Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTfiRDAMMEH, WEEKBLAD VOOE NEDERLAND.
Ko.
f:
de Jdeine Mouche de tweede operette, die na .de
i«*e" fcwflm «n -die slechte -driemaal ging.
O, die drie malen!
Eu zonder een enkel woord te spreken, denken
zq beiden, moeder en dochter aan het andere"
«tok en aan die drie avonden... toen de kleine
Manche in gremzenlooze 'wanhoop zong, onder
gesis en gefluit, totdat de ionen haar van schrik
ja de teel bleven stoten «n zij als versteend met
Stijf uitgestrekte Armen stond, als wilde zij het
jgeftcïireeuw van het dolzinnig publiek afweren ...
Bet scherm ging op en ging neer en als in
eeaen droom zag de kleine Mouche de zaal met
die massa hoofden, hoorde zjj het rumoer .als een
d«f gerommel. Zij zag hare moeder achter de
coulissen staan, bleek en strak, met .uitgebreide
armen, alsof zy haar wilde opvangen, wanneer
zij viel.
En dat rumoer eindigde maar niet dat sissen
en fluiten, dat overal, in alle hoeken van de zaal
gehoord werd .... Parijs was de kleine Mouche
moede geworden.
,,.. Nu Mouche er weer aan denkt, is het
haaf, alsof zij eenen steek in hare borst voelt:
Mama, help me een beetje overeind."
Hare moeder helt haar ietwat overeind met
hare armen, en terwijl zij haar zóó steunt, kust
ejj haar op het voorhoofd, waarop het klamme
«weet staat.
Waarom schreit gij?" zegt de ileine Mouche.
Ik schrei niet nu zal alles wel weer in
«arde komen alles "
Ja," zegt Mouche, als wij weer thuis zijn,"
En vermoeid laat de kleine Meuche haar hoofd
weer in de kussens zinkeu. Zij is zoo doodmoe.
Wat hebben zij ook lang .gereisd wat hebben
?z\j al niet rondgezworven! Vier jaren lang!
Overal heen, in het zuiden en in het noorden
?waar heeft zij al niet gezongen in hare" operette!
Ja, het is niet te verwonderen, dat de kleine
ilouche moe is.... En dan die pijnen, die steeds
heviger worden, en het ihewawee het heimwee
daar in het vreemde land.... «n altijd die hoest.
als zij zong!
De uren snellen voort. De kleine Mouche ligt
stil in" haar hoekje te slapen, hare moeder knielt
bij haar neer en luistert naar hare ademhaling
z(j ademt zoo moeilijk en zoo zwak, en het piept
in hare borst
De trein schokt en dreunt. Het landschap
daarbuiten wordt in duisternis gehuld De
moeder der kleine Mouche ligt nog steeds voor
Laar kind geknield.
Mama!"
Ja, lieve Mouche!"
Waar zijn wij nu?"
Nu zijn wij er spoedig...."
Spoedig?...." Eu de kleine Mouche zucht en
begint de deken, die hare moeder om haar heen
heeft geslagen, op te trekken tot hare kin
met bevende, onrustige vingertjes.
Zy sluimert weer.
Soms vaart haar e.ene rilling door de leden,
en de moeder, die nog altijd voor haar geknield
. ligt, bevoelt vol angst hare handen, die koud
zyn, en de voeten, onder de dekens, die op
klompen ys gelijken.
En zoo blijtt zij liggen en prevelt eenige, reeds
half vergeten gebeden en wringt de gevouwen
handen.
Weer houdt de trein stil, en de conducteur
elaat het portier .open, zoodat de kleine Mouclie
wakker wordt door de kreten der krantenventers:
,Le Figaro l Gil Bias! Le Figaro"! en zij heft
Jtich verschrikt op.
Mama... zijn wij er?"
Ja, dat is het laatste station..."
Mama"... de kleine Mouehe blyft met moeite
overeind zitten, terwijl zij zich hare armen steunt,
dan moeten wij ons aankleeden... wij kunaen
toch zoo niet in Parijs aankomen".
