De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 1 juli pagina 2

1 juli 1888 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 575 Turaw en inrichting betreft zonder grootspraak in alle opzichten geroemd worden. Het werd mij vergund, een kijkje te nemen door het gansche gebouw, en ofschoon ik ia het buitenland vele groote hotels heb gezien, zou ik. geen badhötel weten aan te wijzen dat boven dit kan gesteld worden. Alles is ruim en flink ingericht; doel matig en onbekrompen. De kamers zijn degelijk en zelfs keurig ge meubeld; niet alsof zij maar voor eenige weken, maar alsof zij het gansche jaar voor bewoners bestemd waren. De maatregelen tegen brandge vaar zijn door de ondervinding geleerd ~ thaae zetfr volkomen. In het afgebrande gebouw ?waren outen trappen; in het nieuwe zijn slechts steeneo. Behalve de gewone voorzieningen en middelen tot blussching van brand, staat op eiken corridor een kleine toestel gevuld met water die door een persoon gemakkelijk kan worden voort bewogen en terstond in werking kan worden ge bracht. De linnenkamer, de wijnkelders en de keu kens niet het minst, zijn om de netheid en de Wjjzondere orde die er heerscht, een kijkje overwajtrd. Vooral de orde waarmee de gansche zaak geregeld is en bestuurd wordt, maakt een aangenamen indruk. Men bespeurt al spoedig dat een leidende hand de gansche regeling heeft aange geven en de ziel is van alles. In vergelijking met buitenlandsche badplaatsen van. den eersten rang, kan men de verschillende prijzen, die berekend worden, ook niet duur noe men, vooral als men let op al het comfort dat den gasten wordt geboden. Aan de noordzijde is een prachtige conversatiezaal, die tot balzaal kan dienen, naast eene warande-voorzaal, en deze twee grenzen aan een billartkamer. Een heeren en een damessalon en eene ruime leeszaal waar men nieuwsbladen en andere lectuur van den flag vindt, zijn mede aan die zijde van het groote gebouw. Voor ieder die van een seizoen- of ook maar van een dagkaart voorzien is, staan al deze vertrekken open. Maar opdat nu de logees van het bpdhuis rustiger hun lectuur kunnen genie ten, dan het geval kan zijn in eene leeszaal, waar ieder die een entree voor de zaal on het terras betaalde, ook toegang heeft, is voor hen in den anderen vleugel van het gebouw nog eene aparte leeskamer ingericht! Om den gasten der twee bovenverdiepingen niet tot trappenklimmen te noodzaken, is ook eene lift of ascenseur of laat ik een Dietsch woord verzinnen: een hyschkamertje, aanwezig. Maar van alles is voor het groote publiek, en voor de Hagenaars in het bizonder, het namid dag- en avond-concert het voornaamste. Alle Ha genaars zijn muzikaal; is het niet uit gevoel, dan toch uit gewoonte of omdat het zoo behoort. En daarom zal ook weer dit seizoen gelijk verleden jaar, een luistergraag publiek dag aan dag in de fraaie Kurzaal vereenigen. De wrevel der Haagsche burgers vooral uit de middelklasse omdat zij onder eene nieuwe re geling van zaken het oude terras met zijne vrije zitplaatsen verloren, is thans in berusting over gegaan. De uitkomsten van verleden jaar droegen daartoe niet weinig bij. Alles was voor het pu%bliek beter dan vroeger, en de aandeelhouders der Badhuis-Maatschappüontvingen 6 procent. Iedereen moet thans erkennen dat de directeur, de heer Reiss, door zijn organiseerend talent ge toond heeft te zijn: de ware man op de juiste plaats. Van de Haagsche tentoonstelling valt bij ver nieuwing te berichten, dat ze nog steeds in wor ding blijft. Wel is gedurig in de nieuwsbladen vermeld dat het belangrijkste van al wat te zien zal zijn: de afdeeling oude kunst, binnen een paar dagen gereed zal komen, maar die twee dagen hebben al zoo dikwijls eene vermenigvul diging ondergaan, dat het maar het beste zal wezen aan geen nieuw bericht van aanstaande opening geloof te hechten, totdat de tijding komt: de afdeeling oude kunst is geopend. En ?inmiddels is een avondfeest in den Koekamp tot verlevendiging der onderneming, in voorbereiding! Te dien dago zal naar wij hopen de oude kunst en alle uitstallingen van nieuwe, zwaar: dat de tijd zoo omvliegt. En wanneer ze dan na een welbesteden dag een paar uur voor elkander over hebben, dan hebben ze beiden een rijken voorraad van mededeelingen en ervaringen, en ze deelen dien schat met elkander; want nu is het niet altijd n die geeft en n die ontvangt, maar beiden heb ben beurtelings ruimschoots af te staan. Van «verflauwde liefde" en »valsche belof ten" is geen sprake meer. En nu Hugo, dank "zij zijn »grondigc in zichten" op velerlei gebied een man van in vloed is geworden, tot lid van den gemeente raad en later zelfs tot afgevaardigde gekozen werd; nu zijn gastvrije woning druk bezocht wordt door mannen van naam en van beteekenis, nu gebeurt het nooit dat het een of ander belangrijk gesprek wordt afgebroken, omdat de vrouw des huizes binnentreedt; en geen der aanwezigen zal zich beijveren om naar bezig te houden met een onbedui dend praatje over den nieuwsten roman of het laatste comediestuk; neen, vaak wordt een belangrijke kwestie mede aan haar oor deel onderworpen, en men schroomt niet haar bij verschil van gevoelen ronduit zijn meening te zeggen, wel wetende dat zij niet verlangt altijd het laatste woord te moeten hebben, omdat zij eer dame is. Maar een »dame" is en blijft zij daarom toch, in de beste beteekenis van het woord; een vrouw die het goede wat zij bij de mannen vindt, overneemt en navolgt; maar hen daarom toch niet in hun manieren, allerminst hun slechte manieren, tracht na te bootsen. En wanneer zij nu met haar man zou me degaan naar zijn »vereenigingeu", dan zou niemand daarin iets stooteiids of er'gerlijks vinden; want zij heeft getoond «e/re_iets te zijn, en wordt met onderscheiding bejegend, waar zij zich ook vertoont. Over gebrek aan »vrijheid" heeft zij zich nooit meer behoeven te beklagen. of hetgeen men daarvoor op deze tentoonstelling verzocht wordt aan te zien, ter bezichtiging ge reed zijn! WTTENHAGE. Kunst e-n Letteren. HET TOONEEL, TE AMSTERDAM. Het belangrijkste, door deze week aangeboden, zullen wel de premières zijn in den Fr.-Laan schouwburg en in Frascati. De Goudvisschen" van Schönthan en Surcouf, de Kaper". Daar echter beide voorstellingen niet vóór vrijdagavond plaats hebben, en Ie lendemain doorgaands pas het juiste licht op het vertoonde spreidt, zal ik m\j tot de volgende week het ge noegen moeten ontzeggen er in het Weekblad bij stil te staan, Uit de programmaas in den Salon des Variétés" valt op te maken, dat de artiesten (d l'instar de Paris ?) als Sociétaires optreden. De Heer Blaaser heeft, met den Heer Kreukniet de leiding" op zich genomen. Het ontbreekt dezen kunstenaar werkelijk niet aan bekwaamheid; maar het ver lies van den Heer Alb. Mutters zal moeilijk goed te maken zijn. Wij vernemen, dat er van eene kombinatie: Moor, de la Mar, Mutters (wat men uit die ge lijkheid van initialen ook al moog afgeleid heb ben) nog niets aan is. 28 Juni, '88. A. TH. HET HaNDEL-FESTlVAL TE LONDEN. Maandag, Woensdag en Vrijdag is te Londen weder een der merkwaardige muziekfeesten ge geven, onder den naam van Handel- Festivals bekend, en die sedert 1857, meestal om de drie jaar; plaats hebben. Het Crystal Palace is dit jaar door 3000 zangers en 500 instrumentalisten met klank ge vuld geworden. Den eersten avond, Der Messias, waren de solisten Mad. Albani, Mad. Patey, de H.H. Edward Lloyd en Santley ; den tweeden avond, Sele'ction duy, deze zelfden met Miss Emily Squire, Mad. Nordica, Mad. Trebelli en den Hr. Barton McGuckin ; den derden dag, Israël in Egypt, Mad. Valleria, Miss. Annie Marriot, Mad. Patey, en de H.H. Lloyd, Bridson en Brereton. De prijzen der stallcs voor de drie avonden waren 30 en 40 gulden, men berekent dat ongeveer 18.800 menschen de repetitie dor koren, 22,000 den eersten, en zeker even zoovelen den tweeden en derden avond hebben bijgewoond. De directeur van het festival is August Manns, die als een arme Pommersche boerenjongen zijn carrière begon, van den dorpsschoolmeester te Torgelow viool, fluit en clarinet leerde, daarna in het opera-orkest te Danzig, en in Gung'ls orkest te Berlijn kwam, en nu ongeveer dertig jaar in. Engeland is. Hij is de dagen vóór het feest door de reporters geïnterviewd, en heeft als iemand die zijn tijd en land begrijpt, zich niet laten bidden om wat meo te doelen. Hot instudeeren had dit jaar meer moeite gekost dan anders, omdat het koor zoo versterkt was, en er van de 3000 zangers en zangeressen wol 1000 waren voor wie de muziek geheel nieuw was. Manns ziet niet gaarne zijn oude krachten heen gaan ; de dames die reeds sinds 1857 en 59, do eerste festivals, do muziek van Handel kennen, missen zelfs in een nieuw in te studeeren werk de attaques niet. Londen leverde 2000 stemmen in het koor; maar Bradford, Leeds, Birrningham zonden ook geheele zangverenigingen. Hot orkest, 500 personen, bestaat, wat de blaasinstrumenten en het koper betreft, geheel uit vakmannen, maar onder de strijkinstrumenten waren 250 liefhebbers. De .,Selection day", zeide Manns, is ditmaal bijzonder belangrijk, omdat er allerlei nieuws en ongehoords van Handel wordt uitgevoerd. Het orgelconcert No. 71, in B mol, de eenige com positie, waarvoor Handel zelf in de partituur eene geheel afzonderlijke pedaalpartij heeft geschreven, de ouverture Samson en de ouver ture Semele. De sonate A voor viool, wordt door tweehonderd violen uitgevoerd ; koren uit Uelshassar, Alexander Bahts en den 'Jasten Psalm worden voor de eerste maal gegeven, evenals aria's uit de Italiaansche opera's Giulio Cesare en Deidamia. Uit do opera Oltone wordt een baryton-aria gezongen, die door do biographen van Handel on de irmziek-bistorici verloren ver klaard was ; zij is terug gevonden in een parti culier museum te Cambridge." Waarom is het altoos een Hiindel-Festival?" vroeg de reporter. Waarom niet Haydn of Beethoven ?" Vooreerst: de Engelschon zijn trotsch op Handel, die zijn beste werken in Engeland ver vaardigde, en hebben hem lief. Maar, wat belang rijker is, Handels werken zijn het meest ge schikt voor deze reusachtige uitvoeringen. Hij is zoo breed en eenvoudig. Hoe grooter massa. koor en orkest, wij gebruiken, te grooter is het succes voor Handel. Dat is met eenigen der mo dernen niet hot geval : gij krijgt daar coinplicatiim van harmonie en instrumentatie, die meer aan dacht voor bijzonderheden en fijnheid van uit drukking eisenen, dan met zulk oen reusachtig koor on orkest als wij dan in het Crystal-Palace hebbon, zouden mogelijk zijn. Wij hebben het geprobeerd met Mendelssohn's Elias, maar dat was geen groot succes; G-ounod's Rcdempt-ion daarentegen, vier jaar geleden, was een uitstekend succes, en ook Sullivan's Golden Leyend, verleden jaar. Maar, ik voor mij zou bereid zijn om de proef weer te wagen, zelfs met Mendelssohn's ' De eerste avond van het Festival, de Messias, was in uitvoering zoo uitstekend, als gewoonlijk tot nog toe het geval was; do avond werd geo pend met do m'irche funèbre uit Sanl, tor nage dachtenis van den Duitschen keizer, welke uit voering op zoo reusachtige schaal veel indruk maakte en gevolgd werd door het Engelsche volkslied. De grootste belangstelling was echter voor den tweeden dag, de selection" en de nog onbekende werken, die daarbij ton gohoore zouden worden gebracht. Hot waren niet minder dan vijftien stuks, welke men aan de geliefkoosde nummers, die niet mochten worden weggelaten, heeft toe gevoegd. Het concert werd geopend met het volkslied, gevolgd door het Coronation Anthem Zadok the Priest", dat Handel voor de kroning van George II componeerde ; de uitvoering toonde dat het koor van de groote inspanning van Vrijdag en Maandag niet geleden had. Toen volgde een aantal solo's, alle met stormachtig applaus ont vangen ; wij noemden hierboven de zangers en zangeresser. De nog niet uitgevoerde werken van Handel, die op het programma veqrkwamen, waren: Concert voor orgel, No. 7, in B moll, (1740); aria met gebed uit Handel's eerste En gelsche oratorium Esther (1720), Jehovah crowned" en He coines"; do aria Total eclipse" en koor O first croated beam" uit Samson; het feestkoor uit Belsltazzar Ye tutelar gods"; de sarabande uit Armida, waarop de beroemde aria: Lascia ch'io pianga" berust; het Calumny" koor uit Alexander Balus, een oratorium, dat in 1748 in Covent-Garden hot eerst werd opgevoerd; het recitatief als inleiding tot de serenade in Acis and Galatea; do bas-aria Del minacciar" uit de Ita liaansche opera Ottone, die in 1723 in Haymarkettheatre gegeven werd; het lied voor tenor Whon two fond hearts", uit Handels laatste Italiaansche opera Deidamia, en een choix de morceaux uit The Iriumph of Time and Iruth, een soort van pastiche-werk, waaruit vroeger reeds andere num mers genomen waren. Vele van deze nummers voldeden wel, ofschoon het weer bleek, dat toch eigenlijk altoos de eerste keus uit iemands oeuvre de beste is, maar allen werden luid geapplaudisseerd. Het programma duurde alleen ongepast lang; met het telkens veranderen van solist, het toejuichen en buigen. Koor en orkest werkten uitstekend; er behoorde zeker eenigo oefening toe, om een sonate, voor n viool geschreven, door 216 man te doen uit voeren ; de Engelscho bladen zijn er alle min of meer grootsch op, dat de onmuzikale natie" dit tot stand gebracht heeft. Do solisten gaven, be halve het nieuwe, ioder ook de aria's waarin zij gewoon zijn te schitteren, ten beste; Albani, wier zuivere sopraan als een zilveren klok door het machtige Crystal Pal ace klonk, gaf Let the bright Seraphim", en de treffende aria. die ge woonlijk als Handels-argo in G. bekend is; Ma dame Nordica So shall the lute" uit Judas Maccabaeus, en Hush, ye pretty warhling choir" uit Acis and Galatea; Mad. Trebelli het geliefde Lascia qu'io pianga", en met Mad. Nordica en een jonge Engelsche dame, Emily Squire, het trio uit Joshua Sce the conquering hero comes". De tweede avond liep zoo goed af als slechts verwacht kon worden; aan den derden. Israël in Egyrit, Vrijdag 29, kan wel niet worden getwij feld; het oratorium is tallooze malen opgevoerd, ook bij repetitie bloek reeds, hoe goed de koren het werk kenden. PROF. RUDOLF STANGS NIEUWE MEESTERWERK. DAS HEILIGE AISENDMAHL, nacli LEONAHDO DA VINCI'S berühmtem Wandgeinalde in der Kirclte S. Maria delle Grazie in Muiland, gezeichnet und gestoelten in Linienmonier. Een der moest vermaarde muurschilderingen der waercld is Het Laatste Avondmaal", in <le eetzaal van het klooster S. Maria delle Grazio, op het einde der XVo Eeuw door don oenigcn Lionardo da Vinci geschilderd. Het stuk bekleedt een wand van 28 voet longte, en de 12 figuren zijn veel meer dan levensgroot. Men heeft zich in 1G52 niet ontzien eene deuropening onder de schilderij te maken, die het middengedeelte eene belangrijke verminking heeft doen ondergaan, zoo dat de voeten van den Heiland geheel wcch zijn. Reeds vroeger had het stuk, dat niot al fresco uitgevoerd is, veel van do vochtigheid te lijden gehad, en bij herhaling word het, in later tijd, gedeeltelijk ovcrgeschilderd: in 172G door zekeren Bellotti; in 1770 door oenen genaamd Mazza. Van den kant der Vorsten, die in Lombardije te bevelen hebben gehad, werd de schilderij tame lijk wel ontzien. I'rangois I was er zóó mee in genomen, dat hij, 10 jaar na de voltooying, het plau onderzocht om den geheelen wand met de schilderij uit te breken en naar Parijs te vervoe ren. Toen Napoleon de Franschen over de Alpen voerden, gaf hij hot strikste bevel de schilderij te ontzien. Latere Generaals hebben zich aan die voorbeelden niet gestoord, en hebben het reiektorium beurtelings als paardenstal en als hooizohler gebruikt. Tot dus-verre was do gravure van Rafaël Morghen de beste reproduktie, die in getalen over do waereld verspreid werd. Rafaël Morghen ondertusschen bad hoofdzakelijk gewerkt naar eene hem geleverde teekening, waartoe eene kopie van Marco d'Oggiono, een van Lionardoos leerlingen, tot voorbeeld ge diend had. Blijkbaar heelt echter de geest van het tijdvak, dat door Louis David behocrscht word, den graveur der mate bezield, dat voor naïviteit on ascetisme bij wijlen zekere koudo theatraliteit in de plaats is gekomen. Men vergelijke bijv. den Maltlueiis van Rafaül Morghen, die hij wellicht nog wat nader op een tijdgenoot van Talraa geoefend heeft, met do reproduktie van Prof. Stang, die langs velerlei wegen tot de juiste kennis der oorspronklijke lijnen on kleuren heeft kunnen op klimmen. Do algemeene tonaliteit van hot stuk, zoo als Prof. "Stang- die heeft kunnen vaststellen, biedt ecu belangrijk verschil aan met de gravure van Rafaël Morghen. Van grooten dienst is den voortreflijkcn kunste naar de verzameling kartons der koppen geweest, dio aan Koning Wülcm II heeft behoord, en thands te Woimar berusten onder de kunstschatten van onze Princcs en haren Groothertooglijkcn gemaal. Wel verre van zich, zoo als do anders toch zeer bekwame Rafaël Morghen, te-vredcn te stellen met zekere vrijheid eene teekening te volgen, door Matteini vervaardigd, heeft Prof. Stang aan den veeljarigcn graveerarbeid, eene diepe studie van het origineel en van de geschiedenis aller reproduktics doen voorafgaan, en zoo doende eene gravure kunnen maken die, vele verrassende bizonderheden aanbiedend, tevens een vasten waarborg meebrengt van zoo trouw mogelijk het werk van den grooten Lionardo te-rug te geven. Een der grootste kunstautoriteiten van Duitschland schreef, een maand geleden, in de Allgememe Zeitung o. a. 't volgende: Wij moeten, na een gezet onderzoek, beken nen, dat de nieuwe gravure van Stang, wien wij reeds eene voortreffelijke kopersnede van Rafaëls Sposalizio (het huwelijk van Joseph en Maria) te danken hebben, de gravure van Rafaël Morghen verre overtreft Wij moeten niet vergeten, dat Morghen in zijn tijd er alleen op uit kon zijn aan de plastische werking der figuren recht te doen; terwijl Stang de luchtperspektief in het geheeie schilderachtige efi'ekt, dat Lionardo in zijne schriften bewijst zoo door en door te ver staan, meesterlijk heeft weten uit te drukken." Ook in de behandeling der tonen van de enkele figuren, wijst Dr. Lübke aan, hoe Prof. Stang als schilder in deze behandeling is opgetreden. Het akademiosch konventioneele, in de uitdrukking derkoppen, dat bij Morghen onmiskenbaar is, heeft bij Stang voor de diepe bezieling en de wonder bare scherpte des individueolen levens plaats ge maakt, die ons Lionardo doen kennen." En zoo ligt daar dan deze arbeid van dertien jaren voor ons. De Pruisische Regecring ver dient hoogen lof voor hare edelmoedige onder steuning van dezen vóortreffelijken arbeid. De drukkers Hartmann en Beek in Düsseldorf kweten zich met zorg on kennis vau hun taak. Het is geene geringe eer voor Amsterdam, dat binnen hare grenzen een der belangrijkste graveerwerken onzer dagen werd volwrocht. De RijksAkadomie kan fier zijn op zulk een Hoogleeraar. In 183L te Düsseldorf geboren, behoorde Rud. Stang in der tijd tot de voortreffelijkste leerlin gen van Joseph von Keiler en stond dezen leermoester bij, in zijne bewerking van Rafaëls Dispiita. In 1871 voltooide Stang zijn Sposalizio, die van eenigo gravuren naar Deger en Kaulbach voorafgegaan was. En nu volbracht hij de reuzentaak der kopersnede van de Santa Cena. Wij zeggen het Anton Springer, in v. Lützow's Zeitschrift, volmondig na: Der Freude dasz wieder einmal im Fache des Kupferstichos ein gediegenes, grosz angelegtcs und glanzend ausgeführtes, wabrhaft monumentales Werk geschaffen wurdfi, wird hoffentlich in wciten Kreisen ein kraftiger Ausdruck gegeben werden." Tot het oogenblik, dat bij onze kunsthandelaars de prachtige plaat verkrijgbaar zal zijn, kan elke be langstellende, in de Rijks-Akademie, bij een bezoek van 's Hoeren Stangs atelier, zijn verlangen naar het zien vau dit meesterstuk bevredigen. 28 Juni, '88. ALA. TH. EEN DUITSCHER OVER DUITSCHE GRAVEERKUNST. Een paar jaar geleden werd, onder tamelijk luid protest, door de Nederlandscbe Regeering een Dusseldorfsche plaatsnijder aan de Rijksaca demie aangesteld om Hollandsche jongelui in het etsen en graveeren te onderrichten. ? Voor eonigo dagen vernam men uit onze koeranten dat dezelfde talentvolle graveur" van een Duitsch vorst als erkenning van de buitengewone ver diensten zijner laatste gravure, die naar hot Avond maal, een ridderlint had ontvangen. Hollanders, die van meening zijn dat de Dusseldorfcr graveur niet alleen in de Ilollandsche kunst de figuur van oen kat in een vreemd pakhuis maakt, maar die tevens overtuigd zijn dat in welk werelddeel 011 onder welke omstandigheden ook, ecu pJaatsnijder als de Heer Stang een bij uitnemendheid onartistieke h'guur zal blijven, kunnen door dit bewijs van officieele erkenning den indruk gekre gen hebben, dat zijn zonderlinge, antedeluviaansche opvattingen in 's mans vaderland nochthans j gewaardeerd worden. Doch men moet den Duitschors niet het onrecht aandoen, hun oordeel te meten naar de beschikking van een of andere Durchlaucht. Een vorst is ook een mensch, en het is nu eenmaal gemakkelijker de Orde van den Witten Valk aan een vermeenden witten raaf uit te reiken, dan behoorlijk zijn meeningen over een kunst op papier te zetten. Daarom schijnt het ons niet onbelangrijk toe, wat een ontwikkeld Duitscher in een deilaatste afleveringen van de Deutsche Rundschau over den toestand der Duirsche gravcerkunst schrijft, te stellen tegenover die ofiicieeele hulde. i Do auteur is iemand die nog gelooft aan do i bcstaanbaarhcid eencr moderne gravcerkunst. Hij vindt wel, dat do etskunst in den Jaatsten tijd baro oudere zuster ver overvleugeld hooft, maar blijft toch hopen dat de plaatsnij-kunst nog een toe komst beeft, en als grond voor zijn gevoelen wijst j bij o. a. op het werk van den pas gestorven l Franschman Gaillard. Maar in wat door tcgonI woonlige Duitsche graveurs van het slag van prof. Stang-, aan hun laiidgcnooten nog als kunst wordt voorgezet, ziet hij niet anders dan een starre levenlooze scholastiek; het verval der gra vure. Wij zullen slechts con klein gedeelte aan halen uit het uit het uitvoerige, zeer bezadigde artikel, dat een sterk bewijs levert, hoe men zelfs iii Duitschland vau Duitscho kunst-slendriaan niot moor gediend schijnt te wezen. Onder Lodewijk XIV en XV bloeide in Parijs de gravcerkunst en voornamelijk de portret-graveerkunst. De hoofden van deze school, zooals Poilly, Endelinck, Drevet, Masson en anderen, waren groote virtuosen in do techniek. Zij gra veerden 't zij direkt naar de natuur. Of naar schilderijen van tijdgenooten. Op dio manier blijft de kopergravcerkunst een tak van de schilder kunst, en wordt zij geleid door dezelfde rich tingen en bedoelingen als zijzelve. Deze rationoele verhouding veranderde lang zamerhand, toon de meesterstukken van de oude Italianen meer algemeen voor klassiek werk gingen gelden. Reeds in de 17o eeuw on meer nog in de 18e, werden de schilderijen van Raphael en de Italiaansche vijftiende-eeuwers voort durend in plaat gebracht en eindelijk zagen de graveurs in dezen arbeid bun voornaamste bezig heid. De groote faam van deze werken deed voortdurend naar afbeeldingen ervan verlangen en alleen de graveerkimst kon hieraan voldoen. Allengs werd de graveur de aangewezen copiïst van oude schilderijen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl