De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 3 juni pagina 1

3 juni 1888 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

S*. 571 DE AMSTERDAMMER A'. 1888 WEEKBLAD YOOR NEDEKLANI Ieder nommer bevat een Plaat. Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAÜRIK Jr. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124.) Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgevers Tj. TAN HOLKEMA, te Amsterdam, Keizersgracht 436. Zondag 3 Juni. Abonnement per 3 maanden f 1.?. fr p. p. f 1.15 Afzonderlijke Nummers aau de Kiosken verkrijgbaar . , . 0.10, Advertentiën van 1?5 regels f 1.10, elke regel meer . . 0.20. Reclames per regel ...?0.40. INHOUD: VAN VERRE EN VAN NABIJ. - FEUILLE TON: Heimwee, (Slot). UIT PARIJS, door A. B KUNST EN LETTEREN: Het tooneel te Amsterdam, door Alb. Th. Louise MicheFs Boode Haan". Muziek in de hoofdstad, door H. C. P. D. De tentoonstelling van C. L. I. O. In het Muntgebouw, door F. J. A. M, W. Julius Stockhausen. De oorkonde der Dondersstichting, door A. Th. VARIA. SCHAAK SPEL. Voor Dames, door E-e. ALLER LEI. RECLAME. BEURSOVERZICHT. ADVERTENTIËN. Van verre en van nabij. Al weder een week vol bedreigingen en onaangenaamheden, 't Is waar, men went aan alles. Schelden doet zeer, maar slaan nog veel meer, zegt het oude spreekwoord, en het is ongetwijfeld eene reden tot dank baarheid, dat het voorloopig bij schelden blijft en dat er nog geen klappen vallen. Toch vraagt men zich zelf onwillekeurig af, hoe lang de tegenwoordige toestand zal kunnen blijven bestaan. De Duitsche regeering heeft maatregelen genomen, die met het optrekken van een Chineeschen muur aan de grenzen van ElzasLotharingen gelijk staan. Voortaan zal geen vreemdeling, van welke nationaliteit ook, het gebied der Rijkslanden uit Frankrijk kunnen betreden, zonder voorzien te zijn van een door de Duitsche ambassade te Parijs te viseeren pas. Dit visum zal aan Franschen slecht» worden gegeven, nadat over hen bij de autoriteiten in de voormalige Fransche provinciën bevredigende inlichtingen zijn ver kregen. De Duitsche officieuse pers erkent ronduit, dat deze maatregel niet van tijdelijken aard is, maar ten doel heeft het ver keer tusschen Frankrijk en de zeventien jaar geleden geannexeerde Fransche provinciën aooveel mogelijk te verhinderen; zij spreekt de hoop uit, dat Frankrijk eveneens maatre gelen zal nemen, om de Duitschers van zijn gebied te weren, en erkenVdus, dat een toe stand in het leven is geroepen, dien men onder gewone omstandigheden in een benchaafde maatschappij onhoudbaar zou noe men. Reeds heeft de Fransche minister van Buitenlandsche Zaken verklaard, dat deze Maatregelen door de Fransche regeering met Feuilleton. HEIMWEE. NAAR HET RUSSISCH Sroul van lubartow" \an Adam Szymanski. (Petersburg 1887). DOOR IP O L L 1T (Slot). De eigenaardige trekken van zijn natie waren door eene vreemde samenstelling in zijn persoon vereenigd. Hij had een sterk gebogen neus, schitterende zwarte opgen gelijk aan "die van een valk, een eenigszins rooden baard en dik krullend haar. Maar, wat mij trof, was de oprechte uit drukking van dat bleeke, door zorg verteerde gelaat, onwillekeurig gevoelde ik mij tot dien man aangetrokken. Begin met mij uw naam te zeggen, voorts wenschte ik van u te weten wat gij hier doet en waarover gjj mij wilt ondervragen. Ik heet SrouL mijnheer en ben uit Lubartow geboortig. Gii weet wellicht mijnheer, dat Lubartow een kleine stad is in de nabij heid van Lublin. Ik zeg in de nabijheid, hoewel men er bij ons anders over denkt en het zelfs ver van elkander verwijderd vindt; voorheen meende ik dat ook; maar nu weet ik eerst, wat groote afstanden zijn en noem in vergelijk daarvan, Lubartow om zoo te zeggen naast Lublin. Woont gij hier reeds lang ? O ja, zér lang! Bijkans drie jaar! Drie jaar slechts? maar dat is kort. Er zijn bannelingen, welke hier reeds twintig mar zijn en ik heb er zelfs n ontmoet, uit Wilna, die reeds vijftig jaar in Siberiëis. Die kan over een lange ballingschap spreken. Dat is wel mogelijk, maar niettegengelijke munt zouden worden betaald. Zie daar dus een wedstrijd geopend, waarvan men zich het einde nauwelijks durft voorstellen. Tegelijkertijd acht men in Oosten rijk-Hongarije het oogenblik gekomen om de tanden te laten zien, ofschoon de aanleiding tot die plotselinge boosheid voor iedereen een raad sel blijft. De Hongaarsche premier Koloman Tisza heeft naar aanleiding van eene tot hem richte interpellatie over de deelneming van ongarije aan de_in het volgende jaar te Parijs te houden internationale tentoonstel ling, die deelneming aan de industrieelen van zijn land bepaald ontraden. Daarmede was hij in zijn recht, ofschoon men mag vra gen, waarom hij een jaar geleden, toen men toch ook reeds wist dat eene Oostenrijksche Aartshertogin, bijna eene eeuw geleden, het slachtoffer der Fransche revolutie was gewor den aan de Hongaarsche nijverheid voor deze tentoonstelling den steun der re geering had toegezegd. Evenals de heer Tisza thans in bedekte termen deed, heeft Lord Salisbury openlijk verklaard, dat het gedenkfeest der revolutie eene minder geschikte ge legenheid was voor eene internationale de monstratie, terwijl in Frankrijk zelf de ge voelens over de beteekenis en de gevolgen dezer revolutie zoozeer verdeeld waren. Maar de heer Tisza is veel verder gegaan. Hij gaf te kennen, dat hij, in de gegevenomstandig heden, de veiligheid der Hongaarsche expo santen niet verzekerd achtte, en dat zij, die hunne producten naar Parijs zonden, bloot stonden aan vernieling van hun eigendom en aan beleediging hunner nationale vlag, Hij erkende, dat hij een jaar geleden een ander advies bad gegeven, maar wees er op, dat sedert dien tijd veel was veranderd, en dat zelfs de Fransche regeering aan de Hon gaarsche industrieelen geen geruststellende verzekering zou kunnen geven. Naast dezen dubbelen uitval tegen Frank rijk staan de vijandige demonstratiën tegen Rusland. De officieuse pers in Duitschland kondigt eene aanstaande verhooging aan van de invoerrechten op Russische granen, welke met een verbodsbepaling bijna gelijk zal staan; de Norddeutsche motiveert deze houding door een praatje over Ruslands snoode ondank baarheid, en een phrase over de schatting, die Duitschland aan de Russische boeren opbrengt wanneer het hun graan opkoopt. En een paar dagen later verkondigt een der ver trouwde vrienden van Koloman Tisza, Dr. Max Falk, aan zijn kiezers te Arad, dat een oor log tusschen Oostenrijk en Rusland reeds in de naaste toekomst als onvermijdelijk moet worden beschouwd. Rusland zoo redeneert hij durft in het Balkanschiereiland geen geweld te gebruiken, maar het tracht daar een opstand uit te lokken, waardoor Oosten staande dat, zeg ik, dat ik hier reeds lang zér lang vertoef. Leeft gij dan geheel alleen, dat de tijd u zoo lang valt ? -Neen, ik ben hier met mijne vrouw en een dochtertje. Ik had vier kinderen toen ik hier naar toe kwam; maar zulk een reis !. .. God be ware er mijn grootsten vijand voor. Een jaar lang hebben wij moeten loopeiiI .,. O mijnheer, gij weet niet wat het zeggen wil nergens te mogen rusten en steeds, steeds voort te moeten. Onderweg zijn drie mijner kinderen overleden, twee zelfs in een week... En niet te weten waar men hen begraven zou!.... nergens toch was een israëlitisch kerkhof. Ik ben chasyd, mijnheer en hij voegde er fluisterend bij : Gij weet toch zeker wat dit zeggen wil ? ik houd mij aan mijn godsdienst en geboden en niettegen staande dat; heeft God mij gestraft. Hevig aangedaan boog hij het hoofd en bleef zwijgend als der wanhoop ter prooi voor zich uitstaren. Kom, vriaiid, houd moed. "Wat doet het er toe waar uwe kinderen begraven liggen de geheele aarde behoort toch aan God. ' Als een getergde leeuw sprong de jood van zijn zetel op. Wat zegt gij daar, riep hij woest. Hoe? gij durft beweren, dat deze plek gronds aan oen hemelschen Vader toebehoort? Maar dit kan u geen ernst zijn. Dit gansene land is vervloekt! Tfu! tfu! Van God? Schaam u mijnheer zoo iets te durven zeggen! Dit land zou God toebehooren.... maar dat is onmogelijk, een land waar nimmer zon of vreugde is!.... Hier is alles vervloekt, ik herhaal het u. God wil niet, dat hier menschelijke wezens wonen; zoo dit zijn wil was, zou het hier anders wezen!.... Hier is het een hel!.... Tfu!.... tfu!.... Hij spuwde overal om zich henen en liep stampvoetende door de kamer, zijne opeen geklemde lippen stieten de verschrikkelijkste vloeken uit en zijne gebalde vuisten waren dreigend naar de onschuldige aarde gericht. Eindelijk liet hij zich, door aandoening rijk's belangen rechtstreeks worden bedreigd. Komt Oostenrijk dan tusschenbeiden, zooals het wel verplicht zal zijn te doen, dan zal Rusland hierin een schending zien van het tractaat van Berlijn, en zijn troepen over de Galicische grens zenden. De bondgenooten van Oostenrijk zullen misschien niet dadelijk aan den strijd deelnemen, maar zeker niet toelaten, dat Oostenrijk in die worsteling eene nederlaag lijde. _Men zoekt vruchteloos naar eene aanlei ding, _ door Frankrijk of Rusland gegeven waaruit men deze plotselinge animositeit zou kunnen verklaren. In Duitschland heeft de Rijksdag vacantie, en heeft de regeering alles verkregen, wat zij voor de uitbreiding harer strijdkrachten noodig achtte. In OostenrijkHongarije is de vertegenwoordiging volkomen bereid om de offers te brengen, die van haar voor de landsverdediging worden gevraagd. Er is dus geen reden om pressie op de par lementen of de openbare meening in Duitsch land of Oostenrijk zelf uit te oefenen. Is de nieuwe Hetze dan eene waarschuwing voor Frankrijk en Rusland ? Of is zij eene rechtstreekscne provocatie, en willen de verbonden regeeringen te kennen geven, dat zij, een conflict onvermijdelijk achtend, den tijd daar voor zelven willen kiezen ? Wij wagen het niet, op die vraag een antwoord te geven, en kunnen slechts hopen, dat het onweder op nieuw zal aftrekken, gelijk het in de laatste jaren reeds zoo dikwijls heeft gedaan. De heer Chamberlain heeft een plan tot bevrediging van Ierland bedacht, dat zeker de voorkeur verdient boven het tamelijk phantastisch Home fö«fe-ontwerp van den heer Gladstone, maar voorloopig, naar het ons voorkomt, weinig kans heeft om te wor den verwezenlijkt, al ware het slechts omdat Ierland veel te arm is, om zelf de kosten der onteigening van de groote grondbezitters te kunnen dragen. Daarenboven is de meerder heid, waarover het unionistisch kabinet be schikt, nog niet zoo groot en zoo betrouwbaar dat zij een ingrijpenden maatregel ten opzichte van Ierland tegen den zin der Home Rulers aan deze en aan gene zijde van het Kanaal van St. George ten uitvoer zou kunnen leg gen. Van meer belang komt ons dan ook de meening voor, door den heer Chamberlain over den neer Gladstone uitgesproken. Vol£;ns den bondgenoot van Lord Salisbury en ord Hartington heeft de oude leider der liberale partij zijn prestige n als hervormern als administrateur ten eenen male en voor altijd verloren. Onder de leiding van den heer Gladstone is veel beloofd, maar niets gedaan, terwijl de Tory-regeering, overmeesterd op een stoel neervallen. Alle bannelingen, zonder onderscheid van nationaliteit of godsdienst, hebben een afschuw van Siberië; maar deze chasyd, clweeper, haatte het met al de kracht, die in hem was. Ik wachtte dus tot hij tot bedaren was ge komen, hetgeen spoedig het geval was, daar hij een harde school dpprloopen had en zich zelden zooals nu aan zijne droefheid overgaf. Toen ik bemerkte, dat hij weer volkomen kalm was, keek ik hem ondervragende aan. Vergeef mij, zeide hij snel; gewoonlijk spreek ik niet over deze zaken met anderen, want met wie zou ik hierover kunnen spreken? Er zijn hier toch Israëlieten genoeg. O, ja! mijnheer Maar die zijn evenals de Israëlieten uit dit land Zij houden hun godsdienst niet en Uit vrees een nieuwe uitbarsting uit te lokken, viel ik hem haastig in de rede en vroeg hem waarover hij mij wenschte te spreken. Och ziet gij, ik wilde slechts weten, wat daar gebeurde.- In al de jaren, dat ik hier ben, heb ik nog geen enkele gelegenheid gehad met iemand over mijn land te spreken. Goed. Maar gij richt uwe vraag wel eenigszins vreemd in. Ik kan u toch moeielijk m enkele woorden alles mee deelen het geen daar gebeurt. Zeg mij dus, waar gij het meest belang in stelt? Is het de politiek ? De jood bleef zwijgen. Denkende, dat hij de beteekenis van hel woord politiek niet goed begreep, zette ik hem haarfijn den toestand van Europa on van ons land in het bijzonder uiteen ; reeds zoo dikwijls had ik dit verhaald, dat ik het als eene van buiten geleerde les kon op zeggen. Ongeduldig schudde mijn toehoorder het hoofd. Maar stelt gij daar dan geen belang in ? Eerlijk gezegd... neen. Dan wilt gij zeker weten of uwe broeders daar ginds goede zaken maken niet waar ? Hunne zaken gaan ontegenzeggelijk beter dan de mijne! Dat is helaas zeker Wilt gij dan wellicht weten of het leven sinds uw vertrek duurder is geworden en of men tegenwoordig in spijt van haar verleden en van hare repu tatie, menige hervorming heeft tot stand ge bracht, die jaren lang op het programma aer liberalen had gestaan, zonder te worden ver wezenlijkt. De heer Gladstone had als lijf spreuk het »trust the pcople" (vertrouw net volk) aangenomen; juister zou het zijn, als daarvoor »trick the people" (bedrieg het volk) in de plaats werd gesteld. Ziedaar een oordeel, dat hard klinkt, maar toch niet geheel onjuist kan worden genoemd. Men denke slechts aan de belangrijkste uit breiding van het kiesrecht, die onder een conservatief kabinet tot stand kwam, en aan de inderdaad radicale Local Government Bul, die onder het tegenwoordige ministerie tot wet zal worden verheven. Maar men bedenke daarbij ook, dat deze ingrijpende hervormin gen door liberale regeeringen zijn voorbe reid, en dat de Tories, niet zelden tegen hun zin, alleen dan zoo doortastend optreden, als het heilige moeten er achter zit. Wellicht komt men langs dien weg ook nog eens tot eene oplossing der lersche quaestie. Maar in zulk een geval zou het onbillijk zijn te ontkennen, dat de zij het dan ook vruchtelooze pogingen van den heer Gladstone den weg hebben geëffend. Wij hebben in ons nummer van 20 Januari, ter gelegenheid van het veertigjarig profes soraat van Dr. F. G. Donders, een opstel gewijd aan dezen beroemden Nederlandschen feleerde, en tevens onzen lezers een welgelijend portret aangeboden van den man, wiens werkkring als beoefenaar der wetenschap, als Akademisch onderwijzer, als praktisch philanthroop, zoo bij uitnemendheid roem vol, vrucht baar en zegenrijk is geweest. Wanneer de zon nog op de volle middaghoogte staat, valt het moeilijk zich voor te stellen, dat de avond zoo nabij is. Donders heeft deze week den zeventigjarigen leeftijd bereikt, en. daarmede de grens, die »de onverbiddelijke wet", gelijk zoovele redenaars den vorigen Maandag ge tuigden, aau zijn Akadcmischen werkkring heeft gesteld. Iloe gaarne zou men voor hem een uitzondering willen maken! Intusschen is de dag van het scheiden, hoe droevig ook, toch een feestdag geworden. Vooreerst omdat de hoogleeraar, op wien Nederland roem draagt, in het volle bewust zijn van zijne kracht, heeft verklaard, dat hij van het otium cum dignitate geen gebruik wenschte te maken en zijne taak niet als afgedaan beschouwde. In de tweede plaats, omdat aan het Donders-fonds, door zijne vereerders te zijner beschikking gesteld, door hem eene bestemming is gegeven, die de hoop en de verwachting wekt, dat de wetenschap der physiologie en die der ophthalmologie, beter prijzen voor meel en vleesch maakt? Och, dat is mij alles onverschillig, mijn heer. Als men hier niets kan koopen, geeft het niet veel al was daar alles voor half geld te krijgen. Gij hebt gelijk; maar wat moet ik u dan in 's hemelsnaam vertellen? Och, ziet gij mijnheer, ik weet zelf niet hoe ik u dat zal verklaren. Dikwijls ben ik zoo in gepeins verzonken, dat Rifka, mijne vrouw mij wakker moet schudden. Op haar vraag wat mij scheelt en waaraan ik denk moet ik haar het antwoord schuldig blijven daar ik het zelf niet weet Als de menschen mij hoorden, zouden zij mij voor den gek houden. Dit zeggende keek hij mij van ter zijde aan, om te zien of ook ik hem uitlachte. Maar ik Lichte volstrekt niet. Deze man boezemde mij belang in. Ik begreep, dat hij onder een last gebukt ging, welken hij zelf niet begreep. Om zijn taak te verlichten, verzocht ik hem vrijuit te spreken en alles te vragen wat hij weten wilde, daar mijn werk geen haast had en ik wel een iiurtje den tijd_had om met hem te babbelen. Hij wierp mij een dankbaren blik toe, dacht een oogenblik na en begou schuchter het ge sprek met deze woorden: Wanneer hebt gij Warschau verlaten, mijnheer V Einde April, naar de berekening van den Griekschen almanak. Was het daar toen koud of warm. Zeer warm, ik reisde zonder overjas. Ach l... en hier vroor het. Maar mijn vriend, gij vergeet, dat bij ons de boomen groen zijn in April en dat ieder een aan het zaaien is. De boomen groen! De oogen van Sroul schitterden ongewoon. Och, zuchtte hij, en hier vriest het steeds! Nu was het mij duidelijk, hetgeen hij ver langde; maar om mij te overtuigen, zweeg ik. De jood werd steeds levendiger. Och zeg mij mijnheer of men bij ons nog van die .... Zie hoe dwaas, nu kan ik niet op den naam te komen verlegen zweeg hij stil en verklaarde het vroeger wel

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl