De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 20 mei pagina 6

20 mei 1888 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTfiRDAMMEH, WEEKBLAD VOOE NEDERLAND. Ko. f: de Jdeine Mouche de tweede operette, die na .de i«*e" fcwflm «n -die slechte -driemaal ging. O, die drie malen! Eu zonder een enkel woord te spreken, denken zq beiden, moeder en dochter aan het andere" «tok en aan die drie avonden... toen de kleine Manche in gremzenlooze 'wanhoop zong, onder gesis en gefluit, totdat de ionen haar van schrik ja de teel bleven stoten «n zij als versteend met Stijf uitgestrekte Armen stond, als wilde zij het jgeftcïireeuw van het dolzinnig publiek afweren ... Bet scherm ging op en ging neer en als in eeaen droom zag de kleine Mouche de zaal met die massa hoofden, hoorde zjj het rumoer .als een d«f gerommel. Zij zag hare moeder achter de coulissen staan, bleek en strak, met .uitgebreide armen, alsof zy haar wilde opvangen, wanneer zij viel. En dat rumoer eindigde maar niet dat sissen en fluiten, dat overal, in alle hoeken van de zaal gehoord werd .... Parijs was de kleine Mouche moede geworden. ,,.. Nu Mouche er weer aan denkt, is het haaf, alsof zij eenen steek in hare borst voelt: Mama, help me een beetje overeind." Hare moeder helt haar ietwat overeind met hare armen, en terwijl zij haar zóó steunt, kust ejj haar op het voorhoofd, waarop het klamme «weet staat. Waarom schreit gij?" zegt de ileine Mouche. Ik schrei niet nu zal alles wel weer in «arde komen alles " Ja," zegt Mouche, als wij weer thuis zijn," En vermoeid laat de kleine Meuche haar hoofd weer in de kussens zinkeu. Zij is zoo doodmoe. Wat hebben zij ook lang .gereisd wat hebben ?z\j al niet rondgezworven! Vier jaren lang! Overal heen, in het zuiden en in het noorden ?waar heeft zij al niet gezongen in hare" operette! Ja, het is niet te verwonderen, dat de kleine ilouche moe is.... En dan die pijnen, die steeds heviger worden, en het ihewawee het heimwee daar in het vreemde land.... «n altijd die hoest. als zij zong! De uren snellen voort. De kleine Mouche ligt stil in" haar hoekje te slapen, hare moeder knielt bij haar neer en luistert naar hare ademhaling z(j ademt zoo moeilijk en zoo zwak, en het piept in hare borst De trein schokt en dreunt. Het landschap daarbuiten wordt in duisternis gehuld De moeder der kleine Mouche ligt nog steeds voor Laar kind geknield. Mama!" Ja, lieve Mouche!" Waar zijn wij nu?" Nu zijn wij er spoedig...." Spoedig?...." Eu de kleine Mouche zucht en begint de deken, die hare moeder om haar heen heeft geslagen, op te trekken tot hare kin met bevende, onrustige vingertjes. Zy sluimert weer. Soms vaart haar e.ene rilling door de leden, en de moeder, die nog altijd voor haar geknield . ligt, bevoelt vol angst hare handen, die koud zyn, en de voeten, onder de dekens, die op klompen ys gelijken. En zoo blijtt zij liggen en prevelt eenige, reeds half vergeten gebeden en wringt de gevouwen handen. Weer houdt de trein stil, en de conducteur elaat het portier .open, zoodat de kleine Mouclie wakker wordt door de kreten der krantenventers: ,Le Figaro l Gil Bias! Le Figaro"! en zij heft Jtich verschrikt op. Mama... zijn wij er?" Ja, dat is het laatste station..." Mama"... de kleine Mouehe blyft met moeite overeind zitten, terwijl zij zich hare armen steunt, dan moeten wij ons aankleeden... wij kunaen toch zoo niet in Parijs aankomen". Maar .. ? Mouche ... ge zijt veel... veel te moe ...'' O, volstrekt niet, mama" ... Mouche zet liare voetjes op den grond, terwijl zij hare handen tegen de borst drukt Waar zijn mijne laarzen, mama? ... Toe, trek mij even mijne laarzen aan''. En hare moeder knielt neer, grijpt de laarsjesen doet in doodsangst de knoopjes dicht om de ijskoude voeten der kleine Mouche ... en dan mijnen mantel, mama... et is maar het best, om den mantel te nemen"... de kleine Mouche tracht te glimlachen... als ik den mantel aan heb, ziet men niet, hoe mager ik ben geworden. En mama wilt ge me de roode voile vast binden ? ... Mouche houdt het vermoeide kopje achterover, terwijl hare moeder den sluier om den hoed bindt. Dank u' zoo zit hij goed . .. mag ik het spiegeltje eveu ?" Mouche neemt het spie geltje aan en hoult het een oogenblik in hare kraehtelooze handan vast. Zij ziet haar gelaat, dat strak en onkenbaar is, en de oogen, die in de diepe kassen gloeien. Neen", zegt zij, en het spiegeltje glijdt op den grond, de kleine prins zal mij niet moer herkennen. Zij zit voorovergebogen en klemt zich aan de zitting van de bank vast: Is Parijs al in het gezicht?" zegt zij en siddert van koude in haren bonten mantel. De moeder staat voor het raampje. Heimelijk wischt zij zich de tranen uit de oogen met het gordijntje van den waggon. Nog niet, Mouche.,.." Nu dan?" Nog niet Kunt ge nog geen enkel lichtje zien ?" zegt zy, en eensklaps richt zij zich op, klemt zich aan hare moeder vast en blijft recht overeind staan. Doe het raampje even open," zegt zij, ik wil kijken " En terwijl zij zich uit het raampje voorover buigt terwijl de roode voile in den wind wap pert ziet de kleine Moiichc aan den horizon eene lichte wolk. Dat zijn de lichten van Parijs. En niet eenen zucht valt zij achterover zij breidt de armen uit: Mama waar zijt gij? . .. Mama .... de lichten .... Mama!" En hare armen vallen slap langs liet lid: aam, en zij spert den mond wijd open.... Parijs Parijs Parijs! Een stroom van l'cht dringt in de coupes van den trein door. De portieren worden opengeslagen, en men hoort de verwarde kreten der pakjesdragers. De moeder der kleine Mouche hoort het niet. Zaehtkens jawmerend en klagend ligt zij -gebogen over het lijk harer dochter. KONINKLIJK NEDERLANDSCH CIRCUS OSCAE CARRÉ. Ruim 46 jaar geleden stond er, op zekeren Oktoberavond, een bleek jongmensch in het boekwinkeltjen van den ex-Ds. Faure Beekman, Kalverstraat bij de Oseies-sluis", en werd, door dezen arglozen opvolger van den geestigen uitge ver der tweede ArJce Noach's (Atiton CramerSr.), evergelukkig gemaakt. De boekverkooper overhanhftüdigde zijn klant" namelijk eene aflevering der Kunst-lerowyk, en met gretigheid werd de bladzij opgeslagen, waar te lezen stond: IETS OVER HET AMSIBEDAMSCHB SOHOUWTOONEEL; maar die, bij vele aanmerkingen op spel en voor dracht der tooneelisten, een lofspraak bevatt'e op het cirque van Franconi, door een teekening van Rochussen opgeluisterd. Dit was het eerste eigenhjk gezegde stuk", dat van mij in het licht kwam: want de aange duide gelukkige was ik-zelf. Menig-een zal het optreden met een artikel over een paardenspel een zonderling debuut noemen, en kwalijk te rijmen met den ernst, waarmee ik meende, dat een dichter uit de romantische peri ode zich behoorde voor te doen. Maar ik schreef onder «en pseudonyem M. , en mijn vriend Ten Brilde heeft te recht opgemerkt, dat er een tijdperk geweest is, waarin de jonge blode autodidakt" alleen wanneer bij eptrad onder zijn eigen naam zicih voorstelde een deftigheidsindrak te .moeten maken a Ha Villemain, a la Guizot. Buitendien. ik ben nooit meegegaan in do dwaling, dat .de Ilenriade hooger staat dan La Mie OM bois dormant, en dat de Montigny van mijn 'goeden Klijn" vrij wat voortreflijker zou. wezen, vrij wat waardiger kunstwerk dan Le bourgeois gentilhomwe van den nomméMolière". Ik meende dus, dat een goed paardenvpel gele genheid bieden kon tot voertreflijke kunstopenharingen. En ik zag mij daar niet in te-leur-gesteld. Het cirgue olympique heeft zich, in onze stad, altijd in een groote populariteit mogen verheugen. Als de dikke tiO-jarige Blondin (óók een Blondin), bij het binnentreden van den cirque, van een pu bliek, dat hem niet in zijn bloeitijd gekend kan hebben, de komplimenten kwam inoogsten voor de tours de force van zijn eersten c.uye.r Batiste Loisset, die drie paarden onder zich door liet gaan, terwijl zijn voeten de flankeurs no. l en 5 bereikten, dan kwam er aan het handgeklap geen einde, en toen de 250 amst. ponden wegen de Direkteur het tijdelijke gezegend en plaats had gemaakt voor zijn slanken en schoenen opvolger, had ook Batiste zich niet over hot Amstcrdaiasclie publiek te beklagen, al kende hij van nabij het Parijsehe enthousiasme. Later is liet kermishoiiden er bij ingeschoten ; maar uit de omstandig heid, dat er een vaste cirkus gebouwd werd, otcïer de firma Oscar Carré, mag men afleiden, dat de belangstelling in het paardenspel, ondanks de schoone, dichterlijke filippika van mijn vriend Potgieter, niet verminderd is. Toch schijnen de sports, in het cirque ter aan schouwing gebracht, van een aard te zijn, dat zij weinig vooruitgang, weinig ontwikkeling toelaten. De gebroeders Astley deden in 1780 geen minder kunstige toeren dan de tegenwoordige Jcuyera en zelfs bestaat er eene teekening van Carle Vernet (gegraveerd door 'Debucourt), voorstellende eene cuyère, die, dansend op een paard, h-;t beest over een opgehouden koord laat springen. Ik wil gaarne gelooven, dat het springen door een papier-cirkel, wanneer intusschen de glimlachende Dame of' de serieuze Heer, op een galoppeerenden klepper door de middenpuntvlïedondo kracht wordt vastgedrukt, nog even mooielijk is als voor 40 jaar geleden. Ik erken, dat het schoolrijden niet mooyer en naauwolijks met meer behocrsching van het odelo dier gedaan kan worden dan het sints de dagen van Velasquez in praktijk wordt gebracht; de figuren van het karoezelrijden zijn bijna niet af te wisselen, en iedere nieuwe generatie heeft rocht op het genot, dat zulk rijden den toeschouwer aanbiedt. Maar een veld, dat nog weinig bearbeid word door de beoefenaars van hot kunstrijden ir. ons midden, zijn do historische herinneringen, waar men effekt in zou kunnen zoeken. Laurent en Adolphe Franconi leverden niet alleen wat wij thands zien van de troop van Oscar Carré; maarzij gaven middeloeuwscho tooneolcii te paard,cUtvaucht'es,waartoe dekostumcn in do konin le lijke parijschc bibliotheek bestudeerd waren; zij lieten quadrilles uitvoeren in kost urnen en harnaehcment van de XVIe en van doXVTIeEeuw. Zij meenden, dat niet alleen Waltcr Scott en Victor Ilngo met de zon hunner fantasie deze on gene historische hoekjens belichten mochten; maar dat het een waarborg voor een hanuonischen induik is, wan neer men hippologiosch don stijl van een tijd ter aanschouwing- brengt. Het is geen vooruitgang, dat we boden ten dage gecno morccanx d'en.^iiible hebben zien uit voeren dan in l'antaziopakjens, die met de historie weinig of niets te maken hebben. A/tiwliuxiKlijkheid, tastbare natuurlijkheid, wordt in de lite ratuur alom nagestreefd en toegejuicht, is liet dan geen miskenning van dien algemoonen trek en levert bet geen pra'zumptio van onkunde, wan neer men gckostnnieerde groepen opvoert, die in geen n tijdperk thuisbchooren? Beschaafden weten toch tegenwoordig wel, dat de kostumcn der verscliülende europecscho e'.'uwon vertegenwoordigers zijn van liet gcheelo v.'ij'-^'oorigc en vitale beginsel, dat de tijdperken niwisselend bezielt. Waarom. alsmen,4(i jam- geleden, onder de bewondering van bet publiek, bij afwis seling tubkmu; rii:nnls gaf uit de ver.schUleüdo eeuwen, vergenoegt men zich dan nu mot ie drij ven op eene individueele fantazie, die on:-; te-rugvourt in de dagen der kcnnislnzo saltinibaatiiir.?, die dan nog op het lieden vooruit hebben, dat zij. zoo geen tijdperken, dan althands landaarden, naties, afbeeldden? liet is waar. dat, in dezen laatsten geest, min of meer een poging gedaan werd met de Groote Grieksche Vaandelparade", die op 4 Mei de voorstelling sloot. Werd ons heden historiesch genot onthouden, daarentegen zagen wij, in onze jongere leeftijd, nooit een zoo volmaaMögehoorzaamheid aan het woord en het gebaar van den voorsteller", -als waarvan do 4 goudvossen en de 8 zwarte trakener hengsten, gedresseerd door den Heer Carré, en het viertal, dat aan de wenken van de zelf gracieus te paard gezeten Direktrice hing, ons het treffende beeld boden. Ook gedresseerde vogels deden aardige toeren, onder kommando van den Heer R. Abdy; zelfs een zwart varken had de klown Moreno van de wettig heid der menschelijke gezachvoering weten te overtuigen. Vóór dat het gezelschap Carréons, voor «eni gen tijd, verlaten gaat, heb ik over de 170e voor stelling een woord willen zeggen. Zij werd gegeven ter eore" van den ondertecieuaar van het Programma, den Directeur"zelven, en al meen ik, dat er op bet gebied der arts somptttaires wat mér gedaan kon worden, ik sluit mij gaarne bij de hulde aan, die den ver dienstelijken man gebracht werd. Het gebouw schijnt mij, van binnen, doelmatig ingericht, al zijn de, in de tooneelrmmte, opge slagen plaatsen Ie rang min comfortable; betris ook tamelijk rijk gepolychromeerd; maar mér charakter zou het hebben, als het denkbeeld cirque van buiten meer herkenbaar was: iets eoKsee-achtïgs had niet geschaad. Nu ziet men alleen aan eenige uitstekende paardenkoppen, dat dit gebouw een cirque is. 5 Mei, '88. A. TH. VOOR DAMES. Het eind van den winter. Meipjestoïlit. Se dienstboden en de democratie. Het eind van het saizoen wordt te Parijs door een opeenvolging van feesten gevierd, waartoe het verblijf van tien hertog van Chartres bijdraagt. Een der schitterendste feesten was dat van bij de financier Edouard André, waar de prins dineerde, met de barones de Mohrenheim, óe vrouw -van den RusMfchen gezant, aan zijn rechter, en de gastvrouw aan zijn linkerzijde. Medegenoodigden waren, behalve eenige leden van het corps diplomatique, vooral de vertegenwoordigers van den royalistischen adel; de hertog van Cbarfres kon er heel wat diamanten zien die te Versailles geschit terd hadden. Op het diner volgde een concert, waarop de rest der hooge aristocratie genoodigd was; hot werd gedirigeerd door den prins do Polignac, in de groote hal van het paleis der André's, dat een waar museum van kostbaarheden is; vooral werden composities van de prins, van graaf Eugène d'IIarcourt eu andere hooggeboren dilettanten .uitgevoerd. Op (ie bals, deze week door gravin Maurice Fleury en de hertogin Do Do-uduauville gegeven, werd opgemerkt, dat bijna al de jonge vrouwen tulle gekozen hadden voor haar balcostuum. De hertogin was in doukerroode tullo met paarlen, de prinses de Ligne in rose-uurore tulle mot smaragden,do hertogin de Mouchy in witte tullo met diamanten, evenals de Engelsche ambassadrice en de mooio Maxi. de Courval. Op de déjemiers, die de hertog van Charlres bijwoont, verschijnen de dames, evenals op de olïicieeie dójeuners, met hoeden. Eenigo dames overdrijven dit zoo, dat zij ook t:oile1le en jacqnctle aanhouden; de opraetking is niet ongepast ge maakt, dat zulk een toilet een soort van haast en minachting tegenover de gastvrouw en baar onthaal aanduidt, en deze allicht kon volstaan met opgezette fazanten en steenen fruit te laten presenteeren evenals op het tooncel. De mode van bet oogenblik is bijzonder vleiend voor jonge meisjes. liet zuivere Empire-costuum. eenvoudig 011 zonder sieraden, is als voor hen ge schapen. Terwijl men ook de consequente klee ding in dien stijl nog niet op straat door dames ziet dragen, is dit wel met jonge meisjes van zestien tot twintig jaar bet geval. Zulk een toilet, streng, nieuw, en toch niet opzichtig, is het volgende: Het bestaat geheel uit grijs roilc. De rok. uit n stuk, is nauwelijks of in het ge heel niet gedrapeerd, en valt ook van achteren recht neer. Het comai/e is van voren over elkaar gekruist, en een weinig V-vormig uitgesneden. De rand heeft een gesalineerde streep van drie of vier centimeter breed, een dergelijke streep vormt de versiering van den onderkant van den rok. De doimouwen vallen slap tot ever den elleboog, een strik aan beide zijden van den schouder vormt ;"<«M<Vs. Een ceintuur van grijs Mitin mtrmlleu-x ligt zacht en wnjrfs om de taille, wordt door een gesp gehaald en valt iu slippen tot bijna ondftr aan den rok. Dit costuutn, eenvoudig en zeer stijlvol, is als ti'iittenr. straattoilet, te gebruiken. Draagt, men er een chnpean-Tossu, cnn klein Dirccloirfmanteltje niet smalle grijze franje bij, dan is hot uiterst elegant en toch niet opzichtig. G een enkel costuum, behalve de costmncn ftn-mi tnillenr, die uit (ie mode raken, wordt zonder mantel of manteltje gedragen. Maar deze mantels zijn of tot onder aan het kleed, of heel kort, nauwelijks tot aan de henpen reikend. Van geven cu nemen. halflang, is hier geen sprake; men draagt lang of' kort. Het boven beschreven costuum is voor variatie iu bet opzichtige en gekleodo zeer vatbaar. Maakt inen hot bv. uit lichtgroene stof, rerf-jenueprjti^ie, uit goolgroene, cruitiii-chiir, versierd mot c/'('w(e-boj'(l!iiir=e), dan kan men het cotvctt/e op voor en achterzijde geheel met borduursel be dekken; den rok aan de eene zijde van boven naar beneden doorknippen, er een geheele baan borduursel op oen tweeden rok onder plaatsen en de beide doelen van den rok weer met strikken hier en daar verbinden; de gordel kan dan ook van dezelfde stof, met borduursel bedekt, vorvaardig'l worden. lii tegenstelling met de wintcrmode schijnt het, alsof dit voorjaar en ook dezen zomer, de donkere kleur in do costuuies het weer zal winnen. Er zijn zooveel dames, vooral in het Zuiden, wie donker beter staat dan licht. * * * De WestuiiMster Beeiew onthaalt bare lezeressen op een meidenpraatje" ander den tttel De dienstboden en de democratie." Zij vowspeltaan den Engelsehen adel, gentry en gegoeden burger stand een treurige toekomsten geeft hun als spiegel eene beschrijving van den toestand in de Vereenigde Staten en vooral in Australië. De palei zen der New-Yorksche millionnairs vertoenen -eene weelde en bezitten een comfort, waarvan de ver fijning zelft de stoutste verbeelding van de be woners der oude wereld te boven gaat, maar wat zij missen, is: goode bediening. De dollar-mag naten hebben aiet, wat men eigeniijk bedienden noemt. In elk paleis is een persoon die over de rijtuigen het opzicht houdt, een ander over de keuken, een ander over de antichambre; maai de handige, voorkomende, bereidwillige kamer dienaar ontbreekt. Wie dezen verlangt te be zitten, dient een vreemdeling .te engageeren, en te zorgen dat deze niet bedorven wordt. In de Zuidelijke staten heeft rnen te kiezen tusschcn luie, weinig intelligente negers, en on handelbare blanken. In Australiëis het niet anders gesteld dan in de Vereenigde Staten; maar de concurrentie der zwarten ontbreekt, men betaalt er zijn keukenmeid 800 gulden, aijn kamenier 500 gulden, zijn koetsier 900 galden, en -moet wel oppassen hun geen woord te aeggen of .geen dienst te vragen, .die hun gevoeligheid zou kannen kwetsen. Muziekjttfi'rouwen, taaimeesters -en dokters vindt raen te Melbowne hg duizenden; eene gewillige kookster moet .men met goud belalen. Die richting gaat ook Engeland uit, de demo cratie doordringt de lagere klassen en daar -de hoogere nog .uiterst aristocratisch zyii, zijn de botsingen veelvuldig. In drie van de vier gezinnen is de qu&estic voor hst diensitmeisje: muts of geen muts!", eenaaaleiiiingtot opstand, concessiën en transactiën. De iuisknechts .hebben het-met de quaestie knevel «f geen knevel," nog niet zoover weten te brengen als de dienstmeisjes, een lakkei met oen snor is nog een phenoineen, maar dit is natuurlijk ook enkel eene quaestie van tijd. De geest van verzet wordt, vo-lgens de "WY tminster Rerieic nog aangewakkerd door twee ele menten, de lerscbe bedienden eu de Zwitserse ie en Fransche gouvernantes. De lerscke dienstbo den, die Engeland overstroorncn, mengen in kun eerzucht een nationaien baat; op den ngelschen meester worden de gevoelens overgedragen, die men ginds in Erin tegen den Engelschen landlord koesterde ; men meent, door hem te verraden, te ?bestelen en te ergeren, een goed, vaderlandslie vend werk te doen. De Fransche en Zwitsersclio gouvernantes, intelligent, revolutioivnair, w! lectuur en wetenschap, ontevreden over baar lot, laten geen gelegenheid voorbijgaan o? welsprekend pro paganda te maken -en voorspellen gaarne den on dergang van de gansche .aristocratische maatschappij die haar met voorliefde opzoekt. Daartegenover staat de blindheid der hoogere klasse. Een gr-aote dame schreef onlangs in een blad, da-t men de knechts en meiden die's avonds te laat thuis kwamen, mot stokslagen moest afstraf fen. Men begrijpt welken indruk zulk een voorstel in de keuken, -waar 's morgens de krant gelezen wordt, voordat zij naar boven gaat, moet maken. Ook in de processen, als onlangs in het schandaalproces Colin-Canipbfill, komt de verhouding tusscben hoeren en bedienden iu de hoogere klassenin Jtet treurigst Jicht, terwijl (ie burgerstand zxsif's tegen hoog loon en tal van voorrechten en vrij heden nog geen bediening krijgen kan. en in allen ernst net voorstel gedaan is, Chineeschc koelies als huisbedienden in te voeren. De eind-indruk is, dat onz« Hollandsche huis moeders, hoe zij ook soms klagen: 't is erg met de meiden," nog mogen apprecieeren wat zij hebben. E-c. Allerlei, KALVERSTRAAT Ne. 171. Waarlijk hij was het. de oude heer l'hilobctus ik herkende hem dadelijk hij mij ook. ! He ! dat 's toevallig" zei hij glhnïaciiond eu | stak mij de hand toe. 't Is casuwetl dar. we elkander juist, hier weer ontmoeten, voor 't nieuwe Depot van de Amsterdamscho-mclkiiirichting." Zeker is het dat altijd wel geweest meneer'.'"' L'itmuiitend ! 't is al een jaartje of tien geleden dat ik u voor 'teerst ontmoette toen de Melkinricliting werd opgericht, herinnert u je dat nog wel? Natuurlijk! U ziet er nog onveranderd uit Meneer Phiiolactus." Ja! ik houd mij goed en ben nog altijd een liefhebber van onvervalschte kocmelk ; do A. M, I. is mijn auii gebleven al die jaren lang. l Wat 'u kolossale vooruitgang hé? 't Spruitje is een boom geworden en geen kleine ook. 't Hoofd gebouw op de Prinsengracht is de stam en wij staan hier : Kalverstraat No. 171.voor n van de schoonste takken''. U is nog altijd dezelfde enthousiast.'' zei ik lachend. Dat spreekt van zelf, vooral als je voor zoo'u kranig lokaal den hoed kunt afnemen. l)a;ïr kunnen dames, alleen of met kinderen, lijn en eu netjes een uurtje ga,an zitten, voor een be spottelijk kleine vertering 'n mooi idee. 'n kra nig idéo van do directie !" De oude Phiiolactus wreef' genocgelijk in zijn handen f-n vroeg toen : L1 is zeker bij de opening geweest V Ja ! men was zoo beleefd om mij te ... te imitecrcn ! O! meneer wat was ik daar gaarne bij geweest; was 't plechtig V' Hum ! dat nu juist niet... ." Er is zeker gespeecht over 't nut van 't ! melkdrinkcn, het tegenwicht dat zoo'n melkhuis i geelt in betrekking tot de kroegen en koffiehuizen | en .... i Och, neen! 't was doodeenvoudig een | vriendschappelijke ontvangst door den directeur de hr. v. Goor; hij liet ons de fraaie lokaliteiten zien, vertelde dat de firma Janssen het ameublci ment en stoit'ecren had bezorgd, dat 't plafond j door do hoeren Matthoi en Van Stij geren is ge

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl