De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 10 juni pagina 1

10 juni 1888 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

t*. 572 DE AMSTEEDAMMER A°. 1888 WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Ieder nommer bevat een Plaat. Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAÜRIK Jr. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 121.) Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgetei: Tj. VAN HOLKEMA, te Amsterdam, Keizersgracht 436. Zondag 10 Juni. Abonnement per 3 maanden f 1.?. fr, p. p. f 1.15, Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . , . 0.10, Advertentiën van 1?5 regels f 1.10, elke regel meer . , . 0.20 Reclames per regel 0.40. I H H O V D: VAN VERRE EN VAN NABIJ. - FEUILLE TON: Vrijheid, naar het Zweedsch van Elna Tenow, I. KUNST EN LETTEREN: Hettooneel te Amsterdam, door Alb. Th. De kunst te Rotterdam, I, door J. H. Rössing. De ka rikatuur in Frankrijk, door v. Uit het archief der Philhelleensche Vereeniging. VARIA. SCHAAKSPEL. Oud-Amsterd. Verscheidenheden. Het" proces. Het nut van water merken in papier. Voor Dames, door E-e. ALLERLEI. WETENSCHAP. INGE ZONDEN. RECLAME. BEURSOVER ZICHT. ADVERTENTIEN. Van verre en van naby. Op den tweeden Juni ontving de Fransche mimster^president Floquet een bezoek van de commissie van rapporteurs, aan welke de verschillende voorstellen tot herziening der grondwet waren toevertrouwd. Het was juist geen zware taak, over die voorstellen raport uit te brengen, en de commissie wenschte an ook alleen te weten, wanneer de regeering^ die zelve een voorstel tot grondwetsher ziening zou indienen, de groote quaestie rijp voor behandeling achtte. De heer Floquet antwoordde, dat de regeering zich in begin sel" voor de grondwetsherziening had ver klaard, maar zich tevens het recht had voor behouden, om zelve het daarvoor gunstige oogenblik te kiezen: zij achtte met het oog op de binnenlandsche en buitenlandsche toe standen, dit oogenblik nog niet gekomen. De _ heer Von_Bismarck heeft eens gezegd, dat iets in beginsel aannemen" veelal gelijk stond met iets in praktijk verwerpen". De heer Floquet zou zich natuurlijk tegen zulk eene opvatting van zijne beloften met deugd zame verontwaardiging verzetten, maar dit neemt niet weg, dat de kansen, voor gene raal Boulanger schoon waren, om zijn lang beloofde matdenspeech over de noodzakelijk heid van grondwetsherziening en kamerontbinding te houden. Tot nu toe had de afge vaardigde van het Noorderdepartement de Kamer slechts eens, gedurende een uurtje, met zijne zwijgende tegenwoordigheid vereerd. Nu zou hij spreken; het groote licht zou worden ontstoken, en door het volk, dat in de duisternis zat, met bewonderende blikken worden _ aanschouwd; het evangelie van het boulangisme zou in al zijne heerlijkheid wor den geopenbaard. Feuilleton. D VRIJHEID. naar het 2/weedsch van ELNA TENOW. Hoe vaak had zij niet met volle overtuig ing verzekerd, dat zij er nooit toe zou kunnen ko»en, haar vrijheid op teofferen voor een hu welijk, zooals het tegenwoordig beschouwd wordt, en waarin de vrouw slechts een aan hangsel van den man vormt, »zijn hulpe" zonder meer. »De speelbal van den man te zijn, zijn huis houdster, of die beiden te zamen, dat is het lot dat ons vrouwen in het huwelijk wacht, en de meerdere of mindere geschiktheid, die wij daartoe bezitten, bepaalt alleenlijk onze waarde. Niets voor en door onze persoonlijk heid; alleen wat wij voor een man kunnen zijn, maakt ons tot iets bruikbaarsof begeerlijks; en daarom ook doen wij al wat in ons vermogen is, om ons in de oogen van een man aangenaam te maken; daarom doen wij ons anders voor dan we zijn; daarom schikken wij ons op, en worden wij modepoppen, en ein digen wij met ons zelven niet meer te kennen en ons gevoel van eigenwaarde te verliezen. Hoe zou anders wel een vrouw er toe kun nen komen, en met liefde nog wel haar hand te reiken aan den eersten den besten afgeleefden bon-vivant, die na den beker van hef genot tot den bodem toe geledigd te hebben, en er tot walgens toe verzadigd van te zijn, nu een liefdevol, vrouwelijk wezen neemt, om zijn somber leven »op te vroolijken!" Bah, welk een armzalig vernederende rol en toch met zooveel verlangen tegemoet gezien!" Dit waren de redeneeringen die Bertha Mar tel uitsprak en verdedigde tegenover een ieder, die ze maar wilde aannooren. Men lachte er om, of maakte zich boos; maar dit verhoogde slechts haar ijver, en zij werd nooit, moede in scherpe trekken haar vriendinnen voor te hou den, aan welke vernedering zij zich blootstel den, door zich aldus te »verkoopen". De verwachting was hoog gespannen, maar hoe treurig werd zij beschaamd. Gepommadeerd en gefriseerd als een was sen beeld uit een kapperswinkel, trad de generaal op voor het parlement, dat hij ver achtte, en voor de galerij, op welke zijne bestudeerde poses en akademische standen waren berekend, om eene eindelooze redevoe ring voor te lezen, wemelende van gemeen plaatsen, van tegenstrijdigheden, van onbekpokte redeneeringen en afgezaagde beschul digingen, onder welke enkele juiste, maar alles behalve nieuwe opmerkingen zich voor deden als de balletjes in de magere soep van de kostschool. Rari nantes in gurgite vasto. Had men den «redenaar" rustig laten voortlezen, dan zou waarschijnlijk ten slotte de gansche Kamer uit pure verveling zijn ingedut, en dat zou voor den praatjesmaker de beste straf zijn geweest. Maar de afgevaardigden_ zetten aan de zitting de noodige levendigheid bij, door aan hunne verontwaar diging op de heftigste wijze lucht te geven in den vorm van tailooze interruptiën. Hier had de generaal eene schoone gelegenheid om zijne Schlagfertigkeit te toonen. Maar hij bleek op de tribune een pauvre sire te wezen. Geen enkele toeroep, hoe scherp, hoe snijdend ook, werd do9r hem beantwoord; hij trok een gelegenheidsgezicht, nam ne van zijn haf dozijn zorgvuldig voorbereide houdingen aan, dronk met zwier en gratie een slokje uit het slappe cognacgrogje, dat naast hem stond, en zette zijn zinnetje weer voort, alsof er niets was gebeurd- Men kan zich voor stellen, welken indruk dit maakte op eene vergadering, in welke de vaardigheid der repartie de eerste vereischte is voor een par lementair redenaar. Het fiasco, dat generaal Boulanger in de Kamer maakte, was zoo volledig mogelijk. Slechts een twintigtal republikeinen kozen zijne partij; centre gauche, opportunisten, radi cale linkerzijde, uiterste linkerzijde, socialis ten, traden als een gesloten phalanx tegen hem op. Daarentegen stemden de monarchie ten en bqnapartisten voor hem, ofschoon ook zij duidelijk te kennen gaven, dat zij daartoe met werden geleid door eenige sympathie voor Boulanger zelf of voor diens onsamen hangende theorieën, maar door de hoop om zich van hem te kunnen bedienen als werk tuig tot omverwerping der bestaande orde van zaken. De pers heeft de maidenspeech van den aspirant-dictator niet beter ontvangen dan de Kamer. Sedert vele jaren is over geen per soon in Frankrijk met zooveel spot en min achting gesproken. De aanstaande verkiezing Volkomen gelijkheid van rechten voor beide partijen is het eenige wat een instelling als het huwelijk kan wettigen, en wat haar betreft, nooit zou zij tot de klasse der huwelijks-slavinnen behooren. »Nooit!" En toch. op een goeden dag vernam men dat zij verloofd was. Haar vriendinnen wenschten haar van harte geluk, maar plaagden er haar terzelfdertijd mede, dat zij nu even als alle anderen, zich onder het gehate juk buigen moest, waarop Bertha met fierheid antwoordde.dat tusschen hen beiden de meest volkomen gelijkheid zou bestaan, en dat zij juist door hem haar vrijheid zou verkrijgen; het volle, bruischende leven, dat haar altijd onweerstaanbaar had aange trokken, zij zou het leeren kennen doorhem, en het met hem deelen, zooals zij alles met hem deelen zou. »Nu ja, spiegel je dat nu nog maar voor, wanneer het je genoegen doet", zeide een harer vriendinnen, die reeds een paar jaar gehuwd was; »stel je toch niet te veel voor van dat volle leven, het leven der mannen ; het draait zich in een kringetje tusschen het kantoor en de club. en er is voor zoover ik heb kunnen opmerken, bitter weinig aan te deelen." Bertha's gelaat betrok. »Met sommige mannen misschien niet." «Sommige mannen; o, ja, jij gelooft na tuurlijk nog aan uitzonderingen, zooals dat gaat wanneer men verliefd is. Maar zelfs al was je Hugo een uitzondering, en al zou hij er ook nog zoo graag verandering in willen brengen, denk je dat hij de vastgewortelde begrippen kan teniet doen, die aan de vrouw haar werkkring, aan den man den zijnen heb ben aangewezen, en dat alle wegen die voor hem ontsloten zijn, zich ook voor zijn vrouw zullen openen?'' »Ik ben overtuigd, dat hij niet ergens zal komen, waar ik niet zou kunnn medegaan." »Nu, ik rnag het lijden. Pas maar op dat je je eischen niet te hoog stelt; ik heb dikwijls genoeg gezien hoe zelfs minder hoog gespan nen verwachtingen bedrogen uitkwamen." Bertha keerde zich onwillig af en mompelde: *>Dat zullen we dan eens zien." In weerwil van hare tamelijk vooruitstrein het departement der Charente, waar Boulanger's apostel: Déroulède »in zijn naam" candidaat is gesteld, zal nu moeten bewijzen, of het echec te Parijs ook aan de provincialen de oogen heeft geopend. In Duitschland heeft de zieke keizer een m»eielijken strijd gevoerd met zijn ministerie. De wet, door welke de duur der legislatuurperiode van drie tot vijf jaren werd verlengd, was door den keizer reeds onderteekend, toen in de laatste zittingen van den Pruisischen Landdag door de minderheid eene reeks van onthullingen werd gegeven over de schande lijke wijze, waarop de ambtenaren bij de ver kiezingen van hun invloed misbruik maakten ten gunste van de regeeringscandidaten. Dat deze misbruiken in het: bekende, dooi den heer Von Bisinarck gecontrasigneerde rescript van keizer Wilhelm van Januari 1882 eene verontschuldiging en zelfs eene aanmoediging vonden, is niet te ontkennen. Wij lezen in dit stuk: »Het is de taak mijner ministers, mijne constitutioneele rechten door hunne tusschenkomst tegen twijfel en verduistering te ver dedigen : ditzelfde verwacht ik van alle amb tenaren die mij door hun ambtseed trouw hebben gezworen. Het is verre van mij, af breuk te willen doen aan de vrijheid der verkiezingen, maar voor die ambtenaren, aan welke de uitvoering mijner regeeringsdaden is opgedragen en die derhalve langs disciplinairen weg van hun ambt kunnen worden ontheven, strekt zich de door den ambtseed bezworen plicht uit tot het vertegenwoordigen mijner politiek, óók bij de verkiezingen. De trouwe vervulling van dezen plicht zal ik dankbaar waardeeren en van alle ambtenaren verwachten, dat zij zich, met het oog op den door hen afgelegden eed van trouw, onthou den van elke agitatie tegen mijne regeering, ooJc bij de verkiezingen." Daètie persoon, die zoo iets schrijft, geen afbreuk wil doen aan de vrijheid der ver kiezingen, is natuurlijk niet meer dan eene phrase. Keizer Friedrieh denkt gelukkig op dit punt anders dan zijn vader. Hij wilde zijne toestemming tot de afkondiging der bovengenoemde wet slechts geven, indien tegelijkertijd een door hem tot den minister Von Puttkamer gericht rescript werd openbaar gemaakt, waarin ernstig werd gewaarschuwd voor elke inmenging der autoriteiten, waar door de vrijheid der verkiezingen zou kunnen worden belemmerd. Hiertegen verzette zich het ministerie, niet slechts omdat de heer Von vende begrippen kon Bertha toch alles behalve gerangschikt worden onder wat men gewoon lijk noemt de geëmancipeerde vrouwen, die met opgericht hoofden zonderlinge manieren aan de wereld toonen, dat zij zich ontdaan hebben van de knellende banden, die de zwak kere sekse gekluisterd hielden ; integendeel, zij was teruggetrokken en bescheiden van aard, en haar voor het eerst ziende was men ge neigd aan te nemen, dat zij juist iu alle opzich ten de geschiktheid bezat tot de zelfopofferende rol van een vrouw die liefheeft. Tehuis bewoog zij zich met rustige bedaard heid, en verrichtte zij de verschillende huise lijke bezigheden nauwgezet en ordelijk, al bepaalde zij zich daarbij tot het strikt nood zakelijke; in het gezellig verkeer scheen zij ietwat verlegen en minder op haar gemak, en iemand die haar niet kende, zou bezwaar lijk kunnen vermoeden dat in dit gewoonlijk eenigszins gebogen gehouden hoofdje met de onrustig yorschende blikken en voorzichtig gesloten lippen, zulk een zucht naar vrijheid en zulk een streven naar recht huisden. Maar wanneer er slechts sprake was van iets, dat in verband stond met de moderne vrouwen kwestie, dan richtte dat hoofdje zich op, de blikken werden bewegelijk en vol leven, de lippen openden zich en een warme blos ver leende een levendiger uitdrukking aan haar gelaat. Bij zulke gelegenheden was zij altijd slagvaardig en verdedigde zij hare yrijheidsbegrippen met een warmte en een ijver, die haar tegenstanders dwongen de zaak even ernstig te behandelen als zijzelve, of haar alleen aan het woord te laten. Het zou moeilijk zijn te zeggen hoe Bertha aan deze gevoelens gekomen was. Haar moe der, wier vrouwelijke lieftalligheid zij in het uiterlijk had, was er zeker geheel vreemd aan; haar had het altijd zoo natuurlijk toegeschenen. zich te voegen naar den wil van den sterkere en zich zelve ter wille van haar gezin geheel te verzaken en op te offeren. En haar vader, de predikant, was evenzeer een bezadigd en zachtmoedig man des vredes, die niet begrij pen kon »hoe het kind aan al die fratsen kwam. Het is zeker dat nieuwerwetsche ge schrijf, dat de jeugd zulke muizenissen in het hoofd brengt, hoewel ik niet vat waarom ons meiske zich dat alles zoo moet aantrekken." Puttkamer, de ultra-reactionnaire minister van binnenlandsche zaken, daardoor tot af treden zou worden gedwongen, maar vooral omdat de opvatting van den keizer in strijd was met de traditionneele politiek der Prui sische regeering. Wat het resultaat is geweest van dit, in de tegenwoordige droevige omstandigheden dubbel pijnlijk conflict, is nog niet te zeg gen. De wet betreffende de verlenging der legislatuurperiode is afgekondigd, de heer Von Puttkamer is afgetreden, maar het rescript over de vrijheid der verkiezingen is nog niet openbaar gemaakt. Deze openbaar making is natuurlijk de hoofdzaak. Heeft zij niet plaats, dan zal het ministerie in den ongelijken strijd met den door zijne ziekte bijna tot machteloosheid veroordeelden keizer eene overwinning hebben behaald, die alle vrienden van den vooruitgang diep zullen betreuren. De Russische regeering heeft de Porte weder gemaand tot betaling van de achterstallige oorlogsschatting en verlangt thans waarbor gen voor de geregelde betaling van het ver schuldigde. Het is niet de eerste maal, dat dit geschiedt. Rusland weet zeer goed, dat de Porte in de onmogelijkheid is, om aan dezen eisch te voldoen. Het dreigt nu, een onderpand te zullen nemen voor de behoor lijke nakoming der verplichtingen: waar schijnlijk is daarmede Erzeroem bedoeld. Doch de naaste oorzaak van de bedreiging is waar schijnlijk, dat men te St. Petersburg, door den sultan de duimsehroeven aan te leggen, medewerking tracht te krijgen voor Rusland's plannen ten opzichte van Bulgarije. Tot nog toe heeft de Groote Heer, in de oogen van den czar, tegenover den Coburger eene misdadige toegeeflijkheid aan den dag gelegd, en daar hij, als suzerein, het onbe twist en onbetwistbaar recht heeft, om in de BuJgaarsche quaestie ingrijpend op te treden, moet hij daartoe worden gedwongen, al heeft hij er niet den minsten lust in. Gelukkig is de Porte reeds zoo menigmaal aan zulk een gevaar ontsnapt, dat zij ook thans wel een uitweg zal weten te vinden. De politiek is in rust; zullen het reglement van orde en de bankwet spoedig in openbare behandeling komen, men weet het nog niet. Geen nieuws dus, behalve een dagbladberichtje, waaruit de belangstellende lezer kon vernemen, dat men tot nog toe in een ministerieel bureau te 'sHage, en nog al dat Maar somwijlen betrapte hij er zich zelven op dat hij met een aanmoedigend lachje zijn doch ter toeknikte, als een oude bekende uit zijne jeugd, en hij herinnerde zich een tijd toen ook hem de wereld te eng en duf toescheen; toen het hem als 't ware moeilijk viel vrij te ademen, en hij groote en stoute woorden sprak over »meer vrijheid en meer licht." Dan zuchtte hij even, en de hand op den schouder zijner vrouw leggende, zeide hij op bemoedigendeu toon: »Maak je maar niet ongerust, moeder, en laat het kind begaan! Zoo iets behoort bij de jeugd, maar het gaat van zelf over." En inderdaad, het was alsof' er reeds een ? opvallende verandering in Bertha plaats vond gedurende het jaar, dat op haar verlovingvolgde. In haar uiterlijk optreden toonde zij een beslistheid, die gewoonlijk het gevolg is van liet bewustzijn bemind te worden, en van het gevoel van zijn woorden en daden slechts tegenover n enkele verantwoording schuldig te zijn, en dat deze ne niet alleen billijkt, maar ook bewondert en toejuicht al watmen zegt en doet. Maar in haar binnenste zag het er zoo rustig niet uit. Zij had zich zoo fier gevoeld bij het besef dat haar liefde niet van de gewone, gedachtelooze soort was; dat zij niet zooals de meeste meisjes beminde, omdat zij beminde. Neen, zij durfde verzekeren dat zij zich met Hugo had verbonden, omdat hij die en die eigen schappen bezat, omdat hij zoo en zoo dacht. Hun liefde had zich ontwikkeld op zoo lang zame en bezadigde wijze, zoozeer onder het besef van wederzijdsche achting en overeen stemming van karakter, zoo g_eheel buiten den roes der zinnen, dat zij zich overtuigd hield de zekerste grondslagen te bezitten voor het voortduren dezer liefde, geheel op dezelfde wijze als zij ontstaan was, in een» vereen iging van beider zielen, bij v/elke al wat zinnelijk was een geheel ondergeschikte plaats zou innemen. Gemeenschappelijke belangen hadden hen tezamen gebracht en ernstige gesprekken over de meest gewichtige Ie vensKwesties waren gedurende de periode vóór hun verloving het middel geweest, waardoor zij zich steeds nader

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl