Historisch Archief 1877-1940
S«Sr
DE AMSTEBDAMMEB, WEEEBLAD VOOB NEDEBLAND.
Ho. 571
Kemont niet minder dan 3 standbeelden op n
Zondag onthulde: nl. van Lanza, Sellaen Ratazzi.
Ontelbaar zijn de gedenktafela die men jaarlijks
in Italiëinwijdt. Leeken en geestelijken krijgen
jedenkteekeuen. Na Savonarola in Florence komt
Arnaldo te Brescia en daarop moet Giordano Bruno
te Rome volgen. Zelden is zeker een standbeeld
Meer verdienddan dat voor den martelaar-vrij
denker Giordano Bruno, maar het wordt een ware
tentoonstelling van moderne en antieke mannen.
YirgiHus staat reeds bij Mantua, nu zal Cicero
weldra aan de beurt komen. Evenmin zal
men Ovidius vergeten, en nu de gebroeders
Cairoli, deze moderne Horatiussen, reeds in
bronaen heerlijkheid op den Pincio te Rome staan,
?wordt ^het spoedig tijd om ook voor de oude Ho
ratiussen en Curiatiusaen een standbeeld op te
richten. Milaan krygt zijn Napoleon III, en pas
is daar eea beeld van Agostino Bertani
ontkield. Collanti roept uit: Italiëzal binnenkort
tau Udine tot aan Trapani n enkele
beeldengalerij, een twijfelachtig Museo Chiaramoti, een
Museum van Onbekendheden z\jn!" En hij voegt
kieraan toe: Doch laat ons rechtvaardig z\jn.
Deze standbeeldeninfectie is slechts een voor
wendsel voor het redevoeren en toasten. Al is
Italiëniet de bakermat der rhetorica, het is er
toch de zomerbuitenplaats (villeggiatura) van. De
gewone gelegenheden tot het houden van
rederoeringen zjjn voor ons niet voldoende, wij vinden
daarom telkens nieuwe gedenkteekenen uit om
over de afgestorvenen te kunnen declameeren.
Slechts houdt de feestredenaar zich doorgaans
meer met zich zelf bezig dan met den doode,
?wiens standbeeld hem tot voetstuk moet dienen."
DE OUDE WAAIER.
De schoone vrouw stond in schitterend baltoilet;
geurige guirlandes van natuurlijke rozen slingerden
zich tusschen de wolken van matgele kant,
kostfcare brillanten fonkelden in het welige blonde
haar.
Als een fee zag zij er uit in die wolken van
bloemen, zyde en kant, doch over het lieftallig
bleek gelaat lag een waas van diepen weemoed.
De jonge vrouw stond voor eene geopende lade,
die een menigte smalle etuis bevatte.
Haastig openden de fijne, slanke vingers het
eene vóór, de andere na.
Welk een overvloed van weelde, kunst
ensierlykheid. Hier kwam een waaier van verblindend
witte maraboutvederen te voorschijn, daar een
tweede van zware zijde met edelsteenen bezaaid,
ginds weer een keurig gesneden ivoren waaier,
een kunststukje van genie, smaak en
vindingrjjkieid, maar z\j werden alle achteloos ter zijde
gelegd.
Met bevende haast woelden de kleine handen
tusschen al die kostbare nietigheden eindelijk,
eindelijk had de jonge vrouw gevonden, wat zij
zocht.
Een gewoon, onaanzienlijk doosje en daarin een
eenvoudige, bontbeschilderde houten waaier.
Langzaam sloeg zij hem open. Een flauwe geur
Tan viooltjes steeg tot haar op. Zij haalde diep
adem. Ja! eens had zij veel van dien bescheiden
geur gehouden, maar nu was zij reeds lang aan
zware Engelsche dure parfums gewend en
bovendien, die eenvoudige lucht van viooltjes stond
haar tegen.
Bewegingloos stond de schoone vrouw daar en
zag op den armoedigen gebroken waaier in hare
hand neder. Toch was zij zoo innig gelukkig ge
weest, toen zij hem voor de eerste maal gebruikte.
Hoe lang was het geleden? Tien jaar. Ach! zóó
lang reeds? Toen telde zij nauwelijks achttien
jaren en waande zij zich in een hemel van za
ligheid.
Zij was de dochter van een armen, eenyoudigen
landedelman; ach, wat bekommerde zij zich
toenmaals om armoede; zij was zoo gelukkig, zoo innig
gelukkig! En toen hij kwam, de knappo, jonge
luitenant met zijn levenslustig, openhartig gelaat
en vroolijk gekeuvel en haar dadelijk boven al de
anderen uitkoos en den geheelen avond bijna met
niemand anders danste de hand, die den
ouden houten waaier vasthield, beefde.
En de heerlijke tijd, die op het eenvoudige,
landelijke bal volgde, dagen van het reinste, on
bezorgdste geluk zij zagen, zij spraken elkander
dagelijks; later wisselden zij tersluiks verborgen
handdrukken en eens op een avond zij keerden
van een uitstapje terug, de anderen waren ver
vooruit, bleef hij staan en zag haar diep in de
oogen. Toen sloeg hij zijn arm om haar heen en
kuste haar zoo vurig, zoo innig, terwijl hij mijn
eenig geliefde Amelia" fluisterde.
En zij kon niet anders, zij moest hem weder
kussen begeerig dronk haar dorstig oor de
liefelijke vleitaal in, die hij haar toefluisterde
zij was als betooverd, haar geheele leven zou zij
op dat oogenblik voor hem gegeven hebben.
Dagen, weken lang leefde zij in die zoete,
zalige betoovering voort en toen naderde het
onheil, plotseling, onverwacht en met onweerstaan
baar geweld.
Een rijke man had om hare hand aanzoek gedaan;
hij was niet jong meer, hij was noch geestig noch
knap, maar hij had geld, veel geld en voor dat
tooverwoord moest elke tegenwerping verstommen.
Amelia's ouders waren zoo arm, het aanzoek
van den baron was zulk een onverhoopt geluk
voor de geheele familie; het viel niemand zelfs
in, dat zij neen" zou kunnen zeggen en na een
in smartelijk weenen doorgebrachten nacht of
ferde zij zich, zij offerde zich op en wierp daar
door haar geluk in puin.
O! hoe zij sidderde, hoe zij beefde, toon zij
hem na dat noodlottig ja" wederzag. Hoe
krampachtig hielden toen hare handen dien be
scheiden houten waaier omsloten van nu aan
zou zij in kant, fluweel en zijde gekleed gaan"
had de bejaarde bruidegom haar toegefluisterd,
toen hij den verlovingskus op hare volle malsche
ippen drukte ach! wat lag haar daaraan
gelegei; in een simpel katoentje aan de zijde van
den geliefden man, zou zij veel gelukkiger en
tevredener zijn geweest.
Maar zeggen, zeggen moest zij het hem toch;
het zou al te verschrikkelijk geweest zijn, als hij
van anderen moest hooren, dat zij hem ontrouw
was geworden.
En zij zeide het hem in de schemerachtige
stilte van een zoelen zomeravond, toen zij alleen
onder de hooge boomen van het oude Park zaten,
in welks verkwikkende schaduw zij elkander
zoo dikwijls ontmoet en gekust hadden.
Zij zaten op een grooten, verweerden steen,
aan hun voeten bloeiden kleine geurende bloemen,
in de takken boven hunne hoofden klonk vroolijk
vogelgezang.
Zij had den waaier opengeslagen en hield het
gezicht half daarachter verborgen, Zij had het
zoo warm", zeide zij.
Schertsend nam hij hem haar uit de hand.
Ik wil ongehinderd ia die trouwe oogen kun
nen k\jken," zeide mj lachend.
Zij sloeg de oogen neer, zij stamelde, bloosde,
verbleekte en eindelijk bekende zij het hem
toch. Zij sprak van de vreugde harer familie, de
hoopvolle verwachting die zij allen van deze
verbintenis koesterden, van haren strijd, haar
tranen, totdat zij eindelijk toegegeven en ja
gezegd had.
Terwijl zij sprak, speelden zijn handen doelloos
met den waaier; toen zij geëindigd had, klonk
eensklaps een luid gekraak; kleine stukjes hout
vielen in het gras luj had den waaier, en zij
zij begreep het met pijnlijke zekerheid zij had
door hare trouweloosheid zijn hart gebroken.
Dat en wat daarop volgde, brak ook haar bijna
het hart. HJJ stond op, stom, koud en trotsch;
Met een lichte buiging legde hij den gebroken
waaier weer in hare handen; toen ging hij heen,
zonder een woord tot afscheid, zonder een woord
van verwijt.
Met door tranen benevelde blikken zag zij hem
na; zij wist het, nu was alles voorbij.
Amelia huwde den rijken baron, zij betrok een
prachtig paleis in de hoofdstad, zij had alles, wat
het hart eener schoone jonge vrouw bekoren kan.
Alles? Och! wie vraagt daar verder naar?
Had zij slechts een kind gehad, dat zij had
kunnen liefhebben, waaraan zij een klein ge
deelte der liefde, die zoo diep in haar boezem
begraven lag, ten koste had kunnen leggen. Maar
haar echt bleef kinderloos.
Heden was het de datum waarop zij hem voor
de eerste maal had gezien, daarom zochten hare
bevende handen den ouden, gebroken waaier te
voorschijn; dit levenlooze stuk hout had eenmaal
leed en vreugde met haar gedeeld.
Plotseling ging de deur van haar boudoir open;
een klein gezet mannetje, op wiens onbeduidend
gezicht zich een zweem van ongeduld vertoonde,
trad binnen.
Amelia" zeide hij met knarsende stem: het
is meer dan tijd mijn paarden kunnen niet
langer buiten in de koude staan."
Ik kom reeds," antwoordde de jonge vrouw on
derworpen, terwijl zij den kostbaren
maraboutwaaier opnam.
Toen boog zij zich diep voorover, en terwijl
zij hem zorgvuldig in zijn versleten omhulsel
legde, viel een heldere traan op den ouden ge
broken houten waaier.
Schaakspel.
No. 127.
Eindspel van E. H. VAN WOELDEREN te Rotterd.
Opgedragen aan den schaakredacteur.
ZWART.
INGEZONDEN OPLOSSINGEN.
Juist opgelost door Henri te Amsterdam no
125 bis en ter alsmede 126 bis en ter. W. v. H.
te Delft no. 125 bis, vroeger 124 Ten Ham met
123 ter en quater met 125. A. P. te Arnhem
no 124, H. J. d. H. te Amsterdam no. 124 met
bis, ter en quater, alsmede no 125 M. da Costa.
Idem G. A, W. te Gouda.
Nog opgelost door W. v. H. te Delft 126 bis
4zet Gold met 126 ter nn 125 ter G. Sieg 4zet.
BRIEFWISSELING.
H. J. d. H. te A. In dank ontvangen.
D. D. te R. Bij de vermelding uwer oplossin
gen zijn tot ons leedwezen de letters "D. D. uit
gevallen.
Wit speelt voor en trekt zijn laatsteii zet (erug en
houdt het spel onbeslist in zes zetten.
(Wit 5 en Zwart 16 stukken met K. f4).
OPLOSSING VAN SCHAAKPROBLEEM No. 125
No. 125 van H. Mendes da Costa, Amsterdam
l hl f2 g6 X h5; 2 f2 e4 h5 h4! 3 b7 a8 onversch.; 4 a8 of e4 f mat
l als boven g6 go; 2 _dito__g5_ X fü3 h5 X %t, K. e4; 4 c_6 f6 t mat
No 125 bis driezet Mieses.
l eöf3~e4 d5; 2 e8 17fK onver.; 3 £3 e5 of b8?bl mat.
l als bov. ei d3 ; 2 b8 b3f K dito; 3 e8 g6 f mat
l dito e4 f5; 2 b8 e5f K g4; 3 c5 e6
l dito g7 g6; 2 e8 c6f K onv.; 3 b8 b3 of c8 t mat
l dito c5 _ c4; 2 b8 e5f K d3; 3 e8 g6 enz., zeer net.
Een ontluikend schaakgenie. Onderstaande partij werd gespeeld door den heer W. W. Hall te
Mc Gregor in Texas (wit) met zijn Ojarig dochtertje Jennie Hall (zwart) die toont van de lessen
haars vaders goed partij te trekken.
Geweigerde koningsgambiet door Centrum tegen gambiet.
1)
2)
e2 e4
f2 f4
gl f3
f3 X e5
bl c3
dl h5f
e5 X g6
b.5 X f5
f5 e5f
e5 X h8
l
2
3
4
5
6
7
8
9
10
e5
d5
e7
d7
d5 X
c8
f7
g7 g6
e6 f7
f7 X g6
d8 e7
g8 f6
_
h8
el
e6
f5
a4
e2
b5
d2
dl
d2
- g* (l
d4
e2
_a4f ?
b5
dl
e2
d4
d2
d3
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
f6 X g4
e7 h4f
c7 c5
b8 c6
f2f
f3f
hl
h5
c3f
X
g4 - f2f(2
Om de koningin vrij te maken.
Zwart had hier in plaats van dezen zet, een mat in zes zetten kunnen aanzeggen, t. weten:
20 .' . . h5 g6 f f4 f5! go X f5 22 d3 c4! c6 a5 f 23 c4 b5 hl c7 f 24 b5 X
a5 en mat in 2 zetten.
VOOR DAMES.
Een violeribad. De vrouw en haar beroep.
Zomer-recepties. Comestibles.
Het nederig viooltje is op dit oogenblik even
zeer te Berlijn als te Parijs de meest gevierde
bloem. Keizer Friedrich is er evenzeer op gesteld
als zijn vader dat op koornbloemen was; de
bloemvazenin zijn kamer worden vol viooltjes gehouden,
gordijnen en tapijten zijn vioolkleurig; vandaar dat
de getrouwe Berlijners als teeken van gehechtheid
aan hun keizer een viooltje dragen, en men bij alle
gelegenheden de bloem te pas brengt.
In Parijs heeft het viooltje op dit oogenblik,
behalve aan de bonapartistische strooming men
weet dat hèt de lievelingsbloem van Napoleon
en JosépUine was. zijn succes te danken aan
de ontdekking, door een ehroniqwew gedaan. Hij
heeft het recept ontdekt waardoor Joséphine hare
schoonheid zoo lang wist te bewaren, en vooral
het bewonderenswaardig fijne teint behield, dat
hare vriendinnen wanhopig jaloersch maakte. De
keizerin liet namelijk iederen morgen wat ko
kende melk over een kom vol viooltjes gieten en
baadde in dit afkooksel haar gelaat en hals.
Nauwelijks was dit oude geheim weer aan het
licht gebracht, of tallooze Parijsche dames be
stelden tegen iederen morgen een mandvol violen;
men beweert dat dit eigengemaakt
schoonheidsmiddel tegenwoordig dagelijks door duizenden
gebruikt wordt.
* *
Drie nieuwe wijzen voor vrouwen om in de so
cialen strijd haar aandeel te veroveren zijn uit
de Engelsche bladen bekend. Twee ervan schit
teren in Londen, van de derde heeft nog de
nieuwe wereld het monopolie. Deze laatste is
de vrouw als detective." In Chicago zijn er tal
van vrouwelijke geheime politieagenten, en het
centraal bureau is uiterst tevreden over hare dien
sten. Met zorg wordt echter daartoe hare persoon
lijkheid en werkkring geheim gehouden. De vrou
welijke detective komt nooit of bijna nooit voor
de rechtbank. Haar getuigenis wordt met zorg
aangenomen, maar alleen om op het spoor te
helpen van rechtsgeldig bewijs. Het zou haar,
eenmaal bekend, zeer moeielijk vallen, haar ambt
te blijven waarnemen.
De voornaamste der dames-detectives te Chicago
is eene matrone van vijftig jaar. Ik ben dienst
bode geworden !" vertelde zij een reporter, om
in een huis te komen en te zien wat er gebeurde
en wie er kwamen als mijnheer niet t'huis was.
Met hetzelfde doel heb ik waargezegd uit koffie
dik, gereisd als ventster van knippatronen en boe
ken gecolporteerd. Maar niemand dan een dienst
bode kan zich verbeelden wat er een huiselijke
ellende geleden wordt, en hoeveel verdriet de be
nijde vrouwen der groote wereld vaak dragen.
Eene vrouw zal bijna iedere denkbare vernede
ring, mishandeling, beleediging dulden, liever dan
de feiten bekend te maken; want bevrijding zou
bijna altijd gepaard gaan met het verlies harer
sociale positie, die aan de meeste vrouwen dier
baarder is dan het leven. De bladen zijn vol
van gevallen van echtscheiding, maar voor tien
maal meer zou er reden bestaan, en deze worden
met zorg verborgen, vaak nog met meer zorg door
het slachtoffer dan door den schuldige."
De tweede der ondernemende Amerikaansche
vrouwen, thans in Londen aangekomen, is de
fluitster" Mrs. Shaw, in de Vereenigde State»
een beroemdheid. Mrs. Shaw is een knappe
vrouw met donkere oogen; zij fluit met orkest of
pianobegeleiding, maar haar geluid heeft een on
geëvenaarde kracht, buigzaamheid, omvang e»
welluidendheid. Haar geluid is vergeleken in
helderheid met dat van een bosch vol nachte
galen, in kracht met de Niagara, in liefelijk
heid met den westewind die door de toppen der
boomen suist, in vlugheid met den kanonskogel,
met de fluit der locomotief in afwisseling, met
den spotvogel in mimische kracht. Zij fluit twee
en een halve octaaf, maakt trillers, tremolo's,
staccato's en loopjes met het grootste gemak, en
zal ongetwijfeld in Londen succes hebben.
* *
De derde der dames heeft zeker een hooger
positie bereikt dan haar beide landgenooten; Miss
Leona Dare hangt met de tanden aan eea
trapèze onder aan een luchtballon, 300 meters
boven de aarde. Zij trad dezer dagen in het
kristallen paleis op en vertelde den reporter al
wat hij maar weten w_ilde.
Ik ben eene Amerikaansche, uit de Zuidelijke
staten, en werd voor het tooneel opgeleid,"zeide
zij. Bi werd eerst gymnast en trapèze-kunstenares;
een ongeluk, dat mij te Valencia in Spanje over
kwam, deed mij naar iets rustigers omzien, en ik
koos het hangen aan een ballon, waar het mér
op de tanden, dan op de armen of beenen aan
komt. Ik stelde mij in betrekking tot een lucht
reiziger; hij beproefde een trapèze onder aan het
schuitje van den luchtballon vast te maken, da»
een ijzeren haak aan den trapèze, een stuk
caoutchouc aan den haak en dit stuk caoutchouc pakte
ik met de tanden. De proef gelukte uitstekend,
en ik heb veel succes van mijne voorstellingen."
Hoelang kunnen uw tanden en kaken die in
spanning wel uithouden, want uw geheel lichaam
hangt er toch aan?"
Ja, een kwartier of twintig minuten lang;
maar in dien tijd zijn wij soms 3000 meters hoog,
en in allen gevalle buiten het gezicht van het
publiek. Daar grijp ik den trapèze, geef den kapi
tein, met wien ik al zes jaar reis, een teeken, en
kom in de mand, door een luikje in den bodem.
Ik bedek dan mijn gedecolleteerd travesti met eea
gewoon wandeltoilet en wij doen ons best om
ergens neer te dalen, waar ik kan uitstappen.
Maar daar kunt ge uw tanden mee breken of
uitrukken!"
Ik heb door flink oefenen mijn tanden, kakea
en nekspieren versterkt, en zoodra ik vermoeienis
gevoel, zal ik het werk laten varen. Het werk
is wat ongezond; dikwijls zijn mijn hals en armen
daar boven met ijs en sneeuw bedekt geweest, als
ik warm van beneden kwam. Een uur na het
nederdalen heb ik nog geruisch in mijn ooren|;
toch hebben niet, zooals bij anderen het geval
wel was, mijn gehoor en gezicht geleden, ofschoon
ik gewoonlijk drie of viermaal per week opstijg.
Zenuwachtig ben ik niet."
De aarde moet er, van die hoogte, curieus
uitzien."
Ja, curieus en klein; de boomen lijken twijg
jes, de rivieren smalle lintjes, de menschen ver
minderen langzamerhand, tot men ze als mieren
ziet krioelen; de spoortreinen schijnen lange
smalle kruipende dieren. Het luidste
applaudissement en geschreeuw komt niet hooger dan 800
meter, op 1200 meter hoort men nog muziek en
hondengeblaf, op 1200 a 1500 meter nog het ge
fluit der treinen, en, zonderling genoeg, nog op
2000 meters het hanengekraai."
Hebt ge nooit gevaarlijke avonturen gehad?'1
Weinig, behalve ten gevolge van weer en wind.
Bij Buda-Pesth kwamen we eens in een veld op
eenigen afstand van de stad neer, en nooit zal
ik het komieke gezicht vergeten van al die
Hongaarsche boeren, die niet wisten voor
welkjonbekend monster zij ons houden moesten en in hun
wijde witte broeken met reuzenschreden op den
loop gingen. Te Weenen is graaf Kalnoky twee
maal met ons opgestegen. Te Moskou was ons
haast iets ernstigs overkomen. Wij wisten niet
dat het land zoo onbewoond was, en toen wij
neerkwamen zagen wij, zoover het oog reikte,
niets dan ne hut. De boer was bang voor ons
en bracht ons brood en kaas, maar hij wilde ons
niet in huis hebben, zoodat wij in het schuitje
moesten overnachten, in de koude, 's Morgens
kwamon er andere boeren en ontstalen ons alles
wat draagbaar was, tot zelfs onzen barometer,
ofschoon zij er het gebruik niet van kenden. Toen
wij trachtten weer op te stijgen, werden zij kwaad
aardig, en wilden ons tegenhouden. Wij waren
met ons drieën, ieder verdedigde n kant van
het schuitje, maar de vierde kant was onbe
schermd, en het was haast slecht met ons
afgeloopen. Gelukkig kwam er een kozak, te paard,
waarschijnlijk uit Moskou gezonden; hij deelde
rechts en links klappen uit met zijn sabel, en
bevrijdde ons. Anders hebben wij overal vriende
lijkheid ontmoet."
* *?
Donderdag werd te Parijs een bal gegeven door
den Nederlandschen gezant en Mevrouw De Stuers,
in hunno fraaie woning ia de rue La Peyrosse.
De feesten, door den President der Republiek,
den heer Carnot, op het Elysóe gegeven, zijn niet
met den zomer gestaakt. Het lysée heeft een
prachtigen tuin, en in Mei en Juni hebben nu
de Zondagsrcceptiën in dien tuin plaats. De
receptie van Pinksterzondag telde zeshonderd
invité's. Mevrouw Carnot en de president ont
vingen hun gasten in eene zaal der benedenver
dieping en weldra waren de jongelieden aan
laivn-tennis en eroquet bezig ; voor de ontvangst
der gasten, die zich niet buiten waagden, was
eene reeks van vroeger niet voor dit doel be
stemde kamers in de benedenverdieping ingericht,
waar thans ook het rijk voorziene buffet was
geplaatst.
'* *
In het huis Leidschestraat 48, is door den heer
Bernd. Eichholtz een magazijn van comestibles
geopend. Vroeger vond men er een magazijn va»
huishoudelijke artikelen, zoodat winkelbetimme
ring en etalage een groote verandering hebben
moeten ondergaan en geheel verfrischt zijn. De
heer Eichholtz was gedurende acht jaren chef