Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND.
No.571
bij zoo lang de vaan heeft hoog
, in Nederland laat ons hopen
lang onder het oog des meesters
len beoefend blijven, en wel onder
omstanfieden, die aan net talent van minder door
fortuin begunstigden de volle mate der
s ? ontwikkeling zullen verzekeren. In de derde
'.?* plaats, omdat Donders' afscheid als
hooga" eeraar aan de vrienden van heinde en ver
'i dé'gelegenheid gaf om te bewijzen, dat onze
-> 'voortreffelijke landgenoot in het buitenland
"~ niét minder wordt geëerd en gewaardeerd,
:. d«ax in den kleinen vaderlandschen kring,
/ waarvan hij zoolang het sieraad was.
?,. >Dpnders heeft voor den oogst gezorgd",
-> schreef Moleschott in de Gids. »Moge hij nog
'',' lang meedoen, verkwikt en verkwikkend door
de gedachte aan een rijk en overvloeiend leven,
aan hoop en kennis, aan vordering en invloed,
1 aan groote teleurstelling en groote ervaring, rij k
vooral _ aan die zelfbevrediging, die uit zelf
beperking vloeit en die den geleerdsten en
vruchtbaarsten onderzoeker de wijsheid
hoo- eer leert schatten dan 't weten, het beeld nog
aeoger dan de werkelijkheid, en de liefde veel
___. hooger dan de bewondering zijner tijdgenooten."
," Ziedaar woorden, die eene dubbele
beteekenis verkregen in den mond van hem, die
* ze'uiteprak. Moleschott, de niet minder be
roemde landgenoot, die na meer dan een
TBeaschenleeftijd het sieraad van
buitenland,j Sche Hoogescholen te zijn geweest, het
Va, derland en de vrienden zijner jeugd niét
vergeten heeft, is uit Rome naar de oude
Bis.... flehopsstad gereisd. Zijn bezoek gold den
*- vriend en den medestander op wetenschap
pelijk . gebied, en tevens viel onzen
voormaligen landgenoot, thans lid van den Senaat
van het Koninkrijk Italië, de eer ten deel,
den Nederlandschen geleerde het
Kommandeurskruis van de Kroon van Italiëte mo
gen overhandigen.
Nederland's Koning schonk Donders bij
deze gelegenheid het ridderkruis der 2e kï.
:van den Gouden Leeuw van Nassau. Van
den Nederlandsche Leeuw" is Donders reeds
? Kommandeur. Het grootkruis dier orde schijnt
niet voor geleerden te zijn weggelegd, maar
«voor jeugdige vorsten en staatslieden op hun
retour gereserveerd te worden. Doch Donders
kan naar gansch andere eereteekenen dingen.
Terecht schreef een Vondelvereerder dezer
dagen in het Dagblad de Amsterdammer, zijn
geliefden dichter ter gelegenheid van het
Dondersfeest in de Elyzeesche velden het
woord gevend:
My dunckt daer dondert yet f Wat donder mag dat wesen ?
Wat rommelt, dreunt en druyst en davert daer beneêu ?
s't Blijft by den donder niet l Een flick'ring geeft te lesen,
Ben gloet, een felle vlam: In Hollant viertm'er
een.
Waer half heyt sluyp' en gluyp', waer Domheyt suffe of
rase,
«Waer Blóheyt beev', waer Traegneyt hang', waer 't
wrev'le Lot
«Den besten dwarsboom',waer vermoeytheyt hijge en
blaee,-Hier jnycht en werekt een Kracht, die met beswaren spot.
Dat Voorhoeft en die Bliek, die Geeat, dat Woort, van verren
(Beheerschen sy, beneên, de Pool en d'Evenaer ;
Sy komen stracx naer hier.,. en boren door de sterren :
SoerAaave, sta maerpal; uw croon loopt groot yevaer l'<
De vrijzinnigen zijn ten opzichte van de
aanstaande gemeenteraadsverkiezing in twee
partijen gesplitst. De oud-liberalen, die op de
oude wijs, den gemeenteraad alleen uit leden
van hunne eigene partij willen samengesteld
zien, en de radicalen, die zulk een eenzijdige
samenstelling ten sterkste afkeuren, en haar
beschouwen als een bron van veel kwaads.
Hing het van de eersten af,_ de 39 leden van
den Baad zouden alle liberaal zijn, en
geweten te hebben. Het is iets en gelijkt
op eene erwt;.... maar het zijn geen erwten,
's zomers ziet men in de moestuinen groote
stokken geplant, waar het zich dan als een
groenen slinger omwindt.
O gij meent boonen.
Ja, ia, booneii zijn het! hernam hij ver
scheidene keeren, alsof hij zich het woord
goed in het geheugen wilde prenten.
Maar zeer zeker, zijn die er nog. Zaait
men ze hier niet?
Hier! in de drie jaar, dat ik hier ben
heb ik er niet n gezien. Het is al mooi
zoo men hier een paar ellendige erwten kan
bekomen, die men bij ons aan ...
de varkens zou geven niet waar?
Ja, en men verkoopt ze nog wel per
pond en moet ze schandelijk duur betalen.
Gij houdt dus wel veel van boonen?
Ik ? ... in het geheel niet. Maar hoe zal
ik u dit verklaren ? Van tijd tot tijd denk ik
er aan en verbeeld mij, dat het zoo mooi
moet wezen die groene slingers te zien groeien.
Hier, is niets van dat alles. En dan mijnheer
zeg mij of men er 's winters nog van die kleine
vogeltjes ziet, niet veel grooter als zoo en
hij wees mij zijn pink een soort van kleine
grüsbruine vogeltjes Hun naam ben ik
ook vergeten, maar voorheen waren er veel,
als ik voor het geopende venster stond te
bidden, vlogen zij bij tientallen om mij henen.
Maar, toen lette ik er niet op Neen,
mijnheer, ik dacht niet, dat er ooit een dag
zou komen, dat ik met weemoed aan die
kleine beestjes zou denken Hier kan zelfs
geen kraai het 's winters uithouden; maar
bij ons vindt men die zeker ook nog, niet
waar mijnheer ?
Dit keer antwoordde ik hem niet, daar ik
nu volkomen overtuigd was. dat die oude jood,
die chasyd femelaar, evenals ik, door een af
schuwelijk heimwee gekweld werd en dat ons
beider kwaal dezelfde was.
Deze onverwachte deelgenoot in het leed
dat mij verteerde ontroerde mjj zoo, dat ik
aan de inspraak van mijn hart gevolg gaf
en hem beide handen toestak.
<- Zoo.,.. daar zult ge dus over spreken?
Gij denkt dus nog, aan hetgeen gij
achtertijna alle tot n en denzelfden stand
belooren; kregen de laatsten hun zin, de 39
.eden zouden uit verschillende partijen wor
den gekozen, uit verschillende kringen, stan
den en bedrijven, en zooveel mogelijk uit de
bewoners der verschillende wijken.
Voor de oud-liberalen is niet alleen de
Tweede Kamer, maar ook de Gemeenteraad
een politiek college, waarin alles moet worden
ondergeschikt gemaakt aan de verdediging
van de belangen der liberale partij. Voor de
radicalen daarentegen, wordt in den gemeen
teraad de politiek bijzaak, de bevordering
van de stoffelijke belangen der geheele bur
gerij, en dat zonder bevoorrechting van eenigen
Stand of eenige richting, hoofdzaak.
Welke zijde wij hierbij kiezen, is bekend.
Reeds vóór jaren nebben wij de laatste ziens
wijze verdedigd, en meermalen heeft het
Weekblad niet alleen liberale, maar ook
nietdberale candidaten voor den gemeenteraad
aanbevolen, in de overtuiging dat hoe minder
ie Raad een partijdig samengesteld college
's, des te beter hij de stoffelijke belangen der
burgerij zou behartigen.
Sedert de eerste verkiezing van den Heer
Eovy, is men ten onzent gelukkig niet weinig
vooruitgegaan. Wat destijds als een zeer sin
gulier denkbeeld begroet werd, wekt thans
m het geheel geen verwondering meer. Onder
Ie anti-liberalen zijn er reeds zeer velen, die
begrijpen, dat een vertegenwoordiging der
burgerij in den Raad. uit allerlei richtingen
en standen, onontbeerlijk is, om tot een goed
beheer te geraken, en bovendien, dat het
een eisch van recht en billijkheid is, dien men
niet mag in den wind slaan. Het denkbeeld
van een evenredige vertegenwoordiging drong
tot in.de oud-liberale kiesvereenigingen door,
al heeft het daar nog niet het pleit gewon
nen, maar buiten het kamp der oud-liberalen
kan men nu reeds een geneel leger van be
sliste voorstanders van dat stelsel aanwijzen,
daar een der grootste amsterdamsche kiesver
eenigingen Amsterdam zich met bijna
algemeene stemmen daar vóór heeft verklaard.
Zij stelde tegenover de drie liberalen, die
Grondwet, Burgerplicht en Amstels Burgerij aan
beveelt, drie candidaten van verschillende
richting, uit de tot heden bijna in het geheel
niet vertegenwoordigde] kringen: den Heer
Gerritsen een radicaal, Kuinders een katho
liek en Wormser een anti-revolutionnair. Dat
vele liberale kiezers in dezen, gelijk reeds
vroeger geschiedde, weder zullen toonen, de
behartiging der algemeene belangen, der
burgerij, boven die der politieke belangen van
hunne partij te stellen, hopen wij van
harte. De verkiezing van Dinsdag bewijze,
dat men, ontevreden over zoo vele fouten als
door het gsmeentebestuur begaan zijn, voor
eene betere samenstelling van den gemeente
raad zorg wil dragen.
UIT DE KBSIDENTIE.
DEN HAAG, 25 Mei.
Zooals sedert onheuchelijke tijden gewoonte
werd, wandelden in de tweede helft van April en
ditmaal zelfs nog in het begin van Mei, vele
Haagsche dames zoo groote als kleine naar
het Bosch om met een handvol anemonen terug
te keeren, maar lenteweer was het nog niet, al
kondigden deze voorjaarsbloemen van het woud
ook later dan gewoonlijk, tusschen mos en verdorde
bladeren, het ontwaken der natuur aan. De lucht
stroom, die met weinig afwisseling steeds uit de
Noorder-windstreken tot ons kwam, gaf een koude,
dorre lente, vertraagde allen groei ia bosch en
beemd, en was in zijne gevolgen slechts goed voor
dokters en apothekers. Maar verleden week
't was de 16de Mei hadden we eindelijk zacht
liet?.... Gij vindt uw lot hard en snak
naar zachter lucht en warme zonnestralen.
Gij droomt van bosch en veld en van alle
mogelijke kleinigheden, welke gij in uw leven
niet den tijd hebt gehad te leeren kennen.
En heden dreigen die zoete herinneringen
uit uw geheugen gewischt te worden, gij wilt
ze echter tot eiken prijs behouden, daar gij
de leegte vreest die er in uw hart zal komen,
als zij verdwenen zullen zijn. Zeg, wil ik
uwe herinneringen nog eens ' verlevendigen
en u eens een en ander over ons dierbaar
moederland verhalen?
O mijnheer, welk een weldaad bewijst
gij mij. Reeds zoolang hunkerde ik er naar
en daarom kwam ik bij u!....
Verheugd drukte hij mij de hand en lachte
als een kind.
Welnu luister, broeder!
Sroul luisterde zóó aandachtig, dat het
scheen alsof al zijne zintuigen zich tot n
hadden vereenigd, het gehoor.
Zijn gloeiende blik vuurde mij aan en
maakte mij welbespraakt; hij ving mijne
woorden op om ze in de binnenste
schuilhoeken van zijn hart te bewaren... Toen
ik eindigde riep hij smartelijk: Wee mij,
wee mij!
Zijne rosachtige baard beefde en dikke
tranen liepen langs zijne vermagerde wan
gen; de arme oude snikte luid en ik
weende met hem.
Sinds dien tijd is er menig traan vergoten
en heeft de koude Lena menige ijsschots
voortgestuwd en toch zie ik dikwijls in een
slapelooze nacht nog het gebeeldhouwde ge
laat van Baldyga voor mij, met het teeken
der smart op zijn voorhoofd gebrand. Altijd
zie ik naast dezen, het gele vermagerde ge
laat van den ouden Sroul Als ik_dit visioen
dan nauwkeuriger gade sla, schijnt het mij
toe, dat ik de bleeke lippen van den jood
zie bewegen en zijne zachte stem hoor pre
velen : »O Jehovah!.. ? waarom zijt Gij zoo
hard voor een uwer getrouwste zonen ?"
weer, en was de dag zoo zonnig en warm, dat
men zonder de nog bladerlooze eikenboomen en
het achterlijke voorjaarsgroen, zich reeds midden
in den zomer kon wanen. De verandering was
zoo groot, dat in onze stille residentie, die meer
eene stad is voor den zomer dan voor den win
ter, een ongewone drukte heerschte. Er waren
veel wandelaars op de been, er reden volle trams
naar Schevenlngen, en 's avonds waren voor het
eerst weer stoelen en tafeltjes buiten voor het
caféhet Gouden Hoofd op de Groenmarkt, door
bezoekers die van den voorzomer-avond wilden
genieten, in beslag genomen. Dat was ook het
geval onder het glazen boogdak van het
HotelCentral en onder de kolonnade van het nieuwe
caféRiche op den hoek der Passage en van het
Buitenhof. De lichten onder de warande der
Witte Sociëteit brandden weer, de banken waren
door de oude jongeheeren die hier by voorkeur
vertoeven, ingenomen, en om de illusie van den
zomer te volmaken, verspreidden onze vermaarde
Haagsche grachten ook weer hun zomerluchtje.
En terwijl ik dit schrijf ruim acht dagen
later is het nogmaals zoo guur geworden, dat
ik gisteren weer dames in bont en heeren in
pelsjassen zag wandelen, en men onwillekeurig denkt
aan de versregels van de Génestet:
Maar onze Noordsche Mei ze kan zoo koud,
Ze kan zoo guur, ze kan November zijn.
*
* *
Van hoeveel belang de zomer voor de residentie
is, kan men het beste gewaarworden uit de aan
stalten die in de jongste weken te Scheveningen
en in de stad reeds gemaakt werden om bezoekers
te ontvangen. En, ofschoon het ongeloofelijk klinkt,
met de eerste warme dagen kwamen ook terstond
reeds familiën om hier gedurende de zomermaanden
te vertoeven. In het hotel Beau Séjour, zoo schoon
gelegen bij de Scheveningsche Boschjes, zijn niet
alleen alle kamers reeds besproken, maar ook al in
bezit genomen. Als men zoo iets hoort, verwondert
men zich niet meer dat de Haagsche hotels van
jaar tot jaar vermeerderen of vergroot worden.
Het hotel de Oude Doelen heeft nu een dependance
ingericht in de Bijnstraat, vlak bij het
Bijnspoorwegstation, in het huis waar vroeger de kantoren
der Usel-stooratrammaatschappij waren gevestigd.
Het oude Zuid-Hollandsche koffiehuis, in vroe.er
jaren altijd bekend als het eerste caféin den
Haag, zal in het volgende jaar ook tot hotel
worden verbouwd. De ruime koffiezaal zal nog
iets worden vergroot en een meter hooger en
luchtiger worden. Een breede hoofdingang buiten
de zaal zal daarbij het aanzien van buiten en de
doelmatigheid van binnen bevorderen. Ik behoef
bijna niet te zeggen dat al dit nieuwe, ook al in
den geest des tijds, door eene maatschappij zal
worden ondernomen.
Sinds een paar weken hebben we hier ook een
caféen restaurant Biche, maar ik kan er
torstond bijvoegen dat het niets hoeft van het Am
sterdamsche restaurant, waarnaar het werd ge
noemd. In bijna elke stad van ons land heeft
men in navolging van bekende Amsterdamsche
zaken die floreerden, een Port van Cleve, een
caféSuisse, een caféPolonais en zoo meer. Maar
ik heb altijd opgemerkt dat dergelijke inrichtin
gen al heel weinig met de tot voorbeeld geko
zen overeenkwamen, en allerminst zich in finan
cieel succes konden verheugen. Het nieuwe caf
Biche, waarin tot nog toe geen pachter het kon
houden, en dat nu door de Passage-maatschappij
waaraan het toebehoort, zelve wordt geëxploi
teerd, schijnt mij denzelfden weg op te gaan.
Het is thans wel eenigszins beter ingericht dan
vroeger, maar de leestafel is er van geene
beteekenis. Slechts eenige weinige couranten is
alles wat men er voor lectuur van den dag vindt.
En waar deze ontbreekt, heeft een koffiehuis,
behalve voor de banale kroegloopers, al zijn aan
trekkelijkheid verloren, al zijn de kellners er ook
nog zoo heer-achtig opgedirkt. Het hoofddoel
der nieuwe onderneming schynt echter het res
taurant te zijn, waarvoor de groote zaal die in
de Passage uitkomt, en vroeger als Wiener Caf
diende, bestemd is. Het kan zijn, dat nu met
den zomer en vooral met de tentoonstelling
monigo vreemdeling hier zal binnenloopen, maar
bedriegen mij niet alle kenteekenen, op dit
oogenblik aanwezig, dan vertoonen zich in deze
zaak reeds de kiemen der ontbinding. Wie ia den
tegenwoordigen tijd eene groote zaak wil oprich
ten van welken aard ook, moet het op grootsche
wijze doen, niet angstvallig op de kosten van in
richting en eerste exploitatie zuinig zijn, anderen
niet navolgen, maar op zijn gebied iets beters leveren
dan tot dusverre in do plaats zijner inwoning was.
Dit laatste nu heeft de Passage-Maatschappij
niet gedaan. De welgevestigde reputatie van het
restaurant van van der Pijl, doet bezoekers der
hofstad die naar middageten verlangen en bij ge
legenheid van een uitstapje voor een enkele maal
allerminst op dure prijzen zien, als ze er maar
goede waar voor bekomen, nog altijd hun schre
den richten naar het bekende huis op de Plaats.
En wie in den Haag zonder gezin woont, gaat in
het Hotel Maassen in de Wagenstraat dineeren.
Het hotel is van den tweeden rang, eenvoudig
maar heel goed, maar de table d'höto is de eerste
van de stad, ten spijt van alle groote hotels. De
heer Maassen was in vroeger jaren dief de cuisine
in het Amstcl-hütel. en schijnt zich bij zijne komst
in de hofstad te hebben voorgenomen, dat de
open tafel die hij zou houden een voortdurend
bewijs zou wezen van zijne bekwaamheid op
culinair gebied. Zestig abonné's zitten hier dage
lijks aan de table d'höte met don afgevaardigde
van Kerkwijk aan het hoofd, die hier de kracht
opdoet voor zijne wandelingen door de hofstad
en zijne taaie redevoeringen in do kamer; nieuwe
abonné's worden niet aangenomen, omdat er toch
eenige plaatsen aan de open tafel voor gasten en
den gaanden en komenden man dienen beschikbaar
te blijven. Hier zitten dag aan dag met tevreden
gelaat, celibataire gepensionneerde hoofdofficieren
en andere oude hoeren, eenlingen, die meestal een
onbewuste ambitie hebben om er welgedaan uit
te zien, en gewoonlijk de schrik zijn van alle
koks. Alle Haagsche restaurants zijn ze
rondgeweest en elke table d'höte hebben ze geprobeerd
en na korten of langen tijd weer verlaten, tot dat
hun gehemelte on hun maag hier tot dagelijksche
tevredenheid kwamen. Voor hen die aan de tabl»
d'höte geen plaatsvonden of begeerden, is inee»^
achterzaal en in eenige kamers gelegenheid t«t"
eten a la carte of pok tegen een zeer billijk
abonnement, dat drie- vierden in pr\js minder
wordt berekend.
Op de aanstaande tentoonstelling van Kunst
nijverheid die den 2den Juni zal worden geopend,
heeft de heer Maassen het restaurant gepacht.
Dit is met het oog op de menige tentoonstelling
der laatste jaren voor het publiek eene goede
tijding. Of het echter van de tentoonstellings
commissie verstandig was een contract aan te
gaan, waarbij bepaald wordt dat op het terrein
der tentoonstelling slechts n soort van Beiersck
bier mag worden verkocht, geloof ik te moete»
ontkennen Het moge voor hare onderneming eea
oogenblikkelijk voordeel in de kas brengen; voor
het publiek is dergelijke beperkende bepaling
zeker ongewenscht.
Het tentoonstellingsgebouw nadert zijne
roltooing ea maakt met den aangelegden tuin, de
kiosken en het bosch op den achtergrond een
aangenamen indruk. De hoofdingang wordt ge
kroond door een witte beeldengroep op den top,
terwijl een viertal witte beelden het voorgedeelte
versieren. Zonderling genoeg zijn echter twee
dezer beelden gelijk en gelijkvormig aan de twee
andere.
Het societeitsgebouw in het Bosch de zooge
naamde tent" van vroeger nadert ook zijne
voltooing. Het gebouw munt niet uit door sierlijke»
eenvoud of door doelmatigheid. In hoeverre het
aan zijn doel zal beantwoorden bij regenachtig of
winderig weer, zal de ondervinding wel het beste
aantopnen. In elk geval zal het eene groote
Terbetering zijn bij vroeger.
Weldra hoopt men ook een gedeelte van het
nieuwe stationsgebouw der Hollandschs Ijzeren
Spoorweg-Maatschappij in gebruik te nemen. Dit
zal een lang gewenschte verbetering zijn ten nutte
van het reizend publiek, maar het plan van de
Directie der maatschappij om het leelijke, oude
stationsgebouw te laten staan en als voorstuk met
het nieuwe gebouw te verbinden, is zeker al heel
ongewenscht.
De stoomtram van den Hollandschen spoorweg
naar Scheveningen, zal weldra tot bij het hotel
Zeerust aan het einde der dorpsstraat bij de zee,
doorstoomen, en daarmede zal eene nieuwe em
zeer gewenschte verbetering der gelegenheid om
naar Scheveningen te komen, zijn tot stand ge
bracht.
Op politiek gebied is het hier bijzonder stil,
vooral bij degenen die als het juist door anderen
noodig wordt geoordeeld, liever niet van zich
doen spreken. Bij de quaestie Beelaerts van Blok
land, die de eene positie gaarne bij de andere
zou behouden en eene bate uit de schatkist als
non-actief ambtenaar liefst niet zou verliezea,
kan men nog op die van Generaal van der
Schriek, het oudste kamerlid, wijzen.
Sedert jaren is hij non-actief als afgevaardigde,
en ware hij niet telkens herkozen, dan zou hij
reeds voorlang gepensionneerd zijn. Non-actief
als Kamerlid ontvangt hij echter f250
meertractement, dan het bedrag van zijn pensioen zou
zijn. Ware hij nu niet opnieuw benoemd dan zom
hij terstond gepensionneerd zijn geworden; nu
kost zijn vier jaren lidmaatschap die aanstaande
zijn eene uitgave van duizend gulden aan de
schatkist. Is dat billijk? Mij dunkt de Bosscher
kiezers moesten die onnoodige extra-uitgave te»
bate der overige belastingschuldigen betalen.
WTTENHAGE.
Uit Parys.
Een dezer dagen moest ik in de bibliotheek
van het museum Carnavalet zijn, zoo schrijft Paal
Ginisty in zijn kroniek van den XIXième Siècle.
Het ware te wenschen, dat in al onze openbare
verzamelingen dezelfde tradities van voorkomend
heid en welwillendheid werden gevonden als in
dit museum. Do drie conservators, de hoeren
Consin, Céard en Faucon, stellen zich met de
meeste toewijding ten dienste van hen, die daar
komen werken en ontzien moeite noch tijd om
hun de noodige inlichtingen te verschaften. Zij
vormen een aangenaam contrast met die norsche
en korzelige bibliothecarissen van vroegeren tijd,
wien hot bijna te veel was om een hand uit te
steken of een voet te verzetten, ten einde de
bezoekers te helpen. Daar in de rue de Sévign
is het een genot om te werken.
Ik sprak met die hoeren over oude
volksprenten en zoo kwamen wij onwillekeurig op het
chapiter van de gekleurde zoowel als ongekleurde
wonderlijke platen, welke nu reeds maanden lang
verkocht worden en betrekking hebben op gene
raal Boulanger. Hoe men nu ook over dien mas
moge denken, te ontkennen valt hot niet, dat die
geïllustreerde afbeeldingen zeer curieus zijn ea
later op zich zelve een zeer typische verzameling
zullen vormen, welke dan voor de vurige ijveraars
voor l'historie anecdotifjue een welkome vondst
zullen zijn. Beeds heeft een liefhebber zich het
genoegen verschaft een boekske met afdrukken
van die prenten vol apotheose of satire uit te
geven, onder den titel: Dossier du gf,néral Bou
langer, dat eenige belangrijkheid heeft. Het is
moeilijk dien dagelijks wassenden stroom bij te
houden. Bij duizenden exemplaren worden pren
ten van de meest baroque vinding, allen Boulan
ger betreffende, door de camelots rondgevent.
Een der vermakelijkste, die mijn aandacht trok,
was een ganzenspel van min of meer spotachtige
strekking, waarop de gewone figuren van het bord
door portretten van den generaal zijn vervangen.
De klassieke Herberg" op no. 19, waarbij de
speler tweemalen zijn beurt moet laten voorbij
gaan, is vervangen door de arresten, waartoe de
grroote held achtereenvolgens werd veroordeeld.
Op dergelijke wijze heeft men de verschillende
stations op het ganzenbord met goedkoope gees
tigheid door voorvallen uit het leven van den
generaal vervangen.
O, werd mij gezegd, dat is geen uitvinding
van gisteren, om het eerbiedwaardige ganzenspel
naar de mode van den dag in een nieuwen vorm
te gieten. Hier hebt gij een carton, dat met
der