem aangeboden. Treffende oogen
blikken moet de wakkere grijsaard hebben door
leefd, toen hij omringd van de zijnen, van al zijne
kinderen en vele kleinkinderen in den namiddag
van dien vreugdevoller dag de orgelbespeling
bywoonde, welke zijn oudste kleinzoon, Jan
Willem Frans ter zijner eere gaf, in den zelf
den tempel, de St. Lebuinus-kerk en op hetzelfde
instrument, waar hij 48 j aren lang de gemeente
voorgegaan en haar zoo dikwijls gesticht heeft;
want het moet luide verkondigd worden, de nog
geen 20 jaren tellende kleinzoon drukt op waar
dige wijze de voetstappen zijns grootvaders.
Doch laat ik niet anticipeeren, daar op mij nog
de aangename plicht rust over de drie talentvolle
zonen van Cornelis Buys te spreken.
De oudste, Marius Adrianus, werd te Deventer
13 Oct. 1840 geboren en heeft zijne muzikale
opleiding uitsluitend aan zijn vader te danken.
Als organist verdiende hij reeds zijn sporen in
1860 te Arnhem, ter gelegenheid van het muziek
feest der Maatschappij T. B. d. T. In 18(52 tot
organist en stads-muziekmeester te Franeker
aangesteld, werd hij in diezelfde betrekking twee
jaar later te Zutphen benoemd.
In 1872 richtte hij aldaar in vereeniging met
zijn broeder Ludwig eene ai'dcoling op van de Maat
schappij tot Bevordering der Toonkunst. Do
laatste dirigeerde de zangvereeniging, omdat
eene zwakke gezondheid dit Marius niet ver
gunde. Hoewel veel aan huis en kamer ge
bonden, zat hij toch niet stil, maar componeerde
vele verdienstelijke werken, o. a. verschillende
liederen waaronder Zingzang" met bijdragen van
Ludwig Buys, Vater unservoor koor en solostemmen,
eene orgelschool. Variatiën op het Wilhelmus
van Nassauwen voor orgel, een Declamatorium :
het beestengevecht te Brühl. Opmerkelijk is zijne
verzameling: Liedjes van en voor Neèrlands volk."
Als schrijver van menig pittig artikel ook in het
tijdschrift Caecilia", hebben zijn juiste blik, veel
omvattende kennis en groote oprechtheid waar
deering gevonden. Nog onlangs las ik in do Cae
cilia" van 15 Nov. 1870: eene overdenking, die
op een oorlogsverklaring uitloopt," dit voortreffe
lijk stuk zal wel den stoot hebben gegeven aan do ?
later door de Ned.
Toonkunkunstenaars-vereeniging ingevoerde examens voor muziekonderwijs.
Ludwig Felix, de tweede muzikale zoon uit deze
kunstenaarsfamilio, werd op den 20 Nov. 1847
(niet op 20 Sopt. gelijk Viotta's Lexicon
abusievelijk aanwijst) te Deventer geboren, ont
ving vroeg viool-onderwijs van den hoer
Stroober, leerde aanvankelijk klavier en theorie bij zijn
vader en zette dit later voort bij zijn broeder
Marius te Zutphen, bij wien hij ook orgelonderricht
had. Dat die opleiding goed en in goede aarde was
gevallen heeft de uitkomst geleerd toen Ludwig
in 1874 als dirigent van Rotte's mannenkoor en
organist der Waalsche gemeente zich te Rotter
dam vestigde.
Dat hij als een geboren veldheer den dirigenten
staf zwaait, uitvoeringen gelijk die van das
Liebesmabl der Apostel" en Siegfried Idylle" van
Wagner, en de vele zegepalmen, door Rotte's
mannenkoor in zoo menigen wedstrijd behaald, zijn
er het sprekendst bewijs van. In 1879 tot Direc
teur der gemengde zangv. Euterpe" to Schiedam
benoemd en in 1883 als leeraar voor de hoogste
lémentaire meisjesklasse aan de muziekschool en
als adjunct-directeur van de zangv. der M. t. B.
d. Toonkunst te Rotterdam aangesteld, heeft hij
een uitgebreiden werkkring, welke hem niet belet
de kunstwereld met vele frissche scheppingen zijner
muze te verrijken, waaronder de met lauweren
bekroonde: Jaargetijden voor mannenkoor, en
Hulde aan 't Onderwijs".
Het Woud" en das Singenthal" voor ge
mengd koor en orkest, (het laatste werk door
geheel Nederland bekend); Psalm 46: Deus
nostra spes", voor mannenkoor; vele liederen waar
onder Kinderleven", 24 kinderliederen en mijne
Moedertaal," droegen niet weinig bij om den zin
voor den Nederlandschen zang te bevorderen.
* *
Henri Franijois Robert. de derde zoon in deze
kunstenaarsfamilie, verscheen op het wereldtooneel
20 April 1850, ook in de IJsselstad; hij heeft zijne
vorming hoofdzakelijk aan zijne twee oudere broe
ders te danken; later studeerde hij als
pensionnaire van Z. M. den Koning eenige jaren te
Keulen.
Vol energie als Directeur, heeft hij die gave
reeds vroeg in 't licht gesteld te Lochem, Zutphen
en Deventer, totdat hij in 1878 Directeur werd
van Amstels Mannenkoor", zich te Amsterdam
vestigde en aldaar een ruim veld voor zijne werk
zaamheid vond. Als Directeur der Liedcrtafel:
Oefening baart Kunst", der gemengde zangver.
Musis Sacrum", als Directeur van hot
1UOOkinderen-Concert, ten voordeele van de
vacantiekolonicn, als aanvoerder der5000kinderen,dieZ.M.
den Koning op den Dam ter, vorige jare eene aubade
brachten, heeft hij een zeldzaam talent en stalen
volharding getoond. Oefening baart kunst" heeft
veel aan hem te danken, getuige zoo vele be
haalde medailles aan hare bar.ior.
Als componist heeft hij zich gunstig onder
scheiden door verschillende liederen, waarvan een
der laatste: Ik zing het lied der jeugd" nu
reeds populair wordt, maar inzonderheid door
zijne grootere werken voor solo stemmen, man
nenkoor en orkest: een stem aan 't Strand" op.
5 en Albrecht Beüing op. 8.
Andere grootere werken do Lentekoningin" voor
Soli, gemengd koor en orkest, Liofdc-hymme",
's Merischen bestemming" benevens eene
Concertouverture, zijn nog niet compleet in druk ver
schenen.
Nu nog ten slofte een enkel woord over den
jongsten van. ons vijftal, over Jan Willom Frans,
als eersteling op 12 Sept. 1868 geboren te Zut
phen uit het huwelijk tusschen Marius lïrandts
Buys on mejuffrouw Suzanna Catharina Qnanjor.
Al vroeg openbaarden zich bij hern lust en
aanleg voor de muziek; het kon trouwens
wel niet anders In eeno zoo muzikaal begaafde
familie, waar het hooren van goede muziek
dagelijkscli brood was. Met zijne eigenlijke
muziek-opleiding werd pas begonnen omstreeks
het einde van 1877, dus op 9-jarigen leeftijd; op
20 Jan. '78 schreef hij zijn eerste pianostukje. Op
school en gymnasium een vlijtige leerling, leefde hij
echter met de wiskunde steeds op een gespannen
voet. In het jaar 1882 had hij reeds als l,'ï-ja,rige
knaap hot leeuwenaandeel bij twee door zijn va
der en leermeester te Lochem en tfe Zutphen ge
geven orgelconcerten. In datzelfde jaar speelde
hij reeds een zelf-gecomponeerdc Fuga. In 1883
verraste hij zijn grootvader met een geboorte
geschenk: Sechs lyrische Stückchen und
Variationen für das Piano-forte" te Zutphen bij Thieiae
uitgegeven.
Edvard Grieg, die bij zijn bezoek aan Holland
in Dec. van 1883 dit werkje loerdo kennen, liet
er zich zeer gunstig over uit en vond er
ausgesprochenes Compositionstalent" in.
Deze, zijn eigen woorden, zou hij zeker niet
terugtrekken, indien hij de latere werken van
den jongen man, die behalve een lied in de
Portefeuille" allen nog manuscript zijn, leerde
kennen.
In 1884 werd de jeugdige Brandts Buys zon
der examen tot organist aan de Brocdercnkerk
aangesteld en wat hij op het koninklijk instru
ment nu reeds weet te verrichten, heb ik korte
lings alhier kunnen beoordeelen bij een
orgelbespeling in do Domkerk. Buitengewone vaardig
heid en muzikale opvatting, vereenigden zich tot
eeno opmerkelijke kunstuiting die van buitenge
wone gaven getuigt. Nieuw leven" een der laat
ste werken van den jongen kunstenaar, door hem
bij deze gelegenheid voorgedragen, versterkte op
nieuw mijne gunstige meening over zijn composi
tie-talent.
In 't vorige jaar werd hij als directeur ver
langd der toen opgerichte
Daines-Zangvereeniging. Door oen paar welgeslaagde uitvoeringen
toonde hij, dat ook de directie-kunst bij hem
erfelijk is. Veel belooft hij en veel zal men
van hem verwachten; veel zal hij moeten geven,
wil hij de verdiensten zijner vier voorgangers in
de schaduw stellen; hij vergete toch niet, dat do
groote naam van Wolfgang Amadeus Mozart voor
diens tweeden zoon en naamgenoot, overigens een
goed musicus, eerder een hinderpaal dan een voor
recht is geweest.
Hoe 't zij, hoe de toekomst over hem moge be
slissen, laat hij steeds zijn grootvader tot voorbeeld
nemen, den man van talent, den man van hart
en van geest, en mogo deze zich nog lang ver
heugen in 't geluk zijner kinderen en kleinkin
deren, en daarbij zijn vrienden niet vergeten l
Hoi,.
Utrecht den Sston van Meimaand 1888.
Kunst en Letteren.
HET TOONEEL, TE AMSTERDAM.
Frascati: Nanon.
Salon : De Patriot.
De zomcrkampanje staat voor de deur, en het
publiek wel niet op een keerpunt, maar toch op
een soort van rustpunt. Het maakt zich gereed.
nu het Heilig Koor" zijn deuren sluit, de
Koninkl. Vereoniging" te gaan toejuichen in
den Franscho-Laanschouwburg.
In afwachting van de dingen, die daar komen
zullen, en afscheid nemende van do reprises van
den Mikado" en van Vader!" ziju wij Mev.
Budermans kunst, zoo vol bevallige natuur, nog
eens gaan genieten in de Weoner operette
Nanon", en ons gaan vermaken met het typi
sche: Anna, zu dir ist mein licbster Gang."
Wij worden in den schouwburg der Heeren Prot
altijd aangenaam aangedaan door den eerbied voor
de historie, in decors en kostumen aan den dag
gelegd. Wij zijn niet blind voor de kleine onge
regeldheden, die ook dit-maal in de schakecring
der kostumen Louis XIV op to merken waren;
inaar liever dan bij die onderdeelen stil te staan
en kwalijk gezinde beoordeelaars wijzer te maken
dan noodig is (liet fijne krijgen zij er toch in n
les niet van wech), gaan wij daarover heen, en be
tuigen onze dankbaarheid voor genoten harmonicn.
De kop van den beneficiaire bijv. den Heer S. E.
vanBeem, die bizonder op zijn dreef was, hoorde
zoo zeker thuis in de Eeuw van Louis XIV, als
eenig tijdgenoot van den grooten Koning er in
thuis hoorde. Ninon de jLenelos was er meest in
thuis mot de japon, die zij droeg in haar eigen
salon.
't Is jammer, dat de tegenwoordige aktricos zoo
danig op het po ««/-kapsel verlekkerd zijn, dat ze
't even min in 1685 als iu 1385 wech willen laten.
Gelukkig heelt het heden zijn bloeitijd gehad.
De lïceren Kreeft, als de oude Marsillnc. en
Kiehl als zijn neof, waren weer bizonder goed.
Aan Mevr, Bouwmeester KOU men niet gezegd
hebben, dat Ninon rords dagteekendc van 1616.
Maar 't is waar dat geen fraiiyaise, die zich door
galanterie niet minder dan door vernuft bekend
heeJt gemaakt.zich zóó heeft weten tekonserveeren.
't Was voor het stuk noodeloos, dat de auteur
een schaduw geworpen heeft op do betrekking
tusschen den Koning en de Markiesin de
iaintcnon. Francoise d'Aubignéis noo:t de minnares
van den Koning geweest en in 1685 is hun huwe
lijk voltrokken, al heeft Aartsbisschop de HarSay
do gcheimc-huwJijksakte in een zijden broek ge
frommeld.
* *
*
Wel moreel, maar niet zeer resthetiesch is de
indrukvan bot vaderlandsdie drama des Heeren Julius
Hoste: De kleine Patriot". Men mag bot niet al te
streng veroordeelen, dat onze Vlaamsche broeders
zich door zulke naïeve anti-fran.icho tat'ereolcu in
geestdrift laten brengen. Er is in die rhetoriek, in
dlo iYï."a»ieko vroede, zoo veel goede trouw, zoo
veel goede intentie, men assisteert buitendien bij
zulke inderdaad treffende tooneclen, dat men den
auteur de'hand zon willen drukken.
De vketoriek vond in don Heer Holtrop een echt
XVIIIc-ceuwsch vertegenwoordiger. Goed zet/t/cn
hüoft inderdaad op nieuw gebleken een zwaarder
werk te ziju dan natuurlijk sterven aan een be
roerte.
Mevr. Boas-Muysers hoeft met veel waar
heid, zonder overdrijving, de tedere moeder-scènes
gespeeld.
Met genoegen zagen wij Jufvr. Louisc Hens te-rug,
die aan het gezelschap Prot verbonden geweest
is en uu, bij vermindering van stemmulJelen, zich
met succes aan het toouoelspcl schijnt te wijdon.
Ook den lieer Hendrikx, thands Direkteur te
Brussel, herkenden wij als die hier vroeger gast
rollen gaf; hij kon ons bizonder voldoen. Ilij
verstond de kunst den stijl van den auteur wat
los to schudden. Deze Viaamsche kunstenaars,
waarbij wij nog den Heer Dncasu to voegen
hebben, goveu onzen Hollanders een goed voor
beeld van duidelijk spreken.
Les honneurs de la soiree waren voor het lieve
kleine meisjen, Marie Hens, dat, en traeextie, voor
een 12-jarig Karcltje, met grooto virtuoziteit ge
speeld heeft.
Do auteur heeft van dit kind een groot mensch,
een beau ra'soniteur gemaakt. Dat is met geen
water van de rol af to wasschen. Maar, ook daar
buiten, is onmiskenbaar, dat dit Karcltjen een in
druk maakte als van Torn l'ouce een oud
ventjen met miniatuur-proporties, 't Is alleraar
digst: dat gebaar, die blikken, die taal... maar
ze zijn niet van een kind.
Nog kon ons bizonder bevallen de Hoer
Ruysbroek, die een moeiclijke rol had: volbloed repu
blikein en, in dit kader, een ontaarde zoon.
In het stuk, dat met eigenaardige
muziekstuksten van Kavel Miry en met geweerschoten
vercierd is, komt, vóór alles, dóór de onbedorvenheid
en naïviteit van den Vlaamschen landaard.
Voor ons, hier in 't Noorden, is het een bcetjon
vreemd de tegenstanders der Franschen met den
naam van Patriotten" te hooren aanduiden.
De Hoeren Muiters en Kveukmet hebben wel
gedaan, deze gastvoorsteïlingen" eens op touw te
zetten; maai'wij missen ongaarne, in den Salon",
de verschijning Muiten: mA welk cbarakter die
kunstenaar zich ook bekleedt.
i) Mei, '88. A. TH.
DE MEININGERS TE ROTTERDAM.
Ecu repetitie van JrLius CAESAII,
onder leiding van den
Hofraad Li'inviu CHKONEGK.
Do ehangeerders gaan thans aan h o t werk,
stil en zwijgend. Niemand schreeuwt of' zegt
een woord. Ieder weet wat hij te doen heeft.
De ecu mag niet liet minste werk van den
ander overnemen. Ieder is aangewezen, waar
hij in den kortst mogelijken tijd voor te
zorgen heeft en hij is daarvoor verantwoorde
lijk. Het achterdoek is de hoogte ingegaan,
een ander neergelaten. Op verschillende
maar vooraf bepaalde plaatsen zijn voetstuk
ken neergezet, van links en rechts komen
pilaren, praticable, aanzweven, om er op
geplaatst te worden. Afwisselende friezen
dalen neer en verbinden de pilaren. Op den
eersten grond wordt een fresco aangebracht.
Changeerders gaan in de zaal, op de eerste
middel en mindere rangen om te zien of alles
sluit en men niet de geraamten van het
tooneel kan zien.
»De voorste fries veel lager," roept de stem
van het schellinkie, onmiddelijk wordt er aan
voldaan. «Rechts en links moeten stopstukken
komen, ik kan op het looneel zien", is de op
merking uit het parterre. Brehm trekt met
verschillende groepjes over het tooneel, wijst
iedere groep de straks in te nemen plaats aan,
stelt voor iedere groep een persoon als aan
voerder der bewegingen aan Vos is met zijn
mariniers bezig. Brehm komt er bij. Het is
een geheimzinnig fluisteren. Brehm zet van
enkelen de boenen in positie, terwijl Vos het
hoofd de gewenschte houding geeft. »Als jelui
non straks vluchten, als Caesar vermoord is,
dan schrik jelui eerst, kijkt angstig rond, jij loopt
in die richting en jij in die, daar blijf' je een
oogenblik staan, om te zien, waar je vrien
den blijven en dan ga je weer door."
«Moeten we vluchten, als zij den keizer heb
ben vermoord, ik dacht dat we de moorde
naars bij hlin verd .... moesten pakken."
=>I)at komt later."
Chronegk heeft alles zitten aanzien. Alles
f ing naar wensch, rustig en kalm, geen en*
ele aanmerking,
In de zaal zijn enkele acteurs en actrices
gekomen. Weldra is kennis met hen gemaakt
«Bevalt het u?"
»0, ja, zeer. Bizonder interessant. Wat
een rust, een kalmte! Hoe goed weet ieder
wat hij te doen heeft."
*O, 'daaïheeft ieder zijn lijsten van. Die
Hollander ;De Vos wordt bedoeld is flink.
Hij heeft het mooielijkste werk. Wij weten
wat we doen moeten en hebben in Meiningen
en overal uit den treiire gerepeteerd; de zee
soldaten weten natuurlijk van niets. Maar De
Vos instrueert ze uitstekend. De Hofraad is
buitengewoon met hem ingenomen."
«Hoeveel figuranten zijn we!meegekomen?"
«Geen enkele. Wij kennen geen figuranten.
bij ons is ieder tooneelspeler, al heeft hij slechts
n woord te zeggen. De jongste van onze
dames zijn leerlingen. Dat is ons geheim. Ieder
is tooneelspeler of speelster, de onbeduidend
ste weet dus, dat hij niet figureert, maar speelt,
figureeren, voor dood sluan. is een onmoge
lijke opvatting dat in 'iet zwijgend, maar als
mensch deelnemen aan dehandeling verdienste
steekt, dat de eerste acteur, die heden avond
Shylorb heeft gecreëerd, morgen als zwijgende
met hem in liet WiHfnraeoiulxjirool.Jc speelt.
Iu o n ze contracten is dat een onzer eerste
verplichtingen. Ken ieder doet het met lief
de. En dan alles hangt af van het hoofd.
Hofraad Chrouegk is een s ren g. onverbiddelijk
man, maar hij is rechtvaardig en hij weet
het; wij allen achten hem hoog.
Ik bewonder, behalve veel, de orde, de rust,
de kalmte, waarmee alles gaat. De bereid
willigheid, waarmede herhaaldelijk wordt
«overgedaan". En dan dat acieurs van erkend
talent zelfs als zwijgenden spelen.
Dat is onze kracht. Ieder is doordrongen
van hetgeen gebeurt en ons zwijgend spelen
wordt daardoor vol uitdrukking.
Is er voor het instudecren der rollen te
Meiningen een »Vortragsmeistcr':"'
Een eigentlijke Vortntgsmeistcr" is er niet.
Nieuwe rollen worden met den hertog, den
auteur, (als hij in loven is) en den Hofraad
ingestudeerd, leder woord, iedere uitdrukking
wordt overwogen
Als een nieuw stuk op het tooneel komt,
moeten allen bij do eerste repetitie hun rollen
kennen. De hertog woont de repetities zelf
bij. De hertogin vaak ook. Over enkele
tooneelen, waarop het aankomt, Avordt soms vijf
dagen gerepeteerd, vaak met pauzen, acht uur
per dag. Do hertog heeft zich van alles op
de hoogte gesteld. In overleg niet ziju gema
lin, den auteur, hofraad Cronegk, wordt alles
vooruit ontworpen en geregeld. De hertog,
een goed schilder, leerling van Cornelius en
Kaulbach, heeft van ieder belangrijk tooneel
aquareUen gemaakt, al Ie kostumen gotcekond,
nuar de beste historische gegevens. De
teekeningen zijn zoo mogelijk geschetst
op de plaats der handeling zelf. De hoofd
rollen, voor ieder van welke drie personen
worden aangewezen, zijn verdeeld, het aantal
zwijgenden bepaald, hun plaats en
plnalsverandering aangewezen. Ieder krijgtschriftelijk
/ijn bemoeiingen, tot de e'nungeerders en den
lichtinspeefeur toe. De dames, die eenige rol
van beteekenis hebben, worden bij do Her
togin ontboden en studeeren onder haar lei
ding de rol in. En dun maken -/ij een goede
school door. Want even ais de Hert g, is do
Hertogin een hoogst ontwikkelde en zeldzaam
kunstzinnige vrouw.
Bij de instudeering v.m een nieuw stuk
hebben de aanvangers, die vaak niet in eer
dan ^vijl' a zes woorden te zeggen hebben,
het hard te verantwoorden- .Spreken /ij uit
den toon, buiten de stemming, onmiddellijk
moet een ander hen vervangen soms wor
den ei- tien afgewezen ; wie het gelnk heeft
het rolletje te behouden, kon soms dertigruaal
de vijf'woorden^ repeteeren, omdat n
valsehe klemtoon de stemming zou kunnen be
derven.
De bel heeft intusschen weer geklonken.
De scène op het kapitool begint. Een >:ware
taak voor De, Vos, die de mariniers nu
Romeinschc manieren moet inpo.npen, hen moet
leeren ontstellen en schrikken. Het is dan ook
een telkens en telkens overdoen. Chronegk is
uit zijn fauteuil op de leuning gaan zitten,
niet zijn beencn op de zitting. Onophoudelijk
is de bel in Jbeweging en wordt er overge
daan. Bij de forumscène wordt dat nog erger.
Niet de minste fout wordt over het hoofd