Maar .. ? Mouche ... ge zijt veel... veel
te moe ...''
O, volstrekt niet, mama" ... Mouche zet liare
voetjes op den grond, terwijl zij hare handen
tegen de borst drukt Waar zijn mijne laarzen,
mama? ... Toe, trek mij even mijne laarzen aan''.
En hare moeder knielt neer, grijpt de laarsjesen
doet in doodsangst de knoopjes dicht om de ijskoude
voeten der kleine Mouche ... en dan mijnen
mantel, mama... et is maar het best, om den
mantel te nemen"... de kleine Mouche tracht te
glimlachen... als ik den mantel aan heb, ziet
men niet, hoe mager ik ben geworden.
En mama wilt ge me de roode voile vast
binden ? ... Mouche houdt het vermoeide kopje
achterover, terwijl hare moeder den sluier om den
hoed bindt. Dank u' zoo zit hij goed . .. mag
ik het spiegeltje eveu ?" Mouche neemt het spie
geltje aan en hoult het een oogenblik in hare
kraehtelooze handan vast. Zij ziet haar gelaat,
dat strak en onkenbaar is, en de oogen, die in
de diepe kassen gloeien.
Neen", zegt zij, en het spiegeltje glijdt op den
grond, de kleine prins zal mij niet moer herkennen.
Zij zit voorovergebogen en klemt zich aan de
zitting van de bank vast:
Is Parijs al in het gezicht?" zegt zij en siddert
van koude in haren bonten mantel.
De moeder staat voor het raampje. Heimelijk
wischt zij zich de tranen uit de oogen met het
gordijntje van den waggon.
Nog niet, Mouche.,.."
Nu dan?"
Nog niet
Kunt ge nog geen enkel lichtje zien ?" zegt
zy, en eensklaps richt zij zich op, klemt zich aan
hare moeder vast en blijft recht overeind staan.
Doe het raampje even open," zegt zij, ik
wil kijken "
En terwijl zij zich uit het raampje voorover
buigt terwijl de roode voile in den wind wap
pert ziet de kleine Moiichc aan den horizon
eene lichte wolk. Dat zijn de lichten van Parijs.
En niet eenen zucht valt zij achterover zij
breidt de armen uit: Mama waar zijt gij? . ..
Mama .... de lichten .... Mama!"
En hare armen vallen slap langs liet lid: aam,
en zij spert den mond wijd open....
Parijs Parijs Parijs! Een stroom van l'cht
dringt in de coupes van den trein door. De
portieren worden opengeslagen, en men hoort de
verwarde kreten der pakjesdragers.
De moeder der kleine Mouche hoort het niet.
Zaehtkens jawmerend en klagend ligt zij -gebogen
over het lijk harer dochter.
KONINKLIJK NEDERLANDSCH CIRCUS
OSCAE CARRÉ.
Ruim 46 jaar geleden stond er, op zekeren
Oktoberavond, een bleek jongmensch in het
boekwinkeltjen van den ex-Ds. Faure Beekman,
Kalverstraat bij de Oseies-sluis", en werd, door
dezen arglozen opvolger van den geestigen uitge
ver der tweede ArJce Noach's (Atiton CramerSr.),
evergelukkig gemaakt. De boekverkooper
overhanhftüdigde zijn klant" namelijk eene aflevering
der Kunst-lerowyk, en met gretigheid werd de
bladzij opgeslagen, waar te lezen stond:
IETS OVER HET AMSIBEDAMSCHB SOHOUWTOONEEL;
maar die, bij vele aanmerkingen op spel en voor
dracht der tooneelisten, een lofspraak bevatt'e op
het cirque van Franconi, door een teekening van
Rochussen opgeluisterd.
Dit was het eerste eigenhjk gezegde stuk",
dat van mij in het licht kwam: want de aange
duide gelukkige was ik-zelf.
Menig-een zal het optreden met een artikel over
een paardenspel een zonderling debuut noemen,
en kwalijk te rijmen met den ernst, waarmee ik
meende, dat een dichter uit de romantische peri
ode zich behoorde voor te doen. Maar ik schreef
onder «en pseudonyem M. , en mijn vriend
Ten Brilde heeft te recht opgemerkt, dat er een
tijdperk geweest is, waarin de jonge blode
autodidakt" alleen wanneer bij eptrad onder zijn eigen
naam zicih voorstelde een deftigheidsindrak te
.moeten maken a Ha Villemain, a la Guizot.
Buitendien. ik ben nooit meegegaan in do
dwaling, dat .de Ilenriade hooger staat dan La
Mie OM bois dormant, en dat de Montigny van
mijn 'goeden Klijn" vrij wat voortreflijker zou.
wezen, vrij wat waardiger kunstwerk dan Le
bourgeois gentilhomwe van den nomméMolière".
Ik meende dus, dat een goed paardenvpel gele
genheid bieden kon tot voertreflijke
kunstopenharingen. En ik zag mij daar niet in
te-leur-gesteld.
Het cirgue olympique heeft zich, in onze stad,
altijd in een groote populariteit mogen verheugen.
Als de dikke tiO-jarige Blondin (óók een Blondin),
bij het binnentreden van den cirque, van een pu
bliek, dat hem niet in zijn bloeitijd gekend
kan hebben, de komplimenten kwam
inoogsten voor de tours de force van zijn eersten c.uye.r
Batiste Loisset, die drie paarden onder zich door
liet gaan, terwijl zijn voeten de flankeurs no. l en
5 bereikten, dan kwam er aan het handgeklap
geen einde, en toen de 250 amst. ponden wegen
de Direkteur het tijdelijke gezegend en plaats had
gemaakt voor zijn slanken en schoenen opvolger,
had ook Batiste zich niet over hot Amstcrdaiasclie
publiek te beklagen, al kende hij van nabij het
Parijsehe enthousiasme. Later is liet
kermishoiiden er bij ingeschoten ; maar uit de omstandig
heid, dat er een vaste cirkus gebouwd werd, otcïer
de firma Oscar Carré, mag men afleiden, dat de
belangstelling in het paardenspel, ondanks de
schoone, dichterlijke filippika van mijn vriend
Potgieter, niet verminderd is.
Toch schijnen de sports, in het cirque ter aan
schouwing gebracht, van een aard te zijn, dat zij
weinig vooruitgang, weinig ontwikkeling toelaten.
De gebroeders Astley deden in 1780 geen minder
kunstige toeren dan de tegenwoordige Jcuyera en
zelfs bestaat er eene teekening van Carle Vernet
(gegraveerd door 'Debucourt), voorstellende eene
cuyère, die, dansend op een paard, h-;t beest over
een opgehouden koord laat springen. Ik wil gaarne
gelooven, dat het springen door een papier-cirkel,
wanneer intusschen de glimlachende Dame of' de
serieuze Heer, op een galoppeerenden klepper
door de middenpuntvlïedondo kracht wordt
vastgedrukt, nog even mooielijk is als voor 40 jaar
geleden. Ik erken, dat het schoolrijden niet mooyer
en naauwolijks met meer behocrsching van het odelo
dier gedaan kan worden dan het sints de dagen
van Velasquez in praktijk wordt gebracht; de
figuren van het karoezelrijden zijn bijna niet af te
wisselen, en iedere nieuwe generatie heeft rocht
op het genot, dat zulk rijden den toeschouwer
aanbiedt.
Maar een veld, dat nog weinig bearbeid word
door de beoefenaars van hot kunstrijden ir. ons
midden, zijn do historische herinneringen, waar
men effekt in zou kunnen zoeken.
Laurent en Adolphe Franconi leverden niet
alleen wat wij thands zien van de troop van Oscar
Carré; maarzij gaven middeloeuwscho tooneolcii te
paard,cUtvaucht'es,waartoe dekostumcn in do konin le
lijke parijschc bibliotheek bestudeerd waren; zij lieten
quadrilles uitvoeren in kost urnen en harnaehcment
van de XVIe en van doXVTIeEeuw. Zij meenden,
dat niet alleen Waltcr Scott en Victor Ilngo met
de zon hunner fantasie deze on gene historische
hoekjens belichten mochten; maar dat het een
waarborg voor een hanuonischen induik is, wan
neer men hippologiosch don stijl van een tijd ter
aanschouwing- brengt.
Het is geen vooruitgang, dat we boden ten
dage gecno morccanx d'en.^iiible hebben zien uit
voeren dan in l'antaziopakjens, die met de historie
weinig of niets te maken hebben.
A/tiwliuxiKlijkheid, tastbare natuurlijkheid, wordt in de lite
ratuur alom nagestreefd en toegejuicht, is liet
dan geen miskenning van dien algemoonen trek
en levert bet geen pra'zumptio van onkunde, wan
neer men gckostnnieerde groepen opvoert, die in
geen n tijdperk thuisbchooren?
Beschaafden weten toch tegenwoordig wel, dat
de kostumcn der verscliülende europecscho e'.'uwon
vertegenwoordigers zijn van liet gcheelo
v.'ij'-^'oorigc en vitale beginsel, dat de tijdperken
niwisselend bezielt. Waarom. alsmen,4(i jam- geleden,
onder de bewondering van bet publiek, bij afwis
seling tubkmu; rii:nnls gaf uit de ver.schUleüdo
eeuwen, vergenoegt men zich dan nu mot ie drij
ven op eene individueele fantazie, die on:-;
te-rugvourt in de dagen der kcnnislnzo saltinibaatiiir.?,
die dan nog op het lieden vooruit hebben, dat zij.
zoo geen tijdperken, dan althands landaarden,
naties, afbeeldden? liet is waar. dat, in dezen
laatsten geest, min of meer een poging gedaan
werd met de Groote Grieksche Vaandelparade",
die op 4 Mei de voorstelling sloot.
Werd ons heden historiesch genot onthouden,
daarentegen zagen wij, in onze jongere leeftijd,
nooit een zoo volmaaMögehoorzaamheid aan het
woord en het gebaar van den voorsteller", -als
waarvan do 4 goudvossen en de 8 zwarte
trakener hengsten, gedresseerd door den Heer Carré,
en het viertal, dat aan de wenken van de zelf
gracieus te paard gezeten Direktrice hing, ons het
treffende beeld boden.
Ook gedresseerde vogels deden aardige toeren,
onder kommando van den Heer R. Abdy; zelfs een
zwart varken had de klown Moreno van de wettig
heid der menschelijke gezachvoering weten te
overtuigen.
Vóór dat het gezelschap Carréons, voor «eni
gen tijd, verlaten gaat, heb ik over de 170e voor
stelling een woord willen zeggen.
Zij werd gegeven ter eore" van den
ondertecieuaar van het Programma, den
Directeur"zelven, en al meen ik, dat er op bet gebied der
arts somptttaires wat mér gedaan kon worden,
ik sluit mij gaarne bij de hulde aan, die den ver
dienstelijken man gebracht werd.
Het gebouw schijnt mij, van binnen, doelmatig
ingericht, al zijn de, in de tooneelrmmte, opge
slagen plaatsen Ie rang min comfortable; betris
ook tamelijk rijk gepolychromeerd; maar mér
charakter zou het hebben, als het denkbeeld
cirque van buiten meer herkenbaar was: iets
eoKsee-achtïgs had niet geschaad. Nu ziet men
alleen aan eenige uitstekende paardenkoppen, dat
dit gebouw een cirque is.
5 Mei, '88. A. TH.
VOOR DAMES.
Het eind van den winter. Meipjestoïlit.
Se dienstboden en de democratie.
Het eind van het saizoen wordt te Parijs door
een opeenvolging van feesten gevierd, waartoe
het verblijf van tien hertog van Chartres bijdraagt.
Een der schitterendste feesten was dat van bij de
financier Edouard André, waar de prins dineerde,
met de barones de Mohrenheim, óe vrouw -van
den RusMfchen gezant, aan zijn rechter, en de
gastvrouw aan zijn linkerzijde. Medegenoodigden
waren, behalve eenige leden van het corps
diplomatique, vooral de vertegenwoordigers van den
royalistischen adel; de hertog van Cbarfres kon er
heel wat diamanten zien die te Versailles geschit
terd hadden. Op het diner volgde een concert,
waarop de rest der hooge aristocratie genoodigd
was; hot werd gedirigeerd door den prins do
Polignac, in de groote hal van het paleis der
André's, dat een waar museum van kostbaarheden
is; vooral werden composities van de prins, van
graaf Eugène d'IIarcourt eu andere hooggeboren
dilettanten .uitgevoerd.
Op (ie bals, deze week door gravin Maurice
Fleury en de hertogin Do Do-uduauville gegeven,
werd opgemerkt, dat bijna al de jonge vrouwen
tulle gekozen hadden voor haar balcostuum. De
hertogin was in doukerroode tullo met paarlen,
de prinses de Ligne in rose-uurore tulle mot
smaragden,do hertogin de Mouchy in witte tullo met
diamanten, evenals de Engelsche ambassadrice en
de mooio Maxi. de Courval.
Op de déjemiers, die de hertog van Charlres
bijwoont, verschijnen de dames, evenals op de
olïicieeie dójeuners, met hoeden. Eenigo dames
overdrijven dit zoo, dat zij ook t:oile1le en jacqnctle
aanhouden; de opraetking is niet ongepast ge
maakt, dat zulk een toilet een soort van haast
en minachting tegenover de gastvrouw en baar
onthaal aanduidt, en deze allicht kon volstaan
met opgezette fazanten en steenen fruit te laten
presenteeren evenals op het tooncel.
De mode van bet oogenblik is bijzonder vleiend
voor jonge meisjes. liet zuivere Empire-costuum.
eenvoudig 011 zonder sieraden, is als voor hen ge
schapen. Terwijl men ook de consequente klee
ding in dien stijl nog niet op straat door dames
ziet dragen, is dit wel met jonge meisjes van
zestien tot twintig jaar bet geval. Zulk een
toilet, streng, nieuw, en toch niet opzichtig, is
het volgende: Het bestaat geheel uit grijs roilc.
De rok. uit n stuk, is nauwelijks of in het ge
heel niet gedrapeerd, en valt ook van achteren
recht neer. Het comai/e is van voren over elkaar
gekruist, en een weinig V-vormig uitgesneden.
De rand heeft een gesalineerde streep van drie
of vier centimeter breed, een dergelijke streep
vormt de versiering van den onderkant van den
rok. De doimouwen vallen slap tot ever den
elleboog, een strik aan beide zijden van den
schouder vormt ;"<«M<Vs. Een ceintuur van grijs
Mitin mtrmlleu-x ligt zacht en wnjrfs om de taille,
wordt door een gesp gehaald en valt iu slippen
tot bijna ondftr aan den rok.
Dit costuutn, eenvoudig en zeer stijlvol, is als
ti'iittenr. straattoilet, te gebruiken. Draagt, men
er een chnpean-Tossu, cnn klein
Dirccloirfmanteltje niet smalle grijze franje bij, dan is hot
uiterst elegant en toch niet opzichtig. G een enkel
costuum, behalve de costmncn ftn-mi tnillenr, die
uit (ie mode raken, wordt zonder mantel of
manteltje gedragen. Maar deze mantels zijn of
tot onder aan het kleed, of heel kort, nauwelijks
tot aan de henpen reikend. Van geven cu nemen.
halflang, is hier geen sprake; men draagt lang
of' kort.
Het boven beschreven costuum is voor variatie
iu bet opzichtige en gekleodo zeer vatbaar.
Maakt inen hot bv. uit lichtgroene stof,
rerf-jenueprjti^ie, uit goolgroene, cruitiii-chiir, versierd mot
c/'('w(e-boj'(l!iiir=e), dan kan men het cotvctt/e op
voor en achterzijde geheel met borduursel be
dekken; den rok aan de eene zijde van boven
naar beneden doorknippen, er een geheele baan
borduursel op oen tweeden rok onder plaatsen en
de beide doelen van den rok weer met strikken
hier en daar verbinden; de gordel kan dan ook
van dezelfde stof, met borduursel bedekt,
vorvaardig'l worden.
lii tegenstelling met de wintcrmode schijnt het,
alsof dit voorjaar en ook dezen zomer, de donkere
kleur in do costuuies het weer zal winnen. Er
zijn zooveel dames, vooral in het Zuiden, wie
donker beter staat dan licht.
*
* *
De WestuiiMster Beeiew onthaalt bare lezeressen
op een meidenpraatje" ander den tttel De
dienstboden en de democratie." Zij vowspeltaan
den Engelsehen adel, gentry en gegoeden burger
stand een treurige toekomsten geeft hun als spiegel
eene beschrijving van den toestand in de
Vereenigde Staten en vooral in Australië. De palei
zen der New-Yorksche millionnairs vertoenen -eene
weelde en bezitten een comfort, waarvan de ver
fijning zelft de stoutste verbeelding van de be
woners der oude wereld te boven gaat, maar wat
zij missen, is: goode bediening. De dollar-mag
naten hebben aiet, wat men eigeniijk bedienden
noemt. In elk paleis is een persoon die over de
rijtuigen het opzicht houdt, een ander over de
keuken, een ander over de antichambre; maai
de handige, voorkomende, bereidwillige kamer
dienaar ontbreekt. Wie dezen verlangt te be
zitten, dient een vreemdeling .te engageeren,
en te zorgen dat deze niet bedorven wordt.
In de Zuidelijke staten heeft rnen te kiezen
tusschcn luie, weinig intelligente negers, en on
handelbare blanken. In Australiëis het niet anders
gesteld dan in de Vereenigde Staten; maar de
concurrentie der zwarten ontbreekt, men betaalt
er zijn keukenmeid 800 gulden, aijn kamenier 500
gulden, zijn koetsier 900 galden, en -moet wel
oppassen hun geen woord te aeggen of .geen dienst
te vragen, .die hun gevoeligheid zou kannen kwetsen.
Muziekjttfi'rouwen, taaimeesters -en dokters vindt
raen te Melbowne hg duizenden; eene gewillige
kookster moet .men met goud belalen.
Die richting gaat ook Engeland uit, de demo
cratie doordringt de lagere klassen en daar -de
hoogere nog .uiterst aristocratisch zyii, zijn de
botsingen veelvuldig. In drie van de vier gezinnen
is de qu&estic voor hst diensitmeisje: muts of
geen muts!", eenaaaleiiiingtot opstand, concessiën
en transactiën. De iuisknechts .hebben het-met de
quaestie knevel «f geen knevel," nog niet zoover
weten te brengen als de dienstmeisjes, een lakkei
met oen snor is nog een phenoineen, maar dit is
natuurlijk ook enkel eene quaestie van tijd.
De geest van verzet wordt, vo-lgens de "WY
tminster Rerieic nog aangewakkerd door twee ele
menten, de lerscbe bedienden eu de Zwitserse ie
en Fransche gouvernantes. De lerscke dienstbo
den, die Engeland overstroorncn, mengen in kun
eerzucht een nationaien baat; op den ngelschen
meester worden de gevoelens overgedragen, die
men ginds in Erin tegen den Engelschen landlord
koesterde ; men meent, door hem te verraden, te
?bestelen en te ergeren, een goed, vaderlandslie
vend werk te doen. De Fransche en Zwitsersclio
gouvernantes, intelligent, revolutioivnair, w! lectuur
en wetenschap, ontevreden over baar lot, laten
geen gelegenheid voorbijgaan o? welsprekend pro
paganda te maken -en voorspellen gaarne den on
dergang van de gansche .aristocratische maatschappij
die haar met voorliefde opzoekt.
Daartegenover staat de blindheid der hoogere
klasse. Een gr-aote dame schreef onlangs in een
blad, da-t men de knechts en meiden die's avonds
te laat thuis kwamen, mot stokslagen moest afstraf
fen. Men begrijpt welken indruk zulk een voorstel
in de keuken, -waar 's morgens de krant gelezen
wordt, voordat zij naar boven gaat, moet maken.
Ook in de processen, als onlangs in het
schandaalproces Colin-Canipbfill, komt de verhouding
tusscben hoeren en bedienden iu de hoogere
klassenin Jtet treurigst Jicht, terwijl (ie burgerstand zxsif's
tegen hoog loon en tal van voorrechten en vrij
heden nog geen bediening krijgen kan. en in allen
ernst net voorstel gedaan is, Chineeschc koelies
als huisbedienden in te voeren.
De eind-indruk is, dat onz« Hollandsche huis
moeders, hoe zij ook soms klagen: 't is erg met
de meiden," nog mogen apprecieeren wat zij
hebben. E-c.
Allerlei,
KALVERSTRAAT Ne. 171.
Waarlijk hij was het. de oude heer l'hilobctus
ik herkende hem dadelijk hij mij ook.
! He ! dat 's toevallig" zei hij glhnïaciiond eu
| stak mij de hand toe. 't Is casuwetl dar. we
elkander juist, hier weer ontmoeten, voor 't nieuwe
Depot van de Amsterdamscho-mclkiiirichting."
Zeker is het dat altijd wel geweest meneer'.'"'
L'itmuiitend ! 't is al een jaartje of tien geleden
dat ik u voor 'teerst ontmoette toen de
Melkinricliting werd opgericht, herinnert u je dat
nog wel?
Natuurlijk! U ziet er nog onveranderd uit
Meneer Phiiolactus."
Ja! ik houd mij goed en ben nog altijd een
liefhebber van onvervalschte kocmelk ; do A.
M, I. is mijn auii gebleven al die jaren lang.
l Wat 'u kolossale vooruitgang hé? 't Spruitje is
een boom geworden en geen kleine ook. 't Hoofd
gebouw op de Prinsengracht is de stam en wij staan
hier : Kalverstraat No. 171.voor n van de schoonste
takken''.
U is nog altijd dezelfde enthousiast.'' zei ik
lachend.
Dat spreekt van zelf, vooral als je voor zoo'u
kranig lokaal den hoed kunt afnemen. l)a;ïr
kunnen dames, alleen of met kinderen, lijn en
eu netjes een uurtje ga,an zitten, voor een be
spottelijk kleine vertering 'n mooi idee. 'n kra
nig idéo van do directie !" De oude Phiiolactus
wreef' genocgelijk in zijn handen f-n vroeg toen :
L1 is zeker bij de opening geweest V
Ja ! men was zoo beleefd om mij te ...
te imitecrcn ! O! meneer wat was ik daar
gaarne bij geweest; was 't plechtig V'
Hum ! dat nu juist niet... ."
Er is zeker gespeecht over 't nut van 't
! melkdrinkcn, het tegenwicht dat zoo'n melkhuis
i geelt in betrekking tot de kroegen en koffiehuizen
| en ....
i Och, neen! 't was doodeenvoudig een
| vriendschappelijke ontvangst door den directeur
de hr. v. Goor; hij liet ons de fraaie lokaliteiten
zien, vertelde dat de firma Janssen het
ameublci ment en stoit'ecren had bezorgd, dat 't plafond
j door do hoeren Matthoi en Van Stij geren is
ge