Historisch Archief 1877-1940
No. 575
E AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
3
Wilde hjj zijn taak goed vervullen, dan moest
taj zooveel mogelijk zyn persoonlijkheid op zij
* jzetten voor het klassieke origineel, hieraan geen
jota veranderen, en eigenlijk alle artistieke vrij
heid opgeven. Wel is vertalen ook een kunst,
maar - vertalingen maken geen literatuur; en een
kunst die alleen nabootst, heeft geen levenskracht.
Gelukkig vertolkten deze zoogenaamde klassieke
graveurs niet al te slaafsch. Al mochten ook
Kaphael Morghen of Christian Muller toen zy het
Avondmaal van St. Zéno of de Sixtijnsche Madonna
In plaat brachten, meenen zuivere reproducties
in den geest van Lionardo of Raphael geleverd
te hebben, voor ons bestaat de waarde van hun
gravures volstrekt niet in het juiste weergeven
van het origineel. Veeleer beschouwen wij ze
als onafhankelijke werken, die alleen in het klas
sieke origineel een aanleiding vonden.
Inderdaad is de Lionardo" va i Morghen
evenaeer als de Raphael" van Muller door de
kunstbril van het jaar 1800 gezien; en geen van de
als voorbeeld genoemde gravures zal door iemand
ter karakteristiek van da Vinci of Urbino worden
aangehaald.
juist het naieve zien van het origineel, zoo
als men dat vindt bij Morghen, Muller en zelfs
?nog bij Ginseppe Longhi (in de Sposalizio), was
reden dat deze graveurs zich vry en zelfstandig
bewogen. Daarbij beheerschten zij hun werktuig,
het burijn, met volkomen meesterschap. De lateren
die nog verder wilden gaan in nauwkeurig volgen,
werden kleingeestige pedanten, en even als in
«ile kunsten in het begin van deze eeuw het m
tier onderging, deed het dat ook in de graveer
kunst hoe langer hoe meer."
Het groepeeren van de 'Ujnen, waaruit bij het
graveeren de teekening is samengesteld, was in
den bloeitijd der graveerkunst aan geen regel
gebonden. Elke school, elke kunstenaar han
teerde het graveerjjzer, evenals elke schilder zijn
penseel, op persoonlijke wijze. Door het verschil
tusscheu den creëerenden kunstenaar en den alleen
reproductieven artiest, dat sedert de 17de eeuw
Sterker werd, moest de graveerkunst aan indivi
?dueel karakter verliezen. Daar het graveeren
tot louter copieeren daalde, zochten de graveurs,
en voornamelijk die naar de zoogenaamde klas
sieke voorbeelden werkten, er een voldoening in,
te werken volgens systemen van gedraaide telkens
elkaar kruisende lijntjes, waariusschen 'korte en
lange streepjes, puntjes en kruiyes, een systeem,
dat, wil het met eenig resultaat worden aange
wend, in ieder geval groote mate van bekwaam
heid vereischt, doch dat in het uiterste gedreven,
in een soort van kunstige kalligraphie ontaard is.
Hierdoor werd de benaming streepjesmanier"
gebruikelijk. Wel is waar hebben de gravures
in de ^streepjesmanier par excellence" een voor
den leek glad en aangenaam aanzien; maar der
gelijke behandeling staat in geenurlei betrekking
tot het wezen en het karakter van het weer te
geven kunstwerk, ze is en blijft eene koude
vertooning, die elke frissche aandoening buitensluit.
Naar zulke schoolregels werkt nog heden het
meerendeel der graveurs, onverschillig of ze Ra
phael, Titiaan of Holbein bij den kop hebben;
dezelfde schablone past op alle artisten, en ten
slotte ligt het eenig onderscheid in het verschil
van voorstelling. In deze puur conventioneel^
?richting beweegt zich de kopergravtiurkunst in
hoofdzaak reeds sedert het einde van de vorige
eeuw.''
S-G.
TEN-TOON-STELLINGEN, IN NOORD- EN
ZUID-HOLLAND.
V.
Talrijk zijn de portretten ter Rotterdamsche
Ten-toon-stelling niet. Het kleine getal der ge
schilderde staat, in onze dagen, in omgekeerde
rede tot het groot getal vervaardigde.
Het zou mij niet verwonderen, dat, half onbe
wust, de prjetcnsie der Fotografie het Impressio
nisme zoo niet in 't leven geroepen, dan toch
krachtig bevorderd had. Het toestel van
Daguerre geeft tunt bien que mul een afdruk van de
natuur. De fotograaf is goen vertaler, geen
tusschenpersoon. Dat maakt een kunstenaar onge
duldig : dat geïzoleerde oogenblik uit het be
weeglijk leven, dat daar plotseling met
versfeening wordt geslagen. Maar ziot ge dan niet,"
roept hij uit, dat dit geen portret van den
man is !" en hij grijpt zijn palet en opent zijn
tubes, en schommel?, met zijn penceol, wat kleu
ren door elkaar, en zet zijn patroon in een p
nombre, waar de omtrekken bijna wechvallen, en
brengt zijn tonen op het doek, ongeveer gerang
schikt zoo als hij de plans in het gezicht yan zijn
model meent te zien. Nu heeft men ten minste die
kinderachtige afspiegeling niet van een alledaagsch
oogenblik; afspiegeling, dio kinderachtig is, om
dat zij zich vergaapt aan het plotsolijk op treden
van eenige lijnen. en tinten, en dat haar het
essentieele van hot model ontbreekt: do bewe
ging, het leven. Dat de door den schilder ge
wrochte beeltenis ook met roerloosheid is gesla
gen wordt goedgemaakt, opgewogen, door de ver
werking, die het model in den geest van den
kunstenaar ondergaan heeft. Hij geelt geen toe
vallig moment; hij drukt het voorgaand en vol
gend oogenblik er bij uit.
Een naam maakt zich, als portretschilder, de
Heer Jan Veth. Zijne studie" (461), zijn eigen
proiielportret, is al zeor goed: d. w. z. van
charakter, van gelijkenis, van teekening, van kleu
rengamma, 't Is nog al wonder, dat do Hoor
van No. 460 genoegen genomen heeft, mot zulk
een demi-jour, zoo'n sterk gesluycrd en face. Zoo
als de man er uitziet zou men eer denken, dat
eene afbeelding a la Jan Krusemau hem meer
gevlijd (en gevleid *) zou hebben.
Van don Heer A. Boudewijnse vonden wij hier
het portret te-rug, dat, meen ik, ook op Arti
gehangon heeft. Ook de Hoor Egenberger zond
uit Groningen een portret over. De Studiekop"
van den heer Frankfort is insgelijks tot dit vak
te betrekken; maar wordt ver overtroffen, in veel
heid van hoedanigheden, door zijn charaktervolle
en harmonieuze schilderij Talmudisch Onderricht".
Deze behoort werkelijk tot de cicraden der
cn*oon-stcliing. De Heer Haverman leverde een por
tret, zoo als deze uitmuntende toekcnaar en
kolorist het verstaat. Nog komen hier portretten
vóór van den heer H. Janzen, te Leiden, R. Larij,
te Dordrecht, een voortreffelijk van Mevr. Mesdag
van Houten, J. Thonus, Wijlacker, te Rotterdam.
Van den beroemden Ribot komt hier een Grijs
aard", rijk van toon, voor, door den Heer J. de
Kuyper, met enkele andere vermaarde schilderijen,
ter opluistering der Ten-toon-stelling afgestaan.
Stukken in den zoogenoemden grooten stijl"
der historie komen er, bij deze tijdelijke verza
meling, onder de 500 nummers, bijna in 't geheel
niet voor. De genres trouwens komen elkander
hoe langer hoe nader, en dat de voorgestelde
personen een historischen naam hebben, behoeft
het tafereel van een geschiedfeit zijn aanspraak
op den vrijer titel van genre- schilderij, of gezel
schapstuk, niet te doen verbeuren.
Aangenaam werden wij verrast met een werk
van Rochussen: De Gezant Isaiic Pauw bij den
Keurvorst van Brandenburg, 1674." Deze Amster
dammer leeft in welgevalliger herinnering bij zijn
stadgenoten dan enkele andere leden van zijn
geslacht. Hij ging ter Fransche middernacht",
zoo als Vondel het noemde, naar Berlijn en slaagde
er in een traktaat met den Keurvorst, ter af
weering van Louis XIV, te sluiten. De schilderij
is, zoo als Rochusscns historische tafereelen altijd,
zeer in het charakter van tijd en land; ook de
personaadjes zijn meesterlijk opgevat; maar haar
aanblik heeft wel iets vaals. Misschien is dit
aan de plaatsing te wijten.
Op het gevaar af van beschuldigd te worden
twee personen van tegenovergestelde richting tot
de onsterflijkheid aati te bevelen en elkander der
halve te doen neutralizeeren, spreek ik mijne
bewondering uit, behalve voor het werk der Heeren
Oyens, voor dat van H. Luyten, Bezoek op het
atelier". Deze schilder behoort in mijn oog tot
de talentrijkste banierdragers eener goede, rijke,
natuurtrouwe kunst al zal hij zich tegen den
invloed van zekere bloeke belichting wat hebben
te wapenen.
Zelden zag ik een Hollandsch </ewe-stuk, onzer
Maezen, Metzuus, Pieter de Hooghen moer waar
dig, dan No. 29, van den Heer C. Bisschop: Een
zonnig hoekje". Het staande jonge, bevallige
vrouwtjen, de invallende zonneschijn, de rencktics,
zoo juist waargenomen, de behandeling der stof
fen, de kleur van het geheel 't is alles bizonder
gelukkig. Wel begrijpt men niet gemakkelijk,
hoe dat venster, mot die beluiking, aldus in den
spiegel kan weerkaatsen.
Onder de goede #ew«-stukkon zijn nog te noe
men : De geestige Dissonant" van Moj. Wand
scheer, Wat doot ge in mijn hof V" van Moj.
Eug. Hasselman, het van stouter pcnceel getui
gend Aan den arbeid", van Mevr. Langelaau
alle drie kwekelingen van de Rijks-Akademie.
De Heer Henkes is niet beneden zijn naam
gebleven, met No, 154 en 155: Voor het eerst
in de lucht" en De Mouter"; maar bizonder
mooi en pittiger dan zijn naam doot verwachten
is het bezoek, dat de Laatste van zijn geslacht''
aan de portretten zijner voorouders brengt, van
den Heer Jos. Hoevenaar, Wz. De korrekto en
bezielde uitvoering is de dichterlijke gedachte
waard.
De Heer Benjamin Prins is uit den vreemde
tot ons te-rug-gc-kcerd en leverde een charak
tervolle kompozitic, getiteld : Zangles". De op
dit fraaye stuk te maken aanmerking zon luiden,
dat de Zangmeester niet in den vollen ijver van
zijn bedrijf is voorgesteld.
De Heer Hoynck van Papendrecht heeft zijn
militairen zin weer botgeviord. Ik kan niet nalaten
toe te juichen, dat specialiteiten optreden, vooral
wanneer zij zich zoo krachtig openbaren. Zoo
heeft mij ook zeer geïnteresseerd de schilderij
van den heer G. L. Kiers, Een eskader uit de
17de eeuw, in de Noordzee" en Mej. Loders Lec
tuur in de middeleeuwen".
Mej. Wally Moes leverde hot kapitale stuk,
waar ik reeds op woes: In de Israëlitische
afdeeling der kindervoeding". Ik vraag echtcr:waartoe
zoo donker? De geestrijke jonge P. C. do Moor
leverde 2 stukken: Jezus in don tempel" en
Antonio". Hij hooft geest, vinding, en kracht:
maar waarom steeds zoo somber?
Ook de Heeren Alb. Ncnhuys en Tony O
'ermans, die hunne sporen reeds verdiend hebben,
zijn goed vertegenwoordigd. De Heeren Oldovolt,
Overman en Paling niet minder. Nog verdienen
een bezoek: de Hoeren Stroebcl en Taanman,
de Heer Ilobbe Smith en Mej. Betsy Rcpolius.
Mev. Snijder van Wissenkerke cxpozcerde een
fraai stukjen, getiteld : , Achter de coulissen."
Onder de bloem- on fruitstukken munten uit:
de werken van Moj. van do Sande Baklmyzen,
Mej. Adriana Haanen, Mej. van Borsolcn, Mevr.
v. Hogendorp, Moj. Anna Peters, Mej. Alico Routier,
Mevr. Zubli, on die ik het eerst had moeten
noemen Mej. Marg. Rooscnboom. Vooral deze
laatste smeek ik : Streef toch niet naar vooruit
gang. Afwijking van uw manier van vooion en
doen is te-rug-gang.
Eindelijk de meeste onzer cclcbriteiten ondor
de landschapschilders doen acle de préaencc.
De oxpozitic der ontwerptockoningen voor oon
Portefcuille-winternommer-titclblad" is rnij ont
gaan. Men heeft mij gezegd, dat hot bekroonde
stuk weinig grafiesch, moor plastiosch behandeld
was.
Ik hoop mijn laatste hoofdstukjon aan Meyer
de Haan te wijden. A. Th.
*) Ik las dezer dagen ergcnds, (lat do spelling
er niet op aankomt. Victor Ifngo, dio nog iets
anders verstond dan de spelkunst der nieuwere
en oudere fransche woorden, zeido eens, toen hij
zijn minachting voor zekeren schrijver woiïuitdruk
ken : Une plnmo quïne sait pas l'orthographe!"
Zij, die vinden, dat het gceno pnezumptie van ge
ringschatting of onkunde meebrengt, als men, in
onze tijd. beroemde namen verkeerd spelt, zullen
het zeker niet belachelijk gevonden hebben, dat,
dezer dagen, met veel pathos, in een buitenlandsch
blad, de dood werd besproken do M. Van
M'tcr, lo célèbre auteur d'un excellent livre sur
Rembrandt."
GEHEIMSCHRIFT.
Men heeft in den laatsten tijd dikwijls gespro
ken over cyfer- en sleutel-telegrammen, codes en
kryptographische correspon den tien. Het zal daarom
voor menigeen niet onbelangrijk zijn, iets te ver
nemen over de schijnbaar samengestelde, maar in
waarheid uiterst eenvoudige methoden, waarop
het geheimschrift berust.
Aangenomen, dat het briefgeheim overal en
ten allen tijde werd geëerbiedigd, dan zou het
geheimschrift ongetwijfeld overbodig zijn. Doch in
tijden van oorlog is dit geheim niet gewaarborgd,
en voor misdadige onbescheidenheid is het nooit
beveiligd. Daarenboven heeft het steeds toenemend
telegraphisch verkeer het geheimschrift bepaald
onmisbaar gemaakt. Want eone in gewoon letter
schrift gestelde dépêche is bekend aan het kantoor
van afzending en van ontvangst en aan al de
tusschenkantoren, waar het overseinen plaats heeft.
Indien het ministerie van buitenlandsche zaken
te Londen eene dépêche van vertrouwclijken aard
zond aan den Engelschon gezant te Coustantinopel
en geen gebruik maakte van geheimschrift, zou
zij, gesteld dat de ambtenaren te Londen volko
men betrouwbaar waren, toch zoo goed als zeker
zijn, dat de inhoud der dépêche to Parijs, te Rome
en te Constantinopel ruchtbaar zou worden.
De diplomatie heeft zich trouwens, lang voor
de uitvinding van den electrischen telegraaf, van
het geheimschrift bediend. In 1760 had de baron
De Breteuil, Fransch gezant te Berlijn, van zijne
regeering vier verschillende cijfers medegekregen:
n voor de correspondentie met den Franschen
minister van binnenlandscho zaken, een tweede
v»or do door hem medegedeelde ofticieele be
scheiden, een derde voor het verkeer met de
Fransche gezanten to Weenen, Stockholm, Kopen
hagen en Den Haag, en een vierde, dat als re
serve dienst moest doen. wanneer men kon ver
moeden, dat de gewone brieven in cijfcrschrift
waren onderschept.
De kryptographie is echter van veel ouderen
datum; lang voor onze jaartelling bedienden de
priesters zich daarvan, om de leerstukken van
i hun godsdienst op eene slechts voor ingewijden
j verstaanbare wijze aan het nageslacht over te
leveren. Soms waren die hulpmiddelen van zeer
primitieven aard; zoo gebruikten de Grieken de
zoogenaamde a-.-jrxi^ (skytale), den geheimen last
brief, die geschreven werd op een riem, die om
een staf gewikkeld was. zoodat later de woorden
alloen v/eer duidelijk zichtbaar werden, wanneer
de riem weder om ooi staf van gelijke dikte
werd gewonden. Ook Julius Caesar bediende zich
van een zoker geheimschrift, dat door verplaatsing
van letters was gevormd.
Zeer elementaire geheimschriften, die op do
schoolbanken en in den briefstijl voor minnende
harten ijverig worden beoefend, bestaan hierin,
dat enkele klinkers en medeklinkers door andere
worden vervangen. Vervangt men bijvoorbeeld de
j door m, de e door i. de a door o, de n door^>,
i de s door v en omgekeerd, clan wordt do
botceI nisvolle phrase Je serai au rcndez-vous," ta
melijk wel onherkenbaar als Mi riroe ou
ripdizsaui:." Er zijn zelfs personen, die zich in eene
dergelijke conventionnccle taal mondeling met vrij
grooto gemakkelijkheid uitdrukken. Zij heeft ten
minste dit voordeel, dat verzon er als verzen
blijven uitzien, hetgeen voor de laatste der bo
vengenoemde kategorieën van gehoimschrijvcrs
ongetwijfeld een belangrijk voordeel is.
Men kan in de kryptographie twee hoofdstelsels
onderscheiden. liet oene houdt zich aan de oor
spronkelijke woorden, doch verandert de volg
orde der letters volgens bepaalde regels. Het
andere stolt voor elk woord, dikwijls zelfs
voor geheele phrasen, welke men herhaaldelijk moet
gebruiken, eene enkele conventioneclo uitdrukking
in de plaats. Voor het eerste heeft men als sleutel
noodig het zoogenaamde cijfer, voor het tweede een
code, dat wil zeggen, een alleen voor den afzen
der en den ontvanger bestemd woordenboek.
Stel, dat men wil seinen of schrijven: Gij krijgt
morgen bevelen." Eene eenvoudige verplaatsing'
der letters in de omgekeerde volgorde geeft hot
kryptogram: nelevebncgromtgijrkijg." Met eenig
geduld is hier echter do oorspronkelijke beteokenis
gemakkelijk terug te vinden. Daarom gaat men bij
de transpositie liever op de volgende wijze te
werk. Men schrijft het bericht aldus:
g ij k r ij
g t m o r
g e n b e
v e l e n
on neemt dan de letters volgens do vorfikalc ko
lommen. Dit geeft het kryptogram ffggi'ijtcekiitiilr
obeijren, dat veel minder gemakkelijk te ontcijfe
ren is. Wil men de zaak nog wat ingewikkelder
maken, dan kan men elke letter van het
alphabet in het laatste kryptogram dooi* een andere
vervangen; neemt men bijvoorbeeld de
onmiddelijken volgde, dan luidt het voorschrift aldus:
hli/iti::iijtno>nspcfcno. Als een voorbeeld van deze,
op meer samengestelde wijze toegepaste methode
moc;e het volgende dienen.
Gesteld, dat een opperbevelhebber aan oen zijner
ondergeschikten het bevel wil zenden: Begin
eerst overmorgen met den aanval." Laat ons
aannemen, dat tusschen de beiden het cijfer"
ii8ir)7ii(i4 is afgesproken. De afzender rangschikt
nu zijne dépêche in rijen van acht letters, omdat
het gegeven getal acht cijfers bevat, derhalve:
1234
o
i n
v o
n m
6 7
e e
r m
t d
a 1.
In zijne dépêche neemt hij, in overeenstemming
met het cijfer", eerst kolom .'i, dan kolom 8,
dan kolom l, enz. Do ontvanger leest dan:
g o e a r o d l b s r e n e m n c m t a e t g n e r e v i v n a
De methode heeft n bezwaar: het is niet ge
makkelijk, een getal van acht cijfers te onthouden,
en het is gevaarlijk, het op te teekenen, omdat
bij oorlog en ook in andere gevallen belangheb
benden zich van zulk een cijfer" kunnen meester
maken. Daarom geeft men do voorkeur aan een
sleutelwoord, dat gemakkelijk te onthouden is, en
alleen behoeft te voldoen aan de voorwaarde, dat
elke letter daarin niet meer dan eens mag voor
komen. Nemen wij als sleutelwoord bijv. schuitje,
en schrijven wij het alphabet op, waarbij wij de
in het sleutelwoord voorkomende letters cursiveeren:
abcdefg/iijklmnopqrstHvwxijz.
l 2 345 678
Van de gecursiveerde letters neemt de c iïrfiet
alphabet de eerste plaats in, de e de tweede, de
h de derde, de i de vierde, enz. Plaatsen wij deze
ranggetallen onder het sleutelwoord, dan vinden
wij dadelijk het cijfer.
schuitj e
61384752.
Het kryptogram luidt dus, als weer geseind
wordt: begin eerst overmorgen met den aanval"
erevbsregoearo dlivnaemt anemntegn
De persoon, die het kryptogram ontvangt, heeft
natuurlijk den omgekeerden weg in te slaan. Hij
schrijft het alphabet op, onderstroept de letters
van het sleutelwoord, en teekent de cijfers aan,
die de betrekkelijke volgorde dier letters aanwij
zen. Dit geeft hem het getal 61384752. Nu telt
hij de letters zijner dépêche, en deelt het aantal
door 8. Het quotiënt is 4: elke verticale rij moet
dus vier letters bevatten. Zijne dépêche krijgt der
halve het volgende voorkomen:
erev-bvro-goea-rodl-ivna-emta-nemn-etgn.
Plaatst men nu de verticale rijen in de volgorde,
dio door het verkregen getal wordt aangegeven,
dan moet men do eerste verticale rij samenstel
len uit de tweede groep, dus uit de letters bsre,
de tweede uit de achtste groep, dus uit do letters
etgn. de derde uit de derde groep (fioea), de
vierde uit do vijfde groep (icna'j, de vijfde uit de
zevende groep (nemn), de zesde uit de eerste
groep (erer), do zevende uit de zesde groep (emta)
en de achtste uit de vierde groep (rodl), dus
vindt dan weder:
B E G I N E E R
S T O V E R M O
R G E N M E T I)
E N A A N V A L
en leest men nu achtereenvolgens de horizontale
rijen, dan is de dépêche volkomen duidelijk.
Als proeve ontcijfcre men met het sleutelwoord
schuitje het kryptogram:
reoaambnscaeakrdtrdrdeonewvlmmle
en met het sleutelwoord olièbuk het kryptogram:
drnteoeedellonaecorz.
Is de dépêche langer, dan komen er natuurlijk
in elke vertikalo kolom meer letters te staan. Zoo
geeft het wederom met het woord oliebak
samengestelde kryptogram
nijaaosombsozssezgmwrveuldniili
r e e d n d k r v r u o r e e h t n e nem h e r d a g e r d i
gaiopneamngartlalolijtfcndteedpauaeg
dat uit 98 letters bestaat, 14 letters voor elke
verticale kolom.
(Wordt rereolgd).
HET BIOGEAPI1ISCII WOORDENBOEK.
Van het Biofiraphisch Woordenboek der Noord
en Zuid-Ncdcrhuidschc letterkunde, door J. G.
Frederiks en F. Jos Van den Branden, de nieuwe,
rehabiliteerende uitgave van het Biographisch
wordenbook, waarvan de II,11. Hubcrts, Elbers en
Van den Branden zoo weinig genoegen beleefden,
is bij de 11.11. L, J. Veen te Amsterdam en De
Seyn-Verhougstraete to Rocscïaere de eerste
aflo\uring verschenen. De heer Frcderiks deed deze
door een tijdelijk voorbericht" voorafgaan, dat,
zaakrijk en belangrijk, een kijkje geeft in de
moeite die het kost, zulk een woordenboek
eenigzins naar den eisen te doen zijn, en doet zien,
op welke wijze de schrijver zich voorstelt, zijn
doel te bereiken. De heer Van don Branden zorgt
voor do Zuid-Nederlanders, Ds. J. te Winkel te
Groningen voor de Middel-Ncdcrlandschc schrij
vers; de heer Frederiks vervolgt, in een wol wat
(Jesariaansch langen zin, maar toch niet onduidelijk:
Over de bewerking van mijn aandeel veroorloof
ik mij dus een en ander te zeggen; dit kan
eenigcrmate rekenschap geven van hetgeen mij te
doen stond en zal staan on hoe ik getracht heb
iets te leveren, dat geenc oneer moge doen aan
onze letteren, en gcene ontevredenheid geven aan
zulke gebruikers dezer uitgave, welke rekening
kunnen _ houden met den togenwoordigen staat
onzer biographie en de objectieve strekking, do
tijdige vcrschijnirg en den bescheiden, doch
vastgestolden omvang, niet van een geheel nieuw,
maar van een reeds bestaand werk over het leven
en de meer of minder talrijke geschriften onzer
auteurs, dio zich onderscheiden hebben, zoowel
in 't kwade als in 't goede, in de geschiedenis
onzer taal en harcr letteren."
Een woordenboek, zooals dat der Beicrsche
academie, niouographicé'n, ieder afzonderlijk be
werkt en ondertcekend door den man die het
meest van het onderwerp wist, was het ideaal.
Een voornaam uitgever zou dat Woordenboek
in de wereld brengen; het zou snel verschijnen
door de macht van geestdrift en geld en al wat
Nederlander heette, zou het koopen, alleen uit
nationalen zin."
De heer Fredoriks heeft spoedig gezien dat dit
eene illusie was.
Wij hebben dus hier een uitverkocht woorden
boek, dat opnieuw moet uitgegeven worden in 60
vel druks. Dio uitgave moet streven naar volle
digheid en nauwkeurigheid ; de eerste eigenschap
is reeds en met voorbarigheid opgevat als