Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.569
x,
T
van den heer Heldt is geweest, de toezegging
te verwerven van eene wet tot regeling van
het ontslag aan dergelijke werklieden te
verleenen, had zijne interpellatie een geheel
ander karakter behooren te dragen dan het
geval w-as. Daarom echter niet getreurd.
Alle begin is moeilijk. Het iuterpelleeren
heeft aanvankelijk evengoed als het tanden
krijgen zijn lastige zijde. Men dient de be
doeling te prijzen, want die was goed.
SIGNALEMENTEN UIT DEN UTRECHTSCHEN
GEMEENTERAAD.
door JAN VAN 'T STICHT.
IV. De heer Koolemans Beynen.
Onder de woorden, die Mozes tot gansch Israël
gesproken heeft aan deze zijde der Jordaan op
het vlakke veld tegenover Suf behooren ook deze:
Wanneer een profeet of droomdroomer in het
midden van u zal opstaan, en u geven een teeken
of wonder..... Gij zult naar de woorden van
dien profeet of naar dien droomdroomer niet
hooren "
Het is van te algemeene bekendheid, dat Mozes
al ^lang dood is om nog te durven vertellen, dat
deze eerwaarde Israëliet die woorden met het oog
op den heer Koolemans Beynen heeft gesproken.
En bovendien heeft de heer Beynen zoo weinig,
of liever zoo geheel niets in zijn uiterlijk van een
profeet, zelfs van een valschen profeet, dat men
nnj toch niet zou gelooven al had men van den
naam en de geschiedenis van Mozes nooit gehoord
zooals mij eens verzekerd is van zekeren
adelüjken professor, die voor weinige maanden
eenige beruchtheid erlangde door zijne bewering
rdat het voor 't uitgehongerde volk een genot was
de weelde der rijken te aanschouwen.
Maar dit zal iedereen moeten erkennen: als
Mozes zoo gesproken had met het oog op het
christelijk raadslid, dat thans het voorwerp onzer
bespiegelingen is, dan had de joodsche wetgever
zeker van zijn geliefd Israël geene meerdere ge
hoorzaamheid kunnen verwachten dan de
Utrechtsche gemeenteraad hem bewijst; want zij en
hooren niet naar dien droomdroomer."
Het is inderdaad opmerkelijk, dat de last en
de volharding van dezen profeet, ondanks de
verblindheid van het volk dat hem niet hooren
wil, maar hem somwijlen nog bespot bovendien,
eer toe- dan afnemen. Hij droomdroomt maar toe
en vertelt ons die gedroomde droomen met een
aplomb en een gewisheid alsof zij de naakte
werkelijkheid zelve waren.
Zqn langste droom is de Keulsche Vaart; zijn
amusantste de beurs; en zijn nachtmerrie de ver
breeding van den Leidschen Rijn. Aan dit laatste
laboreerde jaren geleden een voorganger van K. B.
ook- Deze was bekend om de lekkere
saucijzenbroodjes die hy aan nog op;' zijnde jongelui in
den vroegen morgen verkocht en om zijn rijke
verbeelding als hij in den gemeenteraad gouden
vloten met graan langs den verbreeden Leid
schen R\jn onze schoone stad zag naderen. Ofschoon
nn na zoovele jaren de Rijn nog altijd even kalm
door zijn smalle bedding naar Katwijk marcheert
en niemand meer aan gouden- en zilvervloten
gelooft, de heer Beynen heeft dat ijlen overge
nomen en: de Rijn verdiept, de Rijn verbreed,
de Rijn met een draaipunt! dat is de leus waar
mede hij ten strijde trekt en waarvan hij met en
benevens de reeds genoemde Keulsche Vaart en
de.beurs, voor de stad z\jner inwoning ontzaglijk
veel heil verwacht. Het ia jammer dat hij hier
betrekkelijk nog zoo kort woont: een dertig jaar
geleden zou hij zeker met iezelfde stijfhoofdigheid
de zaligheid betoogd hebben van het houden van
varkens, dat toen in kelders, op plaatsjes, in
schuurtjes midden in de stad een even algemeen
als verinaard Utrechtsen gebruik was.
Slechts de diep gewortelde overtuiging dat hij
daar in den Raad gezeten is als vertegenwoordiger
van den" handel, van de" nijverheid, een over
tuiging, waarvan hij veel te dikwijls zelf met
zekeren trots kond doet, dan dat zfj niet een
geheel tegenovergestelden indruk zou maken als
men van diepgewortelde overtuigingen gewoon is
duinen in zonnegloed; glinsterende, witte zomer
wolken drijven langzaam, langzaam boven haar
voorby en uit den tuin onder haar, zenden rozen,
seringen en reseda's hare zoete, bedwelmende
geuren tot het droomemle kind omhoog. Wel
ligt er iets wonderlijk betooverends in dat zaiig
niets doen, dat zacht wegdommeleu in luwe. zoele
zomerlucht, maar zegt is het wel goed voor
eenkind, voor een gezond, twaalfjarig meisje ? Moest
zij niet liever haar poppen kussen en lief koozon en
met haar spelende zusjes vroolijk zijn, in plaats zoo
geheel alleen liaar eigen weg te gaan, het gezelschap
van oude koetsiers en paarden op te zoeken en
uren aaneen doelloos in de wolken te turen?
Wist ik maar welke gedachten achter dat jeug
dige voorhoofd hun spel drijven. Somwijlen ligt zij
met versnelde ademhaling en stralende oogen, som
wijlen ook lacht zij stil voor zich heen en dan springt
zjj weer plotseling overeind en vliegt in razende
vaart door den tuin; voorwaar een wonderlijk kind,
waarover ik mij dikwijls in stilte bezorgd maak.
Om mijn Emmie hare nuttelooze droomerijen
gaandeweg af te loeren, heb ik haar allerlei kleine,
lichte huiselijke plichten opgedragen en met roe
rend geduld preek ik haar dag aan (lag dezelfde
dingen voor; oogenschijnlijk luistert zij, maar naar
ik alras bemerk, gaan mijn woorden het rechter
oor ia en zonder zich langer dan voor den
doortocht noodig is, daar binnen op to houden
het linker weer uit.
En daarbij heeft ze nog wel zoo'n heerlijk voor
beeld, aan mijn oudste, die mij reeds zoo aardig
kan helpen en eenmaal een echt huismoedertje
zal worden. Wat ziet ze er lief en snoezig uit,
als zij, zooals nu bijvoorbeeld van morgen vroeg,
met haar breed blauw schortje voor, en een blos
van ijver op de wangen, in de keuken staat en
met haar witte vingertjes het deeg kneedt. Taar
tjes bakken, nog wei met amandelen, die zij zoo
vreeselijk graag lust" zou dat Emmie niet kun
nen verlokken?"
Emmie!" klinkt mijn roep door het huis,
alleen dat besef kan den beslisten toon verklaren,
waarop de heer Beynen, tot vermaak zijner col
lega's, en in 't belang van handel en nijverheid,
zoo dikwijls de plank misslaat.
Soms kan hij -allerzonderlingste dingen in de
kruin krijgen en in plaats van dan te bedenken,
dat zwijgen goud is en desnoods wat zilver
uittegeven, om een ander voor hem te laton spreken
flapt hij er alles maar dadelijk uit, met het
alleronangenaraste gevolg, dat hij, na gesproken to
hebben, soms gaat zitten met een gozicht en een
gevoel dunkt mij als van een hombre-speler,
die door een verkeerden trek zijn spel verknoeid
heeft.
Maar dit zijn altogaar gebreken, die men den
heer Beynen eigenlijk niet verwijten mag : zoomin
als men weduwnaar geboren wordt, zoomin rolt
een baker een geschikt raadslid in de luiers. Dat
wurdt nien beide eerst op den langen duur; en
ofschoon menigeen bij zijn leven nooit weduwnaar
wordt?hotzij omdat hij niet trouwt of om Jat hij
te vroeg dood gaat en een ander nooit een
geschikt raadslid omdat hij niet gekozen wordt
of omdat hij, gekozen zijnde, er geen aanleg toe
heelt van den heer Beynen mag men in dit
laatste opzicht de beste verwachtingen koesteren.
Telkens toch geeft hij blijken te over, dat als
hij niet zoo haastig was met het te berde te
brengen zijner denkbeelden en deze eerst eens
rijpelijk tehuis overdacht, liefst zelfs met eenige
oordeelkundige vrienden vooraf breedvoerig be
sprak, deze laatsten hem vermoedelijk bet uitspre
ken van vele zijner redevoeringen zouden ontraden.
Maar hij is altijd vol haast en opvlieging precies
buskruit. Doch dat is een quaestie van gewoonte
van oefening. Als de heer Beynen een weinig
op zichzelven let, dan kan mettertijd de stad
nog veel vreugde aan hem beleven. Nu
reeds toch kan men dikwijls, als hij zijne
uittebrengen stem motiveert en eindigt met
de woorden: en daarom, meneer de voorzitter,
zal ik er vóór zijn! op de aangezichten zijner
collega's de gemoedelijke overtuiging lezen, dat
als de heer Beynen er eerst maar vóór is, bij er
naderhand wel achter zal komen.
Voor de toekomst van den geachten vertegen
woordiger uit de Westerstraat als openbaar per
soon is dus vrees niet gerechtvaardigd. Al mocht
men wenschen dat zijn Hollandsch een beetje
beschaafder uitgesproken werd, omdat ken" voor
kan" en of" voor af" o. d. m, niet fraai
klinken, de heer Beynen is zeer goed te begrijpen
in weerwil ook van een allerzonderlingste woord
voeging, die hij zich in het vuur zijner rede soms
veroorlooft.
Maar een andere opmerking houde Z.E.A. mij
ten goede! De heer Koolemans is knap en flink
van persoon: geef hem een knods in de hand,
sla hera een beestenvel om het naakte lichaam
en ge zult in de heele stad geen geschikter ano
nymus, vinden om bij een studenten-maskerade
voor Batavier te fungeoren. zelfs de twee lange
hoornblazors van de veld" niet die daar oen jaar
of 12 geleden voor speelden."
Breed en welgevormd, een flinken kop op den
stevigen romp, een paardbruine baard, die met
een knevel een groot gedeelte van zijn gelaat en
hals aan de oogen van den jpelangstelleuden
roeschouwer onttrekt, een hoog voorhoofd waaronder
(een weinig goedig" misschien) een paar groote
bruine oogen u ietwat onbestemd aanstaren
maakt dat alles te zamen geen Batavier van den
eersten rang ? Maar en nu komt, met permissie,
mijne opmerking de heer Beynen heeft blijk
baar nog iets anders van onze zoogenaamde voor
vaderen aangenomen: hun strijdlust! Als hij het
woord tot den voorzitter richt, dan straalt er uit
zijn gehcele wezen en doen iets strijdlustigs,
iets laat ik er het juiste woord maar voor
noemen iets rnziemakerigs. Dat onvriendelijke
gezicht van het schuine voorover gebogen hoofd,
die grimmige toon, dat nijdige stooten met de
rechterhand in de lucht mij dunkt, de heer
Beynen, die steenfabrikant is, moet zulke ma
nieren wel eens elders gezien hebben. Op mij
maken ze steeds den indruk alsof de heer Beynen
bij iemand, die met hem van gevoelen verschilt,
altijd kwade trouw vooronderstelt. En dat is niet
parlementair !
Parlementair! Daar heb ik dat woord: de heer
Emma!" naar buiten in den tuin, Emmctje!"
in den stal .?en eindelijk vind ik haar in de
schuur, in grootvaders oude. afgedankte koets
verstopt, met een boezelaar vol bramen en onrijpe
appelen.
Emmie", zeg ik, terwijl ik haar vriendelijk bij
do hand neem, Annie bakt amandeltaartjes. Zeg,
Em! zou je ook niet graag naar de keuken gaan
en haar helpen ?"
Zwijgend knikt zij en wij gaan in huis. In de
gang komt Annie ons tegen.
Moe, daar is de schoenmaker om mij de rnaat
te nemen."
Goed. ik kora bij hem. Wasch intusschcn je
handjes Em doe oen schoon boezelaar voor
on ga maar vast naar de keuken; wij komen
dadelijk."
Het passen houdt echter langer op, dan ik
dacht en als ik eindelijk in de keuken kom,
geeft zij mij een fraaie vertooning te aanschou
wen. Begrijp eens! Mijn Emmie heeft uit ver
veling van het goudgele taartendeeg, kogels ge
draaid, die tusschen haar vingers een eigenaardig
grauwe kleur hebben aangenomen, telcgraphcert
met haar armen in de lucht en maakt met be
wonderenswaardige vaardigheid goocheltoeren met
arnandelkoekendeeg! Wat zeg je daar nu van?
Ik raak buiten mijzelve, ga op staanden voet
naar mijn man, klaag hem mijn leed en doe eens
terdege een boekje over zijn afgod open; want
zijn afgod is Euimie, en juist omdat ze hot is,
zal er nooit van z'n leven iets vorstandigs vau
haar groeien.
Wind je niet zoo op, moedertje," tracht hij
mij te sussen. Dat mijn kleine meid niet graag
schoolwerk maakt, kari ik mij zoo bost begrij
pen dat heeft ze van mij ik had er ook
altijd een hekel aan! 't Hindert volstrekt niet!
Ze heeft een helder gezond verstand en dat
beetje schoolmeisjes-wijsheid haalt ze later spelend
in! Laat haar gerust nog een poosje rondloopen.
De kinderjaren is immers de zaligste, onbezorgdste
Beynen is niet parlementair genoeg. Hij wijdde
zich n jaar aan zijne eigene parlementarisatie
en als ik dan weer een signalement van hem
schrijf, dan zal niemand zeggen dat dat dezelfde
meneer Koolemans Beynen is als van vandaag.
Uit Parijs.
Andere tijden, andere zeden, vroeger was men
er op gesteld, dat het pleizier zoo lang mogelijk
duurde. Tegenwoordig is het juist andersom, men
ledigt het glas in n teug. Men heeft zooveel
haast, dat rnen liefst in n keer zijn hart aan
het nieuwe ophaalt, om dan weer tot wat anders
over te gaan.
Daarom is dan ook voor deze week het wacht
woord uitsluitend: de salon en niets anders!
Alleen de salon en dat is voor het oogenblik
ook genoeg voor de nieuwigheidszoekers, die niet
eens meer willen weten van het oude liedje:
NOS arnours nous ont dure
Toitte une semaïne.
Een week, och, dat is reeds veel te lang! Laten
we zeggen: acht en veertig uur! Als men die
eerste acht en veertig uren lang in het
Nijverheidspaleis elkander gedrongen en verdrongen zal
hebben, dan zal iedereen zich voor meer dan vol
daan verklaren. Dat is nu de gewone gang van
zaken. Vroeger savoureerde men bij kleine porties
te gelijk. Thans weet men niet hoe spoedig men
't er in zal stoppen. Men spreidt het niet meer
over de tong, men zwelgt het naar binnen.
Niet dat ik deze manier van doen zooveel
beter, zoo voortreffelijk vind. Ik constateer alleen
het feit. ... en schik er mij naar.
Plaats dus voor den Salon, voor zijn praal en
luister, voor zijn werken! Laten wij er over spre
ken, terwijl het publiek er nog mede vervuld is.
Des te erger, wanneer deze woelige en zenuw
achtige belangstelling door een al te snelle reactie
van onverschilligheid wordt gevolgd!
Een week van te voren rcods begint het
Nijverheidspaleis de aandacht te trekken. Allereerst
krijgt het een officieel bezoek, dat ook dit jaar
weder op dezelfde wijze als altijd is afgeloopen.
Ik zou er niet voor durven instaan, dat do mi
nisters, die bij ons met toenemende snelheid
elkander afwisselen, allen gelijke sympathie hebben
getoond voor de olieverfschilderijen, aquarellen,
pastelteckeningen en beeldhouwerken. Nog minder
zou ik durven instaan voor de bevoegdheid van
de verschillende hooiden van bestuur, die door
den grilligen uitslag den stembus achtereenvolgens
werden belast met de zorg voor de schoone kun
sten. Ach, als do politiek zich daarmede bemoeit,
en hier doet zij dat altijd dan beeft dat
bekende woord van Boaumarchais maar al te vaak
gelijk, dat zegt: ik fallait uu calculatcur, cefut
un (lanseur qui l'obtint!"
Zonderlinge geruchten hebben op dit punt de
ronde gedaan. Men heeft b. v. verteld, dat een
advocaat, misschien is het ook een geneesheer,
een ingenieur of een tandmeester geweest, die bij
een ministerieele crisis, welke maar aan geen eind
kan komen, met alle geweld tot minister van
schoone knnsten was gepromoveerd, genoodzaakt
was geweest zich bij zijn bezoek aan don salon
door een ambtenaar to doen vergezellen, die onze
excellentie telkens heimelijk aan een pand van
zijn jas trok, als er iets te bewonderen en goed
te keuren viel. En zoo'n wandelende ezelsbrug is
zeker wel eens meer noodig geweest.
lederen keer ook als er een verandering van
ministerie plaats heeft, wordt er bij de ofticieele
wandeling door den salon op andere punten stil
gestaan.
Maarschalk Mac-Mahon dat spreekt van zelf
stond bij voorkeur stil voor militaire stukken.
M. Grévy voor echte bnrgeraars-portretten en
binnenhuizen, wier inrichting en versiering hij
misschien als eigenaar van huizen bestudeerde.
De heer Carnot overigens vrij gehaast, daar
hij zich klaar moest maken voor zijn reis hoeft
zorg gedragen zijn voorkeur niet te doen blijken
door nergens halt te houden maar kalm en rustig
door te blijven wandelen.
Maar die zaak heeft ten overvloede ook al hare
belangrijkheid verloren, sedert de hoofden van
leeftijd on, mamaatje goed Iwschouwd, wat
doet zij dan eigenlijk voor kwaads?"
Malle, ondeugende dingen, zooals nu. .."
Kindcrdwaasheden, vrouwtje!"
Of, wat nog veel erger is, ze droomt, dat wil
zeggen ze doet niets! Als zij een volwassen
meisje was, zou ik er nog niets van zeggen, dan
mag ze voor mijn part met haar Honigh of
Bellamy onder een bloeienden appelboom gaan zitten
mijmeren dat heb ik ook godaan ja, ik.
lach maar Frits! ik! en dat doet elke gezonde
Hollandsche deern op dien leeftijd; maar ik was
een gehoorzaam, vroolijk kind en bon later een
tamelijk iiinke huisvrouw geworden."
Dat wordt onze Eramie ook eens."
Ik zie het nog niet of er moest een wonder
met haar gebeuren, bijvoorbeeld ? ik zie hem
even ongemerkt van ter zijde aan dat ge je
dochter eens ernstig onderhanden naamt"
Deze wending bevalt mijn man klaarblijkelijk
maar half.
Dat ka.n een moeder veel beter, Marie!
Waarom ik ? Ik weet waarachtig niet, wat ik
tegen het kind zou zoggen..."
O! ik wil je met alle plezier helpen. Maar
dat is het juist! Je kunt je hartje geen boos
v/oord geven, ofschoon Emma er dagelijks honderd
verdient omdat je onnoemelijk veel van haar
houdt en daarom onverantwoordelijk bederft. En
waarom ? Omdat ze je ik weet niet hoo ik
mij anders zal uitdrukken alleen maar zonder
een woord te spreken, met haar groote oogeu
heclemaal inpakt en omdat de menschen zeg
gen, dat ze op jou lijkt, omdat ze een opvallend
lief gezichtje hoeft,. .."
Dan kan zij toch niet op mij gelijken," vischt
mijn ijdele man lachend, nmar ik doe natuurlijk
alsof ik er niets van bemerk.
En omdat...."
Schei uit moeder! schei uit! Ik zal het doen;
als het werkelijk niet anders kan, maar hoe zal
ik het aanpakken V"
den staat geen aankoopen meer doen. Hun be
zoek aan den salon heeft niet meer gewicht dan
dat van elk ander en hun stem geldt ook slechts
voor n.
Na het officieel bezoek, want.het is een
proloog in drie afdeelingen, komen de groote
dagen van de kritiek met hare eigenaardige
physionomie van het Paleis.
In de groote ledige zalen met haar glazen daken
weerklinken bij tusschenpoozon, alsof zij elkander
antwoord geven, de hamers, die de laatste spijkers
inslaan en (Je voetstappen van eenige bevoor
rechte bezoekers. De verlaten galerijen hebben
iets plechtigs evenals een kerk. Er zijn zelfs
bezoekers, die daar zulk een indruk van krijgen,
dat zij onwillekeurig op de teeneu gaan loopen.
Hier en daar een heer, die nu eens achteruit
gaat dan weder den wand nadert. Hij houdt een
notitieboekje in de hand, waarin hij zijn
aanteekeningen maakt, meestal met een peinzende
uitdrukking op het gelaat. Hij schijnt geheel
doordrongen van het gewicht zijner roeping. Vooral
wanneer hij beambten van de administratie voor
bijkomt, die elkander aanstooten en fluisteren:
dat is X ... van het blad Ie * * *
Eensklaps maakt echter die ernst plaats voor
luid gelach. Twee van die augurs ontmoeten
elkaar:
Hebt ge in zaal B dat wonderlijke doek
van .... gezien ?
Neen.
O, dat is om te gieren. Kom eens mee.
En men begeeft zich naar de schilderij, die het
mikpunt wordt van allerlei kwinkslagen.
Of wel een ander maal zijn het pelgrimstochten
van bewondering. Dan loopt men met geregelden
pas, blijft staan voor het schoone doek, als voor
een rustaltaar en een kruisvuur van opgewonden
uitroepingen barst los. Dat is voortreffelijk.
Neen maar wat een licht! Wat 'n man! Een
meester, hoor! Eerlijk gezegd, zijn zulke koren
van bewonderaars vrij zeldzaam. Gewoonlijk is men
het meer eens op het punt van spot en blaam
dan op dat van diepe vereering, ook al tenge
volge van de vele verdceldheden der scholen.
Hier en daar vindt men er bezig met het ma
ken van schetsteekeningen. Deze kiezen meestal
buitensporige doeken. Het zijn
karikatuiirteekenaars, die morgen aan don dag hun parodie naar alle
kanten zullen uitzenden.
De parodie: een der vormen, welke in hoofd
zaak voor de reclame hot meeste nut doen. Men
zou menig kunstenaar kunnen noemen, die door
zijn eerste inzending moor bekend werd dan me
nig degelijke en eenvoudige workczel na tien jaren
in den salon te hebben tentoongesteld. En dat
alleen, omdat do parodisten zich terstond met
zijn werk hadden ingelaten. Het is reeds lang ge
leden, dat het belachelijke heeft opgehouden te
dooden, thans doet het juist leven.
Soms ook barst in de hierboven beschreven
stilte een geweldig leven los. Luide stemmen la
ten zich hooren. Een jurylid, dat vrij ontevreden
is over de plaats, welke men aan een zijner
protegc's gegeven heeft, maakt een der onder-inspec
teurs van schoone kunsten, die met de rangschik
king belast is, een standje.
Waarom hebt gij dat niet op de cimaise
geplaatst?
Wel, 't had maar een nummer 3.
Dat is volstrekt geeu reden.
Intusschen... .
Nu maar ge moet er een goed hoekje voor
zoeken, verstaan?
Jawel, maar iedereen wil gaarne zoo'n goed
hoekje hebben en wij kunnen toch geen ijzer met
handen breken.
Aan dat gesprek zou geen einde komen, indien
het niet plotseling ware afgebroken door het
voorbijdragen van een dier groote ladders, die door
de vcrnissers werden gebruikt. Pas op! Eri nu is
het: berg u, op gevaar af van een stoot te krij
gen ; maar wees gerust, het jurylid zal straks
van voren af aan beginnen.
Nu verschijnen er enkele dames op het tooncel.
Gemeenlijk correspondentes van buitonlandsche
bladen. Twee of drie zien er lief genoeg uit om
eenige afleiding te geven aan de hoeren critici,
die druk bezig zijn met hun priesterplichten in
den tempel der kunst.
Heel eenvoudig! Je roept haar bij de eerste
gelegenheid de beste bij je, kijkt zoo boos moge
lijk en zegt ongeveer zoo:
Zeg eens, Emma! wanneer zul je nu eigenlijk
eens verstandig worden? Je bont nu al zoo'u
groote meid, ruim twaalf jaar en nog
ongezeggelijker dan de jongere zusjes! In plaats die arme
mama een beetje te holpen en gehoorzaam te doen
wat zij zegt, geef je haar dagelijks nieuwe zorg
en moeite, door je luiheid op school en in buis.
Geloof mij, kind! als je niet verandert, zal op
het laatst niemand meer van je houden, ook ik niet."
Hij kucht, oven en schudt het hoofd.
Ja, Krans, dat moet je zeggen het is de
eenige manier, waar ik nog hoop van slagen op
heb want Emmie houdt innig veel van jo en
ik ben zeker "
Dankje, moeder. Het begin weet ik nu, de
rest zal ik zelf wel vinden", valt mijn man mij
| in de rede, on met do herhaalde belofte, dat hij
j Emma bij de eerste de beste gelegenheid zal
kapittelen, verlaat ik hem met verlicht gemoed.
Do eerste de beste gelegenheid laat dan ook
niet lang op zich wachten .....
Er is niets wat mijn Frans zoo uit zijn humeur
brengt, als wanneer iemand aan tafel ontbreekt,
zooiira de soep is opgedragen en Jans het stereo
tiepe 't eten is klaar" heeft laten hooren. Dat
weten de kinderen zeer goed en met uitzonde
ring van mijn Emma. richten zij zich allen naar
het vaderlijk gebod, temeer omdat hij bij over
treding juist niet spaarzaam in het uitdeelon van
oorvijgen is en eenmaal zelfs, toen er een bijzondere
lekkernij op tafel stond, do schuldige tot straf heeft
laten toekijken, terwijl de anderen smulden! Maar
zoo is nu mijn man: als hij ziet dat zijn oogappel
nog niet present is. heeft hij altijd vast en zeker
nog iets heel noodigs in zijn kamer te doen,
totdat het juffrouw Emma behaagd heeft, zich
te vertoonen.
Toen wij nu van middag gingen aanzitten,
ontbrak natuurlijk mijn tweede weer, en
ge