De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 17 juni pagina 5

17 juni 1888 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 573 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. best na een goed middagmaal; de Fransche re volutionaire troepen, daarentegen schijnen, met een karig rantsoen dapper te zn"n geweest. Bij een charge heerscht er dikwyls vroolykheid; de moeielijkheid is om standvastig te blijven onder vuur dat men niet beantwoorden kan. In den Amerikaanschen oorlog waren de regimenten, waarin zich boksers en mannen van de vuist bevonden, niet opmerkelijk door militaire dap perheid. Als lieden wegloopen (volgens de onder vinding van generaal Pdrter) dan loopen ze eigenlijk niet weg, maar ze wandelen weg, en het is ondoenlijk met hen te redeneeren. Generaal ? Porter kende slechts twee mannen die absoluut onverschillig waren voor het vuur: de een was generaal Grant en de ander een trompetter. In het algemeen schijnt het dat de meerder heid der menschen genoeg moed heeft voor mili taire doeleinden, als ze goed worden aangevoerd en als dapperheid in hun vaderland in eere is. Een Portugeesch generaal verzocht terecht eens aan zyn troepen te bedenken dat zij Portugeezen waren". Toen Engelsche troepen eens door Spanjaarden geslagen werden, riep de generaal der eerstgenoemden: Mannen, gij leeft van ossenvleesch, laat gij u afrossen door een troep ' lui die van oranjes leven ?" Vervolgingswaanzin in de tooneelwereld. Naar .aanleiding van het feit dat de Doopsgezinde Ge meente verzocht heeft den Mennonit" van Wilderïbruch niet op het tooneel te brengen, ontleenen wij het volgende aan een feuilleton van de Frank furter Zeitung: Als men zoo voortgaat zullen de Dominicanen het verbod van Schiller's Don Carlos vragen wegens de figuur van den CardinaalIhquisiteur, de Dnitsche adel het verbod van Kabale und Liebe" wegens de type van den Hofmaarschalk von Kalb, de diplomatieke wereld het verbod van den Hamlet om de beleedigende domheid van Rosenkrantz en Guildenstern, de ne gers het verbod van Schiller's Fiesco ter wille van Muleih Hassan's akeligheden. Niemand zal het verwonderen dat de Antisemieten dan ook den wijzen Nathan van Lessing van het tooneel zullen verdrijven, terwijl Shakespeare's Koopman van Venetiëom Shylock van semitiesche zijde tegenstand zal ondervinden. Hoe Molière's Tartuffe zoowel aan doctoren als aan juristen, politie, geestelijkheid en koningschap protesten moet ont lokken, zoodra men aan het tooneel het recht ontneemt om de vertegenwoordigers van den eenen of anderen stand of beroep anders dan braaf en deugdzaam voor te stellen, heeft Karl Gutzkow reeds vóór 40 jaren treffend geschilderd in zijn blijspel. Das Urbild des Tartuffe". Waarom zou den ook de koetsiers niet protesteeren, als iemand die tot hun eerzaam beroep behoort als een dron ken lap wordt voorgesteld, of de huisknechten, wanneer een der hunnen op het tooneel zich on beschoft voordoet. Er zijn immers zooveel nuch tere koetsiers, zooveel beleefde huisknechten! Uit Eome wordt geschreven: Op het kas teel Santena bij Turijn, in welks familiegraf Cavour begraven ligt, is gisteren de marchesa Giuseppina Alfieri di Sostegno, de nicht en erfgenaam van den grooten staatsman, na langdurige ziekte overleden. Marchesa Alfieri, geboren Cavour, was de dochter van Gustavo Cavour, den broeder van Camillo Cavour. Van hare beide broeders was de een in den slag van Gointo gevallen en in de studeerkamer van zijnen beroemden oom kon men steeds de doorboorde uniform van den gesneuvelden neef zien hangen; deze moest hem eraan herinneren, dat zijn vaderland Itali onder de slavenketenen van Oostenrijk zuchtte, en hem tevens aansporen om den roemrijken dood van zijnen neef te-wreken. De andere broeder der marchesa-is krankzinnig gestorven. Marchesa Alfieri heeft tot aan het laatste oogenblik van haar leven eene vereering voor haren onsterfelijken oom gehad, die aan vergoding grensde; zij heeft hem in 1861 in Juni zelf de oogen toegedrukt en gaf in diens tijd een interessante be schrijving van Camillo Cavour's laatste levens uren. Zij was gehuwd met den senator Carlo Alfieri di Sostegno, den zoon van den beroem den staatsman Cesare Alfieri, die nu haren dood betreurt. De overledene laat twee dochters na, waarvan de oudste de gemalin van den Senator Visconti Venosta is, vroeger minister van buitenlandsche zaken; de jongste dochter is nog ongehuwd. Het kasteel Santena komt nu in het bezit van Visconti, .Marchesa Alfiori had daar eene soort van familie-archief gesticht, dat op het leven en werken van Cavour betrekking heeft. Een nieuw drama van Eechegaray, den schrij ver van El gran Galeoto, wordt in het begin der volgende maand te Baden-Baden opgevoerd. Het heet Waanzinnig?; de hoofdrollen worden gecreëerd door den acteur Ilermann uit Frank fort on de actrice Frl. Wiedmann uit Wiesbaden. Met Lot sluiten van het opera-seizoen te Weonen blijkt het, dat de cenige der Novitüten" van liet saizoen, die geld gemaakt heeft, Verdi's Otello i» geweest. Aan Massenet's Oid waren voel kosten besteed, die nauwelijks goed gemaakt zijn. Kvenzoo was het met twee stukken die ter gejegenheid der onthulling van het Maria-Theresiamonumont met buitengewone pracht zijn gemon teerd. Die Mnien-Königin van Gluck, en lm Feldlayer, een militair spectakelstuk. Voor het volgend saizoen worden beloofd: een groot ballot Amor und Psyche, dat den heclen avond vult; de opera Dus steiiierne ITerz van Ignaz Brüll on de Asraël van do Italiaan Franchetti. Men zal het seizoen openen met Tin Pnppenlruleti, de pantomime, die onder leiding van prinses Mottcmich in het paleis Liechten stein is opgevoerd. Van de Ilangsche Stemmen, door de Ileeren Dr. Jan ten Brink, Johan Gram. J. Margadant, Dr. II J. A. M. Scliaepman, Jhr.'Mr, -J. II. Hora Siccama en Jhr. C. A. van Sypesteyn, sedert l Sept. bij W. P. van Stockum en Zoon te 's-IIago uitgegeven, verschenen thans een veertigtal num mers en de uitgave zal zeker, dank zij den goeden indruk, dien do causerieën maken, niet spoedig gestaakt worden. Jhr. van Sypesteyn en Jhr. Hora Siccama spraken over geschiedenis, Johan Gram over kunst, Margadant gaf reisherinneringen en kunstindrukken, Schaepman litteratuur; Prof, Dr. Jan ten Brink liet geen van deze onderwerpen onaangeroerd. De toon van aangenamen, soms geestigen, kout, was in iedere partij van het sextett op te merken; de zesderlei stemmen harmo nieerden vrij wel en hetgeen de hoorders het meest kunnen wenschen, is, dat hun ensemble zoolang mogelijk behouden blijft. Schaakspel. No. 129. Van H. J. DEN HERTOG te Amsterdam. ZWART. g d e WIT. Wit speelt voor en geeft in vier zetten mat. (Wit 7 en Zwart 3 stukken met K. d4). OPLOSSING VAN SCHAAKPROBLEEM No. 127 Wit trekt zijn laatsten zet terug en houdt het spel onbeslist. In plaats van l Hl G3 speelt wit: Ga - GS + K E4, beste. 2 fl _ d.". +, K do! 3 d."? ei -i-, K c6! 4 C4 _ b5 t, K b7! 5 bo a<5 -f, K a8! 6 aG b7 4 , K of T ; Van Samucl Loijd. Oplossing no. 128. a. door den auteur bedoeld: INGEZONDEN OPLOSSINGEN. Juist opgelost partij slot Hal, alsmede 128 bis en quater door Henri. No. 126 bis en 127 door Mei", door H. J. den Hertog, tweezet Healy en no 128 met bis en quater; door B. D. Kzn. pro bleem 128 bis en 128 ter, allen te Amsterdam, idem D. D. te Rotterdam en G. A. W. te Gouda, alsmede W. v. H. te Delft. Door Termos te Rot terdam no. 121, bis ter en quater. Wij ontvingen een en ander te laat, zoodat wij het andere toegezondene pas volgende week kunnen vermelden. Inmiddels veel dank. BRIEFWISSELING. W. v. H. te D. In No. 125 is geen drukfout ingeslopen. Na G6 G5 moet volgen 2 f2 G4 (niet f2 E4). Dat wit na l G6 X H5 zou moeten spelen Co of E4 f6 -j- is een dwa ling, want het Paard staat nog niet op E4 en bij 2 c6 f6 zou de K op de c-lijn ontsnappen; ook is het onjuist dat het probleem een nevenoploósing heeft, alleen een dubbele variante: na l .... Go G5. Kon wit, zooals u te recht aan geeft, ook spelen: 2 f2 E4, G5 X , 3 115 G7, onver, 4 c6 Eöof c5 f mat. No. 127 is niet juist. De pattoestanden zijn niet gedwongen, en in de stellingen als onbeslist genoemd, kan zwart winnen. R Pat. l l b6 d4,~a2 _ cl, 2 e4 X c3 onv-> 3 R of D + mat. l Als boven c3 - c2, 2 föf2 -f-, el dl, 3 föX d2 + mat. l , d2 cl, 2 e4 g.S, onverschil f3 e2 -f- mat. l e3 d5 of e4, 2 d4 fö+, el f l, 3 e4 g3 -l- mat. l , e3 f5, 2 e4 fö, onv 3 f2 d3 of f3 dl + mat. l Anders, 2 e4 g3. onv. 3 e2 of f l + mat. Overzien is dat wit na l bG d4, e3 ? f5?2 e4 f2 onv., d2 e3! geen mat kan geven! Neven oplossing welke nu de eenige is: l b6 -- c7, e3 f5 g4 fl of di; 2 e4 g3, onv. 3 c7 X g3 of Ei e2 of fl + mat. l Anders 2 c7 g3 + mat. Problemen 129 bis van H. Mendes da Costa te Amsterdam 2 zet. Wit K A S, Pd b7 en a5, R g7, D c2, pions d.'S, e4, 7 stuks. Zwart Pd a3 en d4, R b6, pions c7, eG, föen f4. Wit begint en geeft in twee zetton mat op welk veld moet de zwarte koning staan? No. 129ter van N. N. te W. Wit K c8, R 18 on c2, D hl, pions g2, d4 en a5. Zwart K c6, I) g5, R f6, T fö, pions a6, bö, d5, eG zw. 8 mot K c6. Wit begint en geeft in vier zetten mat. OUD-AMSTERDAMSCHE VERSCHEIDEN. HEDEN. De gevolgen van 1705 in het goudsmidsgilde. (Slot.) Duym had natuurlijk in het gild een zekeren aanhang weten te verkrijgen. Ieder wien het niet naar den vleesche ging stelde zich gouden bergen voor van een tijd, waarin Duym alles in het gilde zou te zeggen hebben. Dan zou men van mis bruiken niet meer hooren en de zaken zouden weder bloeien. Al deze beminnelijke geloovigen in een blijder toekomst grepen de gelegenheid aan, die zich bij de jaarlijksche vergadering voordeed, waarin de oude overlieden aan de nieuwe reke ning en verantwoording van hun beheer deden, om het oude regime hun ongenoegen te doen ge voelen. Den 14 Januari 1796 vulde zich de gildekamer in de St. Annadwarsstraat op meer dan gewone wijze zoodat ovorlieden al spoedig mooten bemerkt hebben, dat er iets broeide, maar het overtrof zeker hunne stoutste verwachtingen toen bij meerderheid van stemmen de rekening werd afgekeurd. Er volgde een heete discussie, maar de goedgezinden bleven in zekeren zin meester van het terrein, omdat er besloten werd acht dagen later de rekening weer, maar nu gedetailleerd uit to brengen. Beide partijen togen nu aan 't werk. ieder trachtte de stemmers op hare hand te krijgen. Ditmaal bleken de malcontenten het sterkst te zijn. Wederom werd do rekening afgekeurd nu wegens onrechtmatig geachte posten. Aanstonds werd eene commissie van onderzoek benoemd be staande uit do burgers K. van Jee ver, C. Lalde. J. Timmerman, Somerwil de Jonge en I). Mulder die weldra een zeer ongunstig rapport uitbrachten. De oude overlieden beklaagden zich natuurlijk bij den Raad der Gemeente, die kort geleden het be wijs had gegeven hen ten volle te vertrouwen. De Rapporteurs en een der nieuwe overliedon worden daar tegenover den oud-deken Hop gohoord. lu weerwil van de achtbaarheid van het gemeente bestuur vielen ten Raadhuize hevige woorden en het gelukte niet, om een vergelijk lot stand te brengen. De Raad liet nu een nieuwe vergadering van het gilde uitschrijven tegen 17 .Maart, welke door de Raads-commissie tot de gilden L de Marre, Hooft van Vreeland en van Bosse werd bijgewoond Deze hoeren werden aanstonds door de ontevre denen mot groot wantrouwen behandeld, bot ge lukte hen niet do orde te handhaven on de ver gadering geleek weldra een poo'schen rijksdag. ])c burger Duym had het hoogste woord on do burger F. Tjeenk schold de overheden voor a! wat leelijk was. Eindelijk werd onder hevig rumoer tot de benoeming van eene nieuwe commissie van rap porteurs besloten. Dit bad bij besloten stemming plaats waarbij de weigezinden de overwinning be haalden. De nieuwe commissie, bestaande uit de burgers D. Boing, .!. Lageman, C. iïodclacr. X. de Roever en H. Weimeer, hoorde de oud-overlieden, doorlas de gildobooken en cijferde vaneen halve eeuw de rckeningboeken na zonder gegronde reden tot klagen te vinden. De rekening werd goedgekeurd, en daarmede washet eerste incident afgeloopen. Intusschen oordeelden overlieden, dat nieuwe bepalingen door den geest des tijds werden voor geschreven. Den burger H. Rodenburgh werd opgedragen, die te ontwerpen. Terwijl de nomi natie van overlieden aan don Raad bleef stelde het de benoeming van het dubboltal, waaruit do Raad zijne keuze zou doen, aan gildebroeders. Vroeger maakten de overlieden dio lijst op. De helft zou twee jaren moeten aanblijven. Niets zouden zij het gilde mogen in rekening brengen dan vacatie-geld ad o gl. tweemalen 's weeks, en daarmede zouden maaltijden en allerlei andere douceurs vervallen. De bepalingen omtrent de toelating tot het meesterschap werden niet ge makkelijker gemaakt. De gildcproef werd afge schaft en don meester, die vroeger slechts n zoon, den oudste, voor minder in het gilde kon doen opnemen, vergund aile zoons en dochters op deze wijze te doen ,, vrijen1'.Hetoude stennde.meende men, op een voorrecht van eerstgeboorte dat men allerminst wiide handhaven. Voorts werd er de wenschelijkhcid in uitgesproken, om goud van minder gehalte te mogen verwerken en om ook Imitenlandscb zilver hier te mogen keuren, mits de buiterdandsche maker bier zijn gilde had voldaan en dus zijn mcosterteeken hier bekend was. Ein delijk werden er bepalingen op de meer dan !)OU<> gl. geraamde jaarlijksche inkomsten ge maakt, dio voornamelijk zouden strekken tot oprichting van een güdebus voor zieke en oude gildebroeders, welke het Goudsmidsgilde alhier nooit had gekend. Dit ontwerp werd na cenige stemmingen met overweldigende meerderheid aangenomen den 4 November en ter goedkeuring naar de autoritei ten opgezonden. Inmiddels hadden de, generale meesters van do munt, in Mei eene beslissing genomen omtrent het keuren van het buitenlandscho zilver, geheel in den geest van Duym, Duym door dit succes aangemoedigd, en bomerleende dat men in het ontwerp een anderen weg op wilde, begon het overlieden weer erg lastig te maken, en sleepte hen zelfs in proces. In liet vooruitzicht op do jaarlijksche rekening werkte hij en stookte, zoodat den <!en Januari 1797 op eene stormachtige vergadering de malcontenten eene besliste zege behaalden Diiym zelf zat in de Commissie van lïapportenrs. liet was te ver wachten dat er niets boel zou blijven aan de verantwoording, /ijno medeleden J. Niemvland, R. Rcindei's. <:. Laltie en O. Daaisma waren hetn nog niet vurig genoeg tegen het oude bestuur en zijne misbruiken gekant. Naast het rapport der Commissie, dat in druk verscheen, gat hij eene j memorie, van bevindingen uit, die den toestand als lang niet fraai afschildert. Hij becijferde, dat in de laatste 45 .jaren de gildokas door overlieden voor meer dan 37000 gld. was beroofd"' geworden. Tit het officieel rapport daarentegen verklaart zich deze roof" echter als een gevolg van de zeer zeker onwettige maar van overoude tijden gebruikelijke gewoonte, om een deel van het inkomgeld voor overlieden te reserveeren bij wijze van vacatie gelden, van do evenzeer door het gebruik ge wettigde gildemalon van overlieden onderling of met den schout en secretarissen, en van bizonde.ro evenzeer gebruikelijke geschenken aan deze magi straatspersonen, fooien enz. Beide rapporten kwamen den 20sten Novembet 1797 in behandeling, maar hoeveel er ook gepraat werd, tot eene motie van afkeuring van het gildebestuur kwam het niet, doch eene nieuwe com missie werd benoemd (D Mulder, C. Siedenborg, J. van Somerwil, J. A. Timmerman en F. Tjeenk)v welke den 28sten December haar rapport uit bracht. Daarin toonde zij aan hoezeer Duym en zijne mede-commissarissen met kennelijke verbit tering waren vervuld geweest, en ontzenuwden zij bijna alle gemaakte aanmerkingen, alleen meen den zij, dat de ovorlieden van de beide laatste jaren buiten hun boekje gegaan waren, door o. a. de maaltijden, die verboden waren geworden, toch te houden. Dit rapport verwierf ten slotte bijval en men wilde zelfs de regenten van de laatste jaren niet aanspreken. Duym was voor de tweede maal ge slagen, maar het kostte der gildekas een paar honderd gulden als vacatiegelden van de laatste commissie. Het gilde werd op de nieuwe volgens de rech ten van den mensen ontworpen beginselen gead ministreerd. Een rustig beheer hadden de door de volksstem verkoren overlieden echter niet. Ieder kwam op hoogen toon herstel van grieven eischen, en toen overlieden eens den gildeknecht een standje gaven, wierp hij hun voor de voeten, dat zij toch maar ten gevolge van een kabaal aan 't bestuur waren gekomen. Het kostte den man zijne betrekking, maar hij had de meening van de partij der oude overlieden uitgesproken. Toen de gilden werden hervormd en weldra opgehe ven en provisioneele commissarissen wederom als van ouds door de regeering werden aangesteld, trokken die van laatstgenoemde partij triumfantelijk de gildekamer weder binnen. Ja, da laatste deken van het oude regime, Hendrik Kop, was dra weer de alles vermogende man. Maar de droevige ondervindingen hadden hem en de zijnen verbit terd tot in 't kleingeestige toe. Zij wilden het interregnum van den revolutionairen tijd schrappen uit do geschiedenis van het gilde. Zij sneden uit de sierlijk gecalligrafeerde naamlijst van overlie den de jaren 1795?1804 weg en vervolgden het notulenboek daar, waar het in 1795, toen een nieuw bestuur nieuwe boeken had aangelegd, was blijven steken, niet zonder in dat boek eenigo welgemeende woorden van minachting voor die zogenoemde volksstem" ten beste te geven. Duym liet hun echter geen rust. In Novem ber 1806 stelde hij Deken en Commissarissen in staat van beschuldiging, maar het mocht hem niet baten. De beschuldigden konden zich verdedigen en bleven in eere tot in lengte van dagen. DE BABY-CLUB. De Franscho schrijver l'Epine, die door zijne bun dels La vie a grand orehestre.Sans queue ni t te,ii'o"~en-ciel, onder het pseudoniem Quatrelles uitgegeven, nog meer de aandacht heeft getrokken dan door twee tooneclstukjes L'Oeillet blanc en La dernière idole, waarin Dauclet zijn medewerker was, geeft in Figaro een kleine fantasie, waarvan de feiten gelukkig wat overdreven zijn, maar waarin toch op een gevaarlijk verschijnsel , het clubwezen, niet enkel in de Fransche maatschappij, gewezen wordt. * * * Ik meende dat er een nogal onwaarschijnlijke aardigheid bedoeld werd. Toch niet! Het organiseeren van damessocieteiten zou dan bestudeerd worden. Kn avant la musiqus! Als dat zoo doorgaat, zal het eind onzer eeuw fraaie dingen zien! Luister maar: Mijnheer t'huis? Mijnheer is naar de club. Mevrouw dan? Mevrouw is naar haar corcle. En Baby? Dat weet ik niet, Zooeven was hij in de keuken, waar mag hij gebleven zijn? .. . O jawel, daar zie ik hem. De jonge ricomte zit in den stat in de goot. Hij maakt torentjes van staiveegsel. Een allerliefste bezigheid. Wio heeft de zorg voor Baby? Degenen die niets te doen hebben. Maar jammer genoeg heeft iedereen hier meer werk dan hij at kan. Ik dacht dat hij een gouvernante had. Jawel, miss Goodness. Maar die doet van 's morgens tot 's avonds boodschappen voor do gravin, en daar de gravin haar dagen doorbrengt in den eerde, doet miss Uoodness er drie uren over. om van de rue Royale naar de Madeleino te gaan, en even lang om van daar terug te komen. Verleden jaar \vas er ook een onderwijzer voor Baby. Die is er nog;, dezelfde, maar hij woont niet to Parijs. De graaf heeft hem naar zijn buiten, van La Prunelle gezonden, om er voor zijn be langen bij de verkiezingen te zorgen. Arme Baby! Ge behoett hem niet te beklagen, hij heoft het liever zóó. Ziet ge." vervolgt (Quatrelles, kinderen zijn te voel, waartoe dienen ze? Alle vaders zulJon. het u zoggen, zij zijn al dien omslag niet waard. Het kost handen vol geld aan verzorging, opvoe ding, vestiging. liet is een blok aan het boon voor het heelo leven. Enkel onaangenaamheid. Zoo'n Baby, zoo groot als een erwt, neemt een plaats in als een pompoen. Op zijn landgoed La l'ninellc fokt de graaf schapen, dat is iets; hno meer hij er heeft, hoe meer het hem opbrengt. Te l'arijs kweekt hij zijn kleine ricomfes; hoo rneer hij er beeft, hoe, meer geld het hem kost, en zonder eenige kans om er iets van terug to krijgen. Vee tokken is veel voordeeligcr, een ge zin te hebben is lastig, duur en uit de mode. Ge overdrijft. Mijn vader heeft mij verza ken! dat in zijn jeugd, de moeders heel veel van hare kinderen hielden. Dat was vóór het oprichten der Ladies-club. .,IIet is niet de schuld der kinderen, als men ze voor evenveel laat. lu vroeger tijd bestond het gezin uit drie zeer verschillende elementen:

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl