De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 10 juni pagina 4

10 juni 1888 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 572. ' het komen en gaan wordt van eiken knaap ?ene photografische afbeelding genomen, en van karakter en ged«tt geer nauwkeurig aanteekening gehouden, iNpmn ik my by terugkeer Jn de ontvangkamer kon overtuigen. Ik vond daar namelijk eene dame, die inlormatie kwam nemen naar n jongen die voor jaren in het Cicht was opgenomen. Binnen eenige minuten zy zijne gansche levensgeschiedenis overzien, Een oogenblik later kwam Dr. B. aangereden. Het was alsof een electrische schok door het geheele personeel voer. In n oogwenk was hy bestormd met brieven, rapporten, enz. In plaats van de foriche indrukwekkende gestalte, die ik Taij voorgesteld had, stond voor ray een 42jarig man .van zeer bescheiden voorkomen, die geheel het uiterlijk van een geleerde had. Vriendelijk groetend, trad hy op mij toe, en verontschuldigde zich over zijn uitbleven, zoowel als daarover dat hjj my direct weer verlaten moest, en aan het geleide van zyn oudsten bediende overlaten. Met dezen ging de weg nu allereerst naar de keuken, waar het avondmaal: thee en boterham men, bereid werd. Het zou dagen geduurd hebben als ik alle in richtingen van dr. B. had willen in oogenschouw nemen. Ik bepaalde my dus tot Labour-house en Leopold-house en per paardentram vertrokken ?wjj derwaarts. In het eerste worden verwaar loosde jongelieden van 17?21 jaren opgenomen, en binnen eenige maanden door geregelden ar beid tot bruikbare menschen gevormd. Zij wor? den bezig gehouden met fabriceeren van ver schillende soorten van vnurmakers, pakkisten en vruchtenlimonades. Van deze worden de meesten naar Canada verplaatst. Op mijne vraag of het niet ontzettend moeilijk was, deze jonge lieden aan orde en regel te gewennen, werd my geant woord, dat de militaire tucht en de uniform in dat opzicht wonderen verrichtten. In deze klee ding hebben zij er meer op tegen, zich aan iets verkeerds schuldig te maken, dan wel in hunne armelyke plunje. Lyfstraffen komen uiterst zelden voor, zelfs bij de jongeren. Op de meisjes kon evenwel het kazerne-leven niet toegepast worden. Zy wenen in Ilford bij wyze van kolonie, in kleine woningen, die onder bestuur van huismoeders staan, en de meisjes tot goede en gewilde dienst boden vormen. Voor takken of vakken van nyverheid worden zij niet opgeleid. Doch om op de ongens terug te komen. Mijn geleider wilde mij even toonen wat tucht vermocht. Een derwachthebbende knapen werd gecommandeerd brand alarm te maken. Tweemaal geblazen op de trom pet, en de jongens stormden van alle kanten op de plaats aan. In minder dan ne minuut ston den zij in drie gelederen geschaard, salueerden, brachten de bevelen naar de verschillende secties over, zwenkten, werden heengezonden, en keerden onmiddellijk naar hunnen arbeid terug. Per tram reden wij verder naar Leopold-house, te huis voor zeer ionge knapen. Al wederom dezelfde eenvoud, orde en tucht; en toch lag op al die kindergezichten vroolijkheid en tevreden heid, wel een sprekend bewijs wat liefderijke verpleging en strenge tucht vermogen; zelfs op zoo droef verwaarloosde schepsels, als van de straat opgeraapte kinderen eener wereldstad uit den aard der zaak zijn. Wy keerden per spoortrein terug en zagen in de verte Edinburg-Castle, het groote Zendingshuis, waar Dr. Barnardo eiken Zondag optreedt om voor volwassenen in het Oosteinde te prediken. Voorts zijn er gebouwen, waar kosteloos ge neeskundige hulp verleend wordt, en medicij nen uitgereikt worden; voorts bewaarplaatsen voor kinderen en zuigelingen; een dienstbodenbnreau^ieene schoenpoetsters afdeeling en een kinderziekenhuis op het eiland Jersey. Dr. Bar nardo is onvermoeid in het helpen en lenigen van alle mogelijke ellende. Hoofdzaak blyfthem echter het zoeken en opvoeden van verwaar loosde kinderen. Moge Dr. Barnardo tot in lengte van dagen zyn zegenrijk werk kunnen voortzet ten. Zyne gestichten gaan, als gedenkteeken, menige eerzuil te boven." Luther te Berlijn verboden. In het VictoriaTheater te Berlijn zou onlangs de reeds aange kondigde voorstelling van het Lutherspiel", door den superintendent Trilmpelmann, plaats vinden. Vele studenten hadden meegewerkt om de zaak tot stand te doen komen, de acteur Miiller-Hanno zou als regisseur optreden, en de opbrengst was reeds bestemd voor het Luther-stan dbeeld op de Nieuwe Markt te Berlijn. Toen 's avonds een talrijk publiek aanwezig was en de proloog zou beginnen deelde plotseling een student mee dat de voorstelling op hoog bevel der politie niet kon doorgaan. Het publiek toonde zich zeer teleurgesteld, en wilde geld terug hebben, waarop weer van het tooneel af verzocht werd dat men geduld zou oefenen en nadere inlichtingen zou afwachten. De bekende Vossische Zeitung deelt nog mede dat op het laatste oogenblik door de censuur der politie zooveel in den tekst was doorgehaald, dat de rest niet meer op te voeren was. Verder zijn nog de volgende kenschetsende bijzonderheden publiek geworden. Den 30en Mei had de censuur de opvoering toegestaan, en eerst den middag na de generale repetitie kwam het bevel dat het stuk zoo goed als onmogelijk maakte. Vooral werd het eerste bedrijf, waarin de Dominicaan optreedt besnoeid, terwyl de aflaatscène met Tetzel geheel gestreken werd. Ook het tooneel van de humanisten werd verminkt. Ja, de censuur ging nog veel vorder. De naam Bebel", een historisch persoon, huma nist en tijdgenoot van Luther, werd in Lange" veranderd, en het woord papistisch" werd ergens doorgehaald zonder dat men zich het minst om den samenhang bekommerde. Dit alles had het comitézich laten welgevallen, maar toen ook de geheele protestantsche geest, die in het stuk doorstraalde, werd te niet gedaan, kon het zijn taak niet voortzetten. Het besloot derhalve met algemeene stemmen voorloopig van een opvoering af te zien. Door allerlei omstandigheden echter werd het verhinderd het publiek vooraf van een en ander in kennis te stellen. Het Deutsche Tageblatt schrijft van bevelen uit Potsdam", die de zaak hebben doen misluk ken. Daarop zou er een deputatie naar Potsdam gegaan zyn, en men spreekt weer van een depu tatie naar den Keizer, aan het hoofd waarvan de hoogleeraar Hans Delbrück zal staan. Tevens wordt bericht dat de kroonprins Wilhelm reeds vroeger het protectoraat over de opvoering ge weigerd heeft, wegens het anti-pauselyk karakter van het stuk, terwijl er in Berhjn algemeen over wordt gesproken dat hier persoonlijke invloed van de keizerin-weduwe Augusta in het spel is. Vader en zoon als kanselier. Wat velen in Duitschland voor de toekomst hopen of vreezen, is vóór 3 eeuwen in de mark Brandenburg werke lijk voorgevallen. Lampert Distelmeier heeft toen namelijk zijn zoon Christiaan het ambt van kan selier laten erven. In de voortreffelijke Brandenburg-Preussische Rechtsgeschichte" van Dr. Adolf Stölzel worden hieromtrent de volgende bijzonderheden medegedeeld. Distelmeier de Eerste, door zijne tijdgenooten het oog en licht der Mark" genoemd, was de zoon van een eerzaam kleermaker te Lüneburg. Onze kleermakerszoon studeerde in de theologie en later in de rechten, totdat hg in 1544 in dienst trad bij de kanselarij van Hertog Maurits. Na met de dochter van een gegoed Rathsherr" te Leipzig in het huwelijk te zijn getreden, verkreeg hij in 1549 den juridischen doctorshoed. In 1551 trad hij in Brandenburger dienst, knoopte in navolging van Saksen en de overige Protestantsche ryksvorsten vriendschapsbetrekkingen aan met den Koning van Frankrijk, en won Magdeburg voor de zaak van het Protestantisme. Distelmeier wist ook de kerkelijke zelfstandigheid van de mark Brandenburg te bevestigen, en bekend zijn de woorden van den Keurvorst tegen den Bisschop te Berhjn: Loopt naar den duivel met uw con cilie !" B\j de verkiezing van Maximiliaan, den zoon van Keizer Ferdinand, tot Roomsen koning had Distelmeier een voornaam aandeel. Hij was toen reeds een der eerste staatslieden van Duitsch land, en werd in 1558 als kanselier geïnstalleerd. Bij den doop zijner kinderen verschenen de Keur vorst en zijne gemalin als peet, zoozeer was hij in aanzien. Ook heeft hij reeds het denkbeeld gekoesterd om Brandenburg met het Pruisische Ordeland te vereenigen, en in 1569 werd hij te Berlijn bij een groot feest tot ridder geslagen. Toen in 1571 de keurvorst Joachim stierf, behield Distel meier ook bij diens opvolger zijn plaats en zijn invloed. Bij het opstellen van een soort van landrecht voor de Mark, een idee dat pas twee honderd jaar later werd verwezenlijkt, hielp hem zijn 22-jarige zoon, de Rath" Christiaan Distel meier. Ook in de buitenlandsche politiek was zijn werkzaamheid groot, zoowel bij andere ge beurtenissen als toen in 1549 Magdeburg aan Brandenburg werd afgestaan. Toen hij den!2en October 1588 overleed liet hij een aanzienlijk vermogen na, dat hij zuinig bijeen had gebracht, de wijze waarop liet echter volgens velen te wenschen over. Zijn zoon Christiaan erfde niet alleen de guedersn maar ook het ambt van zijn vader. In 1594 vervaardigde hij een nieuwe verbeterde uitgave van het landrecht van zijn vader, die wel niet werd afgekondigd, maar toch groote autoriteit verkreeg. Het was echter zijn ongeluk dat hij medewerkte aan het testament, waarbij Johan Georg de Marksche landen ten nadeele van den Kroonprins en ten voordeele van zijn oudsten zoon uit een derde huwelijk wilde verdeelen. Im mers toen Joachim Friedrich in 1598 aan de regeering kwam, verklaarde hij het testament voor nietig en gaf Distelmeier zijn ontslag. Na elf jaar ambteloos geleefd te hebben werd hij in 1609 onder de regeering van Johan Sigismund weer geheimraad en bleef dit tot 1612, in welk jaar hij overleed. Zoo eindigde de zoon van den kanselier" zyn vrij roemloos leven; en de ty'd zal leeren of een herhaling van deze geschiedenis in Duitschland plaats zal vinden, of na den dood van don ijzeren rijkskanselier" ook diens waardigheid op zijnen zoon zal overgaan. Twee musici in Engeland zijn dezer dagen geadeld, Sir Charles Halle, een Duitscher van geboorte, en Sir John Stainer, organist der St. Pauluskerk en bekend als componist van tal van can taten en kerkliederen en schrijver van een werk over de muziek in den bijbel. Sir Charles Halle is uitstekend pianist; tot 1848 woonde hij te Parijs, maar week tijdens de Februari-revolutie naar Engeland en vond daar een dankbaren werkkring. Rosa Bonheur's stukken maken nog steeds in Engeland hooge prijzen. Op de laatate auctie bij Christie, Manson en Woods kwam een schil derij, Muildierdrijeers in de Pyreneën, dat aan Thomas Walker in Warwickshire behoord heeft, onder den hamer; het had indertijd 1995 pond gekost en bracht thans 3780 pond (94,500 francs) op. De Nieuwe Rotterd. Schouwburg-Maatschappij, directie Alex. Faassen en Co., deelt mede, dat haar tooneelgezelschap voor het volgend speelseizoen (Augustus 1888?Mei 1889), wat de voor naamste krachten betreft, onveranderd blijft saamgesteld. Als nieuwe stukken voor het volgend speelseizoon worden aangekondigd : Hans Vondeling (Der Narr des Glücks), blijspel in 5 bedrijven. van Ernst Wichert. Van Puffelen en Zoon (Die 'beiden Reichemüller), blijspel in 4 bedrijven, van Anton Anno, en n Millioenen-Oom, een blij spel van den Italiaanschen tooneeldichter Vittorio Bersezio, vertaald door den heer H. J. Wansink, leeraar aan de H. B. S. te's-Gravenhage. Van het afgeloopen seizoen hebben de H.H. Alex. Faassen en Co. bovendien nog ter opvoering gereed, voor zoover deze stukken niet te Amster dam gespeeld zijn : Een Bittere Pil, blijspel in 4 bedrijven, en S of Z, toonoelspel in 5 bedrijven, beiden van Justus van Maurik Jr., Blinde Valeria, tooneelspel in 3 bedrijven, van Scribe en Varner, Een Pikante Roman, blijspel van Wilhelm Kohier, en Solide Agenten gewaagd, blijspel van Von Moser en Schönthan. Te Antwerpen bestaat eene Hollandsche club, wier bestuur als volgt is samengesteld: S. Reijnders Bisdom, president; D. Zwartendyk, secretaris ; Prosper Creutz penningmeester. De club vierde in het afgeloopen genootschapsjaar des Konings verjaardag met een feestmaal van 100 couverts, waaraan ook de Nederlaudsche gezant deelnam, op 18 September een Vondelsfeest, en op 18 Januari den verjaardag der club met een banket. Het verslag, door den secretaris uitgebracht, ver meldt met dankbaarheid het geschenk van eea zestal dagbladen, welke door de uitgever» geregeld aan de club gezonden worden. Schaakspel. No. 128. Van SAMUEL LOYD te New-York. ZWART. INGEZONDEN OPLOSSINGEN. Juist is opgelost no. 127 van van Weelderen door W. v. H. te Delft en G. A. W. te idem door W. B. te W. G. A. W. te Gouda, D. D. te Rotterdam, W. B. te W. en A. P. te Arnhem. Juist opgelost No. 126 No. l kalender met 126 bis S. Goed en ter, benevens 127 van E. H. E. van Weelderen, door C. T. van Ham te Amsterdam. abodefgh WIT. Wit speelt voor en geeft in drie zetten mat. (Wit 4 en Zwart 5 stukken met K. e4). Welke oplossing heeft de auteur bedoeld? en waarin faalt die oplossing'? Hoe kan wit toch in 3 zetten mat geven'? No. 128 bis, driezet van H. F. L. Meyer te Sydenham. Wit K d5 T g2 en h2 pion f6. 4 st. Zwart K f3 pions d6 en f7 (3 mat K f3. Tweezet no 128 ter van F. Healey. Wit K a7 D d6 T bl on h5 Pd f5 en b5 pion b4 (7. Zwart K c4 Pd a6 en e2 R d2 en g8 pion e3 (6 met K c4. No. 128 quater van Emile Pradignat te Luiignam. Driezet. Wit K b2 T c2 en g2 R e2 Pd e6 pions e7 en h.2 (7. Zwart K e4 Pd c8 en g8 pions d5 e5 f5 en e3 (7 met K e4. Wit begint in alla problemen. Eindstelling eener partij tuischen de heer H. van Amsterdam (wit) 5 en den schaakredacteur, (zwart) 4 stuks. Wit K f2 pion c6 en f5 pion g4 en b.3. Zwart K f4 Pd e3 en f6 pien h4. Zwart is aan den zet en wint in 16 zetten; door den schaakredacteur. Opgedragen aan den heer E. H. E. van Weelderen te Rotterdam. (a) Na 4 b7 X e4, f4 X e4, wint zwart door 5 e5 f7 en 6 f7 go gemakkelijk. (b) op 6 aöfl volgt ook e5 do en 7 .... d3 f4 en wit mag klaarblijkelijk d3 niet nemen. (c) Bij 7. f5 f6, gaat door 7 d3 e5, 8 o5 f7, 9 . . de f pion, de eenige steun van het witte spel, verloren, op 7 7 .... d3 f4 f, 8 g2 h2, g5 f3 f, g h2 hl, e3 mat), 10. e8 c6, f4 X h3, 11 f5 f6, h3 g5, 12 c6 do, f3 e5. (d) Als 8, g2 hl beslist 8 .... e3 f2, 9 f5 f6 (bij 9 hl h2, dwingt zwart de afrui" - ~ ' ~ .. g5 f3 f en 10 .... f4 e2), f2 g3, 10 f6 . e3 f4 en 10 .... f4 e5 b5 e8 wint zwart door f2 (dreigende in 2 zetten R door ling van den f4 g6 enz. (e) Op 10. f5 f6 volgt mat in 5 zetten door 10.. h3 g5, 11 hl g2; e3 f4, 12 15 f6, f2 g5 X h7, 15 g2 h3, f4 g5. (f) Eevenmin helpt 11, c4 do, e3 _ f4, 12 do X f3, g6 X , 13 f5 f6, wegens 13 . . f3 e5! 14, g2 h3. f l g5. (g) Anders in 2 zetten mat, door f2 .... g5 e4 en 13 . . (h) Ook bij 14, f6 f7 en 15, f7 f8 D, of elk zetten mat f7, h3 of 2 j enz; op 10. c4 d5, volgt c5, 13 f6 f7, e5 X f7, 14 d5 17, .. e4 - g3. ander tegenspel geeft zwart altijd in QUD-AMSTERDAMSCHE VERSCHEIDENHEDEN. De gevolgen van 1795 in het goudsmidsgilde. Tegen het einde dor vorige eeuw waren onder de gildebroeders van verschillende gilden de klach ten over de misbruiken in het bestuur en in hot beheer der middelen niet minder algemeen, dan die van de burgerijen over de directie der pu blieke zaak door hunne regenten. Ieder gild was een wereldje op zich zelf, waarin zich al de mis bruiken der groote maatschappij van die dagen op kleiner schaal herhaalden, en in 't bijzonder schijnt dit het geval te zijn geweest in do enkele zeer notabele gilden, waarvan de uitoefening im mer een zekeren stand en deftigheid medebracht, zoodat de aanzienlijken onder hunne leden in aanzien al spoedig volgden op de fatsoendelijke lieden" waaronder de heeren van de regeering alleen zichzelven en hunne verwanten rekenden. Het was nog iets meer een voornaam wijnkooper, makelaar of goudsmid, dan een voornaam timmer man, smid of' metselaar te zijn, al had ieder ook precies evenveel in de melk te brokken; van kaarsenmakers, vleeschhouwers en broeders uit gilden van minder aanzien behoeven wij hier niet eens to spreken. Volgens het oordeel van verschillende gildebroeders, hadden in het goudsmidsgilde de malversaticn een buitengewone hoogte bereikt. Geen j welkomer gelegenheid kon den ontevredenen door ! de fortuin worden geboden, om de beschuldigin gen, luide en bedektolijk geuit, te bewijzen, de misbruiken aan den kaak te stellen en de schul digen aan de verachting prijs te geven, dan toen tot verbazing van de talrijke voorstanders van liet oude gildewezen op den 14den Augustus 1795 door Representanten van het volk van Amster dam eene keur werd afgekondigd.waarbij de overlieden van do gilden, door Burgcmeesteren sedert onheugelijke jaren uit een dubbeltal gekozen, van hunne posten werden ontzet en, meer iii overeen stemming met de denkbeelden dier dagen, bepaald werd dat nieuwe colleges van overlicden door de gil debroeders zelvon zouden worden benoemd. Toen deze keur onder de aandacht van hot bestuur van 't goudsmidsgilde kwam, meenden zij, dat daar mede aan het vertrouwen op echtheid en gehalte van de edele metalen een gevoelige slag zou worden toegebracht. De gouden on zilveren voorwerpen, die met het Amsterdamscke wapen geteekend zijn,geno ten zeiden zij binnon- en buitenslands oen onbepaald vertrouwen, hetgeen zij hieraan meen den te mogen toeschrijven, dat de keuring, in ?weerwil van hare moeielijklicid, door hen steeds met de uiterste nauwgezetheid werd uitgevoerd, terwijl zij zelven, door de jaarletter, die ieder college in het door haar gekeurde metaal sloeg, zich aansprakelijk stelde voor eventueele scha devergoeding. Overliedon moesten op die wijze in hun eigen belang er voor zorgen, dat ieder hunner confraters bekwaam genoeg was, om het college voor schade te bewaren. Daarom waren er onder hen die dertig en meer jaren hadden dienst gehad. Maar buitendien gaven overlieden te kennen, dat zij boven de stedelijke keuren stonden. Immers hunne aanstelling berustte op Placcaten van den lande van 1502, van 1663 en andere, die nog niet door Representanten van 't Volk van Holland waren afgeschaft. Daardoor waren zij gesubordineerd aan de Meesters van de Munt. Hunne benoeming door Burgemeesteren hadden zij zich indertijd slechts laten welgevallen. maar feitelijk hadden zij zich aan stedelijke inmen ging niet te onderwerpen gehad. Deze argumenten brachten de Amsterdamsche volksrepresentanten tot inkeer. Zij bepaalden, dat de overlieden hun nen tijd zouden uitdienen, maar dat or inmiddels bij keuze nieuwe overlieden zouden benoemd worden, aan welke de oude behoorlijk rekening en verantwoording zouden doen. Kn zoo geschiedde het, dat op 30 November 1795 het gilde in de groote krijgsraadkamcr ten stadhuize bijeengeroepen werd, om in tegen woordigheid van Burgers Representanten, nadat de oude plechtig waren bedankt, nieuwe overlie den te verkiezen. De oude zoowel als do nieuwe overlieden ge noten het volle vertrouwen van de jonge regee ring. Dit bleek het best toen in December van hetzelfde jaar de nieuwe overlieden werden gelast op dezelfde wijze als de oude te administreren. Dit viel geheel buiten de verwachting van do ontevreden gildebroeders, en het allerminst in den geest van een winkelhouder Mr. Gerrit Duym, die als het roerigste element in het gild stond aangeschreven en sedert eenige jaren overlieden voortdurend kwelde met propositiën tot verbete ring, waarop hij onder het oude régime geen suc ces hoegenaaamd had geoogst, zoodat hij zich vol hoop tot de nieuwe regeering had gewend bij rekwest ingeleverd kort vóór de publicatie, waarbij alle gildebesturen werden afgezet. Gerrit Duym was juist zooals de overlieden hem noemden een lastig suppliant," en daarbij een volhouder, die, meenende dat zijne voorstellen met een duidelijk vooroordeel werden afgewezen, zich met zijn klachten van Pontius tot Pilatus wendde. De overlieden hadden in 1786 het eerst met hem kennis gemaakt. Hij had toen d e over lieden gewezen op vele vermeende ^misbruiken in do toepassing van placcaten en keuren, zeg gende, dat er overal goud van veel minder gehalte dan voorgeschreven was te koop lag, waarop over lieden antwoordden, dat dit werd veroorzaakt door bet galanteriewaren-placcaat van 1750, een placcaat dat ook zij betreurden.omdat daardoor het land over stroomd werd met buitei.landsche goudwerken van minder allooi dan het goud, dat hier te lande mocht worden verwerkt. Ook zij hadden getracht hierin

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl