Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
jf, ,'
v-.j-'r
op het huis Kostverloren of Ruyschenatein
den Amstel bij de Kalfjeslaan gelegen»
den aanvang van de zeventiende eeuw nu
drooggelegde meren (Beemster-,
BuiksloK*raer- en Bijlmermeer e. a.) den
buitenliekooplieden eene welkojne gelegenheid aan,om
bofctede te bouwen, maar de omstreken van
en Beverwijk waren toen reeds gezocht en
1620 wendde men de' blikken ook naar
ooi, alwaar door Kilian van Rensselaar,
idhebber der W. I. Compagnie het nog be
id» Crailo werd aangelegd en 's Graveland
buitenplaatsen door het bestuur der domeinen
d verkocht.
Langs d®n Amstel waren wel bier en
daarbuitjnplaatsen aangelegd, maar bijzonder
aantrekke"""" -was het daar waarhjk niet, want heel het
itige jaargetijde lag het achter den dijk
land onder water. Eerst toen de dijken
loogd waren werd het der moeite waard aan
fcèjilantingen, moestuinen en boomgaarden kosten te
4éweden.Toen verrees van lieverledejde
aaneenscha'Jbtling tan lustplaatsen, die door onze achttiende
Wnpaehe dichters bezongen en door de
plaatsnij«ters van die tijden afgebeeld zijn.
Toch waren er sommige geen watervreezende
Amsterdammers, die b\j voorkeur den Amstel
«nekten. De dichter Spiegel, (overl. 1612)
ver.mfrtde zich" op zijn Meerhuyzen, een hofstede
Magelegd aan den linker Amsteloever, vlak
tegenTOT den ingang van de Diemermeer, vóór z\jne
droogmaking, ter plaatse waar reeds. in de eerste
fuift der zestiende eeuw een hofstede gelegen
jnoet hebben welke haren naam aan een
overzetveer yerbond, dat met de heerlijkheid van Nieuwer
«Amstei aan de stad was gekomen. Die voorliefde
? den Amstel scheen eene familietrek van de
igeto te zijn, althans z\jn broeder Jan (overl.
I) of wellicht diens zoon Laurens (overl. 1623)
JSÜehtte een tweede Meerhuyzen, dichter bij de
tftad, op den hoek van het tegenwoordige
Hoedenttakerspad, dat in dien tijd Spiegelspad werd
roemd, terwijl in 1670 de ontvanger Spiegel
Hofstede Rustenwerk bewoonde, op den hoek
van het gelijknamige pad, dat ook soms Spiegelpad
?geheeten werd, toen het Hoedenmakerspad voor
goed dezen naam verkregen had.
Het is voor dit tweede Meerhuyzen, op den
noorderhoek van het Hoedenmakerspad gelegen,
dat wjj een oogenblik de aandacht vragen.
Niet minder bekend dan de heerlijkheden van
den buitenhof van den dichter Spiegel waren die
van zijn broeder of neef. Hadden zij hun
Meerhnyzen bezongen even als hij het zijne, dan zou
het nog de vraag zijn geweest welke van beide
door het nageslacht den eerepalm zou zijn
geJteikt. Maar beschrijvingen bezitten wij er helaas
Biet van dan uit een later tijdperk. Nadat
LauWM Spiegel in 1623 gestorven was ging de tuin
?aaet al zgn toebehporen over aan zijn schoonzoon
Michiel Pauw Reinierszn, heer van Achttien hoven,
die xqn zomerverblijf elders vestigde en den tuin,
met zooveel zorg aangelegd en onderhouden, ver
huurde. Michiel-Pauwen-tuin was reeds in 1630
«en geliefd rustoord van de Amstelaren, die langs
den breeden stroom gewandeld hadden.
Toentoaals begon aan gene zijde van de Blauwbrug
reeds de Buiten-Amstel.
Cornelis Jansz, de waard, wist er de lieden te
trekken en door het schenken van koelen wijn en
schuimend bier zijn volkje de heerlijkheden van
ajjn prieelen en verandas dubbel te doen genie
ten. Maar Pieter Jansz Koning, die in 1635 de
tuin kocht, was nog gansch niet tevreden over
I»et bezoek en liet het oude, kleine zomerhuisje
afbreken en er groote gebouwen met een toren
voor in de plaats zetten. Ten gevolge van deze
verbouwing trok hij 700 gulden huur 's j aars. In
dien toestand heeft de Pauwentuin meer dan an
derhalve eeuw de Amsterdammers bekoord, en geen
Ihnnner of hij had er op zijn ouden dag
herinneting aan van uren daar gesleten aan de zijde van
kaar, dit later zijne gade was geworden. Het
mocht in den Pauwentuin gezellig zijn toegegaan,
>eene oneerbare reputatie had hij niet. In dat
op-«icbt verschilde hij van de nabij gelegen kleinere
tuinen op het Hoedenmakerspad waar de
Schoutendienaars niet zelden heel wat te doen vonden.
Nog in 1730 was de Pauwentuin een
herberg zoo vermaard
- Om hare sierlijkheid, met recht wel dubbel waard
Om te bezichtigen, of om de rust te vinden.
Men zit in de open lucht, bedekt voor zon en
winden
Door dichte hoornen, die met hun verheven kruin
Een schaduw geven aan dees aangename tuin.
Hoe pronkt het torentje, waaruit langs alle zij den
?'?'t Z\j naar of van de stad, onze oogen kunnen
wijden
En spelemeijen langs den grooten Amstelstroom."
enz:
Eene uitvoerige afbeelding omstreeks dienzelf
den tyd bestaat er in eene prent van Van der
Laan bij de Letk uitgegeven, waarop wij al die
eerlflkheden met eigen oogen kunnen aan
schouwen.
Maar het ging met den Pauwentuin als met allo
^wereldsche zaken. Omstreeks 1760 schijnt hij door
Ibrand geteisterd te zijn, hij raakte in verval en
«leept sedert de jongste eeuw zijn bestaan voort
In vrij wat minderen staat dan voorheen.
ROMEO EN JULIA.
NAAK AUGDST STBINDBEKG.
De man kwam 's avonds met een stuk muziek
naar huis, en zeide tot zijn vrouw:
Na den eten zullen we eens een quatre-mains
spelen."
Wat heb je daar voor een nieuw stuk?"zeide
de vrouw.
Ik heb Bomeo en Julia gekocht. Je kent het?"
Zeker, ik heb uit die opera dikwijls muziek
gehoord, maar ik weet niet, dat ik haar ooit heb
hooren opvoeren."
Heerlyk! Ik herinner ze me als een droom
wit mijn jeugd, maar ik heb ze niet meer dan
eens gehoord, en dat is wel haast twintig jaar
geleden."
Na den avondmaaltijd, en nadat de kinderen
naar bed gebracht waren, toen alles stil was, stak
de man de kaarsen op de piano aan en las luide
op het fraai gesteendrukte titelblad: Bomeo et
Juliette.
Dat is Gounod's heerlijkste compositie", zegt
hij, »en ik geloof niet, dat zij te moeielijk is."
De vrouw speelt, als gewoonlijk, den primo, en
men begint. D-majeur, vierkwartsmaat, allegro
giusto.
Allerliefst, niet waar?" zegt de man, nadat de
ouverture voorbij is.
O, ja," geeft de vrouw toe, maar zonder
enthousiame.
Nu zullen wij het Marziale nemen," zegt
de man, dat is iets bijzonder keurigs; ik herin
ner ndj de heerlijke koren op het Koninklijk
theater...."
De marsch begint.
Nu, is dat niet prachtig?" zegt de man,
triomfeerend, alsof hij Romeo et Juliette had uit
gevonden.
Mij dunkt het klinkt als koper," antwoordt
de vrouw,
De man gevoelt in die toestemming den lust
om hem genoegen te doen, meer dan de ingeno
menheid met de opera. Zijn eer en goede smaak
staan op het spel. Hij zoekt naar het
maneschijnduet in het vierde bedrijf:
Non, ce n'est pa» Ie jour, ce n'est pas l'aloaette;
C'est Ie doux rcssignol, Ie confident d'aruour!
Na veel zoeken komt hij op een groote aria
voor sopraan; dat zal zij wezen.
En hij begint weer; tram-tramtram,
tramtramtram," klinkt het in de bas, die niet gemak
kelijk is.
Mij dunkt," zegt-zijne vrouw, als de aria
uit is, het is al heel dun gezet."
De man is geheel terneergeslagen; hij geeft
toe, dat het draaiorgelachtig klinkt.
Dat heb ik al den tijd gevonden," ver
volgt de vrouw.
Ja, ik vind ook, het klinkt waarlijk
ouderwetsch. Wie zou gedacht hebben, dat Gounod
zoo gauw verouderen kon," zegt hij, om zich te
redden. We zullen de cavatine en het trio
doornemen; de prima-donna was daar destijds
goddelijk in."
Na dit stuk spreekt de vrouw geen woord
meer; hij ziet er droevig uit, staat stil het boek
dicht, en legt het weg, als wilde hij de deur slui
ten achter het verledene.
* *
*
Willen we niet een glas bier drinken?"
zegt hij.
Zij gaan aan tafel zitten en drinken een glas
bier.
Het is toch verwonderlijk", zegt de man,
ik had toch niet gedacht dat we al zooveel ouder
geworden waren, want wij zijn toch tegelijk
met Bomeo en Julia verouderd, niet waar? Ver
beeld je toch, het is nog geen twintig jaar geleden,
dat ik de opera het eerst hoorde. lic was pas
student geworden; ik had vrienden ; de toekomst
lachte mij zoo heerlijk en vroolijk tegemoet. Ik
droeg nog niet lang de eerste haren van mijn
knevel en het studentenmutsje; ik herinner mij
den avond nog, we gingen met ons drieën, Philipp,
Fritz en ik. Eenige jaren vroeger hadden we
kennis gemaakt met faitst; wij waren dus groote
bewonderaars van Gounod. Moineo overtrof echter
onze verwachtingen, wij werden geheel meegesleept.
En nu zijn zij beiden dood, de vrienden. Fritz,
die zich zooveel van de toekomst voorstelde, is
het eerst weggeweest; Philipp stierf als candidaat
in de medicijnen, en ik, die niet minder dan
staatsraad wilde worden, ben nu griitier. Wat
toch de jaren voorbij gaan, zonder dat men het
merkt! Ik heb wel gezien, dat er rimpels in mijn
voorhoofd kwamen en dat de haren vergrijsden,
maar dat wij reeds zoover waren op den weg naar
het kerkhof, dat had ik niet gedacht."
Ja, beste man, we zijn oud geworden, dat
kunt ge toch ook aan de kinderen zien. En aan
mij ziet ge het ook, al zeg je het niet. .."
Foei! Hoe kan je zoo sproken ..."
Ik weet het wel, beste jongen", vervolgde
de vrouw met weemoedige stem. Ik weet wel,
dat ik leelijk wordt, dat mijn haar dunt, en dat
ik spoedig mijn voortanden moet laten uittrekken..."
Bedenk maar, tot troost, dat alles vergan
kelijk is... Maar toch schijnt het in onzen tijd
sneller te gaan, dan vreger. In mijn vaders huis
werden Haydn en Mozart gespeeld, ofschoon deze
toch lang dood waren eer hij geboren werd. En
nu... mijn lieveling Gounod, reeds verouderd!
Hoe afschrikwekkend, het ideaal van zijn jeugd
op die wijze te ontmoeten! En hoe huiverig, te
gevoelen, dat men zoo oud is geworden .. . dat nu
al wat ons zoo heeft doen genieten, zonder be
koring en zonder beteekenis is ..."
*
* *
Hij stond op en ging weer naar de piano. Hij
neemt het mu/iekboek en bladert erin alsof hij
in eene schrijftafel naar herinneringen uit zijne
jeugd, naar haarlokken, gedroogde bloemen, eindjes
lint zocht. Zijne oogen hechten zich aan de
zwarte noten, die er uitzien als kleine vogeltjes,
tegen een traliehek op en neer klauterend, on
hij beproeft hier lentetonen, liefdeklanken, jube
lende trillers uit do rozenroode dagen der eerste
liefde af te luisteren. Maar alles kijkt hem zoo
vreemd aan, er is niets bij, dat als ecii oude be
kende tot zijn hart spreekt. Het, is dus zoo: de
snaren zijn bestoven, do klankbodem is gedroogd
en gebarsten, het instrument geeft geen klank
meer.
Men hoort in de kamer een zucht, zwaar, als
als het diepst der borst, dan is alles stil.
Plotseling hoort men den man zoggen:
Maar vreemd is het toch, dat do prach
tige proloog in dit klavicruittrcksel ontbreekt.
Het was een proloog met harpaecompagnement;
al de personen van het stuk, gegroepeerd op een
voetstuk, zongen hem
Vérone vit jiulis deux families rivales."
Hij neuriet de melodie, die opwelt als een boek
uit 'de rots, frisch en helder, de ecne toon geeft
den ander; zijn gezicht klaart op. zijn mond glim
lacht, de rimpels verdwijnen, de handen rollen op
de toetsen, het accompagnement vormt zich van
zelf en vergezelt de heerlijke klanken, vol, krach
tig en liefelijk:
C'nmiiic, uu rayon vovmeil brille en un eiel d'oragc
Juliette panil et Kuinéo 1'ainm
Met krachtige, klankvolle stem vervolgt hij de
melodie. Wat is zij gedistingeerd en rijk.
Zyn vrouw is uit hare zwaarmoedige gedachten
ontwaakt; zij luistert met een traan in het oog,
en vraagt verwondert:
Wat is dat?"
Bomeo en Julia! Onze Bomeo en Julia T
En hij springt van den stoel op, en legt het
muziekstuk voor de verwonderde jonge vrouw.
Ziet ge? Het was niet de Bomeo van onze
jeugd, maar van die onzer ooms en tantes ....
lees maar!.... Bellini! Geen wonder dat die
verouderd is... wij zyn nog zoo oud niet l"
De vrouw kijkt naar het glanzige, dichte haar
van haar man, die toch ook nog geen veertig is,
naar zijn glad voorhoofd en vurige oogen, en zegt
stralend van vreugde:
Ja, je ziet er uit alsof je vijfentwintig was!"
En jij? als een jong meisje. Wat hebben
we ons laten beetnemen door den ouden Bellini,
de opera is een goede zestig jaar oud. Ik dacht
wel dadelijk, dat er iets niet in orde was."
Neen, mijn waarde, dat heb ik het eerst
gedacht."
Waarschijnlijk omdat je jonger bent dan ik."
Ja, maar jij ziet er jonger uit. .."
Nu bestel ik toch terstond mijn eigen Bomeo,
want ik wil dat je hooren zult:
Adieu! De ctt adieu si douce est la tristesse,
Que je voudrais te dire adieu jusqu'a demaiii l...
VOOR DAMES.
Een naaimachine. Gom kauwen. Een
boudoir. ? De vrouw als journaliste.
Onder de buwelijksgeschenken, die miss Singer
ter gelegenheid van hare verbindtenis met hertog
Decazes van Glucksberg ontvangen heeft, was er
ook een, door een handelsvriend van haar over
leden vader gezonden. Het was eone groote, keu
rig bewerkte naaimachine, van zilver, bestemd
voor het boudoir der jonge hertogin. In het be
geleidend schrijven zeide de oude koopman, dat,
naar hij hoopte, het voorwerp do jonge vrouw er
steeds aan zou herinneren, dat zij haar welvaart
en daardoor haar verheffing in maattchappclijken
rang aan eerlijken arbeid to danken had, en dat
zij nooit haar overleden vader zou vergeten, die
in onvermoeide werkzaamheid al de millioenen
voor haar had opgehoopt.
Een der getuigen bij het huwelijk van miss
Singer was de hertog van Chartres.
*
* *
De liefde voor allerlei sport, nu eens met de
bijbedoeling, er het lichaam mee te versterken,
dan weer zonder die bijbedoeling, zit in het
Angelsaksische ras. Bij de jonge dames te Harlcm,
een voorstad van New-York, brengt men vooral
do laatste soort, sport zonder hygiënisch doel, in
praktijk. De jonge dames hebben er, om prijzen,
gummi camlics gekauwd! Gummi cantlics zijn in
samenstelling gelijk aan onze gombailen. arabische
gom inet suiker, maar in vorm zijn het lange
stokjes. Nu is er eone verecniging van dames,
zich de blossom asKuciation noemend (volgens de
New-Yorlcer llundchzciiitnr/ is dit een onbesrharnd
euphenüsmo), die de veredeling van het
menscbelijk geslacht beoogt door onthouding van bals en
picnics, vcrdelging van vanilic-ijs en dergelijke.
Voor een uiterst gedistingeerd publiek hebben nu
de dames om het hardst op stokjes
gnmmicancly zitten kauwen; in drie rijen op ecne cstrade
gezeten, openden zij regelmatig en onvermoeid
de monden, en verzwolgen het ecne stokje na
het andere, tot, onder gejuich der bewonderaars.
de eerste schoone met haar half pond gom klaar
was, on den prijs ontving.
?^
* *
De beeldsnijder Allard te Parijs stelt in zijn
atelier, Kue de Chatoaudun 52, ecne
houtvcrsiering ten toon, die zoowel door de bestemming
als door de afwerking de aandacht trekt, liet is
een allerbckoorlijkstc decoratie van gesneden hout,
Louis XV, geheel verguld, bestemd voor het boudoir
van Mevr. Vanderbilt te Ncw-York, een geschenk
van den archi-millionnair aan zijne vrouw. Eene
nieuwe vinding is zoowel de tint van het verguldsel
als do wijze waarop het is aangebracht: iedere j
vezel van het hout, ieder merk van de gereed
schappen komt ongehinderd uit onder de geheel
doorschijnende goudlaag, die alles overdekt, maar
niets verbergt.
*
* *
De invloed der vrouw op de diplomatieke be
trekkingen tnsschcn twee mogendheden, in vroeger
tijd zoo sterk, heeft veel van zijn kracht verloren.
De vorige week stelde de 'igitro nog de vraag,
of het voor een ambassadeur verkieslijker is,
gctronwd te zijn dan niet; en onder de antwoorden
van verschillende diplomaten ontvangen, waren er
bijna evenveel die ontkennend, als die bevestigend
klonken. Op een ander gebied echter, waar ook
twee volken elkaar ontmoeten, de journalistiek,
do correspondentschappen der groote bladen, heeft
reeds de vrouw zich een aanzienlijke plaats ver
overd. Men weet van hoeveel belang de artikelen
van mad. Novikofi', do Kussisclie medewerkster dor
Pnll Mail (jrasetie, geacht worden; een ander
Engelsen blad, Daily JVt'ws, heeft sedert jaren
als correspondent en titre te Parijs eenc dame,
mrs. Crawiord. liet is waar, dat deze dame met
buitengewone talenten ook eenc onvermoeide werk
kracht bezit en een ijzeren gezondheid geniet,
eigenschappen, waarop niet allo vrouwen uit hare
wereld zich kunnen beroemen.
Geen andere vrouw in de pers," schrijft een
berichtgever over haar, heeft zulk een invloed
rijke positie weten te verwerven als zij. Te Parijs
kent zij sedert vijf en twintig jaren ieder en alles;
zij was de vertrouwde vriendin van bijna ieder
staatsman van bcteckenis, van Thiers tot Floquet.
In de Kamer, in de ministeriel!, in de salons, in
do schouwburgen, waar maar het l'arijsche leven
krachtig en tintelend is, is rnrs. Crawiord t'huis.
Maar ook, wat een werkkracht. Zij zendt dagelijks
baar nauwkeurige, uitvoerige telegrammen aan
Daily jV«<«; van tijd ti,t tijd werkt zij in de
Pti.ll Mail Gnzclle; de geestigste Parijschc cor
respondentie in de Amcrikaanschc bladen, die der
New Yorl' Tribune, is iedere week van haar; en
Truth ontvangt van haar iedere week vier of vijf
zijner levendigste bladzijden."
Mrs. Crawford js reeds vóór haar twintigste
jaarin de journalistiek opgetreden.
Mijn carrière heb ik misschien te danken aai»
een goede daad, die mij een groote opofi'ering
was," vertelt zij. Ik was een ichoolmeisie, van
zestien jaar. Mijn schoonzuster had mij meege
vraagd om te gaan logeeren in een pension te
Parijs; daar waren ook eene oude Amerikaansche
dame en hare dochter, die beter dagen gekend
hadden; de dochter sprak mij, ofschoon wij elkaar
geheel vreemd waren, op de trap aan, en vroeg mij
of ik den volgenden dag haar moeder zou willen
oppassen, terwijl zij zelf naar een woning buiten
wilde gaan omzien. Ik beloofde het. Maar den
volgenden morgen herinnerde mijn zuster mij, dat
het den dag was waarop de grandes eawx te
Versaüles sprongen; ik zou dit nu misschien nooit
van mijn leven zien, alleen om voor een oud
mcnsch te zorgen, dat ik niet eens kende. Ik vroeg
nu het meisje of zij haar uitstapje niet op een
anderen dag kon stellen, maar dit kon niet, omdat
als zij den dag daarna vóór 12 uur niet een andere
woning had, zij weer voor drie maanden verbon
den waren en den zomer in de stad moesten
doorbrengen. De oude dame was heel zwak,
de dochter was bang, dat zij, alleen gelaten,
in het vuur zou vallen. Ik gaf dus het reisje
naar Versailles er aan, en bracht den dag met
de oude dame door. Zij onderhield mij over de
rechten der vrouw, en preekte, daar ik een ge
willig oor leende aan hare redeneeringen, den
geheelen dag door, tot 's avonds laat de dochter
t'huis kwam. In de drie volgende jaren bleef de voor
naamste gedachte in mijn hoofd, dat ik zelf moest
werken, onafhankelijk zijn en op mij zelf alleen
vertrouwen, ofschoon ik nog niet inzag, op welke
wijze. Toen geraakte onze familie in treurige
omstandigheden en ik zag plotseling de doch
ter der oude dame voor mij, die mij brieven
van introductie gaf bij Amsterdamsche families
en bij de pers. Ik wist weinig van politiek; ik
las altoos de kranten in Galignani's Office, hun
berichten schenen mij prozaïsch en langdradig.
Ik besloot toen, zelf beter en korter te schrijven,
en mijn eigen indruk zoo juist mogelijk weer te
geven Lady Cowell introduceerde mij aan het kei
zerlijke hot'. Ik maakte daar kennis met Michel
Chevalier en anderen, maar de meeste vrien
delijkheid ondervond ik van den Amerikaanschen
gezant, John Bigelow en zijne vrouw, en van
ecnige Fransche advocatenfamilies. Ik was lerscho
en dat deed mij goed; er was toen sympathie voor
Ierland. Ik begon te schrijven voor Once a week
waar toen Justin Mc. Carthy redacteur was. en
langzamerhand kwam het werk opzetten in massa.':
En uw huwelijk, uw man, uw kinderen, waren
dat geen verhinderingen V
Volstrekt niet. Ik heb mijn viertal zelf ge
voed. Ge weet er is een Amerikaanschc redac
trice, die een krant, een wieg, een naaimachine
en een postkantoor tegelijk bedient.
En de Fransche wiukeliersters dan. en de
Fransche boerinnen, do Amerikaansche farmcr's
vrouwen, zij hebben vrij wat meer vermoeienis
dan wij, maar zij geven er niet aan to?, zooals
do dames van Parijs en Londen, die op de sofa
liggen, haar meiden bevelen en zoolang aan baar
kostbare gezondheid deuken tot zij ziek zijn. Eene
vrouw kan in de journalistiek evenveel i,ls een
man; mijn man en ik helpen elkaar en werken
tegen elkander op."
Maar hebt ge geen moeielijke, gewaagde
oogenbiikken gehad V ... het Parijs onder het kei
zerrijk was toch niet zonder gevaar voor een
jonge vrouw..."
Misschien niet, maar ik ben nooit ruw
behandeld. Ik heb den oorlog en de commune
meegemaakt; gedurende het tweede beleg is ecne
granaat van de Versaillers in onze keuken ge
vallen. Op Maart '71 ben ik over do lui,rrikaden
in het Hotel do Ville weten te komen en heb ur
de leiders der Commune geïnterviewd, die daar
vergaderden; niemand heelt mij iets misdaan, Men
behandelt vrouwen veel beter dan mannen ; nieuwe
ministers ontvangen eene dame, a's zij ecu heer
weigeren.
Het groote debat van 24 Mei te Versailles is
een vermoeiende taak voor mij geweest Er waren
geen correspondenten toegelaten, maar Thiers wist
mij eene plaats in de loye grillïe te bezorgen bij
de dames. Ik mocht niets opschrijven en za,t er
van 's morgens vroeg tot de avondzitting
afccloopen was. Ik miste geen woord, en ijlde te
iniadernacht naar Parijs, waar ik mijn man, die bij lord
Lyons gedineerd had, in een hotel bij de Gare du
Nord vond, en nu ging ik blaadje voor blaadje
uit het hoofd opschrijven. Ik krabbelde den boeien
nacht door: hem telkens de blaadjes ter correctie
toeschuivend ; om kwart over zeven was ik klaar, cu
het rapport kon met den ochtendtrein naar Lon
den. . . ."
Heeft u dat geen ziekte gekost ?"
Noen, ik heb, sedert do mazelen, nooit iets
anders gehad dan ns een goedaardigen aanval
van typhus, ook geen cholera, ofschoon het bezoek
in de hospitalen mij zeer aangreep. Het meest
uitputtende wat ik ooit gedaan heb, is bot verslag
leveren van een bal, door de Kamer van
Koophandel aan maarschalk Mac Mahon aange
boden. Het blad moest vooral de beschrijving der
baltoiletten bobben. Ik ging in tijds heen om te
telegratccren. Maar er was een dondurbni opge
komen, en er was geen enkel rijtuig te krijgen.
Ik bad een balt' uur in mijn baltoilct, door den
regen, naar het centraal-teïegraat'bureau te loopen;
vóór ik halverwege was, had ik mijn satijnen
schoentjes verloren; ik moest in mijn kousen ver
der, het natte costuum kleefde aan mijn leden, en
ik zat als een bemodderde waterrat in hot
telegraafburcau, schitterende toiletten te beschrijven
voor de lezers van Daily News.
Wat is uw stelregel wat het werk betreft?"
Eerst goed opletten, dan even nadenken en
een algemeencn indruk verzamelen, en dan
voortschrijven zonder ophouden. Na eene pauze zou ik
moeten overlezen om te weten wat ik gehad had, en
dat houdt op en vermoeit. Als het werk af is,
denk ik er niet meer aan, ik begin aan iets
anders. Er is altijd nieuwe, fnssche stof."
*
* *
Onder de nieuwe magazijnen, met de Meimaand
geopend, zijn er ecnige voor dames belangrij k. In do
Kalverstraat, no. 9'J is het mantelmagazijn de