De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 24 juni pagina 4

24 juni 1888 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 574. A, ftaat, met Fotemkin als vorst, verheffen. Of, nog i Mier, waarom zou Katharina hem niet trouwen 9a hem tot Czar aller Russen maken? Aan al dtee plannen werd plotseling door den dood een eind gemaakt. De heerschzuchtige Tauriër stierf op reis, midden op den open weg. Brullend als «ea half gedoode stier wentelde hy zich in het gras, woelde met zyn gezicht den grond om, en nadat hy meer dan een uur in dien vreeselijken doodstryd had geworsteld, blies hij den adem uit." Omtrent de oorzaak der ziekte is de biograaf ni«t verlegen. Hy had de kiem daartoe wel uit Petersburg meegebracht." De gunsteling was te geducht geworden; een druppel gif had hem uit den weg geruimd. De uitgever van St. Jean's gedenkschriften, de heer Friedrich Rotheneel, hecht veel waarde aan 8t. Jean's getuigenissen. De biograaf is een Franschman, die jaren lang als factotum, hij noemt zich secretaris, maar was waarschynlijk kamerdienaar en lijfarts, den Tauriër diende Een zekere beschaving bezat hy' zeer zeker; h$ citeert Horatius en schryft zeer behoorlijk zjjn landtaal, maar toch beschouwt hij de zaken van Rusland blijkbaar zeer uit de laagte. De gedenkschriften werden in het sterfjaar van den vorst, 1791, opgemaakt; in 1817 werd het manuscript in het Duitsch vertaald en zou uitge geven zy'n; waarom dit niet geschied is en het tot heden in het familie-archief is blijven rusten, wordt niet gemeld. Uit alles blijkt echter, dat men vooral geen nieuwe gezichtspunten op Katharina's staatkunde of de leiding der zaken er ott moet verwachten. Voor St. Jean was Katha rina niet dan eene losbandige vrouw, Potemkin niets dan een ijdele dwaas, die fortuin gemaakt heeft. Te meer mag men onafhankelijk van deze gedenkschriften een oordeel over Katharina II vellen, omdat het keizerlijk historisch genootschap te St. Petersburg eenige jaren geleden do papieren van Katharina II heeft uitgegeven, en daaronder ook hare correspondentie met Potemkin en andere gunstelingen, waartoe de keizerlijke familie, met prijzenswaardige vrijgevigheid, zonder voorbehoud hare toestemming heeft verleend. In die papie ren nu vindt men een Potemkin, die zich boven den Tauriër van St. Jean verre verheft, maar vooral eene Katharina,waarvan de heer St. Jean geen denk beeld heeft gehad. Het is geen oogenblik twijfelachtig geweest, wie in Rusland regeerde; Katharina voerde de meest volstrekte persoonlijke heerschappij, liet geen kleinigheid aan anderen over, bepaalde iederen zy'tred harer diplomatie, besliste zonder raad pleging in iedere opkomende quaestie, hield alle draden van de uitgestrekte webbe onder haar eigen onmiddelly'k toezicht. Potemkin deed slechts zooveel politiek, als Ka tharina hem te doen gaf. Hij voerde de Oostersche quaestie, maar geheel naar Katharina's opdracht. Over den sultan spottend, die zich door Engeland en Pruisen aan den leiband liet voeren, schrijft zjj: ik zal mij met myn grijze haren niet onder ?voogdij stellen", en zy deed naar hare woorden. Daarom kunnen de tooneelen die St. Jean beichrijft, wel gebeurd zijn; maar Katharina was te groet om kleinigheden niet te vergeven. Zij kende Potemkin als trouw en bruikbaar, noemde hem verstandig, en hield van hem als van een harte lijk, getrouw vriend, ik spreek met u, zooals ik met myzelf spreek", schrijft zij hem. Men houdt niet van hem, maar hij heeft een goed hart", schryft zij aan een ander. In de brieven, die uit den eersten tijd hunner betrekking over zijn, is de verhouding zeer innig. Mon cher, mijn hart, mijn duif, mon toutou, m\jn goudfaaant," ook wel mijn veelgeliefde vriend, mon superbe ami," zelfs eens, het verpergoonlykte Attisch zout," een zonderling beeld zeker. " Voorbijtrekkende wolkjes leiden tot teedere ver zoeningen. Potemkin speelt nu en dan voor jaloersch, er wordt gepruild, tot er een verzoe nend briefje van de Keizerin komt: zij denkt er niet aan om hem uit het paleis te verdryven, hij moet maar niet boos zijn, niet dadelijk alles als Jupiter Tonans opvatten (?op wien ge sprekend gelykt, als uw bloed aan 't koken komt"), altijd verzekerd zijn van hare liefde en gehechtheid, maar wees zoo goed, mijn zenuwen wat te sparen." De correspondentie is zoo echt menscheIjjk en natuurlijk, dat zij, van de machtige heerscheres komend, aangenaam aandoet. Een curieus document is een briefje, door Potemkin geschre ven, en door Katharina bij wijze van antwoord met kantteekeningen voorzien, die wij tusschen twee haakjes zetten. Potemkin schrijft: Vqrgun my, mijn duifje, een laatste woord (ik vergun het), waarmede, naar ik denk, ons proces een einde nemen zal (hoe eer hoe beter). Ver wonder u niet er over, dat ik in de zaken onzer liefde onrustig ben (wees rustig). Behalve uwe tallooze weldaden (de eene hand wttscht de andere) hebt gy mij in uw hart gesloten (vaut en zeker). ' Ik -wil hier alleen zijn. (gij zijt het en blijft het) en den voorrang hebben boven alle vroegeren omdat niemand u zoo bemind heeft (dut zie ik en geloof ik); daar ik echter het werk uwer handen ben (ik ben hartelijk verheugd er over), wensen ik, dat gij mij geruststelt (dat is mijn hoogste vreugde), dat gij vroolijk zijt terwijl gij my weldaden bewijst (dan zal de rust wel van 'zelf komen), dat gij op middelen peinst om mij te troosten (laat uw gedachten tot rust komen, opdat uw gevoelens vrij gijn; zifj ziftn teeder^en goeken den waren weg) en daarin ontspanning vindt van de belangrijke werkzaamheden, die een hooge positie vereischt (hiermede is de twist uit). Amen I (Amen\) Den datum van dit briefje weet men niet, evenmin als de oorzaak van den twist. Het moet wel uit de eerste periode dagteekenen; Potem kin is nog de smachtende minnaar, die zich wel daden laat bewijzen. Die weldaden hebben Rus land honderd millioen roebels gekost. Potemkin's leeftijd, toen hij Katharina's liefde won, is niet juist bekend. Gewoonlijk noemt men 1736 of 1739; St. Jean beweert van de zusters van den prins vernomen te hebben, dat hij eerst in 1748 geboren is. Meestal waren de gunstelin gen zeer jong, maar Potemkin moet dan op zoo ieugdigen leeftijd al buitengewoon verdorven, sluw en inhalig geweest zijn. Als men zijn komst aan het hof op 1774 stelt, dan moet hij 2G en de teizerin 45 jaar geweest zijn. Nog geen dertig aar oud dan moet hij reeds zijn tweede positie, junsteling te zijn en geen minnaar, hebben weten rol te houden. Hij kon een voorbeeld nemen aan zy'n tijdgenoote, la Pompadour, die ook gaarne plaats vervangsters toeliet, mits zij de macht behield en in alles geraadpleegd werd. Potemkin maakte den post van minnaar der keizerin ;ot een feitelijk hofambt, onder zijn toezicht. Sïet minder dan zeven jonge luitenants en vaandrigs, door hem voorgesteld, worden