De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 1 juli pagina 3

1 juli 1888 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 575 E AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. 3 Wilde hjj zijn taak goed vervullen, dan moest taj zooveel mogelijk zyn persoonlijkheid op zij * jzetten voor het klassieke origineel, hieraan geen jota veranderen, en eigenlijk alle artistieke vrij heid opgeven. Wel is vertalen ook een kunst, maar - vertalingen maken geen literatuur; en een kunst die alleen nabootst, heeft geen levenskracht. Gelukkig vertolkten deze zoogenaamde klassieke graveurs niet al te slaafsch. Al mochten ook Kaphael Morghen of Christian Muller toen zy het Avondmaal van St. Zéno of de Sixtijnsche Madonna In plaat brachten, meenen zuivere reproducties in den geest van Lionardo of Raphael geleverd te hebben, voor ons bestaat de waarde van hun gravures volstrekt niet in het juiste weergeven van het origineel. Veeleer beschouwen wij ze als onafhankelijke werken, die alleen in het klas sieke origineel een aanleiding vonden. Inderdaad is de Lionardo" va i Morghen evenaeer als de Raphael" van Muller door de kunstbril van het jaar 1800 gezien; en geen van de als voorbeeld genoemde gravures zal door iemand ter karakteristiek van da Vinci of Urbino worden aangehaald. juist het naieve zien van het origineel, zoo als men dat vindt bij Morghen, Muller en zelfs ?nog bij Ginseppe Longhi (in de Sposalizio), was reden dat deze graveurs zich vry en zelfstandig bewogen. Daarbij beheerschten zij hun werktuig, het burijn, met volkomen meesterschap. De lateren die nog verder wilden gaan in nauwkeurig volgen, werden kleingeestige pedanten, en even als in «ile kunsten in het begin van deze eeuw het m tier onderging, deed het dat ook in de graveer kunst hoe langer hoe meer." Het groepeeren van de 'Ujnen, waaruit bij het graveeren de teekening is samengesteld, was in den bloeitijd der graveerkunst aan geen regel gebonden. Elke school, elke kunstenaar han teerde het graveerjjzer, evenals elke schilder zijn penseel, op persoonlijke wijze. Door het verschil tusscheu den creëerenden kunstenaar en den alleen reproductieven artiest, dat sedert de 17de eeuw Sterker werd, moest de graveerkunst aan indivi ?dueel karakter verliezen. Daar het graveeren tot louter copieeren daalde, zochten de graveurs, en voornamelijk die naar de zoogenaamde klas sieke voorbeelden werkten, er een voldoening in, te werken volgens systemen van gedraaide telkens elkaar kruisende lijntjes, waariusschen 'korte en lange streepjes, puntjes en kruiyes, een systeem, dat, wil het met eenig resultaat worden aange wend, in ieder geval groote mate van bekwaam heid vereischt, doch dat in het uiterste gedreven, in een soort van kunstige kalligraphie ontaard is. Hierdoor werd de benaming streepjesmanier" gebruikelijk. Wel is waar hebben de gravures in de ^streepjesmanier par excellence" een voor den leek glad en aangenaam aanzien; maar der gelijke behandeling staat in geenurlei betrekking tot het wezen en het karakter van het weer te geven kunstwerk, ze is en blijft eene koude vertooning, die elke frissche aandoening buitensluit. Naar zulke schoolregels werkt nog heden het meerendeel der graveurs, onverschillig of ze Ra phael, Titiaan of Holbein bij den kop hebben; dezelfde schablone past op alle artisten, en ten slotte ligt het eenig onderscheid in het verschil van voorstelling. In deze puur conventioneel^ ?richting beweegt zich de kopergravtiurkunst in hoofdzaak reeds sedert het einde van de vorige eeuw.'' S-G. TEN-TOON-STELLINGEN, IN NOORD- EN ZUID-HOLLAND. V. Talrijk zijn de portretten ter Rotterdamsche Ten-toon-stelling niet. Het kleine getal der ge schilderde staat, in onze dagen, in omgekeerde rede tot het groot getal vervaardigde. Het zou mij niet verwonderen, dat, half onbe wust, de prjetcnsie der Fotografie het Impressio nisme zoo niet in 't leven geroepen, dan toch krachtig bevorderd had. Het toestel van Daguerre geeft tunt bien que mul een afdruk van de natuur. De fotograaf is goen vertaler, geen tusschenpersoon. Dat maakt een kunstenaar onge duldig : dat geïzoleerde oogenblik uit het be weeglijk leven, dat daar plotseling met versfeening wordt geslagen. Maar ziot ge dan niet," roept hij uit, dat dit geen portret van den man is !" en hij grijpt zijn palet en opent zijn tubes, en schommel?, met zijn penceol, wat kleu ren door elkaar, en zet zijn patroon in een p nombre, waar de omtrekken bijna wechvallen, en brengt zijn tonen op het doek, ongeveer gerang schikt zoo als hij de plans in het gezicht yan zijn model meent te zien. Nu heeft men ten minste die kinderachtige afspiegeling niet van een alledaagsch oogenblik; afspiegeling, dio kinderachtig is, om dat zij zich vergaapt aan het plotsolijk op treden van eenige lijnen. en tinten, en dat haar het essentieele van hot model ontbreekt: do bewe ging, het leven. Dat de door den schilder ge wrochte beeltenis ook met roerloosheid is gesla gen wordt goedgemaakt, opgewogen, door de ver werking, die het model in den geest van den kunstenaar ondergaan heeft. Hij geelt geen toe vallig moment; hij drukt het voorgaand en vol gend oogenblik er bij uit. Een naam maakt zich, als portretschilder, de Heer Jan Veth. Zijne studie" (461), zijn eigen proiielportret, is al zeor goed: d. w. z. van charakter, van gelijkenis, van teekening, van kleu rengamma, 't Is nog al wonder, dat do Hoor van No. 460 genoegen genomen heeft, mot zulk een demi-jour, zoo'n sterk gesluycrd en face. Zoo als de man er uitziet zou men eer denken, dat eene afbeelding a la Jan Krusemau hem meer gevlijd (en gevleid *) zou hebben. Van don Heer A. Boudewijnse vonden wij hier het portret te-rug, dat, meen ik, ook op Arti gehangon heeft. Ook de Hoor Egenberger zond uit Groningen een portret over. De Studiekop" van den heer Frankfort is insgelijks tot dit vak te betrekken; maar wordt ver overtroffen, in veel heid van hoedanigheden, door zijn charaktervolle en harmonieuze schilderij Talmudisch Onderricht". Deze behoort werkelijk tot de cicraden der cn*oon-stcliing. De Heer Haverman leverde een por tret, zoo als deze uitmuntende toekcnaar en kolorist het verstaat. Nog komen hier portretten vóór van den heer H. Janzen, te Leiden, R. Larij, te Dordrecht, een voortreffelijk van Mevr. Mesdag van Houten, J. Thonus, Wijlacker, te Rotterdam. Van den beroemden Ribot komt hier een Grijs aard", rijk van toon, voor, door den Heer J. de Kuyper, met enkele andere vermaarde schilderijen, ter opluistering der Ten-toon-stelling afgestaan. Stukken in den zoogenoemden grooten stijl" der historie komen er, bij deze tijdelijke verza meling, onder de 500 nummers, bijna in 't geheel niet voor. De genres trouwens komen elkander hoe langer hoe nader, en dat de voorgestelde personen een historischen naam hebben, behoeft het tafereel van een geschiedfeit zijn aanspraak op den vrijer titel van genre- schilderij, of gezel schapstuk, niet te doen verbeuren. Aangenaam werden wij verrast met een werk van Rochussen: De Gezant Isaiic Pauw bij den Keurvorst van Brandenburg, 1674." Deze Amster dammer leeft in welgevalliger herinnering bij zijn stadgenoten dan enkele andere leden van zijn geslacht. Hij ging ter Fransche middernacht", zoo als Vondel het noemde, naar Berlijn en slaagde er in een traktaat met den Keurvorst, ter af weering van Louis XIV, te sluiten. De schilderij is, zoo als Rochusscns historische tafereelen altijd, zeer in het charakter van tijd en land; ook de personaadjes zijn meesterlijk opgevat; maar haar aanblik heeft wel iets vaals. Misschien is dit aan de plaatsing te wijten. Op het gevaar af van beschuldigd te worden twee personen van tegenovergestelde richting tot de onsterflijkheid aati te bevelen en elkander der halve te doen neutralizeeren, spreek ik mijne bewondering uit, behalve voor het werk der Heeren Oyens, voor dat van H. Luyten, Bezoek op het atelier". Deze schilder behoort in mijn oog tot de talentrijkste banierdragers eener goede, rijke, natuurtrouwe kunst al zal hij zich tegen den invloed van zekere bloeke belichting wat hebben te wapenen. Zelden zag ik een Hollandsch </ewe-stuk, onzer Maezen, Metzuus, Pieter de Hooghen moer waar dig, dan No. 29, van den Heer C. Bisschop: Een zonnig hoekje". Het staande jonge, bevallige vrouwtjen, de invallende zonneschijn, de rencktics, zoo juist waargenomen, de behandeling der stof fen, de kleur van het geheel 't is alles bizonder gelukkig. Wel begrijpt men niet gemakkelijk, hoe dat venster, mot die beluiking, aldus in den spiegel kan weerkaatsen. Onder de goede #ew«-stukkon zijn nog te noe men : De geestige Dissonant" van Moj. Wand scheer, Wat doot ge in mijn hof V" van Moj. Eug. Hasselman, het van stouter pcnceel getui gend Aan den arbeid", van Mevr. Langelaau alle drie kwekelingen van de Rijks-Akademie. De Heer Henkes is niet beneden zijn naam gebleven, met No, 154 en 155: Voor het eerst in de lucht" en De Mouter"; maar bizonder mooi en pittiger dan zijn naam doot verwachten is het bezoek, dat de Laatste van zijn geslacht'' aan de portretten zijner voorouders brengt, van den Heer Jos. Hoevenaar, Wz. De korrekto en bezielde uitvoering is de dichterlijke gedachte waard. De Heer Benjamin Prins is uit den vreemde tot ons te-rug-gc-kcerd en leverde een charak tervolle kompozitic, getiteld : Zangles". De op dit fraaye stuk te maken aanmerking zon luiden, dat de Zangmeester niet in den vollen ijver van zijn bedrijf is voorgesteld. De Heer Hoynck van Papendrecht heeft zijn militairen zin weer botgeviord. Ik kan niet nalaten toe te juichen, dat specialiteiten optreden, vooral wanneer zij zich zoo krachtig openbaren. Zoo heeft mij ook zeer geïnteresseerd de schilderij van den heer G. L. Kiers, Een eskader uit de 17de eeuw, in de Noordzee" en Mej. Loders Lec tuur in de middeleeuwen". Mej. Wally Moes leverde hot kapitale stuk, waar ik reeds op woes: In de Israëlitische afdeeling der kindervoeding". Ik vraag echtcr:waartoe zoo donker? De geestrijke jonge P. C. do Moor leverde 2 stukken: Jezus in don tempel" en Antonio". Hij hooft geest, vinding, en kracht: maar waarom steeds zoo somber? Ook de Heeren Alb. Ncnhuys en Tony O 'ermans, die hunne sporen reeds verdiend hebben, zijn goed vertegenwoordigd. De Heeren Oldovolt, Overman en Paling niet minder. Nog verdienen een bezoek: de Hoeren Stroebcl en Taanman, de Heer Ilobbe Smith en Mej. Betsy Rcpolius. Mev. Snijder van Wissenkerke cxpozcerde een fraai stukjen, getiteld : , Achter de coulissen." Onder de bloem- on fruitstukken munten uit: de werken van Moj. van do Sande Baklmyzen, Mej. Adriana Haanen, Mej. van Borsolcn, Mevr. v. Hogendorp, Moj. Anna Peters, Mej. Alico Routier, Mevr. Zubli, on die ik het eerst had moeten noemen Mej. Marg. Rooscnboom. Vooral deze laatste smeek ik : Streef toch niet naar vooruit gang. Afwijking van uw manier van vooion en doen is te-rug-gang. Eindelijk de meeste onzer cclcbriteiten ondor de landschapschilders doen acle de préaencc. De oxpozitic der ontwerptockoningen voor oon Portefcuille-winternommer-titclblad" is rnij ont gaan. Men heeft mij gezegd, dat hot bekroonde stuk weinig grafiesch, moor plastiosch behandeld was. Ik hoop mijn laatste hoofdstukjon aan Meyer de Haan te wijden. A. Th. *) Ik las dezer dagen ergcnds, (lat do spelling er niet op aankomt. Victor Ifngo, dio nog iets anders verstond dan de spelkunst der nieuwere en oudere fransche woorden, zeido eens, toen hij zijn minachting voor zekeren schrijver woiïuitdruk ken : Une plnmo quïne sait pas l'orthographe!" Zij, die vinden, dat het gceno pnezumptie van ge ringschatting of onkunde meebrengt, als men, in onze tijd. beroemde namen verkeerd spelt, zullen het zeker niet belachelijk gevonden hebben, dat, dezer dagen, met veel pathos, in een buitenlandsch blad, de dood werd besproken do M. Van M'tcr, lo célèbre auteur d'un excellent livre sur Rembrandt." GEHEIMSCHRIFT. Men heeft in den laatsten tijd dikwijls gespro ken over cyfer- en sleutel-telegrammen, codes en kryptographische correspon den tien. Het zal daarom voor menigeen niet onbelangrijk zijn, iets te ver nemen over de schijnbaar samengestelde, maar in waarheid uiterst eenvoudige methoden, waarop het geheimschrift berust. Aangenomen, dat het briefgeheim overal en ten allen tijde werd geëerbiedigd, dan zou het geheimschrift ongetwijfeld overbodig zijn. Doch in tijden van oorlog is dit geheim niet gewaarborgd, en voor misdadige onbescheidenheid is het nooit beveiligd. Daarenboven heeft het steeds toenemend telegraphisch verkeer het geheimschrift bepaald onmisbaar gemaakt. Want eone in gewoon letter schrift gestelde dépêche is bekend aan het kantoor van afzending en van ontvangst en aan al de tusschenkantoren, waar het overseinen plaats heeft. Indien het ministerie van buitenlandsche zaken te Londen eene dépêche van vertrouwclijken aard zond aan den Engelschon gezant te Coustantinopel en geen gebruik maakte van geheimschrift, zou zij, gesteld dat de ambtenaren te Londen volko men betrouwbaar waren, toch zoo goed als zeker zijn, dat de inhoud der dépêche to Parijs, te Rome en te Constantinopel ruchtbaar zou worden. De diplomatie heeft zich trouwens, lang voor de uitvinding van den electrischen telegraaf, van het geheimschrift bediend. In 1760 had de baron De Breteuil, Fransch gezant te Berlijn, van zijne regeering vier verschillende cijfers medegekregen: n voor de correspondentie met den Franschen minister van binnenlandscho zaken, een tweede v»or do door hem medegedeelde ofticieele be scheiden, een derde voor het verkeer met de Fransche gezanten to Weenen, Stockholm, Kopen hagen en Den Haag, en een vierde, dat als re serve dienst moest doen. wanneer men kon ver moeden, dat de gewone brieven in cijfcrschrift waren onderschept. De kryptographie is echter van veel ouderen datum; lang voor onze jaartelling bedienden de priesters zich daarvan, om de leerstukken van i hun godsdienst op eene slechts voor ingewijden j verstaanbare wijze aan het nageslacht over te leveren. Soms waren die hulpmiddelen van zeer primitieven aard; zoo gebruikten de Grieken de zoogenaamde a-.-jrxi^ (skytale), den geheimen last brief, die geschreven werd op een riem, die om een staf gewikkeld was. zoodat later de woorden alloen v/eer duidelijk zichtbaar werden, wanneer de riem weder om ooi staf van gelijke dikte werd gewonden. Ook Julius Caesar bediende zich van een zoker geheimschrift, dat door verplaatsing van letters was gevormd. Zeer elementaire geheimschriften, die op do schoolbanken en in den briefstijl voor minnende harten ijverig worden beoefend, bestaan hierin, dat enkele klinkers en medeklinkers door andere worden vervangen. Vervangt men bijvoorbeeld de j door m, de e door i. de a door o, de n door^>, i de s door v en omgekeerd, clan wordt do botceI nisvolle phrase Je serai au rcndez-vous," ta melijk wel onherkenbaar als Mi riroe ou ripdizsaui:." Er zijn zelfs personen, die zich in eene dergelijke conventionnccle taal mondeling met vrij grooto gemakkelijkheid uitdrukken. Zij heeft ten minste dit voordeel, dat verzon er als verzen blijven uitzien, hetgeen voor de laatste der bo vengenoemde kategorieën van gehoimschrijvcrs ongetwijfeld een belangrijk voordeel is. Men kan in de kryptographie twee hoofdstelsels onderscheiden. liet oene houdt zich aan de oor spronkelijke woorden, doch verandert de volg orde der letters volgens bepaalde regels. Het andere stolt voor elk woord, dikwijls zelfs voor geheele phrasen, welke men herhaaldelijk moet gebruiken, eene enkele conventioneclo uitdrukking in de plaats. Voor het eerste heeft men als sleutel noodig het zoogenaamde cijfer, voor het tweede een code, dat wil zeggen, een alleen voor den afzen der en den ontvanger bestemd woordenboek. Stel, dat men wil seinen of schrijven: Gij krijgt morgen bevelen." Eene eenvoudige verplaatsing' der letters in de omgekeerde volgorde geeft hot kryptogram: nelevebncgromtgijrkijg." Met eenig geduld is hier echter do oorspronkelijke beteokenis gemakkelijk terug te vinden. Daarom gaat men bij de transpositie liever op de volgende wijze te werk. Men schrijft het bericht aldus: g ij k r ij g t m o r g e n b e v e l e n on neemt dan de letters volgens do vorfikalc ko lommen. Dit geeft het kryptogram ffggi'ijtcekiitiilr obeijren, dat veel minder gemakkelijk te ontcijfe ren is. Wil men de zaak nog wat ingewikkelder maken, dan kan men elke letter van het alphabet in het laatste kryptogram dooi* een andere vervangen; neemt men bijvoorbeeld de onmiddelijken volgde, dan luidt het voorschrift aldus: hli/iti::iijtno>nspcfcno. Als een voorbeeld van deze, op meer samengestelde wijze toegepaste methode moc;e het volgende dienen. Gesteld, dat een opperbevelhebber aan oen zijner ondergeschikten het bevel wil zenden: Begin eerst overmorgen met den aanval." Laat ons aannemen, dat tusschen de beiden het cijfer" ii8ir)7ii(i4 is afgesproken. De afzender rangschikt nu zijne dépêche in rijen van acht letters, omdat het gegeven getal acht cijfers bevat, derhalve: 1234 o i n v o n m 6 7 e e r m t d a 1. In zijne dépêche neemt hij, in overeenstemming met het cijfer", eerst kolom .'i, dan kolom 8, dan kolom l, enz. Do ontvanger leest dan: g o e a r o d l b s r e n e m n c m t a e t g n e r e v i v n a De methode heeft n bezwaar: het is niet ge makkelijk, een getal van acht cijfers te onthouden, en het is gevaarlijk, het op te teekenen, omdat bij oorlog en ook in andere gevallen belangheb benden zich van zulk een cijfer" kunnen meester maken. Daarom geeft men do voorkeur aan een sleutelwoord, dat gemakkelijk te onthouden is, en alleen behoeft te voldoen aan de voorwaarde, dat elke letter daarin niet meer dan eens mag voor komen. Nemen wij als sleutelwoord bijv. schuitje, en schrijven wij het alphabet op, waarbij wij de in het sleutelwoord voorkomende letters cursiveeren: abcdefg/iijklmnopqrstHvwxijz. l 2 345 678 Van de gecursiveerde letters neemt de c iïrfiet alphabet de eerste plaats in, de e de tweede, de h de derde, de i de vierde, enz. Plaatsen wij deze ranggetallen onder het sleutelwoord, dan vinden wij dadelijk het cijfer. schuitj e 61384752. Het kryptogram luidt dus, als weer geseind wordt: begin eerst overmorgen met den aanval" erevbsregoearo dlivnaemt anemntegn De persoon, die het kryptogram ontvangt, heeft natuurlijk den omgekeerden weg in te slaan. Hij schrijft het alphabet op, onderstroept de letters van het sleutelwoord, en teekent de cijfers aan, die de betrekkelijke volgorde dier letters aanwij zen. Dit geeft hem het getal 61384752. Nu telt hij de letters zijner dépêche, en deelt het aantal door 8. Het quotiënt is 4: elke verticale rij moet dus vier letters bevatten. Zijne dépêche krijgt der halve het volgende voorkomen: erev-bvro-goea-rodl-ivna-emta-nemn-etgn. Plaatst men nu de verticale rijen in de volgorde, dio door het verkregen getal wordt aangegeven, dan moet men do eerste verticale rij samenstel len uit de tweede groep, dus uit de letters bsre, de tweede uit de achtste groep, dus uit do letters etgn. de derde uit de derde groep (fioea), de vierde uit do vijfde groep (icna'j, de vijfde uit de zevende groep (nemn), de zesde uit de eerste groep (erer), do zevende uit de zesde groep (emta) en de achtste uit de vierde groep (rodl), dus vindt dan weder: B E G I N E E R S T O V E R M O R G E N M E T I) E N A A N V A L en leest men nu achtereenvolgens de horizontale rijen, dan is de dépêche volkomen duidelijk. Als proeve ontcijfcre men met het sleutelwoord schuitje het kryptogram: reoaambnscaeakrdtrdrdeonewvlmmle en met het sleutelwoord olièbuk het kryptogram: drnteoeedellonaecorz. Is de dépêche langer, dan komen er natuurlijk in elke vertikalo kolom meer letters te staan. Zoo geeft het wederom met het woord oliebak samengestelde kryptogram nijaaosombsozssezgmwrveuldniili r e e d n d k r v r u o r e e h t n e nem h e r d a g e r d i gaiopneamngartlalolijtfcndteedpauaeg dat uit 98 letters bestaat, 14 letters voor elke verticale kolom. (Wordt rereolgd). HET BIOGEAPI1ISCII WOORDENBOEK. Van het Biofiraphisch Woordenboek der Noord en Zuid-Ncdcrhuidschc letterkunde, door J. G. Frederiks en F. Jos Van den Branden, de nieuwe, rehabiliteerende uitgave van het Biographisch wordenbook, waarvan de II,11. Hubcrts, Elbers en Van den Branden zoo weinig genoegen beleefden, is bij de 11.11. L, J. Veen te Amsterdam en De Seyn-Verhougstraete to Rocscïaere de eerste aflo\uring verschenen. De heer Frcderiks deed deze door een tijdelijk voorbericht" voorafgaan, dat, zaakrijk en belangrijk, een kijkje geeft in de moeite die het kost, zulk een woordenboek eenigzins naar den eisen te doen zijn, en doet zien, op welke wijze de schrijver zich voorstelt, zijn doel te bereiken. De heer Van don Branden zorgt voor do Zuid-Nederlanders, Ds. J. te Winkel te Groningen voor de Middel-Ncdcrlandschc schrij vers; de heer Frederiks vervolgt, in een wol wat (Jesariaansch langen zin, maar toch niet onduidelijk: Over de bewerking van mijn aandeel veroorloof ik mij dus een en ander te zeggen; dit kan eenigcrmate rekenschap geven van hetgeen mij te doen stond en zal staan on hoe ik getracht heb iets te leveren, dat geenc oneer moge doen aan onze letteren, en gcene ontevredenheid geven aan zulke gebruikers dezer uitgave, welke rekening kunnen _ houden met den togenwoordigen staat onzer biographie en de objectieve strekking, do tijdige vcrschijnirg en den bescheiden, doch vastgestolden omvang, niet van een geheel nieuw, maar van een reeds bestaand werk over het leven en de meer of minder talrijke geschriften onzer auteurs, dio zich onderscheiden hebben, zoowel in 't kwade als in 't goede, in de geschiedenis onzer taal en harcr letteren." Een woordenboek, zooals dat der Beicrsche academie, niouographicé'n, ieder afzonderlijk be werkt en ondertcekend door den man die het meest van het onderwerp wist, was het ideaal. Een voornaam uitgever zou dat Woordenboek in de wereld brengen; het zou snel verschijnen door de macht van geestdrift en geld en al wat Nederlander heette, zou het koopen, alleen uit nationalen zin." De heer Fredoriks heeft spoedig gezien dat dit eene illusie was. Wij hebben dus hier een uitverkocht woorden boek, dat opnieuw moet uitgegeven worden in 60 vel druks. Dio uitgave moet streven naar volle digheid en nauwkeurigheid ; de eerste eigenschap is reeds en met voorbarigheid opgevat als

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl