De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 20 mei pagina 5

20 mei 1888 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. «i .?'! ?v* :tuurlijke Historie. Het monument is een van de grootste ter wereld, wat de proporties en het aan tal figuren betreft; het overtreft in pracht en .?fijnheid van uitvoering het gedenkteeken ter eere ?van den Prins-Regent Albert, dat veel meergeld gekost heeft, en in hoogte en uitgebreidheid het beroemde beeld van Frederik den Groote te Berl$n, door Kauch gemaakt. Het stelt de Keizerin voor, omgeven door al de -gropte mannen van .haren tijd, marschalken, staatslieden, mannen van kunst en van wetenschap, enz. een compositie die men tot dusver alleen in Eauch's afbeelding van haren grooten mededinger aantrof. De grootste moeielijkheid voor den beeldhouwer was het voor stellen der vrouwelijke figuur, en hiervan kan men zich een denkbeeld vormen als men het belachelijke standbeeld van koningin Anna gezien heeft of zich de vele pogingen herinnert, die aangewead z\jn om Victoria in marmer terug te geven. Een vrouw, staande op een 46 voet hoog mo nument, zou een monstrositeit wezen, vooral wan neer men bedenkt dat Maria Theresia een groote crinoline zou moeten dragen, met een wijden ja pon en een nog wjjderen mantel van hermelijn daarover heen. De keizerin moest dus zittende worden voorgesteld, en deee manier' van voorstel len heeft bij de meeste bestaande beeldhouwwer ken tot een jzeer smakelooze uitkomst geleid. Des ie meer is de kunst van den beeldhouwer, von .Zumbusch, te bewonderen, die een figuur schiep ,200 majestueus en tegelijkertijd zóó schoon, dat geen der vele portretten of miniaturen van de Maria-Theresia tentoonstelling een betere gelij kenis geeft van deze merkwaardige vorstin, een der grootste schoonheden van haren tijd. Zij zit op een troon, het haar alleen met een ?diadeem getooid, terwijl de hals en een gedeelte der borst ontbloot is; de geheele kleeding, ook -de zware mantel, valt in smaakvolle plooien ter neder. De rechterarm- is als bescherming van haar volk uitgestrekt, op haar linkerarm rust de schepter, terwijl de linkerhand een rol, de Prag matieke Sanctie, omvat. Deze zittende gestalte heeft een hoogte van 20 voet, terwijl het ruiter standbeeld van Frederik II slechts iets meer dan 17 voet hoog is. Het beeld is van gedreven brons en is geplaatst ?op een rijkversierd voetstuk van graniet, met nissen voor relieffiguren en vooruitspringende voetstukken voor standbeelden, alles te zamen 42 voet hoog. Het eerstgenoemde voetstuk staat weer op een basis van graniet, verdeeld in 16 trappen en omgeven door 40 kettingen met palen, en die basis beslaat een oppervlakte van niet minder dan 632 vierkante meters. De vier vooruitspringende hoeken van de bovenste voet stukken toonen de bronzen standbeelden der vier veldmaarschalken uit de successieoorlogen, name lijk Landon, den overwinnaar van Kunersdorf, Daun, van Kollin, Traun, die Sileziêherwon en ?weder verloor, en Khevenhüller, den leider -van bet zegevierende Hongaarsche leger, en vervol gens het hoofd der militaire administratie. Tusschen hen in staan de beelden van den kanselier Prins Kaunitz, van den beroemden natuur- en schei kundige van Swieten, den staatsman Haugwitz, en .-jprins Liechtenstein, den hervormer der Ooslenrijk'sche artillerie. Elk dezer'-standbeelden staat voor een relief met b\jna levensgroote figuren voorstel lende de meest uitstekende mannen op het gebied van staatkunde, wetenschap, kunst en krijgswe«en. Op een dezer reliëfs is de jonge Mozart, met Gluck en Haydn, afgebeeld. Het geheele monument bevat 13 standbeelden en 16 relieffirgnen, terwyl de figuur van Maria Theresia alleen 46000 pond weegt. Dit meesterwerk werd in Juni '84 begonnen, «n dus in minder dan 4 jaar voltooid. De kun stenaar, Kaspervon Zumburc^ïi, in 1830 in Westphalen geboren, was reeds beroemd door zijn groot standbeeld van Maximiliaan II van Beie ren, toen hij in 1873 tot hoogleeraar in de beeldhouwkunst aan de Weener Universiteit be noemd werd. Sedert dien tijd voltooide hij reeds voor de Oostenrijksche hoofdstad het monument van Beethoven,, voor Duitschland eenige groote beelden en een gedenkteeken, dat spoedig te Augsburg zal worden onthuld. De dank, hem door den keizer en de verzamelde gasten ge bracht voor zijn Maria Theresia, was welver diend. Sommigen hebben in de figuur van Kau nitz fouten gevonden, maar de ruiterstandbeel den, de reliëfs en vooral het reusachtige beeld der vorstin zijn volgens het algemeen oordeel onberispelijk. Zonder twijfel is deze schepping niet alleen hei schoonste beeldhouwwerk dat Weenen bezit, maar een der grootste voortbreng selen van monumentale kunst in eenig land der wereld. Figaro deelt een brief mede, door den schil der en caricatuurteekenaar AndréGill aan een dilettant, die hem om raad vroeg, geschreven. .?Waarde Heer! Ge zijt twee en twintig jaar en hebt, naar ge schrijft, een goede betrekking en een verzekerde toekomst. Laat dan niets van wat ge hebt varen, uit liefde tot een droom beeld, dat dikwijs onbereikbaar, en altoos teleur stellend is. Ik ben nu veertig jaar. Ik was, sedert mijn vroegste jeugd, vol geestdrift voor de kunst; se dert ik van school kwam streefde ik met vol harding naar mijn doel. Ik heb honger geleden en vernederingen ondergaan. Ik heb honderd maal van mijn weg moeten afwijken om minder soort ambachten aantenemen. Slechts in zeer zeldzame en korte oogenblikken heb ik mijn droom weer kunnen opvatten. Zes jaar eerst kan ik nu exposeeren, en welke offers heeft het mij gekost! En indien het toeval mij een uur van luidruchtige vermaardheid ver schaft heeft, in een genre dat mij door mijn tijd vak en door den nood werd opgedrongen, toch ben ik gekrenkt geworden in mijn verwachtingen die hooger streefden, en in mijn levensbehoeften waarvoor ik nog niet onbekommerd kan zorgen. Een geheel leven aan de kunst gewijd trouwens is nog niet te veel, als men er werkelijk eene plaats van belang in veroveren kan. Iedereen heeft tegenwoordig talent, maar slechts zeer weinigen kunnen er van leven. Er behoort op zijn minst toe een onoverwinnelijke energie en volharding en daarbij relatiën, geluk, en onbezorgdheid omtrent de kosten van leven en studeeren. Bly'f dus liever dilettant, mijnheer. Als gij eenig genoegen hebt in het uitoefenen van de kunst, wijd er das uw vrije uren aan, maar laat er niet uw levenslot van afhangen. Dan zult ge er al de kleine satisfactiën der ijdelheid van genieten, al het innerlijk genoegen, zonder er den angst en de teleurstellingen van te onder vinden. Een man van de wereld, rijk en met belang stelling voor de kunst, is spoedig een groot man in zijn kring. Een hongeraar naar het ideale, eenzelvig, met zijne manie levend en haar naja gend, zonder fortuin, ontsnapt zelden aan den spot der onwijze menigte, en nog zeldzamer aan broodsge brek. Dit, waarde heer, meende ik u in alle oprecht heid te moeten schrijven. Wanneer gij overigens noodig hebt dat men u eenige moeielijkheden van de studie gemakke lijker maakt, u eenigen raad in het practische geeft, dan stel ik mij tot uw dispositie. Wees dan zoo goed en kom maar met uw proeven bij mij. ANDBÉGILL. Gill's droevige ervaringen hebben ten slotte zijn talent overwonnen: hij is verleden jaar in het krankzinnigengesticht gestorven. Het tijdschrift De Dietsche Warande (Le Pare Thiois,) hoofdopsteller: Prof. Dr. Paul Alberdingk Thijm te Leuven; uitgevers : S. Leliaart, A. Siffer & Co., te Gent, heeft een prijsvraag uit geschreven voor teekeningen met de pen, zwart krijt of houtskool, waarvan de vermenigvuldiging gemakkelijk is. Het onderwerp is: De verkeerde richting in de schilderkunst, humoristisch voorgesteld." Waarin die verkeerde richting" bestaat, moge elk vrij beoordeelen en afbeelden. Alleen zij die vóór den 30 Juni 1888 op de