Historisch Archief 1877-1940
-", i . t
]>B AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
N».
570K
van het slachtoffer was algemeen. Ate
«ttk hopend vuur verspreidde de mare zich door
4» staak Jan van Wely was immers een bekend
man geweest, eea man van een voor dien tijd
groot fortuin, en men wist dat hy b\j de Prins,
«ooWcl als b\j de Prinses dovrairière en bij s' Prin
sen broeder hoog stond aangeschreven. Tegen den
tijd dat cte Haagsche bode aan het comptoir werd
Yerwacht, verzamelde zich daar dagelijks een
meidgte volks, die nieuwsgierig stond te wachten of
«T over deze geruchtmakende zaak niets naders te
vernemen viel. En weldra werd bekend dat de
tóoord m 's Prinsen hof zelf was bedreven, door
twee personen uit de lagere rangen van's Prinsen
gevolg, twee franschen Jean de Paris
kamerdiemar, en Jean de la Vïgue, gewezen lakei, thans
adelborst onder de garde, die spoedig zonder pn
en banden eene volledige bekentenis hadden af'ge*
leg*. Zij hadden d'en ongelukkige den _ 14 Maart
op klaarlichten dag boven in het paleis op hunne
kamer gelokt en daar met een pistoolschot van
l»t'leven beroofd. Nadat zy het lijk hadden uit
geschud hadden zy het onder begunstiging van
een doirkere stormachtige nacht weggedragen en
%, ft,m,n
Begraven.
Bet duurde niet lang of de misdadigers werden
teroordeeld om geradbraakt te worden. Het von
nis werd gedrukt en nagedrnkt en vond ais
blauwbosfrje niet minder aftrek dan de Hollandsche en
tatjjnsche verzen waarmede Van Wely en zjjn
noodlottig einde werden betreurd.
Jan van Wely was een ondernemend en
prakttscb koopman geïy'k er zoovelen te dien tijde in
OM land gevonden werden. Gesproten uit een
ttafterinatig geslacht dat te Boswijk in de
federBetuwe gegoed was zag hy te Barneveld waar de
fimüe van zjjne moeder, de Van Beiers, tehuis
behoorde, het eerste levenslicht in hetzelfde jaar
"?waarin Egmond en Hoorne het leven lieten. ("1568)
Be tgden waren ongunstig voor den kleinen land
adel, dte in ambtelijke betrekkingen een kalm
bestaan had gevonden. Velen zijner teden plukten
lauweren in dienst van vaderland of koning, an
deren meenden dat zjf met oude traditien moesten
toeken, n togen naar groote steden om daar
tornde! of nijverheid te gaan uitoefenen. Kloeke
jongelingen uit den tijd van Jan van Wely's vader
hadden nog met dit doel naar de zuidelijke
Netterianden moeten trekken, maar sedert Vlamingen,
Jtrabanters en Walen zich in de noordelijke pro
vinciën hadden gevestigd, was iedere stad van
«enige beteekenis .een leerschool geworden voor
Industrieën vroeger hier te lande onbekend en had
xich de wereldhandel van Antwerpen naar
AmSterdam verplaatst. Jan van Wely had wellicht
op aanraden of op het voorbeeld van zy'n oom
wolphert van Bijier, die een vermogend
jnweUer was te Londen, maar zich omstreeks 1594 te
Amsterdam vestigde om in het huwelijk te treden
niet de weduwe van den weibekenden lijnwaad
koopman Thomas Hawkins uit de Warmoesstraat
*?naar den Haag begeven en er bij een juwelier
Of goudsmid zich bekwaamd in het goudsmeden,
het bewerken van den diamant en het graveeren
in edelgesteenten. Zyn broeder Willem of gelijk
-hij zich later naar den smaak dier dagen noemde
Wilhelmus had zijn voorbeeld gevolgd, en nadat
Jan zich te Amsterdam in Januari 1579 met
Eleonora Hawkins, zyn bovengenoemden ooms
eenige stiefdochter, in het huwelyk had begeven,
associeerde hij zich met zijn broeder Wilhelmus
en vestigde zieh in de Warmoestraat in den
galden tralie" onder een uithangbord, dat bij
ayn schoonvader vóór 1584 te Antwerpen aan z\jn
woning op de Lyuwaadmarkt, en na zjjne ver
huizing naar de Amatelstad aan Jan van Wely's
nieuwe echtelijke woning was bevestigd geweest.
konora had haren echtgenoot een kleine negen
«bównd gulden ten huwelijk gebracht, hetgeen ge
voegd bij hetgeen Jan zelf bezat, hein in staat stelde
met ongeveer 15000 gulden in de vennootschap te
treden. De juweelenhandel had in die dagen hier
reeds groote beteekenis. Tal van kunstvaardige
goudsmeden wisten bijouterien te vervaardigen, te
emailleeren en met edelgesteenten te versieren,
die heden ten dage in alle musea van oudheden
als kostbare kunststukjes worden bewaard. Koop
lieden van eenige beteekenis reisden daarmede
naar het Noorden en naar het Oosten, waar zij
aan de hoven der Duitsche potentaatjcs of op de
Frankforter of Leipziger messe gereede koopers
vonden; kon de koopman zelf de reis niet maken
dan zond hij, soms in vereeniging met een of
meer anderen een facteur", een ceiziger-agent
uit, die op zyn voordeeligst zaken trachtte te
doen. Zoo hadden de van Weely's een bekwaam
facteur gevonden in Jean Le Thoor, een geboren
Vlaming, die te Praag aan 't keizerlijke hof een
wit voetje kreeg, door dat hy het bedrog van
den vorigen hofjuwelier aan den dag bracht. Dit
legde zijn patroons geen windeieren. Maar het
voordeeligste van al was de wijze waarop door
-de van Wely'» en zeker ook door de koop
lieden van Amsterdam in 't algemeen handel werd
.gedreven. Hadden zij betalingen te doen, vooral
-in Duitschland, dan bedongen zij vooraf dat
z\j de helft of een derde in contanten of in
wissels en het overige in peper of andere
speceryen zouden voldoen. De Hollanders waren in
Duitschland zeer gezien en wisten de lieden voor
zich in te nemen door geschenken van Indische,
Japansche of Chineesche artikelen, die door de
O. I. Compagnie werden aangevoerd en reeds
spoedig na hare oprichting in zoogenaamde
Japans«he veilingen" aan den man werden gebracht.
"Wonderen richten zij uit met apen en papegaaien
die in 't hartje van Duitschland ieders verbazing
opwekten. De gebroeders gingen dikwijls op reia
«n brachten dan merkwaardige bestellingen eens
«ene van 13000 Thalers aan zilverwerk van
's keizers en andere hoven mede. Ook de kunst
handel en de handel in Oostersche artikelen, dien
de meeste juweliers tevens uitoefenden, bracht
:groote voordeelen, die nog aanmerkelijker worden
wijl ieder Amsterdamsen koopman eenig kapitaal
»tak in de zeer winstgevende reederijen en han
delsondernemingen van de O. I. Compagnie.
Jan van Wely was behalve een ondernemend
ook een knnstlievend man en had omgang met
verschillende kunstenaars. Hij had eene verza
meling schilderijen waarvan van Mander een
paar stukkon van Bebel en van Joachim
Witte?wael bijzonderlijk vermeldt. Hendrik Goltzius
'was een goed vriend van hem en ook Hendrik
de Keizer behoorde tot den kring zijner kennis
sen. Dezen droeg hij den bouw op van eon
nieuw huis dat hij op den Fluweelen Burgwal,
toen een der aanzienlijkste wijken wilde doen
bouwen. Het werd geheel opgetrokken van blauwe
arduinsteen hier en daar ingelegd met marmer
en toetssteen zoodat hot weldra den naam kreeg
van het blaewe huys". Dit staat nog bijna in
zijn oorspronkelijken toestand als een sieraad
van. den Oudezijds Voorburgwal. Van de vert
ontdaan zou het nog beter tot zijn recht komen.
Twee jaren vóór Jan's dood associeerde zich
de firma Jan en Wilhelm van Wely met eene
andere groote juweliersfirma, de compagnieschap
zou over een bedrijf kapitaal van ongeveer twee
tonnen gouds kunnen beschikken, waarvan de
helft werd aangebracht door Jan van Wely, deels
in contanten deels in diamanten knoopen, ketens,
hoedbanden, vederbossen, rapiergevesten, die
blijkbaar voor het Stadhouderlijke hof waren
bestemd. Deze waren het die de rooflust van
zijne moordenaars gaande maakten en Jan een
ongelukkig einde bezorgden op 48-jarigen leeftijd.
DE WEDEROPBOUW DER BASTILLE,
door OTTO BJBANDES.
Men moge over de Franschen denken wat
men wil, het is niet tegen te spreken dat
zij een volk zijn van oorspronkelijke denkbeel
den, van krachtig initiatief. Deze overtuiging
drong zich als van zelf aan mij op, toen ik op
mijne wandeling de geheel op moderne leest ge
schoeide toebereidselen voor de wereldtentoon
stelling van '89 achter mij had gelaten, door een
nauwe poort was gegaan en mij plotseling als in
een wereld van 800 jaar geleden verplaatst zag.
't Was een stout denkbeeld van de heeren
Perrusson, vader en zoon, twee eenvoudige
industrieelen, geholpen door den talentvollen architect
Colibert, een geheele straat, namelijk de befaamde
rue St. Antoine, en de Bastille weder op te bouwen
zooals zij zich vóór een eeuw aan het oog ver
toonden, en aldus met steen en kalk iets te schep
pen dat een schilderij of een panorama slechts
zeer gebrekkig in het geheugen terug kan roepen.
Een stout denkbeeld ook, omdat veel kapitaal in
de onderneming is gestoken, en het nog
twjjfelachtig is of zij rendeoren zal.
Bij de opening, f> Mei jl., waren mannen als de
schilder Meissonier, de architect Garnier, de
schrijver Daudet, verder vertegenwoordigers van
de pers, van de industrie, allen het er over
eens dat de Bastille en de Rue St. Antoine
een hoofdaantrekkingspunt der tentoonstelling
wezen zal, en dat het succes der onderneming
verzekerd is. Het regende gelukwensehen voor
de heeren Perrusson en Colibert, en zij waren
welverdiend.
Als wij door de Porte de la Conférence naar
binnen zijn gegaan en ons in de Rue St. Antoine
bevinden, staan wij het eerst verbaasd over de
geschiedkundige trouw waarmee alles is nage
bootst, maar ook over de weinige behoefte aan
ruimte, die men nog in dien tijd schijnt gehad te
nebben. De huizen met hunne voomitspringende
torentjes, met hun balkons en ver uitstekende
uithangteekens,met hun spitse leien daken en hooge
stoepen zijn wel schilderachtig en ook in hun ge
heel indrukwekkend, maar wat was dat alles klein,
en hoe rijst onwillekeurig de vraag, op welke \vijzo
al de families, die hier woonden, met haar talrijk
kroost een behoorlijk onderkomen hebben ge
vonden !
De begoocheling echter is volkomen. Er zou
zelfs niets aan ontbroken hebben, wanneer de
heeren en dames, die de opening bijwoonden,
verplicht waren geweest om in plaats van modern
gekleed, in het costuum der Omwenteling te ver
schijnen, dat aan de bewoners van het nieuwe
kwartier is voorgeschreven. Want dit gedeelte is
bewoond. Men ziet er <le garden van den Koning"
In hun blauwe uniform mot roode stropen, mot
hun witte spanbroek, met hun driekante stook op
de witte pruik, on met hun sabel en bandoulièro.
Men ziet er bedienden van de verschillende restau
rants, mot bonto pantalons en witte kousen,
fijngeplooide hemden en open wambuis. Gepoe
derde dames met korte rokken en meer of min
fraaigevormde enkels staan voor haar huis of
achter haar toonbank, en een kleine bouquetière
biedt te midden van 't bonte gowemel aan Prins
Roland Bonaparte hare roosjes i.e koop. Zie daar
voor zijn winkel in een huisje van n verdieping
dien ouden schoenmaker, met zijn gegespte schoe
nen en loeren schootsvel. die mij een kaartje van
oud grijs papier in do hand drukt: Auguste Frétin,
savetier". Hoe echt ! Verzolen mét hakken kostte
n ecu, zonder hakke;i de helft, die soort van
verstollen was dus toen lastiger dan tegenwoordig. Een
naad toenaaien 6 li--irdn, tegenwoordig vijfmaal
zoo duur. Gelukkige tijden, wilde ik juist uitroe
pen toen mijn oog viel op de steile liastille......
Alle behoeften kunnen hier worden bevredigd.
Wat vóór 100 jaar tot weelde en comfort behoorde
maar ook de meest dagelijksche behoeften. Die
luthier" daar verkoopt oude mandoline's en
guitaren vreemd van vorm; hier in de va^berie' drinkt
men melk uit gebloemde kopjes van den tijd vóór de
Revolutie, nadat men een bezoek heeft gebracht
aan het huisje van den crivain". den schrijver
wiens uithangbord Het graf der geheimen" is.
Een statig gebouw is het Hotel de Mayenne,
thans nog bestaande, met zijn breede tages, ijze
ren balkon, hooge vensters en blinkend leien dak;
interessant is ook de Aubergo des enfants do
Bacchus." Van dit laatste huis is het dak het
origineelste, waarboven zicli een ander dak als
een duiventil verheft, 't Is in twee kleuren
goverfd evenals de meeste oude herbergen, en de
kleine vensterruiten zijn achter sterke ijzeren
tralies verscholen. Onder de deur in steen ge
houwen zijn amorettcn, die met druiven spelen,
en daarboven we;r het oude ijzeren uithangtueken
door den wind bewogen, met den traditioneelen
hulsttak.
En deze kerk dan, is zij echt of nagemaakt?
't Is een getrouwe r.opio der Sainto-Marie, die
zich nog in de Rue St. Antoine bevindt. Maar
de reproductie na een eeuw tijd* kon niet, getrouw
zijn. Vooral de koepel wier leisteen schittert in
de zon, is zeer gelukkig weergegeven. Tijdens de
Omwenteling diende deze kerk tot vergaderlokaal,
ook voor bals en concerten, tegenwoordig is zij
een protestantsch godshuis. Dicht hierbij is een
porseleinwinkel interessant, van voren overal ge
monteerd met porseleinen borden. Smaakvol is
ook het huis van een goudsmid, met oude kasten
vol snijwerk, met gobelins en schilderijen uit dien
tijd. Het is de winkel van den argentier-orfèvre
du Roy". Hier worden o. a. ook medailles van
de Bastille, gemerkt 1789/1889 verkocht. Doch
ik spoed mij naar de Bastille zelf. Nog n blik
naar de woning van een pruikenmaker, met prui
ken voor de ramen, en naar een klein huisje
waarin een machine staat, die veel geluk maar
ook veel ongeluk in de wereld gebracht heeft, nl.
een drukpers. Het is een gewone handpers, die
o. a. diende om de letterkundige uitbarstingen
van den Père Duchène" te vermenigvuldigen.
Hierop werden een aantal ex. gedrukt van den
brief, dien de Gewone Grappenmaker van Zijne
Majesteit in het slot der Tuilerieën" in het
tweede jaar der vrijheid tot alle soldaten van het
leger richtte. Een kleine maar dikke collega van
my uitte op melankolieke wijze den wensch dat
het altijd zoo zou mogen blijven, maar deze
wensch was, dunkt mij, evenmin ernstig gemeend,
als de vraag van een ander waarom wij ons niet
meer zoo kleeden als toen. Immers de rijk ge
borduurde fluweelen kleeren van den Mr. kleer
maker Godard au Piédu Qnartier", die ze ver
kocht, coupes faictz et cousus a la mode qui
coure", waren toch zeker wel iets duurder dan
onze jassen en vesten, hoe rijk gevoerd ook. En de
heer Godard gaf nog niet eens crediet! Dau is
de tapijt- en meubelzaak naast het Hotel Mayenne
toch gewilliger, want d«ze vend tout h credit
et avec de l'argent."
En nu sta ik voor de Bastille! De eerste in
druk valt tegen : 't gebouw is veel kleiner dan
onze verbeeldingskracht het zich had voorgesteld.
Vergeleken met onze reusachtige gebouwen is het
nog wel groot genoeg, maar niet overweldigend.
En toch als wij naar de kleine Detraliede
vensters zien, naar de torens met hun kanonnen,
de ophaalbrug, de gracht, dan bestormen ons
allerlei geschiedkundige herinneringen. Dan
zien wij onwillekeurig Pellisson, den vriend van
den Minister van Financiën van Lodewijk XIV,
Fouquet, voor ons, met zijn spin, in de enge cel
na onuitsprekelijk veel moeite tam gemaakt. Wij
zijn getuigen van zijn smart, wanneer de cipier
de metgezellin van al zijn leed doodtrapt met de
woorden: De Bastille is er niet voor om zich
daarin te vermaken."
Wij zien Mazère de Latude met zijn mede
gevangene Allègre zijne stoutmoedige poging doen
om te ontvluchten, en staan voor het raadsel van
den man met het ijzeren masker. Men weet dat
omtrent dezen laatste, die nooit zijn masker mocht
afleggen, niets zekers bekend is. Toen hij gestor
ven was scheidde men het hoofd van den romp,
en legde een steen in de doodkist om later alle
onderzoek te voorkomen. In den tijd van de
l lettres de cachet" kende geen der gevangenen
een ander. Zoozeer was men bevreesd dat zij
onderling betrekkingen zouden aan knoopen dit,
a!s een gevangene gedurende een poos bij de gratie
op het slotplein mocht wandelen en er bij toeval
iemand voorbijkwam, hij zich terstond moest be
geven in een van de loges, overal in den muur
aangebracht. Dan riep de gevangenbewaarder
terstond cabinet", en zonder verwijl moest de
gevangene hem volgen. ns is het gebeurd dat
znlk een bewaarder vergat cabinet" te roepen
juist op hot oogenblik, dat zich de deur naar de
badkamer van do vrouw des gouverneurs opende,
zoodat de eerstgenoemde zich in bedenkelijk toi
let aan den gevangene vertoonde. Was het een
zonnestraaltje in diens treurig bestaan? Dan was
de gevangenisstraf van 8 dagen, die den nalatigen
bewaarder werd opgelegd, niet al te hard.
De wederopbouw der Bastille is zoo nauwkeurig
mogelijk. Toen men den meer dan lOOjarigen
professor Chevreul direct na de voltooiing er
vóór bracht, stond de geleerde verbaasd over de
welgelukte nabootsing van een gebouw, waarvoor
hij als lOjarige knaap gespeeld had. Men
verlange van mij geene uitvoerige beschrijving ; dit
echter moet ik bekennen, dat, als men langs de
duistere trappen loopt, als men do zware eiken
deuren hoort knarsen en de enge slechtvcrlichte
cellen betreedt, het iemand eng om het hart
wordt en hij blij is weer in de vrije lucht te
kunnen komen en den blauwen hemel te zien.
Twee historische merkwaardigheden mag ik echter
niet verzwijgen, die nog van de Bastille afkomstig
zijn, nl. den grooten sleutel van de ingangspoort
en een der gevangenisdeuren ; op deze laatste
kan men nog eenige namen van gevangenen lezen
Plotseling hoor ik muziek. Ik snel naar de
Porte de la conférence", en zie Floquet, den Mi
nister v. Koophandel en de deputés van de Seine,
ontvangen met muziek van de Koninklijke garde.
De Minister-President gaat met de gasten van
den Heer Perusson weldra op het plein der Baetille,
dat in een feestzaal veranderd is, waarin aan vijf
lange tafels een lunch is aangericht en de cham
pagne bij stroomen gaat vloeien. De kapel speelt
melodieën uit do vorige eeuw, en do stemming
wordt steeds vroolijker totdat eindelijk de voor
zitter der feestcommissie, de radicale afgevaar
digde Graaf Douville-Maillefeu, opstaat en een
dronk wijdt aan de vrijheid, gelijkheid en broe
derschap, als de gevolgen der Revolutie. Nog
hooger stijgt de vroolijkbeid als de joviale Floquet
zelf dezen voorlooper der wereldtentoonstelling
op de volgende wijze inwijdt:
Dames en heeren!
Vroeger kwam men door lettres do cachet in
| de Bastille, vandaag bon ik er in gekomen bij
wijze van een aangename verrassing. In plaats
van in een gevangenis kom ik in een feestzaal.
Slechts een enkel woord wil ik spreken, en
dat wel niet over do politiek. Wanneer de kunst
met een nauwkeurigheid, die wij moeten bewon
deren, de oude Bastillo weer heeft opgebouwd,
toch zal niemand in het vrije Frankrijk in staat
zijn de gevangenis te doen verrijzon, die het jaar
17W9 vernield heeft. Wij zijn vijanden van elke
restauratie.
Onze voorvaderen hebbon afgoden van veertien
eeuwen omvergeworpen; niemand van ons heeft
lust om zich voor afgoden van veertien te buigen."
Een eindeloos applaus volgde bij deze directe
toespeling op Boulanger, pas gestoord toen een
kanonschot de vlucht van een gevangene uit
deBastilje aankondigde. Ieder vliegt naar buiten
om deze vertooning te zien, en ondertussche»
werd in de zaal de comedievoorstelling voorbereid,
die pas om 6 uur btgon. Men geeft Grétry's liefe
opera Lo tableau parlant". Voor het eerst
hoorde ik toen een komische opera van een der
baanbrekers op dit gebied in Frankrijk, en ik
moet bekennen dat ik verbaasd stond over de
krachtige muzikale karakteristiek, over het afwis
sclend koloriet in Grétry's muzikale schildering.
Wel heeft de componist veel van de Italianen
geleerd, maar ik moet bekennen dat bv. Pierrot'g
verhaal van zijn stormachtig zeetochtje een schil
derstuk in tonen is. Ook is het stuk zoo aan
stekelijk vroolijk dat er telkens een storm van
hilariteit loebrak, als een bewijs hoe de
Parijzenaar toch eigenlijk bon enfant" is. Do moeste
acteurs speelden uitstekend, en niets ontbrak
aan de leiding van den Heer Charles de Sivry.
Daarop volgde een zeer interessant ballet
Aeneas en Lavinia", tragédie mise en musiqne.
par M. de Colasse, maistre de la musique du
Roy, fragment van eeii ballet, dat het eerst in
lü!)0 werd opgevoerd. Dit ballet is door den
heer A. do Soria. van de Opéra gereconstru
eerd, en door diens zoon voor het
Bastilletooneel bewerkt. Men vindt er o. a. sen bekoor
lijke menuet in, terwijl de dansmuziek van tijd tot
tijd in kerkelijken stijl vervalt. Ook deze opvoe
ring had onverdeeld succes. Op het program
stond nog : Jarmet, of de bedrogenen moeten het
gelag betalen", coiaédie-folie in n bedrijf vau
Carmontelle, voor 't eerst te Parijs in 17Ï9 opge
voerd, en De jagers en de melkvrouw", een
operette, waarin Marie-Antoinette te Trianon.
heeft meegespeeld.
Om aan mijn lezers het geheele feest voluit te
meten, wachtte ik nog geduldig tot 8, 9, 10 uur.
Eindelijk ging het scherm op in de met duizend.
kaarsen verlichte zaal -?tot een herhaling van
Grétry's Le tableau parlant". Dit was de eenige
teleurstelling die ik dien dag ondervond, maar
daarvoor werd ik rijkelijk schadeloos gesteld door
het gezicht, dat ik had, toen ik naar buiten trad
in de donkere, slechts door olielampen verlichte
Rue St. Antoine, terwijl de luide gesprekken
dervroolijke bezoekers klonken uit de berbergen, die
een broeden lichtstraal wierpen door de geopen
de deur en toen ik later weer stilstond voor
degeheel in duister gehulde Bastille, wier torens
in den nacht zich spookachtig groot voordeden.
Een koude nachtwind begon te blazen. Was bet
daardoor of door den vloed van historische her
inneringen, die op nieuw bij mij levendig wer- ?
den, dat ik een oogenblik rilde V
VOOR DAMES.
Voorjaarstoiletten.
Drairinijroom. Kookschool.
Concours hippique, vernissage en grand prix
zijn de drie gelegenheden, waaraan te Parijs de
voorjaarstoiletten vastgeknoopt worden, en al
belet dikwijls het weer de légantes om op de
wedrundagen de nieuwe toiletten aan te trekken..
dan dragen zij ze toch den volgenden dag of in den
loop der week in het Bosch. De rerntxsage-dstg,
de opening van den Salon, is van geen weer af
hankelijk; men heeft er dan ook dit jaar de
mooiste nieuwtjes gezien, die voor drie vierden
der bezoekers even belangwekkend zijn als de
schilderijen aan den muur.
Hetgeen vooral gebleken is, was de vooruit
gang in de modes J^mpire en Uirectoire, (lift
alles overheerschten, zoodat weldra het kleed
iu den eenvoudigsten vorm, zonder draperieën,
zonder tournure, zonder tweede rok, het voor
naamste zal zijn. Men vond ze vooral in
weerhchijnstotfen, in alle fabrikaten en nuances. Sensa
tie maakte een nieuwe mantel der mooie mevrouw
Gauthercau, waarvan het type trouwens min of
meer gevarieerd in alle stuiten, fluweel, kant,
licht laken, limousine, surah, inoire en andere
wordt gedragen. De mantc-l was van donker
groen surah met weerschijn, met zwarte kant,
van achteren sluitend, van voren loshangend.
De mouwen of wat daarvoor dient fi la
juive, tot aan den zoom van den mantel afhan
gend, zijn evenals bij een dolman, geheel langs.
den zijnaad vastgehecht; van voren vallen zij los va»
de schouders, deu bovenarm geheel bedekkend;
eigenlijke mouwen zijn het dus niet, Deze lange
mouw bestond afwisselend uit groen surah en in
de lengte tij n geplisseerde zwarte kant; deze laat
ste maakte hot middelste deel der mouw uit,
van ilea schouder tot den pols. Oru het
voorgcdoelte der mouw vau groen surah liep
eene kant van 8 centimeter breed: hot eigenaar
digste van den mantel zijn echter twee slippen
van groen surah, die onder de mouwen uitko
mend, van voren los over elkander geslagen wor
den, als charpe; zij geven den mantel iets zeer
elegants en origineels. Mme Gauthereau droeg
er een zwartkanteu hoed bij, met ronden hoogen
doorscnijnenden rand, die als eon aureool haar
voorhoofd omlijstte, gegarneerd met groen lint
on een grooten bouquet rozen.
Een andere hoed, ook iu den vorm van een
heiligenglorie, had de passévan binnen en van
buiten geheel bezet met dicht naast elkander ge
legde, volle rijpe korenaren, zoo geplaatst, dat de
punten alle als stralen van het hoofd uitgingen.
Een samenstel van zwarte tulle, roode papavers
en donkergroen lint vormde den bol vau den hoed,
die onder de kin van een losse barbe van zwarte
kant voorzien was. Hij word gedragen bij een
langen mantel van fraai donker steenrood laken,
die het kleed geheel bedekte, met pattes, terers
en mouwopslagen in zwart moiré, en geheele rijen
coqttillfS van zwarte chantil!y-ka:>.t langs den
voorrand en de zijnaden.
* *
*
De andere groote tentoonstelling van toilettea
in deze tijd is de voorjaars-£Zrai0tM#! oom aan het
Engelsche hof', en men heeft er ditmaal een uit
gezochte verzameling van nieuwe combina'ién
kunnea vinden. Eene opmerking die weder