Historisch Archief 1877-1940
N'. 569
DE AMSTERDAMMER
A°. 1888
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Ieder nommer bevat een Plaat.
Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAÜRIK Jr.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124.)
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
Uitgever: Tj. V»AN H O LK E M A, te Amsterdam,
Keizersgracht 436.
Zondag 20 (Vlei.
Abonnement per 3 maanden ? 1.?. fr
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar .
p. f 1.15,
. 0.10.
0.20.
IAdvertentiën van 1?5 regels f 1.10, elke regel meer
Reclames per regel 0.40.
INHOUD:
VAN VERRE EN VAN NABIJ. - FEUILLE
TON: Mgn Emmie. Signalementen uit den
trechtschen Gemeenteraad, door Jan van 't
Sticht. UIT PARIJS, door A. B. KUNST
EN LETTEREN: Het tooneel te Amsterdam,
door Alk Th. Een libro dell' Amore, door
v. L. Een woord over Gymnasiaal Onderwas,
door H. C. Muller. Eugène Manuel, Poésies
du foyer et de Técole, beoordeeld door v. L.
Friedrich Rückert. Bestedeling. VARIA.
SCHAAKSPEL De kleine Mouche, doorB
ernhard Hoff. Kon. Nederl, Circus Oscar Carré,
door A. Th. Voor Dames, door E-e. AL
LERLEI. RECLAME. INGEZONDEN.
BEÜRSOVERZICHT. ADVERTENTIEN.
Van verre en van naby.
Een merkwaardig teeken des tijds, getui
genis afleggende van de spanning, die overal
m Europa heerscht. is de oorlogspaniek waar
aan sedert eenige dagen Engeland ten prooi
is. Men was er op het vasteland van Europa
aan gewend geraakt, Engeland buiten te slui
ten van alle combinatiën, die het optreden
van een leger, dat de vergelijking met de
legers der groote mogendheden kon door
staan, als noodzakelijk onderstelden, en hoog
stens rekening te houden met Engeland's
vloot, die bij een Europeesch conflict groot
gewicht in _de schaal zou Kunnen leggen. Men
had zich in Engeland zelf gevleid met de
gedachte, dat het land door zijne ligging
tegen eiken aanval beveiligd was, en juist
daardoor een dubbel sterken invloed zou
kunnen uitoefenen, wanneer het in een con
flict voor een der beide strijders partij koos.
De" openbare meening in Engeland en dus
ook de _ regeering, had zich door dergeüjke
overwegingen laten weerhouden van het bren
gen van eenige verandering in de uiterst
gebrekkige legerorganisatie, en genoegelijk
geleefd in hetgeen men aan de overzijde van
et Kanaal a fool's paragise noemt. Thans
is dit alles plotseling veranderd.
Het is waar, ook vroeger zijn er stemmen
opgegaan, die de noodzakelijkheid betoogden
van eene verbeterde inrichting van leger en
vloot en die beweerden, dat de wel niet
goedkpope, maar toch vrij gemakkelijke overwin
ningen, op Egyptenaren, Kaffers,
Soedaneezen en Burmeezen behaald, geen waarborg op
leverden voor de voortreffelijkheid der Britsche
strijdkrachten, als deze zich met Europeesche
troepen zouden moeten meten. Van tijd tot tijd
waren kleinere of grootere schandalen of tekort
komingen aan het licht gebracht; men herinnert
zich de campagne, door de Poll Mail Gazette, on
der de leuze ȕhe Truth abouth the Navy" ge
voerd, en het spektakel over de bajonetten,
die bij den eersten stoot den vorm van
kurketrekkers aannamen, over de sabels, die
Feuilleton.
MIJN EMMIE.
Buiten haar heb ik nog vier kinderen en 't zijn
allemaal gehoorzame, aardige peuzels, die hun
speelgoed en schoolboeken netjes in orde houden,
niet meer kleeren verslijten dan natuurlijk is,
tegen etenstijd prompt met netjes gekamde haren
en zindelijk gewasschen handjes achter hun stoel
wachten en 's avonds zonder morren slapen gaan,
als ik op myn gewonen vriendelijk-bevelendeu
toon: Kom, kindertjes! bedtijd!" zeg.
Niets van dat alles bij mijn Emma. Wanneer
ik haar schoolschriften inzie, dan overvalt mij een
lichte huivering, by den aanblik der inktmoppen,
waarin myn tweede het reeds tot een bijzondere
hoogte heeft gebracht; de dansende, vaak
doorgekrabde letters en de tallooze roode strepen en
kantteekeningen van den meester, met wien ik
ter loops gezegd oprecht te doen heb.
E. moet beter opletten" Slordig" Geen
vloeiblad!" 15 fouten" (op anderhalve
bladzijde!) ik zucht.
Speelgoed vindt men bij Emma niet, wat echter
niet aan een nalatigheid van St. Nicolaas ligt,
volstrekt niet! Maar waar al die dingen blijven,
waar de groote en kleine poppen haar eind vinden,
is nooit recht duidelijk misschien geeft zij nu
en dan wel eens iets aan arme kinderen weg, en
dan is het heerlijk om aan te zien, hoe haar ge
zichtje straalt van genot, als zij met een dank
baren blik wordt beloond, want zij heeft
eenmedelijdend en teergevoelig hartje. Zelf spelen doet
zij bvjna nooit, alleen krügt ze er somwijlen plot
seling lust in, als ze een poosje sprakeloos naar
het spel harer oudere zuster heeft zitten kijken
en dan leent zij van haar zusjes, wat zij zelf niet
wilde behouden. Het is echter altijd van zeer
hoogstens tot koekhakken geschikt waren,
over de kogels die niet op de geweren pas
ten, over de pantserschepen, die bij het ge
ringste koeltje onzeewaardig bleken te zijn,
over de kanonnen, die voor de bedienende
manschappen wel zoo gevaarlijk waren als
voor den vijand, tegen wien zij waren ge
richt Over dit alles neeft John Buil zich een
weinig geërgerd en geschaamd, maar ten slotte
ging hij weder rustig op n oor liggen, over
tuigd, dat in zijn insulair isolement zijne
kracht lag, en dat de heeren van de admira
liteit en van het departement van oorlog het
wel beter zouden weten dan enkele moppe
rende courantenschrijvers, scandal mongers,
wien het slechts om een sensatie-artikel te
doen was.
Zulk een sensatie-artikel is in de vorige
week in den Daily Tekgraph verschenen. Maar
bij deze gelegenheid hebben de groote heeren,
de deskundigen bij uitnemeudheid, niet slechts
geen poging aangewend, om het gevaar te
ontkennen, maar zelfs de pessimistische be
schouwingen volkomen juist genoemd. Gene
raal Wolseley, Engeland's eenige generaal,
zoo als men hem pleegt te noemen, heeft de
achtereenvolgende partijregeeringen van laak
baar verzuim beschuldigd, en haar ten laste
gelegd, dat zij de veiligheid, en dus het hoog
ste oelang van het land, hadden ten offer
gebracht aan de zucht om zich door onge
paste bezuinigingen bij den grooten hoop po
pulair te maken. De opperbevelhebber van
net Engelsche leger, de hertog van Cambridge
heeft zich bij de meening van Lord Wolse
ley aangesloten, en verklaard een dreigend
gevaar voor Engeland te zien in den onvol
doenden toestand der verdedigingsmiddelen,
de verouderde legerorganisatie
endeongeloofelijk dure en slechte administratie. Generaal
Hamley heeft velen duizenden Londenaars kip
pen vel bezorgd, door de volmaakte weerloosheid
der hoofdstad in akelige kleuren af te schilderen.
Lord Salisbury, hoewei met schijnbare veront
waardiging tegen de voorstelling dezer autori
teiten protesteerende, verklaart, dat werkeloos
heid bij den tegen woordigen internationalen
toestand uiterst gevaarlijk zou zijn. En de
premier laat door den burger-minister van
oorlog, Lord Stanhope, eene National Defense
BUI indienen, die eenige maatregelen voor
stelt om meer nut te kunnen trekken van de
vrijwilligers en om verbetering te brengen in
de middelen van vervoer.
Hoe komt het, dat bii de Engelschen plot
seling zulk een gevoel van onzekerheid en
onveiligheid is ontstaan?
Het antwoord op die vraag zal velen
vreemd in de ooren klinken. Het is de vrees
voor generaal Boulanger, die de laatste, op
zich zelf zeker niet ongegronde paniek heeft
veroorzaakt. Men meent, dat wanneer in
Frankrijk een dictator opstaat, die over
tuigd is, dat hij zijne positie slechts door een
schitterend wapenfeit kan handhaven, een
aanval op Engeland voor zulk een persoon
minder gevaren zou opleveren dan een aanval
op Duitschland. Men onderstelt, dat Rusland
korten duur, want reeds na tien minuten begint
zij moedertje spelen" onuitstaanbaar vervelend
te vinden en verlaat het veld harer bezigheid.
Maar, o weel hoe ziet het er dan uit! Annie's
verwende, aangebeden lieveling Frida, heeft zij
in een plotselinge opwelling van teederheid, het
rood van de wassen wangen gekust, de helft van
het mooie vlashaar uitgekamd en het witte,
door het poppenmoedertje eigenhandig genaaide
zondagsjurkje, van onder tot boven bevlekt met
bessensap die de stoute Frida maar niet
verkoos te drinken en daar staat Annic dan,
en dikke tranen rollen onophoudelijk uit hare
droevige oogjes. O, Emma!
Eiken avond, als het tijd van slapen wordt,
wapen ik mij met moederlijke gestrengheid, want
zonder een scène met mijn Emmie loopt deze anders
zoo vreedzame gebeurtenis nooit af. Dan hangt zij
aan mijn hals en kust en vleit en bidt en smeekt
dat ze zoo erg graag nog een beetje zou opblijven."
Neen, neen, Emmie het is laat genoeg en
je 'weet, dat ik je 's morgens voor schooltijd nau
welijks vroeg genoeg uit bed kan krijgen/'
Och, moetje, ik heb nog niets geen slaap;
toe toe! een heel klein beetje nog maar! Ja,
moetje, ja?"
Maar kind, wat wil je dan nog?"
Niets, alleen nog wat opblijven, moe."
Dan word ik toch week. Wat maakt het ook uit,
of ik haar haren zin geef en nog een kwartiertje
bij mij houd? Maar neen, het mag niet, vooral niet
bij haar, die met vaste hand geregeerd moet worden.
Laat my met rust Emmie, wees toch gehoor
zaam en ga naar bed! \V el te rusten" en daarbij kus
ik haar vriendelijk op de roode, pruilende lippen.
Moetje, toe...!"
Het is een laatste poging en haar stem klinkt
half verwijtend, half smeekend. Daar krijg ik een
schitterend idee!
Nu, mijnentwege, blijf maar ...."
Haar onstuimige kussen beletten mij den zin te
voleinden.
en Frankrijk, in plaats van zich te keeren
tegen Bulgarije en Elzas-Lotharingen, zich
zullen wenden tegen Indiëen tegen Engeland.
Men betwijfelt zeer of Duitschland, Oosten
rijk en zelfs Italië, wanneer zij niet rechtstreeks
worden aangevallen, zich gedrongen zullen
gevoelen om ter wille van Engeland het
zwaard uit de scheede te trekken.
Het is niemand minder dan Sir Charles
Dilke, die het Boulangisme als een dreigend
gevaar voor Engeland voorstelt. Niemand
minder, want Sir Charles moge door zijne
bekeering van rood republikein tot lid van.
Harer JVlajesteits kabinet jaren geleden
bevreemding hebben gewekt, en door eenige
raadselachtige en nog steeds niet opgehel
derde incidenten in zijn particulier leven ge
noodzaakt zijn geweest, zich uit het ambtelijk
leven terug te trekken, hij is en blijft desniet
temin een van Engeland's meest ernstige,
wetenschappelijke en scherpzinnige staatslie
den, en zijne met overtuiging en zaakkennis
geschreven artikelen in Engelsche tijdschrif
ten trekken de aandacht van allen, die in
Europa belang stellen in de vraagstukken
der internationale politiek. Enkele dagen
geleden schreef Sir Charles, na erop te heb
ben gewezen, dat de verhouding tusschen
Engeland en Frankrijk in de laatste jaren
meer dan eens zér gespannen is geweest,
en dat op dit pogenblik, bij een conflict
tusschen_ deze beide mogendheden, eene onder
steuning van Frankrijk door Rusland zoo
goed als zeker is, de volgende woorden:
«Terwijl ik om de redenen, die ik in het vorige
jaar neb aangegeven, niet geloof, dat het
Boulangisme in Frankijk voor Duitschland
gevaarlijk is, vrees ik, dat het het gevaar
eener Fransch-Russische coalitie tegen Enge
land vermeerdert. Evenals vele andere vreem
den, die Engelsch bloed in hunne aderen heb
ben, houdt generaal Boulanger niet van En
geland, en terwijl hij als vertegenwoordiger
van dun militairen geest niet geneigd is on;
de _vreeselijke gevaren van een oorlog met
Duitschland te trotseeren,zal hij niet ongeneigd
zijn om, zoodra de gelegenheid zich voordoet,
de militaire macht van Frankrijk te gebrui
ken ter ondersteuning van Rusland elders
dan op het vasteland van Europa. dat
wil zeggen, tegen ons. De Cocarde, het
orfian van den generaal, heeft reeds eene
antingelsche politiek gepredikt. Eene enkele
vraag moge de waarheid mijner bewering
betreffende de werkelijkheid der gevaren, die
ons bedreigen, in het licht stellen. Worden
snelvarende Russische en Fransche kruisers
in zoo groot aantal met eenige andere bedoe
ling geoouwd, dan om, zoo als men thans
reeds erkent, onzen handel in het geval van
oorlog afbreuk te doen ?"
Het komt ons voor, dat het besef van zwak
heid Sir Charles Dilke de beteekenis van een
mogelijken vijand doet overschatten; dat ge
neraal Boulanger bezwaarlijk kan worden be
schouwd als de vertegenwoordiger der mili
taire partij in Frankrijk, en dat de praatjes
van de Cocarde nog minder ter zatte doen
Maar", ga ik voort, na eindelijk adem te heb
ben geschept en terwijl ik mijn hals uit haar armen
bevrijd, dan moet je ook lief doen, wat ik ver
lang. Kom kind, haal je Fransche grammaire en
dan zullen we samen nog een paar zinnetjes leeren;
je weet wel met die aardige onregelmatige werk
woorden in de 15e les."
Deze woorden hebben op Emma zulk een grap
pige uitwerking, dat ik nauwelijks mijn lachen
kan inhouden. Een poosje staart zij mij met groote
oogen verbaasd aan. dan vleit zij haar kopje zacht
tegen mijn schouder.
Moetje, ik heb zoo'n slaap ik zou zoo graag
naar bed willen nacht Moetje!" en weg is
mijn kwelgeest, voordat ik het weet. Goddank!
nu weet ik een middel om aan dat eeuwige vragen
voorgoed een eind te maken.
Voortaan zal mijn Emmie zonder tegenspartelen
tegelijk met de andere kinderen gaan slapen, want
leeren leeren, daar heeft zij een oprechten
afkeer van.
»Maar wat doet zij in vredesnaam dan,1' hoor ik u
vragen, als zij geen trek in leeren of spelen heeft?"
Ja, wat doet zij? Zij droomt.
Toch niet den geheelen dag?" Weineen!
Ga eens even mede! Ge kunt haar recht opgewekt
en vroolijk in den paardenstal zien, waar zij, met
den ouden Christiaan, eendrachtig op de
haverkist troont, met hem van zijn roggebrood ontbijt
en met levendige belangstelling luistert naar zijn
wonderverhalen over de schoonheid en kracht van
zijn Storm". Storm eet met zijn getrouwen ver
pleger het genadebrood in ons huis. Zijn naam
doet hij reeds lang geen eer meer aan, zijn tri
omfen als harddraver liggen ver achter hem, en
men moet het verliefde oog van een Christiaan
hebben, om in hem nog steeds het roemvol ver
leden te zion, in plaats van de treurige werkelijkheid.
Zeg, Kris! Als ik groot ben, rijd ik ook."
Hm! goed zoo!" knikt Christiaan kauwenden
voegt er op bescherm enden toon aan toe dan
wil ik het je wel leeren, Em."
dan die van den generaal zelf, die zooals men
weet, een aartsleugenaar is. Een feit blijft het
echter, dat Engeland, iia jaren lang gemeend
te hebben, dat het mogelijk was zonder eene
voortreffelijke, op volkswapening gegrond
veste legerorganisatie de rol van groote mo
gendheid te spelen, thans bemerkt, dat de
Tasten van de lusten onafscheidelijk zijn, en
dat ook hier het noblesse oblige van toepas
sing is.
Twee interpellaties werden in de Kamer
gehouden, beide getuigende van belangstel
ling in het lot der werkende klasse. De heer
Domela Nieuwenhuis kwam met de vraag of
de Minister een wet wilde indienen om een
einde te maken aan het uitbetalen der
loonen, anders dan in gangbare munt, en het
verplichten van arbeiders door hun patroons
om bij hen inkoopen te doen; de heer Heldt
meende dat de »vaste" arbeiders bij de Ma
rine die »losse" arbeiders geworden waren
?ich te beklagen hadden over een onbillijke
bejegening van de zijde der Marine-autoriteiten.
De eerste interpellatie had iets pikante,
daar het eenige socialistisch lid der Kamer
haar instelde, en de Regeering voor het eerst
geroepen werd zich over een bepaald punt,
een onderdeel van de wetgeving ten be
hoeve der arbeidende klasse, uit te laten.
De interpellatie had eenvoudiger, en mitsdien
treffender kunnen zijn, de inkleeding deed
aan de strekking afbreuk, doch zij won het
verre van het antwoord door de Regeeriiig
gegeven. Teleurstellend toch moethetheeten,
dat het kerkelijk kabinet, precies even plech
tig en ontwijkend heeft geantwoord, als ware
het een oud-liberaal kabinet geweest, da.t
zijn maar al te goed bekende tradities voort
zette. In elk geval liet de Regeering de
eerste gelegenheid de beste, die haar geboden
werd om het vertrouwen des volks, dat het
zoo noodiV heeft, te winnen, ongebruikt voor
bijgaan.
De stoute woorden, door Dr. Schaepman
dezerdagen te Rotterdam uitgesproken, dat het
de taak der rechterzijde is de sociaal-democra
tie te vernietigen, en dat zij dien plicht ook
vervullen zal, ontvingen door de eerste
daad der rechterzijde geen bemoedigende toe
lichting. Onze teekenaar, die den Dr. voor
stelt als een nieuwen St. George, die den draak
zal dooden, evenwel ditmaal niet met lans
en zwaard, maar gewapend met een schrijfpen
als zinnebeeld van het woorden voortbrengend
vermogen van den modernen heilige, geeft een
wantrouwen te kennen, dat wel het deel van
zeer velen zal zijn.
De tweede interpellatie, die van den heer
Heldt, had weinig zin. De interpellant en
de Minister van Marine, tot wien de vragen
gericht werden, waren beiden niet op de hoogte
van het onderwerp, dat behandeld werd. Het
ontslaan yaii werklieden, die korteren of
langeren tijd in 's lands dienst hebben gear
beid, is eene aangelegenheid die niet alleen
de Marine betreft. Indien het de wensch
O, ja! toe Kris, hè!" Hij is natuurlijk voor
Emma de volmaaktheid in persoon zij klapt
in de handen, trommelt met de voeten tegen de
haverkist en haar oogen schitteren van genot.
Op Storm, niet waar?"
Natuurlijk! niet op zoo'n ouden sleepersknol, die
in zyn geheele leven nooit een ruiter heoft ge
dragen." Daarbij klopt hij liefkoozend den nek
van den ouden, strammen schimmel.
Kris!"' begint Emmie weer na een poosje, met
bezorgd gelaat, Kris! ik heb nog niets aan mijn
schoolwerk gedaan!"
Zoo! wat heb je op gekregen?"
Fransche oefeningen over acoir en tre, zes
sommen met breuken denk eens Kris! met
breuken ...."
Zoo! breuken, hm! " de oude schudt be
dachtzaam het hoofd nou! dan zou ik maar
ganw heengaan, anders knort straks mama nog!"
Met een diepen zucht laat Emina zich van
haren hoogen zetel glijden, schudt Christiaan
vriendschappelijk de hand en treedt uit den don
keren lauw-warmen stal naar buiten in het hel
dere zonlicht.
Ja, maar geloof je, dat ze nu werkelijk aan
haar schoolwerk zal gaan? Neen! helaas neen!
Zeker koestert zij de beate bedoelingen, maar
ik ken mijn meisje! Zij houdt de hand boven de
oogen, het kopje legt zij in den nek en blikt om
hoog in de glansende zon. Zoo blauw de hemel,
zoo groen de hoornen, zoo vroolijk de zingende
vogeltjes en ach! zoo gezellig haar stille
schuilhoek op den breeden tuinmuur, door wilde, zacht
geurende vlierstruiken overschaduwd! Eén blik
op het huis een korte strijd tusschen plicht
en genoegen en vlug als een eekhoorntje
is zij naar boven geklauterd, vouwt de handen
achter het hoofd, strekt behagelijk de leden
uit en staart met groote peinzende oogen door
het goudgroene loof. En daar is zij dan in haar
element: zij droomt.
Vóór haar in de verte schemeren de witte