Dietsche Warande, voor het loopende jaar zullen ingeschreven hebben, worden tot den prijskamp toegelaten. De inschrijving (behalve porto) is fr. 12.50 per jaargang. Men zende de teeteningen vóór 30 Juni aan het adres des bestuurs, Minderbroedersstraat, 5, te Leuven (België). Men schrijve een nummer, spreuk of ander teeken op den rand der teekening en herhale dit in een bijgaand briefje, met den naam des teekenaars en een postmandaat van fr. 12.50." De kunstenaars zullen wel vooral uit liefheb berij voor het aardige denkbeeld moeten meedin gen, de uitgeloofde prijzen toch, 100, 50 en 25 francs, zullen niet zeer aanlokken. De jury bestaat uit vier kunstschilders, de hh. Léon Fréderic, Ernest Slingeneyer, Joseph Stallaert, Alfred Verwee en de bestuursleden der DietsQ'hèWarande. De bliksemafleider, door Dr. Maurits Snellen (Amsterdam, K. G. Bom) is een werkje, dat een ruimen kring van lezers verdient te vinden. Of schoon in populairen vorm geschreven, bovat het ook voor den wetenschappelijk ontwikkelden lezer veel belangrijks, en waarschijnlijk veel nieuws, daar de schrijver heeft geput uit bronnen, die niet iedereen ten dienste staan. De opmerkingen over assurantie en bliksemafleiders" en over de bliksem en de telephoon" hebben voor velen eene groote praktische beteekenis. De snelle uitbreiding van Amsterdam geeft den kartograaf handen vol werks, en maakt zijn zorgvuldigsten arbeid spoedig verouderd. Men zal daarom met genoegen de nieuwe uitgave van den heer Tj. van Holkema begroeten: Plattegrond van Amsterdam in 18S8, met situatie van het Vondelpark, in verband met het nieuw aange legde Willemspark, Natura Artis Magistra, en alle verdere noodzakelijke aanwijzingen voor vreemdelingen, geteekend door A. van der Stok." De prijs is, evenals die van vroegere uitgaven, 60 cents. De heer C. F. J. Heinsius, cand. notaris te Dordrecht, heeft bij Kijgh & Van Ditmar te Rot terdam doen verschijnen een Overzicht van de Verkiezingen en Herstemmingen voor de Leden van de 2de Kamer der Staten Generaal in 1888. Het stuk is zorgvuldig bewerkt en geeft door de verschillende kleuren waarin de namen van de leden der verschillende partijen zijn gedrukt, een duidelijk overzicht van de samenstelling der Kamer. Het zou mogelijk wenschelijk zijn geweest dat de uitgave ware geschied na 15 Mei, ten einde de samenstelling volledig te kunnen geven ,? doch de enkele op de lijst ontbrekende namen kan ieder gemakkelijk zelf invullen. De 9e jaarlijksche algemeene vergadering van de Vereeniging van gepensioneerde onderofficieren en minderen van het Nederlandsche Ier/er, zal dit maal plaats vinden te Leiden op den '22en Mei a. s. des morgens te 11 uur. Hoogstwaarschijnlijk zullen de onlangs opgetre den Eere-voorzitter dezer vereeniging, de oud-Mi nister van Oorlog generaal Weitzel. en andere autoriteiten, deze vergadering met hunne tegen woordigheid vereeren. Naar wij vernemen gaat deze Vereeniging die ondersteuning verleent aan hulpbehoevende oud-gedienden van de landmacht en hunne wedu wen, van jaar tot jaar vooruit, zoodat dan ook in het afgeloopen boekjaar ongeveer f 15000 aan on derstand kon uitgereikt worden. Te Londen is overleden elo heer Littleton, chef der bekende lirma Novello Kwcr en Co., uitgevers van muziek. In 1841 trad hij als loop jongen bij de firma in dienst en bracht den toenmaligen chef, Altred Nbvello, op het denkbeeld van de goedkoope muziekuitgaven. In 18(iGwerd hij zelf eenig eigenaar der zaak; toen Liszt een paar jaar geleden Engeland bezocht, was hij de gast van den heer Littleton in diens paleisachtigo woning te Sydenham. Schaakspel. No. 125. Van H. MENDE S DA COSTA te Amsterdam. ZWABT. INGEZONDEN OPLOSSINGEN. Juist opgelost no. 122 en 23 met a, b en & door W. v. H. te Delft, Henri, Mei" en a S. allen te Amsterdam. Insgelijks G. A. W. te Gouda, A. P. te Arnhem", D. D. te Rotterdam en Flen gafed te Kaatsheuvel. Door Henri te Amsterdam, no. 123 met A, B en C met 124 alsmede 124 bis Overwijn, en 124 ter slater en 124 quater shinkman, dito dezelfde nommers door Mei" te Amsterdam, de laatste vroeger no. 120 met bis en 121 en 122 met bis, 119 ter en quater en quaterbis. BRIEFWISSELING. g Henri te A. Van uw schrijven is nota genomen. H. J. den H. te A. In dank ontvangen, zoo spoedig mogelijk volgt bericht. a b c d e WIT. Wit speelt voor en geeft in vier zetten mat. (Wit 8 en Zwart 6 stukken met K. d5). OPLOSSING VAN SCHAAKPROBLEEM No. 122 Driezet van G. J. Slater te Bolten. l g5 h5, c4 b3; 2 h5 o2 b3 a3; 3 T. f mat l als boven c3 c2; 2 a6 b6 onv.; 3 D. f mat No 122 ter Paul Hasse l e2 d4! d3 X c3; 2 h5 e2 f enz. l als boven al X c3; 2 h5 - e2 f enz. l dito, anders; 2 h5 > e2 f enz. No 123 J. Uzermans l d6 b.2 c3 c2: 2 a3 g3 c7 speelt; 3 g3 g8 ff mat 123 A fl f5 d7 X fö; 2 g7 e8, onv.; 3 e8 zet mat. Bij ander tegenspel eerder mat B Wit neemt zijn laatsten zet al a4 terug, in plaats daarvan, Rokkeert wit en f mat C l h5 f7 d4 X e5; 2 f8 g7 f mat l als boven f3 X e2; 2 f7 X d5 t mat l dito Pd speelt; 2 e5 X föt mat l dito anders; 2 f7 a7 f mat No 125 bis Driezet van J. Mieses te Leipzig. Wit K f2 Pd eöR 08 D b8 pion g5 (5 st. Zwart K e4 pions c5 f4 en g7 (4 met K e4. No 125 ter Driezet van dr G. Sieg te Görlitz. Wit K a5 D h8 Pd b3 R d6 pions c2 f4 en g6 (7 st. Zwart K cö. Wit begint. De heer W. Steinitz deelt in zijn tijdschriit International Chess _ Magazine" mede. dat hij bezig is aan een groot schaakwerk, dat alle spelopeningen. midden en eindspelen behandelen zal. Steinitz naam waarborgt ons de degelijkheid van dien arbeid. DE KLEINE MOUCHE, door BEKNHAED HOFF. Met eenen schok houdt de trein stil, en de kleine Mouche" hoort trots hare koortsachtige sluimering het heftig open- en toeslaan der por tieren en het geroep der conducteurs. Mama, is dat Parijs ?" vraagt zij met afge matte stem, terwijl zij het hoofdje van haar kus sen opheft. Nog niet, kleine Mouche", zegt hare moeder, terwijl zij zich over haar heenbuigt en vol angst haar gelaat dit smalle, magere gezichtje be kijkt, dat bij het uur kleiner en magerder schijnt te worden, en zij schudt de kussens weer eens wat op; nog niet, kleine Mouche, maar wij zijn er nu toch gauw ..." Ge zegt telkens gauw", antwoordt de kleine Mouche en tegelijk sluit zij hare vermoeide oogen weer, die gloeien en branden. En weer snelt de trein voort, schuddend en schokkend, zoodat de kleine Mouche in hare kussens telkens zucht van pijn. Hoeveel uren duurt het nu al?" zegt zij. Zeventig . ..." Zeventig.... niet meer,... worden heter dan nooit meer?" En de kleine Mouche telt op hare magere vingertjes .... Dan zijn het nog maar zeven uren tot Parijs," zegt zij. Ja, maar zeven uren ...." Wat is Bukarcst ver weg ...." En de kleine Mouche begint te rekenen en telt al de steden, maar dan wordt zij moe en duizelig van al de vreemde namen, die zij nauwelijks kan uitspreken. Zij zucht van afmatting en ligt weer stil tusschen hare kussens. En hare moeder zit tegenover haar, bleek, met gevouwen handen. Zij luistert naar de ademha ling der kleine Mouche. Mama!" Ja Mouche mijn kind." Dit jaar kunnen, wij weer naar de wedrennen gaan .... Herinnert ge het u nog wel ? In dat jaar zongen we mijne" operette wij konden toen den geheelen zomer niet sluiten en toen ben ik \>ij de wedrennen geweest met den kleinen prins in een rijtuig vol rozen en toen dronken wij champagne in hot rijtuig en de kleine prins stond op de voorbank en hield een lange redevoering wat schreeuwde hij'. en toon eensklaps" de kleine Mouche lacht, haar lach klinkt als een droge hoest viel hij in al de rozen, met zijne boenen in de hoogte .... die domme kleine prins... . En Uenning, herin nert gij u dien nog wel? dien langen, Engelschen koetsier mot zijne roode bakkebaard jes dien wij van den hertog do Gramont kregen ? die had eenen krans van rozen om zijnen hoed hij was totaal dronken en zat boven op den bok verschrikkelijk to vloeken, on we huilden bijna van angst, toen wij naar huis gingen..... Al do lichten op de boulevards waren al aan gestoken, toen wij thuis kwamen ,Pe kleine Mouche zwijgt oven on laat haar kopje glimlachend tegen het kussen rusten. Of de kleine prins nu ook in Parijs zou zijn?" zegt zij na eene korte pooze. Misschien is hij in Dieppc?" Dan zullen wc aan hem schrijven .... o" en de kleine Mouche steekt de gloeiende hand naar hare moeder uit alles zal weer goed zijn. . . als wij maar in Parijs komen." Ja, dan is alles weer goed... ." Weet gij wel, dat ik er op stond, om naar huis te gaan? vraagt de kleine Mouche. Wat kunnen mij die dokters schelen? Ik wist wel, dat het beter met me zou gaan. .. ." .... Ja, het was de kleine Mouche, die naar huis verlangde, ver uit dat akelige Rumenië, waar zij ziek was geworden, omdat zij voor louter bandieten" moest zingen, naar huis, naar Parijs, waar de kleine Mouche in hare operette" gezon gen had Op eenen zekeren avond had de beroemde libretto-schrijver haar in de eerste rij van het koor zien staan. Zij lachte en liet hare witte tanden zien en trok allerlei grappige gezichtjes, waardoor zij steeds andere jonge meisjes in het atelier van Madame Laplanche, waar zij bloemen maakte, aan het lachen bracht.... en toen het bedrijf uit was, zocht hij achter de koulissen de kleine Mouche op, die in een hoekje een sinaas appel verorberde. Hoe heet gij, juffrouw?" vroeg hij. Kleine Mouche," antwoorde zij, liet haren sinaasappel even in den steek en lachte. Kleine Mouche? Zoo!...." hij keek haar aan, zag het kleine, ronde schepseltje en haar grappig kaboutergezichtje en zei: Kunt gij zingen?" Hm!" antwoordde de kleine Mouche met eenen vollen mond, zoo wat.....'' Den volgenden middag kreeg de kleine Mouche bevel om bij den directeur te komen. Zij moest voor hem en een paar andere oude stoethaspels" in het parket twee liederen zingen. Zij klapten in de handen en riepen bravo, en die mijnheer van den vorigen avond zei, dat hij eene rol voor haar zou schrijven En toen zong de kleine Mouche in hare ope rette" het geheele jaar door driehon-derdmaal ja, het heele jaar door. Wij gaan weor in de Rue Rochefoucauld wonen," klinkt het stemmetje van uit de kussens, misschien kunnen wij het oude huis wel weer krijgen .... niet waar. Mama? Het was er zoo gezellig, daar in no. 7." De kleine Mouche denkt woer aan het bekaorlijk kleine hotel in de deftige, stille straat met de eetzaal en de zoldering met spiegels, waar men pret maakte, lachte en danste gansche nachten zoodat de buren er wakker van werden en aan het kleine salon, dat donker gemoubeIcerd was, waar zij zoo plechtstatig als eene hertogin in den grooten stoel in een hoekje zat en chers messieurs'' tot de reporters en de heeren van de verschillende weldadigheidscommissies zei .... Wat liepen zij de deur plat, Mama!" zegt kleine Mouche. herinnert ge het u nog wel ? ,.. Lieve hemel, als ik nog denk aan mijnheer Tapasin, die altijd buiten adem heenging en altijd verkeerde antwoorden gaf, en dan die kicine, dikke mijnheer!" kleine Mouche doet eene poging om zich op te richten in do kussens, zóó opgewonden maakt haar de gedachte aan dat mannetje die kleine mijnheer, zoo rond als een kogeltje, met zijne korte beentjes, die altijd transpireerde, en er mij eindelijk toch toe bracht, om voor de nieuwe kapel van de nonnen te zingen " l)e kleine Mouche lacht luidkeels bij de ge dachte, dat zij ten voordcole der kapel van do nonnen heeft gezongen.... dan krijgt zij weer eenen aanval van hoest en zij drukt de handen. tegen hare borst en zinkt weer achterover iu do kussens " ,,.la, dat was in den laatsten tijd," zegt zij op vermoeiden toon, vóór het andere stuk.. ." Ja, dat was in den laatsten tijd," zegt hare moeder met oenen zucht. liet andere" stuk zóó, en niet anders noemt

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl