De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 20 mei pagina 2

20 mei 1888 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.569 x, T van den heer Heldt is geweest, de toezegging te verwerven van eene wet tot regeling van het ontslag aan dergelijke werklieden te verleenen, had zijne interpellatie een geheel ander karakter behooren te dragen dan het geval w-as. Daarom echter niet getreurd. Alle begin is moeilijk. Het iuterpelleeren heeft aanvankelijk evengoed als het tanden krijgen zijn lastige zijde. Men dient de be doeling te prijzen, want die was goed. SIGNALEMENTEN UIT DEN UTRECHTSCHEN GEMEENTERAAD. door JAN VAN 'T STICHT. IV. De heer Koolemans Beynen. Onder de woorden, die Mozes tot gansch Israël gesproken heeft aan deze zijde der Jordaan op het vlakke veld tegenover Suf behooren ook deze: Wanneer een profeet of droomdroomer in het midden van u zal opstaan, en u geven een teeken of wonder..... Gij zult naar de woorden van dien profeet of naar dien droomdroomer niet hooren " Het is van te algemeene bekendheid, dat Mozes al ^lang dood is om nog te durven vertellen, dat deze eerwaarde Israëliet die woorden met het oog op den heer Koolemans Beynen heeft gesproken. En bovendien heeft de heer Beynen zoo weinig, of liever zoo geheel niets in zijn uiterlijk van een profeet, zelfs van een valschen profeet, dat men nnj toch niet zou gelooven al had men van den naam en de geschiedenis van Mozes nooit gehoord zooals mij eens verzekerd is van zekeren adelüjken professor, die voor weinige maanden eenige beruchtheid erlangde door zijne bewering rdat het voor 't uitgehongerde volk een genot was de weelde der rijken te aanschouwen. Maar dit zal iedereen moeten erkennen: als Mozes zoo gesproken had met het oog op het christelijk raadslid, dat thans het voorwerp onzer bespiegelingen is, dan had de joodsche wetgever zeker van zijn geliefd Israël geene meerdere ge hoorzaamheid kunnen verwachten dan de Utrechtsche gemeenteraad hem bewijst; want zij en hooren niet naar dien droomdroomer." Het is inderdaad opmerkelijk, dat de last en de volharding van dezen profeet, ondanks de verblindheid van het volk dat hem niet hooren wil, maar hem somwijlen nog bespot bovendien, eer toe- dan afnemen. Hij droomdroomt maar toe en vertelt ons die gedroomde droomen met een aplomb en een gewisheid alsof zij de naakte werkelijkheid zelve waren. Zqn langste droom is de Keulsche Vaart; zijn amusantste de beurs; en zijn nachtmerrie de ver breeding van den Leidschen Rijn. Aan dit laatste laboreerde jaren geleden een voorganger van K. B. ook- Deze was bekend om de lekkere saucijzenbroodjes die hy aan nog op;' zijnde jongelui in den vroegen morgen verkocht en om zijn rijke verbeelding als hij in den gemeenteraad gouden vloten met graan langs den verbreeden Leid schen R\jn onze schoone stad zag naderen. Ofschoon nn na zoovele jaren de Rijn nog altijd even kalm door zijn smalle bedding naar Katwijk marcheert en niemand meer aan gouden- en zilvervloten gelooft, de heer Beynen heeft dat ijlen overge nomen en: de Rijn verdiept, de Rijn verbreed, de Rijn met een draaipunt! dat is de leus waar mede hij ten strijde trekt en waarvan hij met en benevens de reeds genoemde Keulsche Vaart en de.beurs, voor de stad z\jner inwoning ontzaglijk veel heil verwacht. Het ia jammer dat hij hier betrekkelijk nog zoo kort woont: een dertig jaar geleden zou hij zeker met iezelfde stijfhoofdigheid de zaligheid betoogd hebben van het houden van varkens, dat toen in kelders, op plaatsjes, in schuurtjes midden in de stad een even algemeen als verinaard Utrechtsen gebruik was. Slechts de diep gewortelde overtuiging dat hij daar in den Raad gezeten is als vertegenwoordiger van den" handel, van de" nijverheid, een over tuiging, waarvan hij veel te dikwijls zelf met zekeren trots kond doet, dan dat zfj niet een geheel tegenovergestelden indruk zou maken als men van diepgewortelde overtuigingen gewoon is duinen in zonnegloed; glinsterende, witte zomer wolken drijven langzaam, langzaam boven haar voorby en uit den tuin onder haar, zenden rozen, seringen en reseda's hare zoete, bedwelmende geuren tot het droomemle kind omhoog. Wel ligt er iets wonderlijk betooverends in dat zaiig niets doen, dat zacht wegdommeleu in luwe. zoele zomerlucht, maar zegt is het wel goed voor eenkind, voor een gezond, twaalfjarig meisje ? Moest zij niet liever haar poppen kussen en lief koozon en met haar spelende zusjes vroolijk zijn, in plaats zoo geheel alleen liaar eigen weg te gaan, het gezelschap van oude koetsiers en paarden op te zoeken en uren aaneen doelloos in de wolken te turen? Wist ik maar welke gedachten achter dat jeug dige voorhoofd hun spel drijven. Somwijlen ligt zij met versnelde ademhaling en stralende oogen, som wijlen ook lacht zij stil voor zich heen en dan springt zjj weer plotseling overeind en vliegt in razende vaart door den tuin; voorwaar een wonderlijk kind, waarover ik mij dikwijls in stilte bezorgd maak. Om mijn Emmie hare nuttelooze droomerijen gaandeweg af te loeren, heb ik haar allerlei kleine, lichte huiselijke plichten opgedragen en met roe rend geduld preek ik haar dag aan (lag dezelfde dingen voor; oogenschijnlijk luistert zij, maar naar ik alras bemerk, gaan mijn woorden het rechter oor ia en zonder zich langer dan voor den doortocht noodig is, daar binnen op to houden het linker weer uit. En daarbij heeft ze nog wel zoo'n heerlijk voor beeld, aan mijn oudste, die mij reeds zoo aardig kan helpen en eenmaal een echt huismoedertje zal worden. Wat ziet ze er lief en snoezig uit, als zij, zooals nu bijvoorbeeld van morgen vroeg, met haar breed blauw schortje voor, en een blos van ijver op de wangen, in de keuken staat en met haar witte vingertjes het deeg kneedt. Taar tjes bakken, nog wei met amandelen, die zij zoo vreeselijk graag lust" zou dat Emmie niet kun nen verlokken?" Emmie!" klinkt mijn roep door het huis, alleen dat besef kan den beslisten toon verklaren, waarop de heer Beynen, tot vermaak zijner col lega's, en in 't belang van handel en nijverheid, zoo dikwijls de plank misslaat. Soms kan hij -allerzonderlingste dingen in de kruin krijgen en in plaats van dan te bedenken, dat zwijgen goud is en desnoods wat zilver uittegeven, om een ander voor hem te laton spreken flapt hij er alles maar dadelijk uit, met het alleronangenaraste gevolg, dat hij, na gesproken to hebben, soms gaat zitten met een gozicht en een gevoel dunkt mij als van een hombre-speler, die door een verkeerden trek zijn spel verknoeid heeft. Maar dit zijn altogaar gebreken, die men den heer Beynen eigenlijk niet verwijten mag : zoomin als men weduwnaar geboren wordt, zoomin rolt een baker een geschikt raadslid in de luiers. Dat wurdt nien beide eerst op den langen duur; en ofschoon menigeen bij zijn leven nooit weduwnaar wordt?hotzij omdat hij niet trouwt of om Jat hij te vroeg dood gaat en een ander nooit een geschikt raadslid omdat hij niet gekozen wordt of omdat hij, gekozen zijnde, er geen aanleg toe heelt van den heer Beynen mag men in dit laatste opzicht de beste verwachtingen koesteren. Telkens toch geeft hij blijken te over, dat als hij niet zoo haastig was met het te berde te brengen zijner denkbeelden en deze eerst eens rijpelijk tehuis overdacht, liefst zelfs met eenige oordeelkundige vrienden vooraf breedvoerig be sprak, deze laatsten hem vermoedelijk bet uitspre ken van vele zijner redevoeringen zouden ontraden. Maar hij is altijd vol haast en opvlieging precies buskruit. Doch dat is een quaestie van gewoonte van oefening. Als de heer Beynen een weinig op zichzelven let, dan kan mettertijd de stad nog veel vreugde aan hem beleven. Nu reeds toch kan men dikwijls, als hij zijne uittebrengen stem motiveert en eindigt met de woorden: en daarom, meneer de voorzitter, zal ik er vóór zijn! op de aangezichten zijner collega's de gemoedelijke overtuiging lezen, dat als de heer Beynen er eerst maar vóór is, bij er naderhand wel achter zal komen. Voor de toekomst van den geachten vertegen woordiger uit de Westerstraat als openbaar per soon is dus vrees niet gerechtvaardigd. Al mocht men wenschen dat zijn Hollandsch een beetje beschaafder uitgesproken werd, omdat ken" voor kan" en of" voor af" o. d. m, niet fraai klinken, de heer Beynen is zeer goed te begrijpen in weerwil ook van een allerzonderlingste woord voeging, die hij zich in het vuur zijner rede soms veroorlooft. Maar een andere opmerking houde Z.E.A. mij ten goede! De heer Koolemans is knap en flink van persoon: geef hem een knods in de hand, sla hera een beestenvel om het naakte lichaam en ge zult in de heele stad geen geschikter ano nymus, vinden om bij een studenten-maskerade voor Batavier te fungeoren. zelfs de twee lange hoornblazors van de veld" niet die daar oen jaar of 12 geleden voor speelden." Breed en welgevormd, een flinken kop op den stevigen romp, een paardbruine baard, die met een knevel een groot gedeelte van zijn gelaat en hals aan de oogen van den jpelangstelleuden roeschouwer onttrekt, een hoog voorhoofd waaronder (een weinig goedig" misschien) een paar groote bruine oogen u ietwat onbestemd aanstaren maakt dat alles te zamen geen Batavier van den eersten rang ? Maar en nu komt, met permissie, mijne opmerking de heer Beynen heeft blijk baar nog iets anders van onze zoogenaamde voor vaderen aangenomen: hun strijdlust! Als hij het woord tot den voorzitter richt, dan straalt er uit zijn gehcele wezen en doen iets strijdlustigs, iets laat ik er het juiste woord maar voor noemen iets rnziemakerigs. Dat onvriendelijke gezicht van het schuine voorover gebogen hoofd, die grimmige toon, dat nijdige stooten met de rechterhand in de lucht mij dunkt, de heer Beynen, die steenfabrikant is, moet zulke ma nieren wel eens elders gezien hebben. Op mij maken ze steeds den indruk alsof de heer Beynen bij iemand, die met hem van gevoelen verschilt, altijd kwade trouw vooronderstelt. En dat is niet parlementair ! Parlementair! Daar heb ik dat woord: de heer Emma!" naar buiten in den tuin, Emmctje!" in den stal .?en eindelijk vind ik haar in de schuur, in grootvaders oude. afgedankte koets verstopt, met een boezelaar vol bramen en onrijpe appelen. Emmie", zeg ik, terwijl ik haar vriendelijk bij do hand neem, Annie bakt amandeltaartjes. Zeg, Em! zou je ook niet graag naar de keuken gaan en haar helpen ?" Zwijgend knikt zij en wij gaan in huis. In de gang komt Annie ons tegen. Moe, daar is de schoenmaker om mij de rnaat te nemen." Goed. ik kora bij hem. Wasch intusschcn je handjes Em doe oen schoon boezelaar voor on ga maar vast naar de keuken; wij komen dadelijk." Het passen houdt echter langer op, dan ik dacht en als ik eindelijk in de keuken kom, geeft zij mij een fraaie vertooning te aanschou wen. Begrijp eens! Mijn Emmie heeft uit ver veling van het goudgele taartendeeg, kogels ge draaid, die tusschen haar vingers een eigenaardig grauwe kleur hebben aangenomen, telcgraphcert met haar armen in de lucht en maakt met be wonderenswaardige vaardigheid goocheltoeren met arnandelkoekendeeg! Wat zeg je daar nu van? Ik raak buiten mijzelve, ga op staanden voet naar mijn man, klaag hem mijn leed en doe eens terdege een boekje over zijn afgod open; want zijn afgod is Euimie, en juist omdat ze hot is, zal er nooit van z'n leven iets vorstandigs vau haar groeien. Wind je niet zoo op, moedertje," tracht hij mij te sussen. Dat mijn kleine meid niet graag schoolwerk maakt, kari ik mij zoo bost begrij pen dat heeft ze van mij ik had er ook altijd een hekel aan! 't Hindert volstrekt niet! Ze heeft een helder gezond verstand en dat beetje schoolmeisjes-wijsheid haalt ze later spelend in! Laat haar gerust nog een poosje rondloopen. De kinderjaren is immers de zaligste, onbezorgdste Beynen is niet parlementair genoeg. Hij wijdde zich n jaar aan zijne eigene parlementarisatie en als ik dan weer een signalement van hem schrijf, dan zal niemand zeggen dat dat dezelfde meneer Koolemans Beynen is als van vandaag. Uit Parijs. Andere tijden, andere zeden, vroeger was men er op gesteld, dat het pleizier zoo lang mogelijk duurde. Tegenwoordig is het juist andersom, men ledigt het glas in n teug. Men heeft zooveel haast, dat rnen liefst in n keer zijn hart aan het nieuwe ophaalt, om dan weer tot wat anders over te gaan. Daarom is dan ook voor deze week het wacht woord uitsluitend: de salon en niets anders! Alleen de salon en dat is voor het oogenblik ook genoeg voor de nieuwigheidszoekers, die niet eens meer willen weten van het oude liedje: NOS arnours nous ont dure Toitte une semaïne. Een week, och, dat is reeds veel te lang! Laten we zeggen: acht en veertig uur! Als men die eerste acht en veertig uren lang in het Nijverheidspaleis elkander gedrongen en verdrongen zal hebben, dan zal iedereen zich voor meer dan vol daan verklaren. Dat is nu de gewone gang van zaken. Vroeger savoureerde men bij kleine porties te gelijk. Thans weet men niet hoe spoedig men 't er in zal stoppen. Men spreidt het niet meer over de tong, men zwelgt het naar binnen. Niet dat ik deze manier van doen zooveel beter, zoo voortreffelijk vind. Ik constateer alleen het feit. ... en schik er mij naar. Plaats dus voor den Salon, voor zijn praal en luister, voor zijn werken! Laten wij er over spre ken, terwijl het publiek er nog mede vervuld is. Des te erger, wanneer deze woelige en zenuw achtige belangstelling door een al te snelle reactie van onverschilligheid wordt gevolgd! Een week van te voren rcods begint het Nijverheidspaleis de aandacht te trekken. Allereerst krijgt het een officieel bezoek, dat ook dit jaar weder op dezelfde wijze als altijd is afgeloopen. Ik zou er niet voor durven instaan, dat do mi nisters, die bij ons met toenemende snelheid elkander afwisselen, allen gelijke sympathie hebben getoond voor de olieverfschilderijen, aquarellen, pastelteckeningen en beeldhouwerken. Nog minder zou ik durven instaan voor de bevoegdheid van de verschillende hooiden van bestuur, die door den grilligen uitslag den stembus achtereenvolgens werden belast met de zorg voor de schoone kun sten. Ach, als do politiek zich daarmede bemoeit, en hier doet zij dat altijd dan beeft dat bekende woord van Boaumarchais maar al te vaak gelijk, dat zegt: ik fallait uu calculatcur, cefut un (lanseur qui l'obtint!" Zonderlinge geruchten hebben op dit punt de ronde gedaan. Men heeft b. v. verteld, dat een advocaat, misschien is het ook een geneesheer, een ingenieur of een tandmeester geweest, die bij een ministerieele crisis, welke maar aan geen eind kan komen, met alle geweld tot minister van schoone knnsten was gepromoveerd, genoodzaakt was geweest zich bij zijn bezoek aan don salon door een ambtenaar to doen vergezellen, die onze excellentie telkens heimelijk aan een pand van zijn jas trok, als er iets te bewonderen en goed te keuren viel. En zoo'n wandelende ezelsbrug is zeker wel eens meer noodig geweest. lederen keer ook als er een verandering van ministerie plaats heeft, wordt er bij de ofticieele wandeling door den salon op andere punten stil gestaan. Maarschalk Mac-Mahon dat spreekt van zelf stond bij voorkeur stil voor militaire stukken. M. Grévy voor echte bnrgeraars-portretten en binnenhuizen, wier inrichting en versiering hij misschien als eigenaar van huizen bestudeerde. De heer Carnot overigens vrij gehaast, daar hij zich klaar moest maken voor zijn reis hoeft zorg gedragen zijn voorkeur niet te doen blijken door nergens halt te houden maar kalm en rustig door te blijven wandelen. Maar die zaak heeft ten overvloede ook al hare belangrijkheid verloren, sedert de hoofden van leeftijd on, mamaatje goed Iwschouwd, wat doet zij dan eigenlijk voor kwaads?" Malle, ondeugende dingen, zooals nu. .." Kindcrdwaasheden, vrouwtje!" Of, wat nog veel erger is, ze droomt, dat wil zeggen ze doet niets! Als zij een volwassen meisje was, zou ik er nog niets van zeggen, dan mag ze voor mijn part met haar Honigh of Bellamy onder een bloeienden appelboom gaan zitten mijmeren dat heb ik ook godaan ja, ik. lach maar Frits! ik! en dat doet elke gezonde Hollandsche deern op dien leeftijd; maar ik was een gehoorzaam, vroolijk kind en bon later een tamelijk iiinke huisvrouw geworden." Dat wordt onze Eramie ook eens." Ik zie het nog niet of er moest een wonder met haar gebeuren, bijvoorbeeld ? ik zie hem even ongemerkt van ter zijde aan dat ge je dochter eens ernstig onderhanden naamt" Deze wending bevalt mijn man klaarblijkelijk maar half. Dat ka.n een moeder veel beter, Marie! Waarom ik ? Ik weet waarachtig niet, wat ik tegen het kind zou zoggen..." O! ik wil je met alle plezier helpen. Maar dat is het juist! Je kunt je hartje geen boos v/oord geven, ofschoon Emma er dagelijks honderd verdient omdat je onnoemelijk veel van haar houdt en daarom onverantwoordelijk bederft. En waarom ? Omdat ze je ik weet niet hoo ik mij anders zal uitdrukken alleen maar zonder een woord te spreken, met haar groote oogeu heclemaal inpakt en omdat de menschen zeg gen, dat ze op jou lijkt, omdat ze een opvallend lief gezichtje hoeft,. .." Dan kan zij toch niet op mij gelijken," vischt mijn ijdele man lachend, nmar ik doe natuurlijk alsof ik er niets van bemerk. En omdat...." Schei uit moeder! schei uit! Ik zal het doen; als het werkelijk niet anders kan, maar hoe zal ik het aanpakken V" den staat geen aankoopen meer doen. Hun be zoek aan den salon heeft niet meer gewicht dan dat van elk ander en hun stem geldt ook slechts voor n. Na het officieel bezoek, want.het is een proloog in drie afdeelingen, komen de groote dagen van de kritiek met hare eigenaardige physionomie van het Paleis. In de groote ledige zalen met haar glazen daken weerklinken bij tusschenpoozon, alsof zij elkander antwoord geven, de hamers, die de laatste spijkers inslaan en (Je voetstappen van eenige bevoor rechte bezoekers. De verlaten galerijen hebben iets plechtigs evenals een kerk. Er zijn zelfs bezoekers, die daar zulk een indruk van krijgen, dat zij onwillekeurig op de teeneu gaan loopen. Hier en daar een heer, die nu eens achteruit gaat dan weder den wand nadert. Hij houdt een notitieboekje in de hand, waarin hij zijn aanteekeningen maakt, meestal met een peinzende uitdrukking op het gelaat. Hij schijnt geheel doordrongen van het gewicht zijner roeping. Vooral wanneer hij beambten van de administratie voor bijkomt, die elkander aanstooten en fluisteren: dat is X ... van het blad Ie * * * Eensklaps maakt echter die ernst plaats voor luid gelach. Twee van die augurs ontmoeten elkaar: Hebt ge in zaal B dat wonderlijke doek van .... gezien ? Neen. O, dat is om te gieren. Kom eens mee. En men begeeft zich naar de schilderij, die het mikpunt wordt van allerlei kwinkslagen. Of wel een ander maal zijn het pelgrimstochten van bewondering. Dan loopt men met geregelden pas, blijft staan voor het schoone doek, als voor een rustaltaar en een kruisvuur van opgewonden uitroepingen barst los. Dat is voortreffelijk. Neen maar wat een licht! Wat 'n man! Een meester, hoor! Eerlijk gezegd, zijn zulke koren van bewonderaars vrij zeldzaam. Gewoonlijk is men het meer eens op het punt van spot en blaam dan op dat van diepe vereering, ook al tenge volge van de vele verdceldheden der scholen. Hier en daar vindt men er bezig met het ma ken van schetsteekeningen. Deze kiezen meestal buitensporige doeken. Het zijn karikatuiirteekenaars, die morgen aan don dag hun parodie naar alle kanten zullen uitzenden. De parodie: een der vormen, welke in hoofd zaak voor de reclame hot meeste nut doen. Men zou menig kunstenaar kunnen noemen, die door zijn eerste inzending moor bekend werd dan me nig degelijke en eenvoudige workczel na tien jaren in den salon te hebben tentoongesteld. En dat alleen, omdat do parodisten zich terstond met zijn werk hadden ingelaten. Het is reeds lang ge leden, dat het belachelijke heeft opgehouden te dooden, thans doet het juist leven. Soms ook barst in de hierboven beschreven stilte een geweldig leven los. Luide stemmen la ten zich hooren. Een jurylid, dat vrij ontevreden is over de plaats, welke men aan een zijner protegc's gegeven heeft, maakt een der onder-inspec teurs van schoone kunsten, die met de rangschik king belast is, een standje. Waarom hebt gij dat niet op de cimaise geplaatst? Wel, 't had maar een nummer 3. Dat is volstrekt geeu reden. Intusschen... . Nu maar ge moet er een goed hoekje voor zoeken, verstaan? Jawel, maar iedereen wil gaarne zoo'n goed hoekje hebben en wij kunnen toch geen ijzer met handen breken. Aan dat gesprek zou geen einde komen, indien het niet plotseling ware afgebroken door het voorbijdragen van een dier groote ladders, die door de vcrnissers werden gebruikt. Pas op! Eri nu is het: berg u, op gevaar af van een stoot te krij gen ; maar wees gerust, het jurylid zal straks van voren af aan beginnen. Nu verschijnen er enkele dames op het tooncel. Gemeenlijk correspondentes van buitonlandsche bladen. Twee of drie zien er lief genoeg uit om eenige afleiding te geven aan de hoeren critici, die druk bezig zijn met hun priesterplichten in den tempel der kunst. Heel eenvoudig! Je roept haar bij de eerste gelegenheid de beste bij je, kijkt zoo boos moge lijk en zegt ongeveer zoo: Zeg eens, Emma! wanneer zul je nu eigenlijk eens verstandig worden? Je bont nu al zoo'u groote meid, ruim twaalf jaar en nog ongezeggelijker dan de jongere zusjes! In plaats die arme mama een beetje te holpen en gehoorzaam te doen wat zij zegt, geef je haar dagelijks nieuwe zorg en moeite, door je luiheid op school en in buis. Geloof mij, kind! als je niet verandert, zal op het laatst niemand meer van je houden, ook ik niet." Hij kucht, oven en schudt het hoofd. Ja, Krans, dat moet je zeggen het is de eenige manier, waar ik nog hoop van slagen op heb want Emmie houdt innig veel van jo en ik ben zeker " Dankje, moeder. Het begin weet ik nu, de rest zal ik zelf wel vinden", valt mijn man mij | in de rede, on met do herhaalde belofte, dat hij j Emma bij de eerste de beste gelegenheid zal kapittelen, verlaat ik hem met verlicht gemoed. Do eerste de beste gelegenheid laat dan ook niet lang op zich wachten ..... Er is niets wat mijn Frans zoo uit zijn humeur brengt, als wanneer iemand aan tafel ontbreekt, zooiira de soep is opgedragen en Jans het stereo tiepe 't eten is klaar" heeft laten hooren. Dat weten de kinderen zeer goed en met uitzonde ring van mijn Emma. richten zij zich allen naar het vaderlijk gebod, temeer omdat hij bij over treding juist niet spaarzaam in het uitdeelon van oorvijgen is en eenmaal zelfs, toen er een bijzondere lekkernij op tafel stond, do schuldige tot straf heeft laten toekijken, terwijl de anderen smulden! Maar zoo is nu mijn man: als hij ziet dat zijn oogappel nog niet present is. heeft hij altijd vast en zeker nog iets heel noodigs in zijn kamer te doen, totdat het juffrouw Emma behaagd heeft, zich te vertoonen. Toen wij nu van middag gingen aanzitten, ontbrak natuurlijk mijn tweede weer, en ge

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl