De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 3 juni pagina 6

3 juni 1888 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

S«Sr DE AMSTEBDAMMEB, WEEEBLAD VOOB NEDEBLAND. Ho. 571 Kemont niet minder dan 3 standbeelden op n Zondag onthulde: nl. van Lanza, Sellaen Ratazzi. Ontelbaar zijn de gedenktafela die men jaarlijks in Italiëinwijdt. Leeken en geestelijken krijgen jedenkteekeuen. Na Savonarola in Florence komt Arnaldo te Brescia en daarop moet Giordano Bruno te Rome volgen. Zelden is zeker een standbeeld Meer verdienddan dat voor den martelaar-vrij denker Giordano Bruno, maar het wordt een ware tentoonstelling van moderne en antieke mannen. YirgiHus staat reeds bij Mantua, nu zal Cicero weldra aan de beurt komen. Evenmin zal men Ovidius vergeten, en nu de gebroeders Cairoli, deze moderne Horatiussen, reeds in bronaen heerlijkheid op den Pincio te Rome staan, ?wordt ^het spoedig tijd om ook voor de oude Ho ratiussen en Curiatiusaen een standbeeld op te richten. Milaan krygt zijn Napoleon III, en pas is daar eea beeld van Agostino Bertani ontkield. Collanti roept uit: Italiëzal binnenkort tau Udine tot aan Trapani n enkele beeldengalerij, een twijfelachtig Museo Chiaramoti, een Museum van Onbekendheden z\jn!" En hij voegt kieraan toe: Doch laat ons rechtvaardig z\jn. Deze standbeeldeninfectie is slechts een voor wendsel voor het redevoeren en toasten. Al is Italiëniet de bakermat der rhetorica, het is er toch de zomerbuitenplaats (villeggiatura) van. De gewone gelegenheden tot het houden van rederoeringen zjjn voor ons niet voldoende, wij vinden daarom telkens nieuwe gedenkteekenen uit om over de afgestorvenen te kunnen declameeren. Slechts houdt de feestredenaar zich doorgaans meer met zich zelf bezig dan met den doode, ?wiens standbeeld hem tot voetstuk moet dienen." DE OUDE WAAIER. De schoone vrouw stond in schitterend baltoilet; geurige guirlandes van natuurlijke rozen slingerden zich tusschen de wolken van matgele kant, kostfcare brillanten fonkelden in het welige blonde haar. Als een fee zag zij er uit in die wolken van bloemen, zyde en kant, doch over het lieftallig bleek gelaat lag een waas van diepen weemoed. De jonge vrouw stond voor eene geopende lade, die een menigte smalle etuis bevatte. Haastig openden de fijne, slanke vingers het eene vóór, de andere na. Welk een overvloed van weelde, kunst ensierlykheid. Hier kwam een waaier van verblindend witte maraboutvederen te voorschijn, daar een tweede van zware zijde met edelsteenen bezaaid, ginds weer een keurig gesneden ivoren waaier, een kunststukje van genie, smaak en vindingrjjkieid, maar z\j werden alle achteloos ter zijde gelegd. Met bevende haast woelden de kleine handen tusschen al die kostbare nietigheden eindelijk, eindelijk had de jonge vrouw gevonden, wat zij zocht. Een gewoon, onaanzienlijk doosje en daarin een eenvoudige, bontbeschilderde houten waaier. Langzaam sloeg zij hem open. Een flauwe geur Tan viooltjes steeg tot haar op. Zij haalde diep adem. Ja! eens had zij veel van dien bescheiden geur gehouden, maar nu was zij reeds lang aan zware Engelsche dure parfums gewend en bovendien, die eenvoudige lucht van viooltjes stond haar tegen. Bewegingloos stond de schoone vrouw daar en zag op den armoedigen gebroken waaier in hare hand neder. Toch was zij zoo innig gelukkig ge weest, toen zij hem voor de eerste maal gebruikte. Hoe lang was het geleden? Tien jaar. Ach! zóó lang reeds? Toen telde zij nauwelijks achttien jaren en waande zij zich in een hemel van za ligheid. Zij was de dochter van een armen, eenyoudigen landedelman; ach, wat bekommerde zij zich toenmaals om armoede; zij was zoo gelukkig, zoo innig gelukkig! En toen hij kwam, de knappo, jonge luitenant met zijn levenslustig, openhartig gelaat en vroolijk gekeuvel en haar dadelijk boven al de anderen uitkoos en den geheelen avond bijna met niemand anders danste de hand, die den ouden houten waaier vasthield, beefde. En de heerlijke tijd, die op het eenvoudige, landelijke bal volgde, dagen van het reinste, on bezorgdste geluk zij zagen, zij spraken elkander dagelijks; later wisselden zij tersluiks verborgen handdrukken en eens op een avond zij keerden van een uitstapje terug, de anderen waren ver vooruit, bleef hij staan en zag haar diep in de oogen. Toen sloeg hij zijn arm om haar heen en kuste haar zoo vurig, zoo innig, terwijl hij mijn eenig geliefde Amelia" fluisterde. En zij kon niet anders, zij moest hem weder kussen begeerig dronk haar dorstig oor de liefelijke vleitaal in, die hij haar toefluisterde zij was als betooverd, haar geheele leven zou zij op dat oogenblik voor hem gegeven hebben. Dagen, weken lang leefde zij in die zoete, zalige betoovering voort en toen naderde het onheil, plotseling, onverwacht en met onweerstaan baar geweld. Een rijke man had om hare hand aanzoek gedaan; hij was niet jong meer, hij was noch geestig noch knap, maar hij had geld, veel geld en voor dat tooverwoord moest elke tegenwerping verstommen. Amelia's ouders waren zoo arm, het aanzoek van den baron was zulk een onverhoopt geluk voor de geheele familie; het viel niemand zelfs in, dat zij neen" zou kunnen zeggen en na een in smartelijk weenen doorgebrachten nacht of ferde zij zich, zij offerde zich op en wierp daar door haar geluk in puin. O! hoe zij sidderde, hoe zij beefde, toon zij hem na dat noodlottig ja" wederzag. Hoe krampachtig hielden toen hare handen dien be scheiden houten waaier omsloten van nu aan zou zij in kant, fluweel en zijde gekleed gaan" had de bejaarde bruidegom haar toegefluisterd, toen hij den verlovingskus op hare volle malsche ippen drukte ach! wat lag haar daaraan gelegei; in een simpel katoentje aan de zijde van den geliefden man, zou zij veel gelukkiger en tevredener zijn geweest. Maar zeggen, zeggen moest zij het hem toch; het zou al te verschrikkelijk geweest zijn, als hij van anderen moest hooren, dat zij hem ontrouw was geworden. En zij zeide het hem in de schemerachtige stilte van een zoelen zomeravond, toen zij alleen onder de hooge boomen van het oude Park zaten, in welks verkwikkende schaduw zij elkander zoo dikwijls ontmoet en gekust hadden. Zij zaten op een grooten, verweerden steen, aan hun voeten bloeiden kleine geurende bloemen, in de takken boven hunne hoofden klonk vroolijk vogelgezang. Zij had den waaier opengeslagen en hield het gezicht half daarachter verborgen, Zij had het zoo warm", zeide zij. Schertsend nam hij hem haar uit de hand. Ik wil ongehinderd ia die trouwe oogen kun nen k\jken," zeide mj lachend. Zij sloeg de oogen neer, zij stamelde, bloosde, verbleekte en eindelijk bekende zij het hem toch. Zij sprak van de vreugde harer familie, de hoopvolle verwachting die zij allen van deze verbintenis koesterden, van haren strijd, haar tranen, totdat zij eindelijk toegegeven en ja gezegd had. Terwijl zij sprak, speelden zijn handen doelloos met den waaier; toen zij geëindigd had, klonk eensklaps een luid gekraak; kleine stukjes hout vielen in het gras luj had den waaier, en zij zij begreep het met pijnlijke zekerheid zij had door hare trouweloosheid zijn hart gebroken. Dat en wat daarop volgde, brak ook haar bijna het hart. HJJ stond op, stom, koud en trotsch; Met een lichte buiging legde hij den gebroken waaier weer in hare handen; toen ging hij heen, zonder een woord tot afscheid, zonder een woord van verwijt. Met door tranen benevelde blikken zag zij hem na; zij wist het, nu was alles voorbij. Amelia huwde den rijken baron, zij betrok een prachtig paleis in de hoofdstad, zij had alles, wat het hart eener schoone jonge vrouw bekoren kan. Alles? Och! wie vraagt daar verder naar? Had zij slechts een kind gehad, dat zij had kunnen liefhebben, waaraan zij een klein ge deelte der liefde, die zoo diep in haar boezem begraven lag, ten koste had kunnen leggen. Maar haar echt bleef kinderloos. Heden was het de datum waarop zij hem voor de eerste maal had gezien, daarom zochten hare bevende handen den ouden, gebroken waaier te voorschijn; dit levenlooze stuk hout had eenmaal leed en vreugde met haar gedeeld. Plotseling ging de deur van haar boudoir open; een klein gezet mannetje, op wiens onbeduidend gezicht zich een zweem van ongeduld vertoonde, trad binnen. Amelia" zeide hij met knarsende stem: het is meer dan tijd mijn paarden kunnen niet langer buiten in de koude staan." Ik kom reeds," antwoordde de jonge vrouw on derworpen, terwijl zij den kostbaren maraboutwaaier opnam. Toen boog zij zich diep voorover, en terwijl zij hem zorgvuldig in zijn versleten omhulsel legde, viel een heldere traan op den ouden ge broken houten waaier. Schaakspel. No. 127. Eindspel van E. H. VAN WOELDEREN te Rotterd. Opgedragen aan den schaakredacteur. ZWART. INGEZONDEN OPLOSSINGEN. Juist opgelost door Henri te Amsterdam no 125 bis en ter alsmede 126 bis en ter. W. v. H. te Delft no. 125 bis, vroeger 124 Ten Ham met 123 ter en quater met 125. A. P. te Arnhem no 124, H. J. d. H. te Amsterdam no. 124 met bis, ter en quater, alsmede no 125 M. da Costa. Idem G. A, W. te Gouda. Nog opgelost door W. v. H. te Delft 126 bis 4zet Gold met 126 ter nn 125 ter G. Sieg 4zet. BRIEFWISSELING. H. J. d. H. te A. In dank ontvangen. D. D. te R. Bij de vermelding uwer oplossin gen zijn tot ons leedwezen de letters "D. D. uit gevallen. Wit speelt voor en trekt zijn laatsteii zet (erug en houdt het spel onbeslist in zes zetten. (Wit 5 en Zwart 16 stukken met K. f4). OPLOSSING VAN SCHAAKPROBLEEM No. 125 No. 125 van H. Mendes da Costa, Amsterdam l hl f2 g6 X h5; 2 f2 e4 h5 h4! 3 b7 a8 onversch.; 4 a8 of e4 f mat l als boven g6 go; 2 _dito__g5_ X fü3 h5 X %t, K. e4; 4 c_6 f6 t mat No 125 bis driezet Mieses. l eöf3~e4 d5; 2 e8 17fK onver.; 3 £3 e5 of b8?bl mat. l als bov. ei d3 ; 2 b8 b3f K dito; 3 e8 g6 f mat l dito e4 f5; 2 b8 e5f K g4; 3 c5 e6 l dito g7 g6; 2 e8 c6f K onv.; 3 b8 b3 of c8 t mat l dito c5 _ c4; 2 b8 e5f K d3; 3 e8 g6 enz., zeer net. Een ontluikend schaakgenie. Onderstaande partij werd gespeeld door den heer W. W. Hall te Mc Gregor in Texas (wit) met zijn Ojarig dochtertje Jennie Hall (zwart) die toont van de lessen haars vaders goed partij te trekken. Geweigerde koningsgambiet door Centrum tegen gambiet. 1) 2) e2 e4 f2 f4 gl f3 f3 X e5 bl c3 dl h5f e5 X g6 b.5 X f5 f5 e5f e5 X h8 l 2 3 4 5 6 7 8 9 10 e5 d5 e7 d7 d5 X c8 f7 g7 g6 e6 f7 f7 X g6 d8 e7 g8 f6 _ h8 el e6 f5 a4 e2 b5 d2 dl d2 - g* (l d4 e2 _a4f ? b5 dl e2 d4 d2 d3 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 f6 X g4 e7 h4f c7 c5 b8 c6 f2f f3f hl h5 c3f X g4 - f2f(2 Om de koningin vrij te maken. Zwart had hier in plaats van dezen zet, een mat in zes zetten kunnen aanzeggen, t. weten: 20 .' . . h5 g6 f f4 f5! go X f5 22 d3 c4! c6 a5 f 23 c4 b5 hl c7 f 24 b5 X a5 en mat in 2 zetten. VOOR DAMES. Een violeribad. De vrouw en haar beroep. Zomer-recepties. Comestibles. Het nederig viooltje is op dit oogenblik even zeer te Berlijn als te Parijs de meest gevierde bloem. Keizer Friedrich is er evenzeer op gesteld als zijn vader dat op koornbloemen was; de bloemvazenin zijn kamer worden vol viooltjes gehouden, gordijnen en tapijten zijn vioolkleurig; vandaar dat de getrouwe Berlijners als teeken van gehechtheid aan hun keizer een viooltje dragen, en men bij alle gelegenheden de bloem te pas brengt. In Parijs heeft het viooltje op dit oogenblik, behalve aan de bonapartistische strooming men weet dat hèt de lievelingsbloem van Napoleon en JosépUine was. zijn succes te danken aan de ontdekking, door een ehroniqwew gedaan. Hij heeft het recept ontdekt waardoor Joséphine hare schoonheid zoo lang wist te bewaren, en vooral het bewonderenswaardig fijne teint behield, dat hare vriendinnen wanhopig jaloersch maakte. De keizerin liet namelijk iederen morgen wat ko kende melk over een kom vol viooltjes gieten en baadde in dit afkooksel haar gelaat en hals. Nauwelijks was dit oude geheim weer aan het licht gebracht, of tallooze Parijsche dames be stelden tegen iederen morgen een mandvol violen; men beweert dat dit eigengemaakt schoonheidsmiddel tegenwoordig dagelijks door duizenden gebruikt wordt. * * Drie nieuwe wijzen voor vrouwen om in de so cialen strijd haar aandeel te veroveren zijn uit de Engelsche bladen bekend. Twee ervan schit teren in Londen, van de derde heeft nog de nieuwe wereld het monopolie. Deze laatste is de vrouw als detective." In Chicago zijn er tal van vrouwelijke geheime politieagenten, en het centraal bureau is uiterst tevreden over hare dien sten. Met zorg wordt echter daartoe hare persoon lijkheid en werkkring geheim gehouden. De vrou welijke detective komt nooit of bijna nooit voor de rechtbank. Haar getuigenis wordt met zorg aangenomen, maar alleen om op het spoor te helpen van rechtsgeldig bewijs. Het zou haar, eenmaal bekend, zeer moeielijk vallen, haar ambt te blijven waarnemen. De voornaamste der dames-detectives te Chicago is eene matrone van vijftig jaar. Ik ben dienst bode geworden !" vertelde zij een reporter, om in een huis te komen en te zien wat er gebeurde en wie er kwamen als mijnheer niet t'huis was. Met hetzelfde doel heb ik waargezegd uit koffie dik, gereisd als ventster van knippatronen en boe ken gecolporteerd. Maar niemand dan een dienst bode kan zich verbeelden wat er een huiselijke ellende geleden wordt, en hoeveel verdriet de be nijde vrouwen der groote wereld vaak dragen. Eene vrouw zal bijna iedere denkbare vernede ring, mishandeling, beleediging dulden, liever dan de feiten bekend te maken; want bevrijding zou bijna altijd gepaard gaan met het verlies harer sociale positie, die aan de meeste vrouwen dier baarder is dan het leven. De bladen zijn vol van gevallen van echtscheiding, maar voor tien maal meer zou er reden bestaan, en deze worden met zorg verborgen, vaak nog met meer zorg door het slachtoffer dan door den schuldige." De tweede der ondernemende Amerikaansche vrouwen, thans in Londen aangekomen, is de fluitster" Mrs. Shaw, in de Vereenigde State» een beroemdheid. Mrs. Shaw is een knappe vrouw met donkere oogen; zij fluit met orkest of pianobegeleiding, maar haar geluid heeft een on geëvenaarde kracht, buigzaamheid, omvang e» welluidendheid. Haar geluid is vergeleken in helderheid met dat van een bosch vol nachte galen, in kracht met de Niagara, in liefelijk heid met den westewind die door de toppen der boomen suist, in vlugheid met den kanonskogel, met de fluit der locomotief in afwisseling, met den spotvogel in mimische kracht. Zij fluit twee en een halve octaaf, maakt trillers, tremolo's, staccato's en loopjes met het grootste gemak, en zal ongetwijfeld in Londen succes hebben. * * De derde der dames heeft zeker een hooger positie bereikt dan haar beide landgenooten; Miss Leona Dare hangt met de tanden aan eea trapèze onder aan een luchtballon, 300 meters boven de aarde. Zij trad dezer dagen in het kristallen paleis op en vertelde den reporter al wat hij maar weten w_ilde. Ik ben eene Amerikaansche, uit de Zuidelijke staten, en werd voor het tooneel opgeleid,"zeide zij. Bi werd eerst gymnast en trapèze-kunstenares; een ongeluk, dat mij te Valencia in Spanje over kwam, deed mij naar iets rustigers omzien, en ik koos het hangen aan een ballon, waar het mér op de tanden, dan op de armen of beenen aan komt. Ik stelde mij in betrekking tot een lucht reiziger; hij beproefde een trapèze onder aan het schuitje van den luchtballon vast te maken, da» een ijzeren haak aan den trapèze, een stuk caoutchouc aan den haak en dit stuk caoutchouc pakte ik met de tanden. De proef gelukte uitstekend, en ik heb veel succes van mijne voorstellingen." Hoelang kunnen uw tanden en kaken die in spanning wel uithouden, want uw geheel lichaam hangt er toch aan?" Ja, een kwartier of twintig minuten lang; maar in dien tijd zijn wij soms 3000 meters hoog, en in allen gevalle buiten het gezicht van het publiek. Daar grijp ik den trapèze, geef den kapi tein, met wien ik al zes jaar reis, een teeken, en kom in de mand, door een luikje in den bodem. Ik bedek dan mijn gedecolleteerd travesti met eea gewoon wandeltoilet en wij doen ons best om ergens neer te dalen, waar ik kan uitstappen. Maar daar kunt ge uw tanden mee breken of uitrukken!" Ik heb door flink oefenen mijn tanden, kakea en nekspieren versterkt, en zoodra ik vermoeienis gevoel, zal ik het werk laten varen. Het werk is wat ongezond; dikwijls zijn mijn hals en armen daar boven met ijs en sneeuw bedekt geweest, als ik warm van beneden kwam. Een uur na het nederdalen heb ik nog geruisch in mijn ooren|; toch hebben niet, zooals bij anderen het geval wel was, mijn gehoor en gezicht geleden, ofschoon ik gewoonlijk drie of viermaal per week opstijg. Zenuwachtig ben ik niet." De aarde moet er, van die hoogte, curieus uitzien." Ja, curieus en klein; de boomen lijken twijg jes, de rivieren smalle lintjes, de menschen ver minderen langzamerhand, tot men ze als mieren ziet krioelen; de spoortreinen schijnen lange smalle kruipende dieren. Het luidste applaudissement en geschreeuw komt niet hooger dan 800 meter, op 1200 meter hoort men nog muziek en hondengeblaf, op 1200 a 1500 meter nog het ge fluit der treinen, en, zonderling genoeg, nog op 2000 meters het hanengekraai." Hebt ge nooit gevaarlijke avonturen gehad?'1 Weinig, behalve ten gevolge van weer en wind. Bij Buda-Pesth kwamen we eens in een veld op eenigen afstand van de stad neer, en nooit zal ik het komieke gezicht vergeten van al die Hongaarsche boeren, die niet wisten voor welkjonbekend monster zij ons houden moesten en in hun wijde witte broeken met reuzenschreden op den loop gingen. Te Weenen is graaf Kalnoky twee maal met ons opgestegen. Te Moskou was ons haast iets ernstigs overkomen. Wij wisten niet dat het land zoo onbewoond was, en toen wij neerkwamen zagen wij, zoover het oog reikte, niets dan ne hut. De boer was bang voor ons en bracht ons brood en kaas, maar hij wilde ons niet in huis hebben, zoodat wij in het schuitje moesten overnachten, in de koude, 's Morgens kwamon er andere boeren en ontstalen ons alles wat draagbaar was, tot zelfs onzen barometer, ofschoon zij er het gebruik niet van kenden. Toen wij trachtten weer op te stijgen, werden zij kwaad aardig, en wilden ons tegenhouden. Wij waren met ons drieën, ieder verdedigde n kant van het schuitje, maar de vierde kant was onbe schermd, en het was haast slecht met ons afgeloopen. Gelukkig kwam er een kozak, te paard, waarschijnlijk uit Moskou gezonden; hij deelde rechts en links klappen uit met zijn sabel, en bevrijdde ons. Anders hebben wij overal vriende lijkheid ontmoet." * *? Donderdag werd te Parijs een bal gegeven door den Nederlandschen gezant en Mevrouw De Stuers, in hunno fraaie woning ia de rue La Peyrosse. De feesten, door den President der Republiek, den heer Carnot, op het Elysóe gegeven, zijn niet met den zomer gestaakt. Het lysée heeft een prachtigen tuin, en in Mei en Juni hebben nu de Zondagsrcceptiën in dien tuin plaats. De receptie van Pinksterzondag telde zeshonderd invité's. Mevrouw Carnot en de president ont vingen hun gasten in eene zaal der benedenver dieping en weldra waren de jongelieden aan laivn-tennis en eroquet bezig ; voor de ontvangst der gasten, die zich niet buiten waagden, was eene reeks van vroeger niet voor dit doel be stemde kamers in de benedenverdieping ingericht, waar thans ook het rijk voorziene buffet was geplaatst. '* * In het huis Leidschestraat 48, is door den heer Bernd. Eichholtz een magazijn van comestibles geopend. Vroeger vond men er een magazijn va» huishoudelijke artikelen, zoodat winkelbetimme ring en etalage een groote verandering hebben moeten ondergaan en geheel verfrischt zijn. De heer Eichholtz was gedurende acht jaren chef

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl