De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 3 juni pagina 2

3 juni 1888 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND. No.571 bij zoo lang de vaan heeft hoog , in Nederland laat ons hopen lang onder het oog des meesters len beoefend blijven, en wel onder omstanfieden, die aan net talent van minder door fortuin begunstigden de volle mate der s ? ontwikkeling zullen verzekeren. In de derde '.?* plaats, omdat Donders' afscheid als hooga" eeraar aan de vrienden van heinde en ver 'i dé'gelegenheid gaf om te bewijzen, dat onze -> 'voortreffelijke landgenoot in het buitenland "~ niét minder wordt geëerd en gewaardeerd, :. d«ax in den kleinen vaderlandschen kring, / waarvan hij zoolang het sieraad was. ?,. >Dpnders heeft voor den oogst gezorgd", -> schreef Moleschott in de Gids. »Moge hij nog '',' lang meedoen, verkwikt en verkwikkend door de gedachte aan een rijk en overvloeiend leven, aan hoop en kennis, aan vordering en invloed, 1 aan groote teleurstelling en groote ervaring, rij k vooral _ aan die zelfbevrediging, die uit zelf beperking vloeit en die den geleerdsten en vruchtbaarsten onderzoeker de wijsheid hoo- eer leert schatten dan 't weten, het beeld nog aeoger dan de werkelijkheid, en de liefde veel ___. hooger dan de bewondering zijner tijdgenooten." ," Ziedaar woorden, die eene dubbele beteekenis verkregen in den mond van hem, die * ze'uiteprak. Moleschott, de niet minder be roemde landgenoot, die na meer dan een TBeaschenleeftijd het sieraad van buitenland,j Sche Hoogescholen te zijn geweest, het Va, derland en de vrienden zijner jeugd niét vergeten heeft, is uit Rome naar de oude Bis.... flehopsstad gereisd. Zijn bezoek gold den *- vriend en den medestander op wetenschap pelijk . gebied, en tevens viel onzen voormaligen landgenoot, thans lid van den Senaat van het Koninkrijk Italië, de eer ten deel, den Nederlandschen geleerde het Kommandeurskruis van de Kroon van Italiëte mo gen overhandigen. Nederland's Koning schonk Donders bij deze gelegenheid het ridderkruis der 2e kï. :van den Gouden Leeuw van Nassau. Van den Nederlandsche Leeuw" is Donders reeds ? Kommandeur. Het grootkruis dier orde schijnt niet voor geleerden te zijn weggelegd, maar «voor jeugdige vorsten en staatslieden op hun retour gereserveerd te worden. Doch Donders kan naar gansch andere eereteekenen dingen. Terecht schreef een Vondelvereerder dezer dagen in het Dagblad de Amsterdammer, zijn geliefden dichter ter gelegenheid van het Dondersfeest in de Elyzeesche velden het woord gevend: My dunckt daer dondert yet f Wat donder mag dat wesen ? Wat rommelt, dreunt en druyst en davert daer beneêu ? s't Blijft by den donder niet l Een flick'ring geeft te lesen, Ben gloet, een felle vlam: In Hollant viertm'er een. Waer half heyt sluyp' en gluyp', waer Domheyt suffe of rase, «Waer Blóheyt beev', waer Traegneyt hang', waer 't wrev'le Lot «Den besten dwarsboom',waer vermoeytheyt hijge en blaee,-Hier jnycht en werekt een Kracht, die met beswaren spot. Dat Voorhoeft en die Bliek, die Geeat, dat Woort, van verren (Beheerschen sy, beneên, de Pool en d'Evenaer ; Sy komen stracx naer hier.,. en boren door de sterren : SoerAaave, sta maerpal; uw croon loopt groot yevaer l'< De vrijzinnigen zijn ten opzichte van de aanstaande gemeenteraadsverkiezing in twee partijen gesplitst. De oud-liberalen, die op de oude wijs, den gemeenteraad alleen uit leden van hunne eigene partij willen samengesteld zien, en de radicalen, die zulk een eenzijdige samenstelling ten sterkste afkeuren, en haar beschouwen als een bron van veel kwaads. Hing het van de eersten af,_ de 39 leden van den Baad zouden alle liberaal zijn, en geweten te hebben. Het is iets en gelijkt op eene erwt;.... maar het zijn geen erwten, 's zomers ziet men in de moestuinen groote stokken geplant, waar het zich dan als een groenen slinger omwindt. O gij meent boonen. Ja, ia, booneii zijn het! hernam hij ver scheidene keeren, alsof hij zich het woord goed in het geheugen wilde prenten. Maar zeer zeker, zijn die er nog. Zaait men ze hier niet? Hier! in de drie jaar, dat ik hier ben heb ik er niet n gezien. Het is al mooi zoo men hier een paar ellendige erwten kan bekomen, die men bij ons aan ... de varkens zou geven niet waar? Ja, en men verkoopt ze nog wel per pond en moet ze schandelijk duur betalen. Gij houdt dus wel veel van boonen? Ik ? ... in het geheel niet. Maar hoe zal ik u dit verklaren ? Van tijd tot tijd denk ik er aan en verbeeld mij, dat het zoo mooi moet wezen die groene slingers te zien groeien. Hier, is niets van dat alles. En dan mijnheer zeg mij of men er 's winters nog van die kleine vogeltjes ziet, niet veel grooter als zoo en hij wees mij zijn pink een soort van kleine grüsbruine vogeltjes Hun naam ben ik ook vergeten, maar voorheen waren er veel, als ik voor het geopende venster stond te bidden, vlogen zij bij tientallen om mij henen. Maar, toen lette ik er niet op Neen, mijnheer, ik dacht niet, dat er ooit een dag zou komen, dat ik met weemoed aan die kleine beestjes zou denken Hier kan zelfs geen kraai het 's winters uithouden; maar bij ons vindt men die zeker ook nog, niet waar mijnheer ? Dit keer antwoordde ik hem niet, daar ik nu volkomen overtuigd was. dat die oude jood, die chasyd femelaar, evenals ik, door een af schuwelijk heimwee gekweld werd en dat ons beider kwaal dezelfde was. Deze onverwachte deelgenoot in het leed dat mij verteerde ontroerde mjj zoo, dat ik aan de inspraak van mijn hart gevolg gaf en hem beide handen toestak. <- Zoo.,.. daar zult ge dus over spreken? Gij denkt dus nog, aan hetgeen gij achtertijna alle tot n en denzelfden stand belooren; kregen de laatsten hun zin, de 39 .eden zouden uit verschillende partijen wor den gekozen, uit verschillende kringen, stan den en bedrijven, en zooveel mogelijk uit de bewoners der verschillende wijken. Voor de oud-liberalen is niet alleen de Tweede Kamer, maar ook de Gemeenteraad een politiek college, waarin alles moet worden ondergeschikt gemaakt aan de verdediging van de belangen der liberale partij. Voor de radicalen daarentegen, wordt in den gemeen teraad de politiek bijzaak, de bevordering van de stoffelijke belangen der geheele bur gerij, en dat zonder bevoorrechting van eenigen Stand of eenige richting, hoofdzaak. Welke zijde wij hierbij kiezen, is bekend. Reeds vóór jaren nebben wij de laatste ziens wijze verdedigd, en meermalen heeft het Weekblad niet alleen liberale, maar ook nietdberale candidaten voor den gemeenteraad aanbevolen, in de overtuiging dat hoe minder ie Raad een partijdig samengesteld college 's, des te beter hij de stoffelijke belangen der burgerij zou behartigen. Sedert de eerste verkiezing van den Heer Eovy, is men ten onzent gelukkig niet weinig vooruitgegaan. Wat destijds als een zeer sin gulier denkbeeld begroet werd, wekt thans m het geheel geen verwondering meer. Onder Ie anti-liberalen zijn er reeds zeer velen, die begrijpen, dat een vertegenwoordiging der burgerij in den Raad. uit allerlei richtingen en standen, onontbeerlijk is, om tot een goed beheer te geraken, en bovendien, dat het een eisch van recht en billijkheid is, dien men niet mag in den wind slaan. Het denkbeeld van een evenredige vertegenwoordiging drong tot in.de oud-liberale kiesvereenigingen door, al heeft het daar nog niet het pleit gewon nen, maar buiten het kamp der oud-liberalen kan men nu reeds een geneel leger van be sliste voorstanders van dat stelsel aanwijzen, daar een der grootste amsterdamsche kiesver eenigingen Amsterdam zich met bijna algemeene stemmen daar vóór heeft verklaard. Zij stelde tegenover de drie liberalen, die Grondwet, Burgerplicht en Amstels Burgerij aan beveelt, drie candidaten van verschillende richting, uit de tot heden bijna in het geheel niet vertegenwoordigde] kringen: den Heer Gerritsen een radicaal, Kuinders een katho liek en Wormser een anti-revolutionnair. Dat vele liberale kiezers in dezen, gelijk reeds vroeger geschiedde, weder zullen toonen, de behartiging der algemeene belangen, der burgerij, boven die der politieke belangen van hunne partij te stellen, hopen wij van harte. De verkiezing van Dinsdag bewijze, dat men, ontevreden over zoo vele fouten als door het gsmeentebestuur begaan zijn, voor eene betere samenstelling van den gemeente raad zorg wil dragen. UIT DE KBSIDENTIE. DEN HAAG, 25 Mei. Zooals sedert onheuchelijke tijden gewoonte werd, wandelden in de tweede helft van April en ditmaal zelfs nog in het begin van Mei, vele Haagsche dames zoo groote als kleine naar het Bosch om met een handvol anemonen terug te keeren, maar lenteweer was het nog niet, al kondigden deze voorjaarsbloemen van het woud ook later dan gewoonlijk, tusschen mos en verdorde bladeren, het ontwaken der natuur aan. De lucht stroom, die met weinig afwisseling steeds uit de Noorder-windstreken tot ons kwam, gaf een koude, dorre lente, vertraagde allen groei ia bosch en beemd, en was in zijne gevolgen slechts goed voor dokters en apothekers. Maar verleden week 't was de 16de Mei hadden we eindelijk zacht liet?.... Gij vindt uw lot hard en snak naar zachter lucht en warme zonnestralen. Gij droomt van bosch en veld en van alle mogelijke kleinigheden, welke gij in uw leven niet den tijd hebt gehad te leeren kennen. En heden dreigen die zoete herinneringen uit uw geheugen gewischt te worden, gij wilt ze echter tot eiken prijs behouden, daar gij de leegte vreest die er in uw hart zal komen, als zij verdwenen zullen zijn. Zeg, wil ik uwe herinneringen nog eens ' verlevendigen en u eens een en ander over ons dierbaar moederland verhalen? O mijnheer, welk een weldaad bewijst gij mij. Reeds zoolang hunkerde ik er naar en daarom kwam ik bij u!.... Verheugd drukte hij mij de hand en lachte als een kind. Welnu luister, broeder! Sroul luisterde zóó aandachtig, dat het scheen alsof al zijne zintuigen zich tot n hadden vereenigd, het gehoor. Zijn gloeiende blik vuurde mij aan en maakte mij welbespraakt; hij ving mijne woorden op om ze in de binnenste schuilhoeken van zijn hart te bewaren... Toen ik eindigde riep hij smartelijk: Wee mij, wee mij! Zijne rosachtige baard beefde en dikke tranen liepen langs zijne vermagerde wan gen; de arme oude snikte luid en ik weende met hem. Sinds dien tijd is er menig traan vergoten en heeft de koude Lena menige ijsschots voortgestuwd en toch zie ik dikwijls in een slapelooze nacht nog het gebeeldhouwde ge laat van Baldyga voor mij, met het teeken der smart op zijn voorhoofd gebrand. Altijd zie ik naast dezen, het gele vermagerde ge laat van den ouden Sroul Als ik_dit visioen dan nauwkeuriger gade sla, schijnt het mij toe, dat ik de bleeke lippen van den jood zie bewegen en zijne zachte stem hoor pre velen : »O Jehovah!.. ? waarom zijt Gij zoo hard voor een uwer getrouwste zonen ?" weer, en was de dag zoo zonnig en warm, dat men zonder de nog bladerlooze eikenboomen en het achterlijke voorjaarsgroen, zich reeds midden in den zomer kon wanen. De verandering was zoo groot, dat in onze stille residentie, die meer eene stad is voor den zomer dan voor den win ter, een ongewone drukte heerschte. Er waren veel wandelaars op de been, er reden volle trams naar Schevenlngen, en 's avonds waren voor het eerst weer stoelen en tafeltjes buiten voor het caféhet Gouden Hoofd op de Groenmarkt, door bezoekers die van den voorzomer-avond wilden genieten, in beslag genomen. Dat was ook het geval onder het glazen boogdak van het HotelCentral en onder de kolonnade van het nieuwe caféRiche op den hoek der Passage en van het Buitenhof. De lichten onder de warande der Witte Sociëteit brandden weer, de banken waren door de oude jongeheeren die hier by voorkeur vertoeven, ingenomen, en om de illusie van den zomer te volmaken, verspreidden onze vermaarde Haagsche grachten ook weer hun zomerluchtje. En terwijl ik dit schrijf ruim acht dagen later is het nogmaals zoo guur geworden, dat ik gisteren weer dames in bont en heeren in pelsjassen zag wandelen, en men onwillekeurig denkt aan de versregels van de Génestet: Maar onze Noordsche Mei ze kan zoo koud, Ze kan zoo guur, ze kan November zijn. * * * Van hoeveel belang de zomer voor de residentie is, kan men het beste gewaarworden uit de aan stalten die in de jongste weken te Scheveningen en in de stad reeds gemaakt werden om bezoekers te ontvangen. En, ofschoon het ongeloofelijk klinkt, met de eerste warme dagen kwamen ook terstond reeds familiën om hier gedurende de zomermaanden te vertoeven. In het hotel Beau Séjour, zoo schoon gelegen bij de Scheveningsche Boschjes, zijn niet alleen alle kamers reeds besproken, maar ook al in bezit genomen. Als men zoo iets hoort, verwondert men zich niet meer dat de Haagsche hotels van jaar tot jaar vermeerderen of vergroot worden. Het hotel de Oude Doelen heeft nu een dependance ingericht in de Bijnstraat, vlak bij het Bijnspoorwegstation, in het huis waar vroeger de kantoren der Usel-stooratrammaatschappij waren gevestigd. Het oude Zuid-Hollandsche koffiehuis, in vroe.er jaren altijd bekend als het eerste caféin den Haag, zal in het volgende jaar ook tot hotel worden verbouwd. De ruime koffiezaal zal nog iets worden vergroot en een meter hooger en luchtiger worden. Een breede hoofdingang buiten de zaal zal daarbij het aanzien van buiten en de doelmatigheid van binnen bevorderen. Ik behoef bijna niet te zeggen dat al dit nieuwe, ook al in den geest des tijds, door eene maatschappij zal worden ondernomen. Sinds een paar weken hebben we hier ook een caféen restaurant Biche, maar ik kan er torstond bijvoegen dat het niets hoeft van het Am sterdamsche restaurant, waarnaar het werd ge noemd. In bijna elke stad van ons land heeft men in navolging van bekende Amsterdamsche zaken die floreerden, een Port van Cleve, een caféSuisse, een caféPolonais en zoo meer. Maar ik heb altijd opgemerkt dat dergelijke inrichtin gen al heel weinig met de tot voorbeeld geko zen overeenkwamen, en allerminst zich in finan cieel succes konden verheugen. Het nieuwe caf Biche, waarin tot nog toe geen pachter het kon houden, en dat nu door de Passage-maatschappij waaraan het toebehoort, zelve wordt geëxploi teerd, schijnt mij denzelfden weg op te gaan. Het is thans wel eenigszins beter ingericht dan vroeger, maar de leestafel is er van geene beteekenis. Slechts eenige weinige couranten is alles wat men er voor lectuur van den dag vindt. En waar deze ontbreekt, heeft een koffiehuis, behalve voor de banale kroegloopers, al zijn aan trekkelijkheid verloren, al zijn de kellners er ook nog zoo heer-achtig opgedirkt. Het hoofddoel der nieuwe onderneming schynt echter het res taurant te zijn, waarvoor de groote zaal die in de Passage uitkomt, en vroeger als Wiener Caf diende, bestemd is. Het kan zijn, dat nu met den zomer en vooral met de tentoonstelling monigo vreemdeling hier zal binnenloopen, maar bedriegen mij niet alle kenteekenen, op dit oogenblik aanwezig, dan vertoonen zich in deze zaak reeds de kiemen der ontbinding. Wie ia den tegenwoordigen tijd eene groote zaak wil oprich ten van welken aard ook, moet het op grootsche wijze doen, niet angstvallig op de kosten van in richting en eerste exploitatie zuinig zijn, anderen niet navolgen, maar op zijn gebied iets beters leveren dan tot dusverre in do plaats zijner inwoning was. Dit laatste nu heeft de Passage-Maatschappij niet gedaan. De welgevestigde reputatie van het restaurant van van der Pijl, doet bezoekers der hofstad die naar middageten verlangen en bij ge legenheid van een uitstapje voor een enkele maal allerminst op dure prijzen zien, als ze er maar goede waar voor bekomen, nog altijd hun schre den richten naar het bekende huis op de Plaats. En wie in den Haag zonder gezin woont, gaat in het Hotel Maassen in de Wagenstraat dineeren. Het hotel is van den tweeden rang, eenvoudig maar heel goed, maar de table d'höto is de eerste van de stad, ten spijt van alle groote hotels. De heer Maassen was in vroeger jaren dief de cuisine in het Amstcl-hütel. en schijnt zich bij zijne komst in de hofstad te hebben voorgenomen, dat de open tafel die hij zou houden een voortdurend bewijs zou wezen van zijne bekwaamheid op culinair gebied. Zestig abonné's zitten hier dage lijks aan de table d'höte met don afgevaardigde van Kerkwijk aan het hoofd, die hier de kracht opdoet voor zijne wandelingen door de hofstad en zijne taaie redevoeringen in do kamer; nieuwe abonné's worden niet aangenomen, omdat er toch eenige plaatsen aan de open tafel voor gasten en den gaanden en komenden man dienen beschikbaar te blijven. Hier zitten dag aan dag met tevreden gelaat, celibataire gepensionneerde hoofdofficieren en andere oude hoeren, eenlingen, die meestal een onbewuste ambitie hebben om er welgedaan uit te zien, en gewoonlijk de schrik zijn van alle koks. Alle Haagsche restaurants zijn ze rondgeweest en elke table d'höte hebben ze geprobeerd en na korten of langen tijd weer verlaten, tot dat hun gehemelte on hun maag hier tot dagelijksche tevredenheid kwamen. Voor hen die aan de tabl» d'höte geen plaatsvonden of begeerden, is inee»^ achterzaal en in eenige kamers gelegenheid t«t" eten a la carte of pok tegen een zeer billijk abonnement, dat drie- vierden in pr\js minder wordt berekend. Op de aanstaande tentoonstelling van Kunst nijverheid die den 2den Juni zal worden geopend, heeft de heer Maassen het restaurant gepacht. Dit is met het oog op de menige tentoonstelling der laatste jaren voor het publiek eene goede tijding. Of het echter van de tentoonstellings commissie verstandig was een contract aan te gaan, waarbij bepaald wordt dat op het terrein der tentoonstelling slechts n soort van Beiersck bier mag worden verkocht, geloof ik te moete» ontkennen Het moge voor hare onderneming eea oogenblikkelijk voordeel in de kas brengen; voor het publiek is dergelijke beperkende bepaling zeker ongewenscht. Het tentoonstellingsgebouw nadert zijne roltooing ea maakt met den aangelegden tuin, de kiosken en het bosch op den achtergrond een aangenamen indruk. De hoofdingang wordt ge kroond door een witte beeldengroep op den top, terwijl een viertal witte beelden het voorgedeelte versieren. Zonderling genoeg zijn echter twee dezer beelden gelijk en gelijkvormig aan de twee andere. Het societeitsgebouw in het Bosch de zooge naamde tent" van vroeger nadert ook zijne voltooing. Het gebouw munt niet uit door sierlijke» eenvoud of door doelmatigheid. In hoeverre het aan zijn doel zal beantwoorden bij regenachtig of winderig weer, zal de ondervinding wel het beste aantopnen. In elk geval zal het eene groote Terbetering zijn bij vroeger. Weldra hoopt men ook een gedeelte van het nieuwe stationsgebouw der Hollandschs Ijzeren Spoorweg-Maatschappij in gebruik te nemen. Dit zal een lang gewenschte verbetering zijn ten nutte van het reizend publiek, maar het plan van de Directie der maatschappij om het leelijke, oude stationsgebouw te laten staan en als voorstuk met het nieuwe gebouw te verbinden, is zeker al heel ongewenscht. De stoomtram van den Hollandschen spoorweg naar Scheveningen, zal weldra tot bij het hotel Zeerust aan het einde der dorpsstraat bij de zee, doorstoomen, en daarmede zal eene nieuwe em zeer gewenschte verbetering der gelegenheid om naar Scheveningen te komen, zijn tot stand ge bracht. Op politiek gebied is het hier bijzonder stil, vooral bij degenen die als het juist door anderen noodig wordt geoordeeld, liever niet van zich doen spreken. Bij de quaestie Beelaerts van Blok land, die de eene positie gaarne bij de andere zou behouden en eene bate uit de schatkist als non-actief ambtenaar liefst niet zou verliezea, kan men nog op die van Generaal van der Schriek, het oudste kamerlid, wijzen. Sedert jaren is hij non-actief als afgevaardigde, en ware hij niet telkens herkozen, dan zou hij reeds voorlang gepensionneerd zijn. Non-actief als Kamerlid ontvangt hij echter f250 meertractement, dan het bedrag van zijn pensioen zou zijn. Ware hij nu niet opnieuw benoemd dan zom hij terstond gepensionneerd zijn geworden; nu kost zijn vier jaren lidmaatschap die aanstaande zijn eene uitgave van duizend gulden aan de schatkist. Is dat billijk? Mij dunkt de Bosscher kiezers moesten die onnoodige extra-uitgave te» bate der overige belastingschuldigen betalen. WTTENHAGE. Uit Parys. Een dezer dagen moest ik in de bibliotheek van het museum Carnavalet zijn, zoo schrijft Paal Ginisty in zijn kroniek van den XIXième Siècle. Het ware te wenschen, dat in al onze openbare verzamelingen dezelfde tradities van voorkomend heid en welwillendheid werden gevonden als in dit museum. Do drie conservators, de hoeren Consin, Céard en Faucon, stellen zich met de meeste toewijding ten dienste van hen, die daar komen werken en ontzien moeite noch tijd om hun de noodige inlichtingen te verschaften. Zij vormen een aangenaam contrast met die norsche en korzelige bibliothecarissen van vroegeren tijd, wien hot bijna te veel was om een hand uit te steken of een voet te verzetten, ten einde de bezoekers te helpen. Daar in de rue de Sévign is het een genot om te werken. Ik sprak met die hoeren over oude volksprenten en zoo kwamen wij onwillekeurig op het chapiter van de gekleurde zoowel als ongekleurde wonderlijke platen, welke nu reeds maanden lang verkocht worden en betrekking hebben op gene raal Boulanger. Hoe men nu ook over dien mas moge denken, te ontkennen valt hot niet, dat die geïllustreerde afbeeldingen zeer curieus zijn ea later op zich zelve een zeer typische verzameling zullen vormen, welke dan voor de vurige ijveraars voor l'historie anecdotifjue een welkome vondst zullen zijn. Beeds heeft een liefhebber zich het genoegen verschaft een boekske met afdrukken van die prenten vol apotheose of satire uit te geven, onder den titel: Dossier du gf,néral Bou langer, dat eenige belangrijkheid heeft. Het is moeilijk dien dagelijks wassenden stroom bij te houden. Bij duizenden exemplaren worden pren ten van de meest baroque vinding, allen Boulan ger betreffende, door de camelots rondgevent. Een der vermakelijkste, die mijn aandacht trok, was een ganzenspel van min of meer spotachtige strekking, waarop de gewone figuren van het bord door portretten van den generaal zijn vervangen. De klassieke Herberg" op no. 19, waarbij de speler tweemalen zijn beurt moet laten voorbij gaan, is vervangen door de arresten, waartoe de grroote held achtereenvolgens werd veroordeeld. Op dergelijke wijze heeft men de verschillende stations op het ganzenbord met goedkoope gees tigheid door voorvallen uit het leven van den generaal vervangen. O, werd mij gezegd, dat is geen uitvinding van gisteren, om het eerbiedwaardige ganzenspel naar de mode van den dag in een nieuwen vorm te gieten. Hier hebt gij een carton, dat met der

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl