Historisch Archief 1877-1940
No. 568
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Schreibt ein Komponist klar,
Ist ein armer Tropf ;
Schreibt een Komponist tief
Rappelt's ilim am Kopf.
Schreib' er also wie er will,
Keinem steht er an;
Darum schreibt ein Komponist
Wie er will und kann.
Dat citaat kunnen wy na de bespreking van
-?de Roze" gevoegelijk onzen lezers ter overweging
?aanbieden.
H. C. P. D.
MUZIKAAL OVERZICHT.
Rotterdam, 10 Mei 1888. ?
Eene voorstelling van La Mascotte door het
-Pransche gezelschap van den heer Schürmann had
béter bezoek verdiend; wél is de handeling bijna
.al te schuin, maar zóó gespeeld stoot men er zich
te nauwernood aan en de bevallige muziek brengt
het hare er toe bij om de bekoring tot het einde
toe te doen duren. Indien de heer Schürmann
?een tweede voorstelling had gegeven zou het huis
vol geweest zijn; zoo is het nu eenmaal hier te
Rotterdam, met de Meiningen was het hetzelfde:
eerst matig bezoek, thans bijna gedrang.
De Duitsche opera sloot hare poorten definitief
met eene herhaling van Behrens' jubileum-voor
stelling, slechts in zooverre gewijzigd, dat de heer
Bolle als Qontran optrad in het Goldene Kreuz en
mej. Beihl als Elsa in -«.-8e acte Lohengrin. De
heer Bolle was Wijkbaar'Jjfcrtooeid van de reis en
daarbij verkouden, de ^zuiverheid liet vaak te
wenschen over, en men moet het werkelijk bewon
deren hoe mej. Bettaque er in slaagde tegen
eene over 't geheel zóó onder alle kritiek staande
opvoering van Das Opldene Kreuz de zuivere
intonatie geen oogenblik te verliezen, al moest dit
óók soms geschieden door al te groote uitzetting
der stem. De heer van Dijck liet de toegevendheid
van het publiek inroepen, daar hij verkouden was;
het belette hem niet toch schoon te zingen. Ook
hij had overigens een zware taak om toon te
houden, daar mej. Beihl hardnekkig een halve a
driekwart toon te laag zong; het was over 't ge
heel eene afgrijselijke voorstelling.
Het laatste Concert der Orkestvereeniging
Symphonie was wat de hoofdnummers van het
programma betrof gewijd aan de uitvoering van
werken van Nederlandsche meesters; Verhulst's
symphonie in E-mol (op 46) opende den avond op
waardige wijze, het is een hoogstbelangrijk werk
waarvan het aanhooren den lust naar eene herhaling
onmiddellijk doet ontwaken; men gevoelt bij dit
werk met een meester te doen te hebben. De grijze
Boers was uit Delft overgekomen om zijne Ouver
ture op een koraal melodie zelf te leiden; hij werd
met fanfares begroet en ontving eveneens welver
diende hulde van de zijde van het publiek. Eene
Ouverture in D dur (op 7) van onzen stadgenoot
Wouter Hutschenruyter W.Jzn., besloot het Con
cert; ook hij had hartelijke bewijzen van hulde in
ontvangst te nemen, zoowel van den kant van het
publiek door toejuichingen, als van dien van het
orkest door fanfares.
Met de solisten was de vereeniging ditmaal zeer
gelukkig; de dochter van onzen talentvollen cel
list Oscar Eberle trad naar ik meen voor het
eerst in het publiek op als zangeres, en bewees
een schoon, mollig altgeluid te bezitten van vol
doend volutn en uitstekende vorming; met de
voordracht van Gade's Scène uit Die Kreuzfahrer
en liederen van Rijken, Rubinstein en Schnitzler
toonde zij bovendien door opvatting en voor
dracht dat het spreekwoord bon sang ne peut
mentir bij haar van toepassing is.
Mej. C. M. uit Scheveningen (viool) gaf het
4e Concert van Vieuxtemps, Cavatine op 85 No. 3
van Paff en Hongaarsche dans No. 2 van Brahms
(arrangement-Joachim); toon, streek, voordracht,
kortom alles was bij deze jonge dame voortreffelijk
en ik aarzel niet haar eene plaats naast vele der
meest bekende virtuozen in te ruimen; nu forsch
en mannelijk, dan zangerig en teeder, de grootste
moeielijkheden zonder merkbare inspanning over
winnend, een eenvoud van optreden slechts ge
venaard door eene daarmede gelijkstaande beslist
heid ziedaar eigenschappen die bewijzen dat
Mej. M. de lessen harer groote meesters te Brus
sel, Parijs en Berlijn ter harte heeft genomen.
Ik weet niet of zij de artisten-loopbaan zal kie
zen; doet zij dit, zoo voorspel ik haar een groote
toekomst!
Het bestuur voor de keuze der Hollaudsche
werken, en den Directeur Blumentritt voor de
uitstekende voorbereiding en leiding een woord
van grooten lof!
V.
VARIA.
Men vertelt, dat er in 't Théatre des
Batignolles" te Parijs spoedig een stuk van Louise
Michel, getiteld De roode haan", zal opgevoerd
worden. De titel belooft in ieder geval veel.
Een muzikaal wonderkind, ditmaal een meisje,
is weder, zooals ons geschreven wordt, naar Lon
den overgebracht om in de muzikale wereld aldaar
voorgesteld te worden. Müe. Juliette Folville, een
jong meisje uit België, oogenschijnlijk 13 jaar
oud, trad Zaterdag voor de eerste maal in de
Prince's Hall in hare driedubbele rol van
komponiste pianiste en viool speelster, op. Als
komponiste, vallen hare producten niet onder het
bereik der kritiek; als pianiste draagt zij lichte
salonstukken veel beter voor dan do moeielijke
sonaten van Beethoven iets wat wel met meer
schoolkinderen het geval zal zijn. Haar vioolspel
echter is buitengewoon; het is korrekt, rijk aan
toon en vol kieschheid en smaak. Uit het kleine
aantal toehoorders kan men besluiten, dat het
Londensche publiek genoeg van wonderkinderen
heeft.
Een in elk opzicht belangwekkende kunstavond
had 11. in Londen plaats. Bij een diner, dat
het echtpaar Norman-Neruda gaf, waren onder
anderen de volgende gasten: de kroonprinses
van. Engeland, Mevrouw Dr. Schumann en
hare dochter Marie, Joachim, Piatti, Hallé,
Ludwig Strausz en verscheidene vertegenwoordi
gers der hooge Engelsche aristocratie. Na het
diner verschenen nog de dochters der prinses
van Wales, verscheidene hertoginnen en gravin
nen en nog eenige kunstenaars. Aan het muzi
kale programma namen deel mevrouw Neruda,
mevrouw Schumann, juffrouw Janotha, Joachim,
Piatti, Hallé, Ries enz. een uitgelezen kunstenaars
kring als men zelden aantreft. Tot slot vanden
avond bracht de Engelsche kroonprinses, terwijl
zy voor mevrouw Neruda eene buiging maakte,
eene toast op hare gezondheid uit. De landge
noot der kroonprinses (welke zooals men weet
eene Deensche is), de heer Nonnan Neruda, had
haar naar tafel geleid. De Musical world ein
digt eene uitvoerige beschrijving van den avond
met de opmerking, dat daarmede een nadere
stap gedaan is tot den maatschappelijken voor
uitgang der kunstenaars, welke hun in Engeland
zoo moeielü'k valt. Tevens is daardoor een hef
tige strijd te meer gevoerd tegen het dwaze
vooroordeel, dat zoo lang in een land is blijven
voortwoekeren, waar tot nu toe eene welgeslaagde
speculatie in schoensmeer meer opmerkenswaardig
was dan het schrijven eener goede symphonie en
eene patent-pil verre de waarde eener belangrijke
schilderij overtrof.
Arma Serikran (Harkness) is, naar de Vossische
Zeitung meldt, van plan te Weimar in het
huwelyk te treden met den advocaat G. Hofmann.
In hel Hotel Drouot te Parijs werd den 25sten
April j.l. de kunstverzameling van Goupil ver
kocht. De geheele verkoop bracht frs. 49500 op.
Voor een kleedingstuk van Graaf Essex werd door
een schilder 3000 frs. gegeven, voor een
meisjeskleeding uit de 16de eeuw, uit witte met-geel
geborduurde zijde vervaardigd, betaalde men
3025 frs., voor een borstbekleeding in Oosterschen
stijl uit de 14de eeuw, die aan Charles de Blois
toebehoorde, 600 frs., voor een wapenrok uit
roode zijde evenzeer 600 frs., voor een groen
zijden, met goud geborduurd, kostuum van een
jong meisje 1000 frs., voor een gordel en een
met zijde bedekten degenkoppel 1025 frs., en zoo
voorts. Van de muurtapijten werd er een, dat
4 meter hoog en 10 meter breed was en de ge
schiedenis van Jozef voorstelde, uit de 16de eeuw,
voor 6000 frs., een ander Gothisch tapijt met een
voorstelling van Christus aan het kruis voor 3200
frs., en een derde, dat twee wapenschilden ver
toonde, elk met een hoorn des overvloeds er om
heen, voor 3125 frs. verkocht.
Zola's roman La Terre, die in Duitsche ver
taling Moeder aarde" bij een aantal boekhan
delaars voor de glazen lag, werd dezer dagen in
een geheime zitting van de 3e strafkamer van
het Ie Landgericht" te Berlijn behandeld. Het
Openbaar Ministerie had namelijk den inhoud van
het boek voor ontuchtig verklaard, alle beschik
bare exemplaren in beslag doen nemen en het
voorstel, gedaan de uitgave van het boek geheel
te verbieden. Het gerechtshof vereenigde zich
volkomen met dit requisitoir.
Uit Ostende wordt gemeld dat aldaar het plan
bestaat een Zoölogisch Zeestation te stichten,
dat, evenals de inrichting te Napels, bestemd is
om groote diensten aan de wetenschap te bewij
zen. De voorstellen tot oprichting dezer onder
neming, die reeds zeker is van de ondersteuning
der vier Belgische universiteiten, zullen binnen
zeer korten tijd in den Gemeenteraad van Os
tende behandeld worden.
I7it Londen wordt geschreven : Iedereen merkte
op, hoe Gladstone na de Paaschvacantie merk
waardig frisch en levendig was. Zelfs de lersche
moeielijkheden, anders zijn nachtmerrie, verstoorde
zijn vroolijkheid niet. Wat was de reden ? Hij
had een roman gelezen. Geen sensatievcrhaal met
detectives en geheimzinnige moorden, geen vooze
gouvernantesgeschiedenis, maar een werk, waarin,
zooals hij dat wenscht, theologische on
philosophische vraagstukken behandeld worden. Ket
boek heet Robert Elsmere, is geschreven door
Mrs. Humphrey Ward, en wordt door Gladstono in
de NineteentJi Century besproken. Het artikel
heeft reeds tengevolge gehad, dat de derde editie
van het boek is uitverkocht. Velen zal de lectuur
tegengevallen zijn, want het boek is in zijn schil
dering van den strijd tusschen kerkgeloot, onge
loof en moderne godsdienstbegrippen buitenge
woon zwaar op de hand, gelijk Gladstone zelf,
hoe ook met het boek ingenomen, toegeeft.
De uitgever Tjeonk Willink te Haarlem heeft
van het nummer van Eigen Haard, aan het feest
voor Artis gewijd, afdrukken doen maken, die af
zonderlijk, in omslag, te verkrijgen zijn. Zij be
vatten het artikel van den heer Witkamp, en een
rijke verzameling iilustratiën, portretten, gedich
ten uit oud en nieuw Artis, de tropee van deze
week, en twee platte gronden, waarvan vooral de
eene, de historische, de opvolgende vergrootingen
van Artis aanwijzend, interessant is.
De tenor Grüning van de Duitsche opera te
Rotterdam is met zoo groot succes te Hamburg
als gast opgetreden, als Lyond, Kliadames en
Don Ottai-io, dat hem een engagement voor
drie jaren is aangeboden, in plaats van Gunz, die
vertrekt.
De directeur der Wagner-voorstellingen van
Bayreuth, die den hoer Grüning hoorde, engageer
de hem terstond om in den Parsifal af te wisse
len met de tenoren Winkelmann en Gudehns.
Ernest van Dijck, die den Parsifal zou zingen,
heeft nu de partij van Walter Stolzhig overge
nomen.
Te Londen werden Zaterdag de schilderijen
van den grooten ijzerfabrikant Bolckow. parle
mentslid, geveild. Er werden enorme prijzen be
steed; een Rosa Bonheur maakte 5500 guinjcs,
twee anderen 1740 en 2050 guinjes, een Land
seer 4950 guinjes, een Meissonnier 1970, een
Millais 4000, een Troyon 2000 guinjes. De Rosa
Bonheur, runderen in de Hooglanden" dio dus
137,500 francs opbracht, was een kolossaal stuk,
maar de Meissonnier die met 49,250 francs be
taald werd was een miniatuurtje.
De bekende letterlievende Vereeniging Een
dracht en Vooruitgang", goedgekeurd bij K. B.
van 20 Juli 1887, gaf jl. Zaterdag in het lokaal
Planeius een buitengewone Tooneelvoorstelling
van het blijspel met zang Robert en Bertram of
de lustige vagebonden."
Het stuk liep goed van stapel, en getuigde van
veel toewijding der vertooners. Robert en Bertram
maakten zich hun reputatie als lustige vagebon
den" volkomen waardig, en ook de overige rollen
werden min of meer verdienstelijk vervuld.
Blijkens herhaald welgemeend applaus vermaak
ten de toeschouwers zich kostelijk, zoodat de
Vereeniging en in het bijzonder de heer Verhagen
als regisseur, aanmoedigende voldoening inoogstten.
W. K.
De inwijding van het gedenkteeken voor von Hut
ten en Sickingen op de Ebernburg" (in Beieren)
zal den 22n Mei plaats vinden. Het
feestprogramma luidt als volgt. Des voormiddags te 11
ure 1) Feestmarsch door militaire muziek 2)
Koorzang: Aan den Keizer, gedicht van F. Lüders,
gecomponeerd door M. Bruch 3) Toespraak van
den Landraad Agricola, 4) Koorzang: Hutten
Sickingen, gedicht van Alb. Hackenberg, gecom
poneerd door L. Erk. 5) Feestrede door den
Geheimrath Prof. von Gneist uit Berlijn. 6) Koorzang.
Aan het nieuwe Duitschland, gedicht van
Julius Wolff, gecomponeerd door W. Schultze, 7}
Het leggen Tan den eersten steen 8) Een _Hoch"
uitgebracht op den Keizer en den Prins-Regent
van Beieren, 9) Algemeen lied: Deutschland,
Deutschland ber Alles".?Ten l ure: Feest
maaltijd voor genoodigden en het comitéin de
Ebernburg. De koorzangen worden uitgevoerd
door de vereenigde zangers van Liedertafel"
en Lyra" te Kreuznach, den Gesangverein" ia
Ebernburg, alsmede door leden van de liedertafel
in Kreuznach en andere vereenigingen, onder
leiding van den directeur Gisbert Enzian.
Het Maandblad van de vereeniging tegen de
kwakzalverij, red. Dr. G. W. Bruinsma en Dr.
Vitus Bruinsma, vermeldt dat in de Algemeene
Vergadering van de Maatschappij tot Nut van 't
Algemeen de afdeeling Workum het voorstel had
gedaan, aan het Maandblad 1000 gulden subsidie
te verleenen. Het bestuur heeft echter voor die
bijdrage bedankt; de vereeniging kan zich redelijk
bedruipen en zou niet gaarne door zulk een
groot subsidie hare onafhankelijkheid in de waag
schaal stellen.
Het nummer bevat voorts weder de resultaten
van het onderzoek naar de samenstelling van een
aantal geheimmiddelen; de meeste van deze
bljjken geheel zonder werking, zooal niet schadelijk
te zijn, en in het algemeen wordt, door het ge
bruiken ervan, het raadplegen van een deskundige
uitgesteld.
Schaakspel.
No. 124.
Van A, VAN HIJCOP TEN HAM te Haarlem.
' Door den auteur iets gewijzigd.
ZWABT.
INGEZONDEN OPLOSSINGEN.
Juist opgelost no. 123 a, b en c, doer W. v.
H. te Delft no 122 met bis, ter en 121 quater
met 123 en a, b en c door Mei" en Henrie te
Amsterdam en D. D. te Rotterdam en G. A. W.
te Gouda, door met ons drieën te Driebergen,
insgelijks 123, A. P. te Arnhem en een
schaakliefhebber te Tiel.
d e
WIT.
g
Wit speelt voor en geelt in drie zetten mat.
(Wit 8 en Zwart 6 stukken met K. e4).
OPLOSSING VAN SCHAAKPROBLEEM No. 122
van Philip Klett te Stuttgard.
l h4 h6 c7 c5; 2 h6 - hl c5 X b4; 3 hl al b4 b3 of X a3; 4a2 X b3 of d3 X «34 f mat
l als boven, c7 c6; 2 h6 X c6, b5 X b4; 3 c6 d6 f b4 of a5 b5; 4 d6 X "4 of X a6 f mat.
2 als boven b5 bO; 3 c6 X bo f a5 b5; 4 b6 X af> t mat.
2 dito b6 elders; 3 c6 X a6 -j-, T. onv.; 4 a6 X a5 f mat.
De beweging van den toren is zeer mooi,
No 122 bis van G. J. Slater te Bolton.
l g5 h5 c4 b3; 2 h5 e2 b3 a3; 3 T. j mat.
l als boven c3 c2; 2 a5 b6 ouv.; 3 D. f mat. Mooi!
No. 122 ter Paul Hasse l e2 d4 d3 X c3; 2 h5 e2 f enz.
l als boven al X c3; 2 h5 e2 -f enz.
l dito anders; 2 h5 e2 f enz. Zeer goed.
No. 122 quater K. Kondelik te Praag l a5 d8! 2 enz. Goed en te prijzen.
No. 124 bis van A M. Overwijn te Utrecht. Wit K gl R g4 T h6 D h8 Pd a5 (5 stuks. Zwart
K do R 1)8 en f7 pions c5 d6 e4 (6 met K do Mat in 3 zetten.
No. 124 ter Tweezet van G. J. Slater te Bolton. Wit K. g5 D a2 T c3 R a4 en gl Pd d7 pion
e6 (7 stuks. Zwart K e4 R fl Pd c6 en e7 pion a5 (5 met K e4.
No 124 quator Driezet van W. A. Shinkman te Grand Rapids Wit K. e8 R f7 en a5 D el
pions f6 c2 d2 e2 en f2 (9 stuks. Zwart K d4 en pion h5 (2 stuks met K d4.
Wit begint in alle problemen.
OUD-AMSTERDAMSCHE
VERSCHEIDENHEDEN.
Iets over buitenplaatsen en over den Pauwentuin,
Sedert eenige eeuwen zijn er heel wat lofzan
gen door dichters van groote en kleine verdienste
op het genoegen van het buitenleven aangeheven
en met eene geduldigheid, waarover slechts eene
drukpers beschikt, aan het soliede hollandsche
papier toevertrouwd, dat door onze voorvaderlijke
poetasters met onbekrompenheid aan hunne povere
muzen werd geofferd. Vóór evenwel onze nationale
zangberg zoo dicht bevolkt was als in de zeven
tiende en achttiende eeuwen, behielp men zich met
een liedje, om de heerlijkheden van de Meimaand
en de bekoorlijkheden van het bosch te bezingen.
Die ontboezingen, hoe naïef ook, bewijzen, dat reeds
in de middeneeuwen de stedelijke bevolkingen
snakten naar de frissche buitenlucht, die ze echter
nauwelijks anders dan op een dagje buiten kon
den genieten. De toestanden toch waren geheel
l anders dan thans. Hadden do landlieden genoeg
i dichterlijken geest gehad om liederen te dichten
i on de innigste wenschen hunner ziel uit te spre
ken, zij zouden geenszins hun eigen staat, maar
den gelukstaat van den stedeling, in zijne wel
besloten, goedbewaakte veste hebben bezongen.
Daar, binnen die zware muren, achter die ge
vaarten van poorten troonden vrijheid en veiligheid,
die op het land ver te zoeken waren. De een
voudige landman was het werktuig van zijn
edelboortigcn landheer, gedrukt door opbrengsten en
heffingen van allerlei aard en in eene bijkans
dierlijke onwetendheid gehouden door allen, die
de sociale toestand dier dagen over hen gesteld
had. Buitendien ten speelbal aan allerlei geboefte
dat het platteland onveilig maakte. Eerst toen
er orde in de maatschappij kwam en veiligheid
zoo binnen als buiten de steden kon het leven
van den landman in zijn kalmen en rcgelmatigen
gang de naijver vau den stedeling opwekken.
Aan de begeerte naar het genot der buiten
lucht had men in do steden aanvankelijk weinig
behoefte. Vrij breed waren in den regel <le ste
den aangelegd. De huizen, die nog niet uit
tal1 looze verdiepingen bestonden, hadden groote tui
nen en de stegen liepen tusschen die tuinen door.
Stonden daar al woningen, dan waren het kleine
huisjes cameren" die zon en frissche lucht aan
den overbuurman niet ontnamen. Eerst daar waar
de steden in bloei toenamen, de bouwterreinen
gezocht en kostbaar worden en de huizen ten
slotte nauw behuijsd" werden en dat natuur
lijk het eerst juist in de beste stadsdeelen
ontstond bij de gegoede burgerij den drang naar
het hebben van een zomerverblijf buiten de veste.
Aanvankelijk zocht men dit in de onmiddellijke
nabijheid, als het ware onder den rook van de stad,
aan de paden, die op den stads-buitensingel, reeds
in 1534 met wilgen en berken beplant, uitkwa
men. Daar had menig deftig burger zijn boogaart
of zijn tuin met een zomerhuisjen. Die tui
nen, tamelijk groot, waren dikwijls aangelegd op
erfpachtsgrond, waarvan den eigendom aan de
rijkgelande gestichten en kloosters bleef toebehooren,
maar toen in de tweede helft der zestiende eeuw
deze gestichten, ook al ten gevolge van de be
hoefte aan uitbreiding der stad, dio gronden ver
kochten, gingen die tuinen meerendeels in eigen
dom aan de huurders over, terwijl op de paden.
veelal de naam overging van den eigenaar van
den tuin aan het begin van het pad, aan den stads-.
singel gelegen.
Verder op die paden vond de nijverheid ter
reinen, om haar bedrijf uit te oefenen. Ma&r
naarmate dezo zich uitbreidde, de pannebakkers
de eene oven bouwden naast den andere, de.
leerlooierijen, papiermakerijen en andere
waterbedervende en burengeruchtmakende industrieën in
aantal toenamen, verminderde de aantrekkelijkheid
van de zomertiünen aan de stadsgracht, die alras
het karakter vau plesiertuinen voor
jan-en-alleman aannamen, terwijl de deftige burger het verder
ging zoeken. Dit mag het geval geweest zijn in den
aanvang der zeventiende eeuw. Wel waren zeer
voorname stedelingen reeds vroeger het gewoel
van de stad verre van hare omgeving ontvlucht,
maar dan hadden hunne buitenhuizen meer een
kasteeliaatig aanzien. Als zoodanig mag gewezen,