Historisch Archief 1877-1940
No. 569
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
3
Wat is natuurlijker? De beschouwing van een
aardig gezichtje geeft een gewenschte afleiding
en verademing, als men een zeker aantal
uitmiddelpuntigheden of min of meer impressionnistische
wanstaltigheden de revue heeft doen passeeren.
Intusschen heeft de tijd niet stilgestaan. Men
gaat sluiten, men sluit Nog eeu enkele potlood
streep hier, een laatste pennekras daar. De laatste
bezoekers spaarzaam door de zalen verspreid
werpen nog een hlik tot afscheid op de schil
deryen en dalen n voor n de trap af. De
tweede afdeeling van den proloog is afgeloopen.
En den volgenden dag begint de derde.
Dat is de groote dag, dat is de heilige dag,
dat is de vernissage!
Het zal wel onnoodig zijn u mee te deelen,
dat hij dit jaar, daar de toegang weder zonder
betaling was opengesteld, zijn oude prestige
heeft teruggekregen. En ik heb mij slechts te
herinneren hoe het vroeger was, om hem te be
schrijven, zooals hij dit jaar zal zijn. Eene van
de opgangmakende premières van het jaar met
kare onafzetbare acteurs en haar onveranderlijke
miso-en-scène.
De artisten komen natuurlijk het eerst en
onder de artisten hebben natuurlijk zij den
meesten haast, wie deze levensvraag in groote span
ning houdt: waar heeft men mij geplaatst'?
Men komt, men loopt en draaft. Eu wanneer
het primo mM voldaan is, dan denkt men aan
zijn vrienden.... of aan zyn mededingers. Waar
hangen zij ? Wat hebben ze ingezonden ? En
?weder geloop en gedraaf. Dan gaat de beurs van
het succes over tot zyn eerste koersnoteering.
Zij heeft hare momenten van Jiausse en hare
oogenblikken van baisse evenals de andere beur
zen. Deze of gene schilderij, welke bij de opening
opgang maakte, begint eensklaps in de schatting
te dalen. Zij zal beneden pari gekomen zijn
tegen dat het uur daar is van het traditioneele
diner bij Ledoyen of aux Ambassadeurs, waar weder
een andere beurs op kleine schaal gehouden wordt,
we)ke dikwijls de koersen der groote herziet en
?wijzigt. Niet vóór des avonds laat zal de officieele
noteeriiig definitief zijn vastgesteld na allerlei
?wisselingen en fluctuaties.
Wij zijn nu gekomen aan het hoofdstuk der
wederzijdsche gelukwenschen en complimenten.
Nog een verplicht onderdeel. Wat een stroop
wordt er uitgedeeld! Wat een honig terugge
geven!
Allerliefst, nrgn waarde, die schilderij van u.
Vindt gij?
Zeker, uitnemend goed geslaagd!
Uw landschap niet minder.
Bravo!
't Is weer eens iets geheel anders.
Dat alles belet echter volstrekt niet, dat de
oprechtheid straks achter de schermen bare schade
zal inhalen en hot gezwets en gebluf hun rolletjes
in de apartjes zullen laten afloopen. De mots du
jour beginnen uu ook de rondo te doen.
Weet ge hoe A... de nimf van B ... heeft
gedoopt ?
O. heel gek!
Men vertelde mij daareven een goede ui
over dat portret van Ferry door Bonuat.
Jongens, die moest ge aan Rochefort zenden
voor zijn krant.
En het quatrain op Cabauell
Ik kon het niet...
Hier is het...
De kleintjes bijten, heeft Gavarni gezegd. De
erkende notabiliteiten deelen aanmoedigingen uit
in ruil van de vleiende complimenten welke men
hun geeft. Goef mij wat van het uwe, ik zal n
wat van hot mijne geven. Een wijsgeer kan op
zoo'n vernisdag nog wel wat van zijn gading vinden.
A. B.
Kunst en Letteren.
HET TOONEEL, TE AMSTERDAM.
D. V. G.: Fijne beschuiten,
Grand Théatro: De nworin van Gmnada.
Den lln dezer heeft D. V. G., in den
FranscheLaanschouw'burg, wér eene zeer geslaagde voor
stelling gegeven. Wij kunnen niet naiaten toe to
dachtig aan zijn nog warme belofte, laat Frans
inij stilletjes begaan, terwijl ik de meid onder
vraag «n mijn bevelen geef.
Waar is Emma, Jans?"
'k Weet niet, mevrouw! 'k heo haar in do
laatste uren niet gezien."
Ze schijnt geen trek in rijstcbrij met kaneel
en suiker te hebben" vier halzen rekken zich
bij die woorden uit en een stemmetje roept in
vroolijko verwachting: hèe! neem dus Eunna's
bordje maar weg, Jans; zie zoo, kinderen aan
schuiven" de opengelaten ruiiato wordt ge
sloten zoo! ga nu Emrna roepen!"
_ Na verloop van tien minuten, waarin mijn man
zich kennelijk tot do strafoefening voorbereidt,
hooren wij Jansje's stem in de gang.
_ Je bent eon verschrikkelijk stout kind en wat
zie je er weer uit," en onmiddellijk daarna komt
Emma do deur in; haar boezelaar is gescheurd,
waarschijnlijk bij het neerdalen langs eon boom
stam, het haarlintje is verloren gegaan en haar
verwaaide bruine lokken, zitten vol takjes, mos
en verwelkte bladeren.
Nu is hot tijd, Frans!" zog ik zacht.
Emma!" klinkt ook dadelijk zijn stom en go
kunt nagaan hoe gestreng zij luidt, als ik zog,
dat Emma, terwijl zij alsof er niets was voorge
vallen, als gewoonlijk naar hare plaats wil gaan,
bij zijn uitroep onc oogen opslaat en hem lachend
een groot tocknikt. Een zachte stoot onder de
tafel, wordt de tolk mijner gevoelens mijn
man bezint zich en Emma! klinkt het dit
maal zoo hard van zijn lippen, dat zij verschrikt
het hoofd omwendt en haar vader wezenloos
aanstaart.
Kom eens bij mij, kind!"
Met hangende hoofd sluipt Emma nader;
blijkbaar begrijpt ze er niets van.
Waar ben je geweest?"
In don kerseboom", luidt weifelend, nauwelijks
hoorbaar, het antwoord.
Wat heb je daar uitgevoerd?"
juichen, dat zij bedacht is op het spelen van
oorspronkolijk-hollaudsche stukken. De nieuwe
uit het Fransen vertaalde bieden soms situatiën
aan, die moeilijk door een vriendenkring vertoond
kunnen worden. Het glisses, rCappuyez pas, dat
vaak een voorwaarde is om een Fransch stuk
vertoonbaar te maken, gaat bezwaarlijk gepaard
met de bestudeering en repeteering, die voor eene
waardige uitvoering vereischt worden.
In Duitseho stukken wordt meestal voor geest
opgedischt, wat slechts door de lager ontwikkel
den onder ons publiek aardig gevonden wordt.
Bij onze vaderlandsche schrijvers staat de Heer
van Maurik boven-aan. en "Fijne Beschuiten"
behoort niet tot zijne minste werken.
Vroeger heb ik reeds de opmerking gemaakt,
dat de auteur, naar het voorbeeld van Molière,
ook een gezond vertegenwoordiger dor deugd in
zijn stuk had moeten brengen, wier misbruik hij
aan de kaak stelt; maar hij hoeft die poging op
zwarigheden van techniek zien afstuiten.
Om het zeerste hebben de uitvoerders zich ge
kweten. De zenuwachtige Mevr. Sophie van
Balen, geb. van Hagenbeek van Stamooort, heeft
niet tegen den last opgezien in verschillende
fraaye toiletten te verschijnen, gelijk het een
huisvrouw past, wier man zich over de hooge
rekeningen beklaagt; Mr. van Balen volbracht
zijn debuut met goeden uitslag. Jonker Montijn
was een kostelijk lid dor jeunesse dorée. Merk
waardig was het, dat Mevr. Klingelman zoo
alszins voldoende door een jong meisjen kon voorge
steld worden. De Dames van dezen kring bren
gen alle, zelfs vergeeflijke, ijdelheid aan haar
kunst ten offer.
Niet dikwijls treft men op een tooneel zoo veel
goeden toon aan, en zoo weinig gekunsteldheid.
*
* *
9 Tafereelen van een drama a grand spectacle"
bij do Hoeren Van Lier in de Amstelstraat! Het
gaf gelegenheid aan Mevrouw Holtrop?van Gelder,
gewezen kwekeling der Tooneelschool, om van
haren aanleg voor hartstochtrollen in het roman
tische genre blijk te geven. Die aanleg is onmis
kenbaar. Haar taal en toon heeft met geen slechte
gewoonten te worstelen. Hare bewegingen zijn
echter hoekig. In de kunst zyn o. a. twee
elemonten: de Natuur on de Stijl. Mevr. H. moet wat
meer stijl in hare gebaren, haar gaan, haar ko
men, haar keeron, brengen.
Jelgerhuys heeft een bockjen over het loopen
op het tooneel geschreven. Op eeno daarin voor
komende plaat wordt aangestippeld, dat men in
den regel een gebogen weg op het tooneel moot
volgen; il faut se dcptoyer. Een moorin, een
Koningsdochter, is geen krijgsgevangen negerin.
Adel van bewegingen, Ilogarths schooaheidslijn,
bij het armgebaar, enz., behooreu nagestreefd te
worden. Als Ald-ara, in tegenwoordigheid van haar
blinden vader, den Arabischcn Koning, aarzelt
zijn vijand, don schoenen GvnfaJo liernandcz
de Cordobrt, dien zij bemint, te doorsteken, had
dit aanleiding tot eon rijk afgewisseld stil spel
kunnen geven. Mev. HoVtrop stelle zich een
oogenblik voor, hoe Mev. Frenkcl dat gedaan zou heb
ben, 't Was jammer, dat haar gelaatstint zoo
vlekkerig was. Haar fysionomie is sprekend en
regelmatig genoeg, om hot masker te leveren, dat
do liefde van Philips den Schoonc verklaarbaar
maakt; maar de tint moet egaal zijn.
De fabel van het stuk is vernuttig gevonden.
De waanzin van Koningin Johanna wordt voor
gesteld als eene door snode staatkunde verdichte
verklaring der uitingen van haar (rechtmatige)
jaloezij. Dit maakt de persoon belangrijk. Mevr.
Ellenberger vervult die romantische
Kor.inginnenrollen altijd nog met veel talent en prijslijken
kunstijver. Zij had keur van rijke kostumen. Toen
zij in 't groen fluweel was, te gelijk mot haar
jachtlievenden geniaal, fluisterde mijn buurman mij
in: Mem Ltieb hat 'sgriin so gei'n". De Hoer
Fiirbcr, ais PJiülppe Ie beau (niet Ie bel), op wien
wij, Nederlanders, als Graaf niet onvoorwaardelijk
trotsch behoeven to zijn, al bracht hij ons de
Nassauwen (in 1501) als Stadhouders aan, was
wel wat te miellevxin deze rol. Do Hoer Voltraan,
als Dun Jiian Mimnel. maakte in zijn fraai kos
tuum van hot zwak goteekonde charakter wat er
van te maken was.
Do hoofdrol, du van don .,grooton Kapitein,"
Tersies eet!" vermoedt ons drie-jarig Fransje
zeer terecht, wat hom echter een klap van mij
op zijn voorbarig mondje doet oploopen, stil! jou
wordt niets gevraagd!"
Zoo! Zeg eens Emma wanneer zul jo nu
eigenlijk eens verstandig worden? Je bcntalzoo'n
groote meid, ruim twaalf jaar en nog
ongczeggelijker dan de jongere zusjes!"
Dat kan toch geen ernst wezen? Zeker, hij
maakt maar wat gekheid met haar! Voorzichtig
heft zij de oogleden eon weinig omhoog, ziet ter
sluiks haren vader aan en kijkt in een bitterboos
gezicht. Dus toch ernst?
In plaats die arme mama oon beetje te helpen",
declameert Frans verder, en gehoorzaam te doen
wat zij zegt. geef je haar dagelijks nieuwe zorg
on moeite, door jo luiheid op school on in huis''.
Purperrood gloeien hare wangen, de kin is op
de borst gezonken, zoodat de donkere 'okkeii
voor haar gezichtje zwieren, haar lippen beginnen
bedenkelijk te trillen eii de wimpers worden
vochtig.
Goede hemel! wat zijn die vaders van dochters
toch zwak!
ILceds bij die laatste woorden hoeft de stem
van mijn man veel aan scherpte verloren nu
maakt hij een pauze, waarin hij do kleine zonda
res met welgevallen aanziet on als hij voortgaat,
klinkt zijn stom zoo v/eek als ooit:
Geloof mij, mijn Emmie! als je niet verandert
zal op het laatst niemand meer van je honden",
alweer pauze. Ik wacht oven, hoest vermanend,
on als dat gooti uitwerking heeft, moedig ik het
hoofd des gezius nogmaals door eon heimelijkcn,
vriendsrhappelijkeu duw aan, zijn boetpredikatio
te volcinden.
Ja. mijn kind . zooals ik dus gezegd heb
zie je jo. .." hij dwaalt van zijn onderwerp af,
dat is duidelijk als jo zóó voortgaat, zal ein
delijk niemand moer van je houden niemand'1
pauze stilte in het gchoele vertrek.
Frans!" hij hoort niet.
was in handen van den Heer Potharst, die, in
den beginne wat theatraal in zijn toon, later
met een gloed en kracht, aan den toestand
geevenredigd, de rol vervulde.
Te-recht droeg hij geen snorren. Van de
Borgondische zode der geschoren gezichten ging men,
in 't algemeen, rechtstreeks tot den vollen baard
over (onder Frangois I). Dat de held G-onfalo
reeds, in de historie, een sestiger was, toen
Philippe Ie beau om het leven kwam, heeft de Heer
Potharst te-recht niet laten gelden. Hij had den
auteur te volgen, en die stelde den onnétable
van Napels als een man voor in de kracht van
zijn leven.
liet stond met de uitspraak der vreemde namen,
in 't algemeen, vrij goed geschapen, 't Is jammer,
dat de vertaler van Jeanne on van S. Jacijucs
spreekt. De stijl van het stuk kan er anders
mee door.
Het talrijke publiek der bovenste rangen was
zeer te-vreden. Het is een aangename onder
vinding, dat romantische vcrtoonirigen, die don
triomf der deugd vieren, altijd nog zoo levendige
belangstelling wekken.
ALB. TH.
16 Mei, '88
EEN LIBRO DELL' AMORE.
Een Italiaansch dichter en denker, Marco
Antonio Canini te Venetië, is eenige jaren geleden
op de gedachte gekomen zijne taal. die der
minnepoëzie bij uitnemendheid, te verrijken met eeno
verzameling van de liefdeliederen van alle natiën.
Uit oudere en nieuwere litteraturen heeft hy de
minnedichten bijeenverzameld en ze in Italiaansche
verzen, waarin hij getracht heeft vooral het eigen
aardig naïeve en lokale der oorspronkelijke verzen
te behouden, overgezet.
Na de litteraturen heeft hij aan de rijke bron
der volkspoëzie gedacht, en is, toen de beschaafde
natiën haar aandeel hadden geleverd, tot de onbe
schaafde overgegaan. Aan talen eu dialecten
bevat het Boek der Liefde" specimina uit 140
verschillende idiomen. Het bock is omvangrijk ge
worden ; drie doelen, ieder op zichzelf een geheel,
zijn verschenen, zij vertegenwoordigen eeu schat
van arbeid, van letterkundigen smaak, van onver
moeid zoeken en keuren. Afghaansch en
Albancesch, Araucanisch en Armenisch, Ayiuarisch on
Azteeksch (oiu bij de A te blijven) Abliassisch en
Altaïsch leverden hun bijdragen en onder die
overzettingen uit nauwelijks bekende of weinig ge
waardeerde talen zijn or, die zich door frischheid,
eenvoud en bekoorlijkheid onderscheiden. Men
zou er b. v. de Chinezen niet op aanzien, dat do
dichter Soto Hu-in, in hot jaar 750 onzer jaar
telling, zou schrijven :
Se una rupe attraversa
Un rapido torreiue. . .
Wanneer een wilde woudstroom,
Een steenrots op zijn weg vindt,
Dan deelou zich de vlooden
En ieder gaat zijns weogs. . .
Maar beiden jagen, hoopvol,
Om weer elkaar te ontmoeten;
Zoo zoek ik u. mijn liefste,
En jaag naar 't wederzien!
Nog eor schrijft men don Egyptenaar deze
volkspoëzie too :
In camera ed a letto voglio starmi,
In 't slaapvertrek wil ik mij nederlcggen,
Want ik ben krank, ja ernstig krank van harte,
En buren zullen klagend tot mij zeggen:
Wat deert u dan ? waar voelt gij zooveel smarte ?"
Dan zal ik zwijgen, waar zoo velen kwamen;
Maar nadert zij, vol medelij misschien,
Zij zal do dokters allen wel beschamen,
En niet ii blik mijn kraukte gaiiscli doorzien.
Zij zal dan in mijn oogen lezen.
En zeggen hun: De kwaal kan dood'lijk wezen!"
Onder do 140 volken wier minnepoëzie Canini
vertaalt, bcliooren ook het neerhindcse-tiamminga,
het iieerlandcse-olandese en de linguafrisia; van
do twoo eersten nam hij een aantal voorbeelden op.
Behalve volkspoëzie uit beido landen vertaalde
Toe Frans, ik verzoek je !" ? hij hoort niot.
Ik buig mij een weinig voorover om raijn man
beter te kunucn zien en zou men 't kunnen
gclooven ?
Verdwenen is zijn kunstmatige toorn en daar
zit IKJ met lachenclou mond en ziet niet
vroolijke oogen tot het mooie slanke, kindortiguurtjc
op.
Hot is wezenlijk te erg! Eon pff" waarin ik
mijn diepo verachting over zijn zwakheid uitdruk
en : ik ook niet" souffleer ik zacht.
Nog eenmaal neemt mijn man den draad weder
op: Ik ook niet! mijn kind."
Dat is te veel! Nauwelijks is het gewichtige
woord zijn mond ontvloden of Emma's mot moeite
bedwongen droefheid barst los. Luid snikkend
! slaat zij do handen voor liet gelaat en de tranen
: loopen in stroomen langs haar wangen; een
bij\ zonder zeldzame gebeurtenis bij Einma!
| lu gespannen verwachting zie ik Frans aan.
Nog kan alles goed worden, als hij nu ten minste
niet uit zijn rol valt, maar het kind zonder kus
wegstuurt on voorloopig aan haar verdriet over
laat. Maar wat doet hij integendeel? Ik schaam
mij waarlijk, dat ik hot zeggen moet.
In oen wip heeft hij haar op zijn knieën, drukt
haar kopje vast tegen zijn borst, zijn wang tegen
haar lokken on in die poso werpt bij mij met
boel onmannelijk knippende oogen oen verwijten
den blik too, streelt zijn jammerende lieveling
do natte wangen en vergaat bijna van medelijden.
Mijn arme wildzang, wat hebbon ze jou gedaan
Ilob jo dan zoo'n boozcn papa, mijn Emmie ? Wachl
inaar.alles wordt weer goed, hoyr! Het was ook maar
gekheid wees maai' bedaard, lief poesje'
Zoo! zoo! Doet 't kleine hartje nog zeer,
ja? Huil niet, schatje, paatje houdt nog we:
van je heel veel O ! zoo veel, mijn arme,
j kleine schelm! En je hebt ook zeker niets
ondcugends willen doen, ja, ik weet het wel van
morgen in de keuken en in den kcrsonboon
was 't zoo heerlijk, hè? die tijd is ook zoo gauw
hij uit het Vlaamsen verzen van Antheunisz, Pol
de Mont, Prudens van Duyse, Frans de Gort,
van Beers, De la Montagne, Helene Swarth;
uit het Noord-Nederlandsch van Coens, Cou
perus, Lovendaal, Waalner, Multatuli, de
Genetet, Honigh, Hemkes, van Loghem, Hooft,
Jacques Perk en Vosmaer; uit het Friesch waren
iet verzen van Waling Dijkstra.
Van zijne nauwkeurigheid kunnen de volgende
-erzen van Jacques Perk, hot slot van het sonnet
Scheiding, blijk geven, ofschoon Canini hier den
lonnetvorm heeft opgeofferd. In het Italiaansch
uiden zij :
Datele voi, mie lacrime, l'addio,
Poichèa darlo parole i' non trovaï.
Esprimcre voleva quanto io l'amo,
E questo solo dir potei: Matilde!"
lu het Ilollandsch stond er:
Spreekt, tranen, dan 't vaarwel", dat ik niet vinde,
ik wilde zoggen, hoe ik haar beminde,
Kn alles wat ik zoido was : Mathiide !"
Onder do best geslaagde behooren ook de
liederen van Saidja uit Multatuli's Max Havelaar.
Hot Liliro dcll' amore is een werk dat den
itterator, zoowel als den psycholoog stof tot studie,
lederen lezer genot geelt. Canini exploiteert
zelf do uitgave ervan, zoodat men zich aan zijn
adres, (Venezia, San Fantin 1977) moet wenden
om het te bestellen. v. L.
EEN WOORD OVER GYMNASIAAL
ONDERWIJS.
Ondor bovenstaanden titel is voor eenigen tyd
bij den bekenden uitgever Wolters te Groningen
een bockjo verschenen van de hand van Dr. J.
W. Beek, leeraar aan het gymnasium aldaar. In
dat werkje van 24 bladzijden las ik veel dat mij
beviel, maar ook veel waarmede ik mij volstrekt
niet kan vereenigen.
Do schrijver trekt vooral te velde tegen de
vele ondoelmatige Latijusche grammatica's en
theinaboükon, en geelt daarbij meuige juiste op
merking ten beste. Veroordeelt hij het vele verou
derde, ja onzinnige, dat bij hot onderwijs in het
Latijn bestaat, dan zal hij niet spoedig in mij een
tegenstander ontmoeten Bespreekt hij vele fouten,
die onze Holloensche leerboeken aankleven, dan zal
ik hem ook daarin gaarne terzijde staan, ja zelfs
gaat hij mij lang niet ver genoeg, nu ik voor het
Hellcensch op don duur alleen heil verwacht van
een groote reorganisatie, waarbij do taal in haar
geheel ea niet alleen de oude vormen zullen
worden geleerd en waarbij in de eerste plaats de
barbaareche uitspraak, die aan onze gymnasia en
universiteiten hoorscht, voor goed in oen museum
van schoolsche oudheden zal zijn weggeborgen.
Doch dezelfde schrijver, die aan den oenen kant
zooveel ingewortelde wanbegrippen en misbruiken
met recht bestrijdt, is aan den anderen kant zoo
conservatief mogelijk. Aan het heilig huisje der
twee oude talen mag volgens hem, voorloopig
althans (zooals hij het op blz. 24 voorzichtig ge
noeg uitdrukt) niet geraakt worden. Hij houdt
het voor den geest des tijils, wanneer men van
allo zijden luide aandringt op beperking en in
krimping van de studie der oude talen, maar
verwart daarbij oorzaak niet gevolg, en ziet niet in
dat do oorzaak oneindig dieper ligt. De zoogenaamde
klassieke talen als voornaamste voorbereiding tot
het hooger onderwijs zijn niets anders dan
iniddeloeuwschc overblijfselen iu ons modern staatkundig
en maatschappelijk leven, en geen ingrijpende
hervorming van het onderwijs zat in. de toekomst
mogelijk zijn zonder dat men deze waarheid tot
uitgangspunt noemt van verdere gevolgtrekkingen.
Hoofdzakelijk betreffen de opmerkingen van
Dr. Beek het Latijn. Laten wij uns een oogcnblik
tot zijn kring bepalen, en dan erkennen dat wij
hier en daar zeer gezonde beginselen, als het
ware tusschen den tekst in gestrooid, ontmoeten.
Zoo b.v. wanneer do schrijver er voor waken wil
dat de studie der oude talen zoo vruchtbaar
mogelijk en zoo weinig mogelijk tijdroovend zij,
en daarbij den cisch stolt dat rnon zijne schrijvers
met zorg moet kiezen en vooral niet te veel moet
lezen. Evenzeer wanneer hij de gulden woorden
spreekt: Het is geen kunst eon zeer begaafd
omgevlogen en toen heb je hcelemaal niet gewe
ten, dat 't al etenstijd was ? is 't niot zoo,
mijn lieveling?"
Ja? kijk! dat dacht ik al dadelijk kom
wij zullen mama een zoen geven dau is alles
in orde neen, toe, lieve moetje niet het
hoofd omdraaien Eramio is ons lief gehoor
zaam kindje, niet waar, poos? Wees nu niet
boos moer, lieve, goeie maatje!"
Wat blijft inij anders over, als don
onvcrstandigen man zijn zin te geven, als hij zoo om ver
geving smeekt voor zijn kind on Emmie's oogen
zoo groot en diep bedroefd o« mij rusten ? Het
is waar, men kan die oogen moeielijk iets weige
ren, maar ik zou toch mannelijker zifu geweest!
Zoo ! nu is het over," hij zegt hot, alsof
er oen zware last van zijn hart is gewenteld
zog, kau je nog lachen, mijn Knimie ? Niet ?
lleelemaal verleerd? o. je! o, je!"
Itte kan!" roept Fransjc zielsvergenoegd,
spalkt zijn mondje open, zoodat men zijn achterste
?witte tandjes zien kan, en doet krampachtige
pogingen om te lachen, die juist niet -welluidend,
maar toch zeer komisch uitvallen.
Nu moeten wij allen lachen, ik ook, in weer
wil van inijn gerechten toorn en Emma, onder
haar traantjes door, op kindcrmaiiier.
Zij zon van middag geen rijstcbrij krijgen, tot
straf voor haar nalatigheid ik heb haar
bordje laten wegnemen on nu zit zij op haars
vaders schoot, met de armen om zijn hals gesla
gen en laat zich door hem de lekkerste hapjes
in den mond steken. En hij? Opgetogen ziet hij
zijn lieveling aan, die er mot haar rood geweende
koontjes en vochtig glanzende oogen, nog eens
zoo lief uitziet en strekt mij de hand toe: ^
Laat het goed zijn, Marie. Eenmaal wordt zij
nog een model-huisvrouw als gij."
Zuchtend log ik mijn hand in de zijne ik
kan hem goen pijn doen, omdat hij zoo gelukkig
is. ... maar zeg, wat moet er op die manier
van het kind terecht komen?!