Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 576.
3*
van Stang zich met R. Morghen te durven meten;
maar hoe men 'sok aan de volvoering van zijn
?pgenomen taak durfde twijfelen, thans bewijst
den uitslag dat Stang als overwinnaar uit het
strijdperk trad. In zijn gravure naar L. da Vind
't avondmaal" herrijst de groote Italiaan in al
'zijn luister voor onze verbeelding: Stangt Avond
maal" is de Cena" van da Vinci; de plaat van
Stang is een monument gebeiteld in koper.
De kritiek des Duitschen schrijvers over de
Duitsche graveerkunst, waarvan onze anonymus
gewaagt, heeft niets te maken met de persoon
lijke kunst van Prof. B,. Stang, wiens naam, door
zyn laatste meesterstuk, verdient in een adem
te worden genoemd met de namen van Bervick
en Henriquel Dupont.
THEO. C. SIMONS.
PROF. STANGS SANTA CENA."
De klip, ^aar ik, ter Akademie, mijn leerlin
gen het nadrukkelijkst tegen pleeg te waarschu
wen, is het exkluzivisme. Ik meen, dat
* wij een tijd beleven, waarin de kritiek in alle
beschaafde landen er op uit is oude oordeelvel
lingen te herzien; monumenten en dokumenten
op nieuw te onderzoeken; bij alle verschijnselen
zich af te vragen: is er goeds in ?
Beklagenswaardig is de man, die, om dat hij
Tiziaan en Paolo Veronese vereert, geen oog voor
Rafaël, geen oog voor Alb. Dürer heeft. Wel
heao, wiens getroffenheid, bij het genieten der
kathedraal van Chartres, hem niet verhindert
met diepe aandoening de meesterwerken der
grieksche bouwkunst, het Parthenon en het
Erechtheion, zelfs in hunne ruïnen, te bewon
deren.
't Is zeer treurig, dat, in onze tijd, jonge lie
den zich. de onwaardige taak laten welgevallen
vertegenwoordigers van een andere kunstsmaak
dan de hunne, te minachten en te beschimpen.
De gravure van onzen tegenwoordigen stadge
noot Prof. Stang maakt, in Duitschland, bij al
wie de kunst kent en liefheeft, grooten opgang.
De beroemde berlijnsche historieschilder Fr. Ge
selschap liet zich, dezer dagen, over de schoone
plaat in de volgende woorden uit: Tor-stond,
na mijn te-rug-keer uit Dresden, heb ik mij
gehaast naar Meder (kunsthandel Amsler en
Ruthart) te gaan, om Stangs nieuwe werk te zien,
en ik moet bekennen, dat de kopersnede het
origineel van den grooten meester alszins waar
dig is. De koppen en handen, tot wier bewer
king zoo veel weten en kunnen noodig is, zijn
ausserordentlich schön"; even zoo de generale
toon. Ik verheug mij, dat de graveur alle hulp
middelen uitgeput heeft, om de charakteristiek
van de typen der Apostelen en den Heiland we
der in het leven te roepen ... Ongelukkig wordt
in onze moderne tijd de ernstige, groote kunst
van Leonardo weinig begrepen: maar er zijn
altijd toch nog talrijke fijnvoelende menschen,
die de vatbaarheid voor de indrukken van de
majestueuze hoogheid niet verloren hebben, en
van deze zal de graveur voldoening oogsten. Bo
vendien wensch ik te betuigen, dat zijne manier
mij zoo zeer behaagt, wijl hij het ckarakter der
etskunst met dat van het graveerijzer heeft weten
te vereënigen. Vele platen toch maken een kouden
indruk, door de hardheid der lijnschikking (die
Stang geheel fieeft weten te vermijden), zoo dat
hij de schilderkunst in haar wezen en met haar
malschheid zich volkomen trouw heeft betoond."
Aldus het oordeel van een groot hedendaagsch
schilder. Behalve de door mij reeds aangevoerde
getuigenissen van Dr. Wilh. Lübke en Prof. Ant.
Springer (die niet alleen Rafaël en Michel-Angelo,
maar ook de nieuwere kunstgeschiedenis met
meesterschap beschreven heeft), kan ik nog nie
deelen, dat Dr. Hermann Griram (Wilhelms en
Bettina von Arnims zoon), de historiograaf bij
uitnemendheid der italiaansche schilders, op dit
oogenblik, naar aanleiding en ter verheerlijking
der plaat van Prof. Stang, voor de Berlijnsche
universiteit eene voordracht bewerkt.
En dan komt zoo'n ongelukkige, als S?g, ons
vertellen, dat Eudolf Stang hier een kat in een
vreemd pakhuis" is! 'Ongelukkig het pakhuis,
waar zulke katten niet thuis zijn. De ratten en
muizen, die aan de reputatie onzer mannen van
beteekenis knagen, 'mogen zich echter voor der
gelijke katten in acht nemen.
3 Juli, '8
A. TH.
DE DICTIONNAIRE DER WEERHANEN !
Met belangstelling las ik in uw nummer van
l Juli een stukje over den Dictionnaire der Weer
hanen Het boek is mij nog onbekend en ik weet
dus niet of het alleen op Frankrijk betrekking
heeft, wat ik echter vermoed. Uit onzo
Vaderlandsche Geschiedenis zou men belangrijke en
vermakelijke staaltjes kunnen bijbrengen van de
lust der menschen om de huig naar don wind te
hangen en in het eigen belang de bakens te
verzetten als het getij dreigt te verloopen. Men
behoefde alleen maar bij de jaren 1780?1795 te
blijven, om een geheele beeldengalerij te ontwerpen
van mannen die Oranjegezind of Patriottisch
waren, naar gelang der omstandigheden. Toen
het hof van Prins Willem V te Nijmegen was en
de Prinses in 1787, bij haar vruchtelooze poging
om den Haag te bereiken, aan de
Goejanvernellensluis was aangehouden en in de woning van
den kaasboer Arie Leeuwonhoek gebracht, tot een
vernederenden terugtocht was gedwongen, toen
kwam er geen einde aan de vreugde bij die
Patriotten, die straks, toen de Pruisen in het
land kwamen, niet wisten hoe zij zich diep genoeg
voor den Prins en het stadhouderlijk huis zouden
buigen. De goede professor Hamelsveld te Utrecht,
die gewoon waa zijne Patriotsgezinde toehoorders
iederen Zondag met teksten uit het oude Testa
ment tot verdediging van 's lands vrijheid en van
haardsteden en altaren" aan te vuren, hield
zijn predikatie Zondagsmorgens toen hij vernam, dat
de Pruisen in het land waren, wijselijk in zijn
zak. De Rijngraaf van Salm-Salm Kyrburg, die
zulk een jammerlijke rol in ons vaderland heefl
gespeeld, werd, zoolang de Patriotten aan het
ioof(jl stonden, met eerbewijzen overladen en deed
zich aan de rijke maaltijden die hem overal werden
aangeboden, heerlijk te goed. Maar nauwelijks
was de Hertog van Brunswijk ons vaderland binnen
?etrokken en hid de moedige Hyngraaf het land,
dat hij in zijn overvloedige toasten gezegd had
zoo innig lief te hebben, bij de eerste nadering
n stilte verlaten of het volk, altijd geneigd om
zijn gevoelens in rijm uit te spreken, zong met
?erachting van alle dichtmaat:
Ach wou die zalm zich laten vangen,
Geen galg te hoog om hem op te hangen."
Het vermakelijkst voorbeeld gaf de Raadpen
sionaris van Bleiswijk. Deze staatsman was
onte;enzeggelijk een persoon van groote bekwaamheid,
die niet alleen in alles wat staatkunde en rechts
geleerdheid betrof, maar ook in vele andere vakken
an wetenschap en letterkunde uitblonk. Hij
md echter blijk gegeven, gedurende zijn vrij
ange ministerieele loopbaan, van een zwak en
wispelturig karakter en eene zeer dubbelzinnige
rol gespeeld. In den beginne had hij zich onder
scheiden door een overdreven gehechtheid aan het
huis van Oranje, maar ook te gelijk 's Prinsen
oogd, den Hertog van Brunswijk, en de Baron
nesse van Danckelman, die beiden voor het groot
ste deel oorzaak zyn geworden van de impopula
riteit van het stadhouderlijk gezin, erg naar de
oogen gezien. Misschien is hij wel de opsteller
jeweest van de beruchte acte van consulentschap
waarbij Prins Willem V zich plechtig verbond,
ook nog na zijn meerderjarigheid in alles den
raad van zijn vroegeren hier zoo gehaten voogd te
zullen inwinnen. (Men noemde den Hertog, om
an andere minder kiesche uitdrukkingen maar
;e zwijgen, de dikke Hertog" of kortaf hot
irunswijker zwijn"). Na eenigen tijd komt de
,nti-stadhouderlooze partij weer aan het woord en
31eiswijk is hun man. Eerst beschermt hij hen
n stilte, maar nauwelijks is het Hof naar Nijme
gen verplaatst of hij komt openlijk voor zijn
geoelen uit Zoozeer is men van zijn invloed en
werkzaamheid overtuigd, dat de Amsterdamsche
)atriotten hem een dankadres van de staten ter
land stellen voor de tegen Oranje genomen be
sluiten en zelf woont hij, om de opmerkzaamheid
,e trekken, de oefeningen van een der talrijke
wapengenootschappen bij, die zich geroepen
achen voor de, naar men meende, door Oranje be
dreigde vrijheid af te komen. De schrik slaat den
armen van Bleiswijk om het hart, nu de koning van
'ruisen den hoon komt wreken, zijne zuster aange
daan. Zoo hoog als hij bij de aanhouding der Prinses
aan Goejanverwellensluis gesprongen had, zoo diep
truipt hij nu in zijn schulp. Hij maakt zich gereed
om te vluchten en, als zijn geestverwant professor
van Hamelsveld te Utrecht, zijn biezen te pakken.
Maar daar hij bewaarder is van het groote zegel en
men bevreesd is dat hij daar misbruik vanzoukunnen
maken, wordt hij in dat voornemen verhinderd en
zijn woning door vier Staten-boden bewaakt.
Bonne mine amauvais jeu, en voor de derde maal ver
andert hij van front en kiest de partij van den
Prins. Hij haast zich hem meer in het bijzonder
;e gaan verwelkomen, voor hij als jrroot zegelbe
waarder op oft'icieele wijze daartoe verplicht is;
met het vriendelijkste gelaat en als ware er niets
gebeurd treedt hij bij den Prins binnen en roemt
den terugkeer van het stadhouderlijk gezin als
den grootsten zegen die het Vaderland, na de
elende door de Patriotten veroorzaakt (waaraan hij
jrachtig had mede geholpen), kon te beurt vallen.
De Prins, goedhartig van nature en steeds gezind,
meer dan de Prinses, om het kwaad hem aangedaan
niet toe te rekenen, kenden echter zijn man door en
AOW en wilde er hem iets van doen gevoelen. Op
net hof juichte de menigte, getooid met de
oranjeUeureu. De Prins voerde den heer van Bleiswijk
naar een der ramen van de zaal en op de geest
driftvolle schare wijzende, sprak hij ziedaar de
volksstem, mijnheer van Bleiswijk."
De Raadpensionnaris boog en betuigde zijn in
stemming. En toen, zoo lees ik in de Gedenk
schriftenvaneen voornaam Nederlandsch beambte."
en toen op hetzelfde oogenblik een plotselinge
rukwind zich over het Binnenhof bewoog en eenge
hoeden in de lucht deed vliegen, vroeg de Prins
hem zonder erg hoe do wind was. Hij keek naar
den weerhaan en noemde de windstreek. Dat is
de dorde maal," zei de Prins, dat de wind heden
omgedraaid is," en gaf'het teeken dat de audiëntie
geëindigd was. Ik stel voor deze Geschiedenis,
waaraan vele andere voorbeelden zouden kunnen
worden toegevoegd, in het Hollandsche Woorden
boek der Weerhanen op te nemen.
Met hoogachting
Haarlem, Uw dienaar,
4 Juli 1888. M. J. MEES.
De titel van het hierboven genoemde werk, dat
een ieder zij aanbevolen, luidt Uit de gedenk
schriften van een voornaam Nederlandsch beambte
over de tweede helft der achttiende en het begin
der negentiende eeuw'' en het vervolg daarop
Herinneringen van vroeger en later leeftijd,"
beiden door Mr. H. van A. Tiel, Campagne,
82 en 84.
stande dat de eerste rij begint met a en eindigt
met z, de tweede begint met b en eindigt met a,
waarbij de a dan op de z volgt, enz. Men ver
krijgt dan de volgende lijst:
GEHEIMSCHRIFT.
II.
Een Fransch diplomaat, Blaise do Vigenère,
heeft in de zestiende eeuw een nog vernuftiger
stelsel bedacht dan dat, met behulp waarvan aan
onzo lezers werd medegedeeld, dat Adolf en Marie
geëngageerd waren, maar dat het engagement
eerst publiek zou worden, als oom Rudolf van de
reis zou zijn teruggekomen. (*)
Men neemt weder een sleutelwoord, liefst een,
dat niet meer dan vijf letters telt. Daarna ver
deelt men de dépêche in groepen van evenveel
letters als er in het sleutelwoord voorkomen, en
plaatst dit sleutelwoord onder elke groep. Nemen
?wij als voorbeeld weder de dépêche: Begin eerst
overmorgen met den aanval", en laat kous" het
sleutelwoord zijn. De groepeering wordt dan de
volgende:
begi ncerlstov ermo rgenjmetd|cnaa;tival
kous kout-J kous kous kous|kous jkouslkous
Vervolgens schrijft men de 26 letters van het
alphabet in 2ti horizontale rijen, met dien
verb c
bed
ede
d e f
e f g
f g li
g b i
h i j
i j k
.1 k l
k l m
l m n
m n o
nop
o p q
p q i
q r s
r s t
s t u
t u v
u v w
V W X
w x ij
x ij z
y z a
z a b
d e f
e f g
f gh
g h i
b i j
i j k
.1 k l
k l m
l mn
ra n o
nop
o pq
p q r
q r s
r s t
s t u
t u v
u v w
V W X
w x y
x ij z
ij z a
z a b
abc
bod
ede
g b. i j
b i j k
i j k l
j k l m
k l m n
l m n o
m n o p
u o p q
o p q r
p q r 3
q r s t
r s t u
s t u v
t u v w
u v w x
v w x ij
w x ij z
x ij z
ij z a b
zabc
a b c d
bede
c d c f
d e f g
e f g h
f g b i
klm
Imn
mno
nop
opq
pqr
qrs
rst
stu
t u v
uvw
v w x
wxij
xijz
ij z a
zab
abc
ab
fgh
g b i
b i j
i j k
j k l
nopqrs tuvwx
opqrs tuvwx ij
pqrs tuvwx ij z
qr st u v w x ij z a
r s tuvwx ij zab
s tuvwx ij zabc
tuvwxijzabcd
uvwxijzabccle
vwxijz abede f
w x ij z a b c d e f g
xij zabc de fgh
ij z abc d c f g b i
zabcdefghij
abcde fgbij k
b c d e l' g h i j k l
cdefgliijklm
defgbijklmn
e f' g h i j k l m n o
fgbijklmnop
gh ij k Imnopcj
h i j -k l m n o p q r
i j k l in n o p q r s
j klmnopqrst
k l m 11 o p q r s t u
Imnopqrs tuv
mnopq r st uvw
b c
c d
d e
e f
f g
g h
li i
i j
j k
k l
l m
ui 11
o p
P 'i
q r
i- s
s t
t u
u v
v \v
Kecrt men nu tot de gegroepeerde depêche
terug, dan blijkt het, dat zich onder de b van
het woord begin de k van het sleutelwoord kous
bevindt, onder de e een o, onder de g een ^t,
onder de i een s, terwijl onder de n\ lie het
begin van de tweede groep is, weder een k staat.
Men zoekt nu in de eerste horizontale rij van
de boven gegeven lijst de letter k, en in de eerste
vertikale rij de letter b. Trekt men van de k, in
gedachte, cone lijn loodrecht naar beneden, en
van de b eveneens eene lijn, maar nu in horizon
tale richting, naar de rechterzijde, dan is het
snijpunt dezer lijnen de . letter, die in de elfde
vertikale en in de tweede horizontale rij staat,
dus de l. Op dezelfde wijze tewerk gaande met
de o van kous en de e van. begin, vindt men als
correspondeerende letter op de vijftiende vertikale
en de vvj/de horizontals rij een s. Evenzoo geven
de u en do g een a, de s en de i eveneens een
a. Met het sleutelwoord kons en de
alphabetische lijst is dus de groep begi veranderd in Isa/i.
Past men dezelfde bewerking op elk der acht
groepen toe, dan verkrijgt men het volgende re
sultaat :
begi neer stov crmo rgen metd enaa n val
kous kous kous kous kous totis kous kous
Isaa xsijj chjn ofgg buijf wsnv obus xjud
en het kryptogram luidt derhalve:
Isaaxsijj c h jnof ggbuij f wsn v o bus xjud.
Men zal toestemmen, dat dit er vrij onverstaan
baar uitziet.
Hoe moet nu de ontvanger te werk gaan, om
kryptogram te ontcijferen?
Stel, dat hem het sleutelwoord dame" is ge
geven, en dat hij de volgende dépêche ontvangt:
eesmqeqvvtazkrijsuggrpafhhnmeqvmp
dan begint hij met do dépêche in groepen van
vier letters te vcrdeelen, en liet sleutelwoord
onder eik dier groepen te schrijven. Hij vindt dan:
cesm qeqv vtaz hrijs nggr pafh hnme gvrap
dame dame dame dame dame dame dame dame
Nu zoekt men in de eerste horizontale rij, waaruit
het sleutelwoord was genomen, de d; vervolgens
daalt men in de verticale richting af, tot men de
e heeft gevonden, hetgeen hier reeds in de tweede
horizontale rij het geval is, en zoekt dan de letter,
die aan het begin van deze laatste rij staat; men
vindt, dus, als de eerste letter der dépêche een b.
De tweede letter van het sleutelwoord is de a, in
de horizontale rij de eerste plaacs inneemt, men
daalt dus langs de verticale rij af tot men de e
vindt, die, in dit geval, de gezochte tweede letter
der dépêche is. De derde letter van het sleutel
woord is m. Men daalt dus in de dertiende ver
tikale rij af, tot men (in de zevende horizontale
rij) de s heeft gevonden. De beginletter dezer
horizontale reeks is een <y; deze is dus de derde
letter der dépêche geweest. Gaat men op deze
wijzo voort, dan vinut men weder onzo oude be
kende, de instructie : begin eerst overmorgen met
den aanval"
Als voorbeeld ter oncijfering geven wij het kryp
togram (sleutelwoord soep):
e c v T w b o d e li n p f g i c w b i c r c v v n c s g w s r v g s b s a b i g
Het is in dit geval volstrekt niet noodig, dat
het sleutelwoord uit letters bestaat, die allen van
elkaar verschillen. Men kan zich hiervan over
tuigen wanneer men met het sleutelwoord otto
het volgende kryptogram ontcijfert:
yhfrowxzmdmsvnbg.
Evenmin is het noodig, het sleutelwoord tot
vier of vijf letters te beperken. Men doet dit
alleen, om het ontcijferen voor hem, die met het
woord bekend is, gemakkelijker te maken.
Deze overweging mag bij het samenstellen van
een geheimschrift niet uit het oog worden ver
loren. Als er haast bij het werk is, mag men
van den ontcijferaar niet te veel tijd vergen.
Ware dit niet het geval, dan zou men, door eene
combinatie van verschillende dor bovengenoemde
methoden, de ontcijfering van de geheime dépêcho
voor den onbevoegde zoo goed als onmogelijk
kunnen maken.
Is het dan mogelijk zal misschien iemand
onzer lezers vragen een volgens een der beide
laatstgenoemde methoden samengestelde dépêche
te ontcijferen, wanneer men het sleutelwoord niet
kent?
Die vraag moot ongetwijfeld bevestigend worden
beantwoord. Personen, die zich, tengevolge van
hun beroep, voortdurend bezighouden met het
opstellen en het uitwerken van cijferdépêches, en
die daarbij telkens andere methoden toepassen,
verkrijgen langzamerhand zooveel ervaring, dat
het ontcijferen van dépêches, die voor hen aller
minst bestemd zijn, slechts oene quaestio van
geduld en van tijd is. Somtijds gelukt die ontcij
fering binnon weinige uren. Men verhaalt, dat
een gezant van do Porte te Wcenen tegen den
namiddag gehoor liet vragen bij den
Oostenrijkscheu minister van buitenlatidschc zaken, om dezen
den inhoud mede te deelen van eene in den voor
middag ontvangen depêche in geheimschrift. De
Oostenrijksche staatsman deelde zijn Turkschen
collega, tot diens niet geringe verbazing, den
ganschen inhoud mede van de dépêche, waarmede
de Turk juist hem dacht te verrassen. Toch was
het cijfer ontleend aan eene plaats uit den Koran,
die zeker niet tot de dagelijksche lectuur der
Weener diplomaten behoort.
De heer Kerckhooffs heeft in zijn werk: La
cryptographie militaire'' een aantal regels opge
steld, die het ontcijferen van kryptogrammen bijna
tot de oplossing van een algebraïsch vraagstuk
terug brengen. Hij gaat daarbij uit van het feit,
dat in elke taal de letters kunnen gerangschikt
worden in eene reeks, waarbij de eerste plaats
\vui\!t ingenomen door de letter, die in die taal
het lucost gebruikt wordt. De lieer Kerckhooffs
heeft bijv. nagegaan, dat in het Fransch de let
ter e het meest gebruikt wordt, dan volgt de
letter s, daarna du r, dan de i, en?steeds in
afdalende orde de a, de n, de t, de o, de u.
enz. Verder wordt (in het Fransch) de q altijd
gevolgd door u, de h meest voorafgegaan door
c, minder vaak door p of t. Zulke vingerwijzin
gen zijn natuurlijk voor iedere taal te geven.
Geheime dépêches worden bijna zonder uitzon
dering, later openbaar gemaakt, met nauwkeurige
opgaaf van plaats en tijd van afzending en van
ontvangst. Het Engelsche Blauwe boek", het
Fransche Gele boek" en de Roode, Groene en
anders getinte officieele bescheiden van verschil
lende natiën bevatten tal van dergelijke dépêches.
Niets is gemakkelijker, dan deze documenten te
vergelijken mot de telegrammen, die op de
tusschenstations in verschillende landen zijn
overgeseind, en door die vergelijking den sleutel te vinden.
Toen tijdens den Tonkin-oorlog generaal
Campenon, de Fransche minister van oorlog, in de
Kamer een telegram voorlas, dat hij pas van den
bevelhebber van het expeditie-leger had ontvan
gen, riep een der afgevaardigden hem toe: Dat
kan er niet gestaan hebben; uwe depêche moet
onvolledig, verminkt of vervalscht zijn!" Gij
hebt gelijk," antwoordde de minister maar
als ik in deze openbare vergadering den inhoud
der dépêche woordelijk had medegedeeld, zou het
cijfer van mijn kabinet morgen een publiek ge
heim zijn.'' Dit laatste zou ongetwijfeld toch bin
nen korteren of langeron tijd het geval zijn ge
weest, indien het kabinet van den minister het
cijfer niet telkens had veranderd.
Al de tot hiertoe besproken methoden hebben
n punt gemeen : de wijze waarop enkele letters
worden vervangen, het cijfer, het sleutelwoord,
zijn willekeurig Maar na dat ne willekeurige
is alles ten slotte methode, en is zelfs alle wille
keur uitgesloten. Er z\jn dus slechts twee onbe
kenden: het sleutelwoord, of elk ander toegepast
voorschrift, en de methode der toepassing. Een
zelfde sleutelwoord kan evengoed dienen voor
de in ons vorig artikel uiteen gezette methode
als voor die van Blaise de Vigenère. In sommige
gevallen is er zelfs slechts ne onbekende. Ver
vangt men bijvoorbeeld elke letter van het alpha
bet, wanneer men zich die letters langs een
cirkelomtrek gerangschikt denkt, door die welke vijf
plaatsen verder gevonden wordt, dan is do aan
wijzing a / voldoende om het volgende schema
op te stellen.
abcdef g hij klmnopq r s t u v w x ij z
fgh ij k Imnopq r s tuvwx ij -A & bede
met welk voorschrift het kryptogram
ij gjj wnxlj af s Ij sxsj qlj ijjri
waarin trouwens het veelvuldig voorkomen van de
letter j den ervaren ontcijferaar waarschijnlijk
spoedig op het spoor zou hebben gebracht, wordt
gelezen als :
de beer is gevangen en snel getemd.
Eene gansch andere methode van kryptographie
bestaat in het gebruik maken van een zeer groot
aantal onbekenden, waarvoor echter ontvanger
en afzender uitvoerige, schriftelijke aanwijzingen
moeten bezitten. Over deze methode, het gebruik
van codes, spreken wij in een volgend nummer.
voltjl).
(*) In het andere niet uitgewerkte kryptogram
met het sleutelwoord oliébak in een drukfout in
geslopen, liet moest luiden:
dmrnteoeedelllnaceerz.
Men vindt hieruit:
Al doende leert men, lezer!
VARIA.
Een ZwitserscJi geleerde In Luzern stierf den
30n Juni op Tljarigen leeftijd Dr. Scgesser, dio
om zijn Rechtsgeschichte der Stadt und
Republik Luzern" zoowel in Zwitserland als elders
hoog aanzien genoot. Nadat Segesser sedert 18,'SG
te Bonn en te Parijs gestudeerd had, was hij van
1848 af tot nu toe zonder ophouden medelid van
den Nationalea Raad, en sodert 1872 stond hij
aan het hoofd der Regeering. Als politicus en
staatsman was hij een beslist tegenstander van
den modernen vooruitgang en van allo nieuwig
heden, ja zelfs van het bouwen van spoorwegen,
want als spruit van een oud patricisch geslacht
(de Scgessers van Bruneck) voelde hij zich ver
plicht voor de idealen van een langvcrvlogon tijd
op te komen. Zijne parlementaire redevoeringen
(zegt de Neue- Xüricher Zeilnng) munten uit door
geestige invallen en zetten, en liij wist daarbij
uitmuntend gebruik te maken van de historische
stof, die hij volkomen beheerschte.
Uit Berlijn wordt geschreven: De Directie van het
Duitsche Theater geeft tot sluiting van het saizom
een statistiek der voorstellingen, als overzicht van
den vlijtigen en met succes bekroonden arbeid van
dit speoljaar. Ook ditmaal viel de helft van het suc
ces op oudere klassieke stukken on de helft op
moderne drama's; van de eerste staat Gocthe boven
aan, met 54 opvoeringen van Faust, eerste gedeelto,