ach;ereenvolgens genoemd; de keizerin, die geesten vernuft niet missen kon, werd hen spoedig moede, en spotte over hen met den verstandigen, brutalen Potemkin, en vroeg hem telkens, het Duitsche prinsesje van Anhalt-Zerbst was in den loop der jaren een ware Messalina geworden, aan voer voor nieuwe bacchanalen. In hare politiek leeft hij zich nooit mogen mengen. Eens, toen lij een overeenkomst met het hof te Weenen ge sloten had, zonder hare voorkennis, begint het briefje niet met duifje" en goudfazant," maar: Prins, zorgt ge zoo voor mijn roem?" Opmerkelijk is ook in de brieven een latere nuance, waar de Keizerin van een moederlijke" vriendschap voor Potemkin spreekt. Als zij hem den tweeden Turkschen oorlog tot opperbevel hebber benoemd heeft, is het bijna aandoenlijk te zien hoe hartelijk zij voor zijn gezondheid be zorgd is, en hem tot voorzichtigheid vermaant. En neemt ge u niet genoeg in acht, en komt ge ziek terug, dan zal ik u bij de ooren pakken, al trekt ge nog zulke gezichten." De Oostersche quaestie is haar een voortdurende plaag; al mijn kleederen worden mij te wijd." schrijft zij in 1788. Bij het eerste bericht van eene overwinning juicht zij; waart ge hier, ik nam u bij de ooren en kuste u!" De geheele correspondentie door is zij zoo hartelijk, zoo menschelijk, zoo natuurlyk, dat men St. Jean onmogelijk kan gelooven, als hij haar beschuldigt van den jongen man vergiftigd te hebben. Ook het dagboek van Katharina's eigen secretaris Chrapowitski, geeft andere aanduidingen. Als het bericht van Potemkins ziekte uit ZuidRusland komt, vinden wij : tranen". Als het be richt van den dood komt: tranen en wanhoop." Den volgenden dag: verdriet en tranen," en nog drie dagen later voortzetting der tranen." Dit kort en bondig journaal geeft eene betrouwbare aanduiding. Potemkin was aan een epidemie ge storven, of door een benijder vergiftigd, maar niet door Katharina. De verklaring van de vriendschap tusschen de keizerin en haar Tauriër ligt ongetwyfeld in de behoefte, die ook eene zeer superieure vrouw heb ben kan, om aansluiting te zoeken bij eene, zij het ook minder hooge, toch verstandige en har telijke natuur, op wie zij vertrouwen kan, en die eenige aanspraak maakt op het ontzag van al de baatzuchtigen en verraders die haar omgeven. Den Hooggeleerden Heer Prof. ALBEKDINÖK THUM. Zeer Geachte Heer l De knorrigheid waarmee ge mijn stukje over Schilderijen-zien in het vorige weekblad bespreekt verbaast mij in 't geheel niet. Ik heb u dingen gezegd, die het zelfs iemand van uw wijsheid en jaren moeielijk valt met een vriendelijk gezicht te slikken. Dat ge de mededeeling van enkele persoonlijke observaties: het uitgeven van me moires noemt dat ge grapjes maakt op mijn maatschappelijke betrekking dat ge mijn werk ongunstig tracht voor te stellen door een reeks van in wrevel gekozen onsamenhangende citaten wie zou u Jat kwalijk kunnen nemen ? Gij dwingt mij echter iets te rectificeeren dat er heusch niet door kan. Midden in uw citaten schrijft ge: Hij zegt wel, dat alleen kunstenaars over kunst mogen schrijven". Wie zegt dat wel ? Ik, professor ? Neen maar, nu moet gij toch uw bril nog eens opzetten en in mijn stuk den volzin zoeken, die daar ook maar in de verste verte op lijkt, Weet ge, waaruit gij dat citeert? Uit den voorraad misverstanden en begripsverwarringen die gij door onnauwkeurige lezing van de stukken der heeren Stemming hebt opgedaan. En met deze klinkklaren jokken wilt gij mij voor den mal houden, omdat ik mijzelven een leek noem en voorspelt gij dat de schilders mij ook wel de deur zullen wijzen. Jongen, professor, het is wel wat erg. Dat komt van die preciesigheid! Hadt go nu wat minder met uw neus op het boek naar drukfouten en spelfouten gezocht, dan zoudt gij zoo niet gestruikeld zijn. Ik voel mij zeer vereerd al gij u met de correctie van mijn stukjes wilt belasten maar gefantaseerde aanhangsels, zelfs van u, moet ik bepaald afwijzen. En, zeer geachte heer, is het werkelijk geheel aan uw fijnen zin voor tact, aan uw gevoeligheid voor het belachelijke ontgaan, dat gij in uwe be spreking een kostelijke illustratie geeft van de dingen, die ik in mijn stuk beweerde? Ik heb in verbazing het hoofd geschud. Hoe kan een pro fessor in aesthetica, die ongeveer evengoed den titel van professor in savoir-rivre verdient, achter elkaar zooveel dingen zeggen: that one rather would have left unsaid.'' Het was geen arglist dat ik Rembiand zonder t, Ribera met , Velasquez met een s en Michel Angelo in twee woorden schreef ')? Zoo venijnig ben ik niet. Geheel zonder opzet werd het aas uitgeworpen waarmee ik den schoolvos ving. Wie kon rekenen op zulk een gulzig pedantisme! Na uwe praktische toelichting zal het wel nie mand meer onduidelijk geweest zijn wie ik met dien onartistieken geleerde bedoelde, en wat het onderscheid is tusschen een professor in de aesthe tica en iemand die schilderkunst begrijpt. Een professor in de Aesthetica is iemand die van Rembrand houdt mits met dt, die Ribera niet kan uitstaan met een. accent-aigu en die niets van Michel Angelo begrijpt zonder traitd'union. Ik lach er niet om, professor. Ik vind zulke dingen volstrekt niet futiel, zeer gewichtig zelfs. Er zijn heele geslachten van professors die aan niets anders doen, hoele gezinnen die leven van accenten dt's en trait-d'unions. Ik zie al den ernst in van die t achter Rembrand, ik wil samen met u doodblijven op die t. Ik kan mij een uiterst prettig en leerrijk thee-tje by' u voor stellen waarop gij mij alles zult uitleggen, waarom die t daar bepaald onmisbaar is en Rembrand zonder t geen zin heeft. Maar ik wilde u alleen maar voorstellen en dit heb ik u ook in mijn stuk gezegd of gy u nu niet voornamelijk met accenten, trait-d'unions en dergelijke belangrijke zaken waarvan gij ,zooals ik steeds heb erkend, voortreffelijk op de hoogte zijt, zoudt willen bezighouden om an dere eveneens interessante dingen, zooals het beoordeelen van schilderijen bijvoorbeeld over te laten aan anderen, die daar nu weer meer ver stand van hebben. Gij hebt de praktische toelichting van mijn stuk niet onvoltooid gelaten en zijt geëindigd met een kritiek van de Ets tentoonstelling ten volle een professor in de Aesthetica waardig. Geen enkele naam is verkeerd gespeld. Maar ik vrees dat uw bewering als zou de heer Zilcken de prince" onzer etsers zijn, geen druk fout is. En als gij in uwe onschuld zegt dat gij het werk van Witkamp boven dat van Millet stelt kijk! ik zal trachten het door een beeld uit WIP vak duidelijk te maken, dat ia nu net zoo erg als Rembrand te spellen met een dubbele qq. In trouwe, zeer geachte heer, al is de heer Witkamp een te verstandig artist om zich hier door 't hoofd op hol te laten brengen en al zal hij het alleen uit beleefdheid nalaten u in 't ge zicht uit te lachen . zoo geloof ik toch dat gij het publiek en dezen schilder grooten dienst zult doen door, in plaats van over zijn werk te spreken, zorgvuldig uit te maken of hij eigenlijk Witkamp, Witkampp, Withkamp of Wittkamp heet. Met de meeste hoogachting noem ik mij, Bussum, Uwen Dw. Dienaar. 19 Juni '88. F. VAN EEDEN. *) In mijn exemplaar van de N. Gids staat Michel-Angelo met een trait-d'union. In 't uwe niet, professor? Hebt ge wel goed gekeken? Toch geen vuiltje op den bril? VARIA. Umbrische gr a/velden. In de Daily Neios beschrijft een correspondent het interessante bezoek, dat hij met den directeur van het museum, prof. Brizio, heeft gebracht aan de oude Umbri sche grafvelden. ten westen van Bologna. In een der graven vond men de bijbelsche voorstelling van een menschenoffer. Tot dusver heeft men nog nooit zulk een tooneel in een Italiaansch graf gevonden. Naast de urn met asch ligt het volledige geraamte van een langen man. Waar schijnlijk is het van een slaaf, die tegelijk met de begrafenis van zijn heer werd geofferd. De schedel is eeiïigszins ingedrukt door de massa aarde, die er boven ligt. Aan den rechterarm hangt nog een bronzen ring. De graven liggen 18 voet onder de tegenwoordige oppervlakte, en slechts 2 voet onder de zich daar bevindende over blijfselen van een ouden Romeinschen muur. In den muur van een der graven ziet men een gebroken gedenksteen met 2 rosetten om een menschelijke gedaante, terwijl zich aan beide zijden een hond of een ander dier bevindt. Deze zerk stamt waarschijnlijk uit een nog vroegere tijdsperiode. Prof. Brizio vestigt er de aandacht op dat deze graven geheel verschillend zy'n van die der paalbewoners, en bewijzen dat de laatstgenoemden hun ontstaan niet aan Italiaansche volken te danken hebben. De kartons van P. v. Cornelius voor de frescos in de Pindkotheek te München wojdenden26sten dezer maand openlijk verkocht bij Alexander Danz in Leipzig. Den dag te voren zal deze boekhandelaar eene kleine verzameling gravures, kunsthandboeken en handteekeningen van mo derne meesters in veiling brengen. Het kleine huis te Stratford-on-Avon, waarin Shakespeare geboren werd, wordt voortdurend door reizigers uit alle deelen der wereld bezocht. In het laatste jaar beliep het aantal 16.417 en elk had eenen shilling betaald. De kas, die voor de overname der gelden bestemd is, heeft op deze wijze reeds een reservefonds van 75.000 francs gevormd en de inkomsten vermeerderen zeer van jaar tot jaar. Ieder bezoeker schrijft zynen naam en geboorte land op in een boek. Op deze wijze heeft men kunnen nagaan, dat de bezoekers uit het laatste jaar van 39 natiën bestonden, waarvan de Ame rikanen alleen een getal van 5000 vormden. De kommissie van beheer der Shakespearegelden, zal binnenkort een besluit nemen, wat er met de ingekomen som gedaan zal worden. Er zijn twee voorstellen : het eene luidt, dat er eene inrichting voor onderwijs zal gesticht worden, die den naam van Shakespeare draagt; het tweede voorstel luidt: de kerk in goeden toestand te brengen, waarin de stoffelijke overblijfselen van den grooten dichter rusten, en die op 't oogenblik nog al bouwvallig is. Men schrijft uit Berlijn: De Börs-Cour. deelt ons iets mede dat in de schouwburgkringen veel opzien maakt. Er moet sprake van zyn, het Deutsche Theater te verkoopen; de prijs wordt genoemd (2 mill. mark) maar niet de kooper, met wien deze vermoedelijke onderhandelingen moeten aangeknoopt zijn. Als eerste oorzaak wordt genoemd: voorkomendheid voor dr. Förster, die dan zijn liefsten wensch bevredigen en naar het Burg theater" kan overgaan: daar echter liefste wenschen", bij schouwburgaangelegenheden in 't alge meen evenmin als bij 't Deutsche Theater" in't byzonder den doorslag geven, moeten er wel andere beweegredenen bestaan, die vroeg of laat ontsluierd zullen worden. Misschien is het vermoeden juist, dat men de vennootschap wil ontbinden en alle contracten wil laten afloopen, om vooreerst een zuiveren toestand te scheppen en ten tweede met het oog op de concurrentie van het volgende schouwburgjaar alles anders in te richten; in dat geval zou de heer L'Arronge weer eigenaar van den schouwburg worden. De secretaris der Philhelleensche Vereeniging, Dr. H. C. Muller, is benoemd tot eerelid der Letterkundige Vereeniging (Philekpaedeutikos Syllogos) te Rethymna op het eiland Creta. De vroegere sekretaris van Heinrich Laube, Oskar Leo, vertelt het volgende uit diens werk kring als directeur in de Dramat BI." Het was aan omstreeks het jaar 80 en het,, Wiener Stadttheater" had nog steeds met geldgebrek te worstelen. Laubëwas met groote opofferingen een stuk van Sardou machtig geworden, dat dien avond opgevoerd zou worden, en als 't stuk viel, was 't theater failliet. Uiterlijk kalm en toch slechts met moeite meester over zijne gedrukte stemming, zit Laube naast Mevrouw Iduna, in dien litterairen caié-kring, die hem en de zijnen steeds met de vertegenwoordigers der pers in voortdurende aanraking hield. Te midden van het druk gesprek overhandigt een knecht mij, den privaatsekretaris van Laube, een telegram. Ik brak het open en lees de op gaaf van den effectenkoers uit Parijs: Credit foncier 8X lager." Dat was alles. Vast overtuigd dat de inhoud van het telegram de privaataangelegenheden van Laube betrof, wil ik het op zij leggen. Maar de scherpe blik van den ouden regisseur had de reden mijner beweging geraden. Wat is dat?" vroeg hij met zijne militaire stem. Een telegram uit Parijs, mijnheer; ik zal het op zij leggen!" Laat ik eens zien!" Hij had nauwelijks eenen blik op het papier geworpen, of hij stond haastig op en zei: Rijd dadelijk naar den schouwburg ! De première wordt uitgesteld! Haast u echter! Schönfeld (de hoofdregisseur j kan geven wat hij wil spoedig!" Maar mijnheer," poogde ik er tegen in te bren gen, het is zes uur, de plaatsen zijn uitver kocht" Doe wat ik u zeg," snauwde hij my' toe. Onmiddellijk moet er afgezegd worden!" Hoofdschuddend spoedde ik mij naar den schouw burg, hoofdschuddend hoorde de regisseur mij aan de nieuwe salon voor de eerste akte van Sardou's stuk stond kant en klaar op het tooneel. 't Is onmogelijk! Hier moet een misverstand zijn", riep Schönfeld uit. Ik verzekerde hem, dat ik hem het bevel stipt overbracht. Hij kon mij echter niet gelooven, en begaf zich haastig naar den directeur. Nauwelijks vijftien minuten later was hij terug; sprakeloos van woede en verbazing. Laube had hem bijna de deur uitgegooid. Wij gaven 's avonds een oud stuk, drie vierden van het publiek verscheen aan het loket om hun entreegeld terug te halen. Toen ik den volgenden morgen even na zeven uur naar Laube ging, glimlachte mijn meester vergenoegd tegen mij. Hij blies mij eene gewel dige rookwolk uit zijne dikke, lange sigarenpijp in 't gezicht en was klaarblijkelijk in den beste stemming van de wereld. Gij denkt zeker, dat ik gek geworden ben ?" riep hij mij toe. Ik stamelde iets ontwijken cis. Ja dat ontbrak er nog juist aan !" bromde Laube. Nu gek, terwijl Crédit foncier 1134 gestegen zijn! 't Komt niet in mijn hoofd op!" Eu terwijl hij brommend lachte, hield hij m\j het telegram van gisteren onder den neus. Gij kunt immers lezen?" vroeg hij. Dat blauwe zijn de letters, dat witte is 't papier," voegde hij er schertsend bij. Nu, wat staat daar dan ?" Ik zal zeker heel dom gekeken hebben, toea ik zag staan: Crédiet foncier 81/4 gedaald." Be grijpt gij 't nu?" begon hij weer. Ik begreep niets, alleen, dat Laube mij werke lijk toescheen gek te zijn geworden. Ik zal u uit leggen, wat het telegram beduidt. Een der effecten, waar het meest in gespeculeerd wordt, was gisteren S]4, francs gedaald. Van de drie honderd bezoekers vaa 't parket zijn de meesten , la hausse daarin betrokken. Eer wij deze twee honderd beursbezoekers, zoo onder den indruk der slechte beurstijding, belangstelling voor ons nieuwe stuk hadden kunnen inboezemen, zou onze nieuwigheid het reeds hebben afgelegd. Dinsdag kunnen wij het stuk opvoeren, want de effecten zijn gestegen l" En Dinsdags hadden wij met 't stuk van Sardou een ongehoord succes .... Le Japon artistique. Documents d'art et d'industrie réunis par S. Bing. Publication mensuelle. Eindelijk heeft Japan een orgaan te Parijs. Een tijdschrift geredigeerd door S. Bing, mot de vol gende medewerkers : E. de Goncourt, Burty, Duret, Roger Marx, Vict. Champior, L. Gonse, Ant. l'rovist, Ary Renan, T. Hayashi. Illustrators zijn natuurlijk Japansche artisten. Het eerste nummer heeft een bloemrijker., sneeuwachtigen omslag, een water waarin eenden rondzwemmen. Het program deelt de redenen mee waarom men zulk eene uitgave begonnen is, de wenschelijkheid nl. om het pu bliek op de hoogte te stellen van de intieme schoonheden eener bewonderenswaardige kunst. Het scheen mij toe (zoo zegt de redacteur van Le Japon artistique verder, nadat hij eerst recht heeft doen wedervaren aan den kritischen arbeid van eenige schrijvers over Japan) dat er slechts n middel bestaat om den indruk van deze kunst zoo nauwkenrig mogelijk te maken: dat is, door eene getrouwe reproductie van het origineel tot het oog te spreken. De taak die ik heden op mij neem, zal geheel hieraan gewijd zijn. Door de beste soort van gravures zal ik onder de oogen van het kunstminnend publiek een onafgebroken reeks van verschillende voortbrengselen der Ja pansche kunst brengen, aan alle genres ontleend en uit allerlei tijdperken, om op die wijze een soort van beschrijvende encyclopedie te leveren aan allen die de kunst in Japan liefhebben en hare ontwikkeling in ieder opzicht willen volgen." Deze uitgaaf verdient onze sympathie" zegt Gustave Geffroy, ook met hetoogopdentegenwoordigen toestand der decoratieve kunst. Wat voor het oogenblik het verlangen van de redactie betreft om een Japansche encyclopedie te stichten, dan moeten wij beginnen met te zeggen dat het program nauw keurig is uitgevoerd. De vignetten in den tekst zijn bijna alle ontleend aan de werken van Katsushika Hokusaï, schilder en illustrator van de boeken der volksschool, geboren in 1760. Het is onmogelyk meer vrije kunst en tegelijk meer kennis ten toon te spreiden dan deze groote kunstenaar in het teekenen van plantengroei als

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl