Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND.
No.576
blikken toe, die straalden van vreugde.
hfit «ten was ? Wat er gesproken werd ? Ik
niet. Het diner liep eindelijk af, zooals
een treurspel in vjjf bedrijven eenmaal
. . van ouderdom en verval van krachten.
-wfl weder alleen waren, viel mijne vrouw
den hals!
Wees toch lief," fluisterde zij.
Maar kind . . . . ' Hoe kan je zoo lichtzinnig
. . We waren met ons dertienen aan tafel!"
^Eduard, lieve Eduard," fluisterde zij mij
wjf waren met ons veertienen l"
?«--,-. _
itifa HANDEL IN GESTOLEN ANTIQUITEITEN.
Kaar aanleiding van een diefstal van
mejf fiaflles b\j de hh. Feuardent en Rollin te Parijs,
en het onderzoek en de huiszoekingen die daarna
hebben plaats gehad, is er eene belangrijke
ont<Jefcking gedaan; men is tot de conclusie gekomen,
dat de kolossale handel in antieke
kunstvoorwer-. jen uit Griekenland in de laatste jaren,
voorname^?cljjk staatseigendommen uit de musea tot voorwerp
i f 3(eeft, die door de ambtenaren gestolen en verkocht
wjWfden. De entdekking gaat de buitenlandsche
chtshoTen nog slechts indirect aan, maar in
kenland zelf is zij terstond gevolgd geworden
een tragische bevestiging, den zelfmoord van
heer Psimoulis, commissaris van politie te
Het ontvreemden van al die voorwerpen was
^e ^OÓgenscb4ji)l\jk zeer moeieljjk en het eenige wat
* _ de zaak gemakkelijk maakte, was de groote massa
rj,*^Ke telkens opgedolven wordt, zoodat de vreemde
t vixwoekers, die Athene beschrijven, er niet
opf inerkza,am op werden, dat de musea voortdurend
^ ^ foeggeplunderd werden.
jf " pe Grieksche wet is ongeveer dezelfde als die
"' fs andere landen op dit stuk.
^ * Ieder die op staatsgrond eene antiquiteit vindt,
is verplicht er oogenblikkelijk aangifte van te
doen aan de regeering, aan welke het voorwerp
da~n terstond iii vollen eigendom behoort. Verzuim
fil dit opzicht wordt beschouwd als verduistering.
Wordt eene antiquiteit in particulier grondge
bied gevonden, dan moet dit binnen drie dagen
worden aangegeven, de staat wordt dan voor de
elft eigenaar, de andere helft behoort aan den
ontdekker. Wil deze zijne helft verkoopen;
' dan moet hy aan de regeering de voorkeur geven;
' eerst na weigering van deze mag hij ten gunste
Van een anderen kooper, maar alleen binnen het
koninkrijk, over het voorwerp beschikken.
Een vinder of kooper van het voorwerp die het
over d§grenzen wil voeren, moet daartoe een
uitdrukkelijk schriftelijk verlof van de regeering
hebben. Vervoert men het voorwerp zonder dit
verlof, dan wordt het, zoodra het de grens over
is, daardoor alleen eigendom der regeering."
Het moeielijkst was dus, de voorwerpen de grens
Over te krijgen. De douane had zeer strenge
voorschriften, maar zeer omkoopbare ambtenaren,
zoodat er een voortdurend vervoer naar het bui
tenland plaats had. Eenmaal daar, werden de
voorwerpen, als uit particuliere verzamelingen
afkomstig, verkocht. Parijs en Londen waren de
groote markten er voor. Het Louvre en het
British Museum zijn vol van voorwerpen die op
deze wijze, te goeder trouw, verkregen zijn. De
tegenwoordige Fransche gezant te Londen,
Waddington, was, toen hij minister van schoone
.kunsten was, een der grootste koopers; hij was
kenner en onderscheidde goed het echte van de
namaak; men leverde hem dus echt goed tegen
-, . boogen prijs, alleen het was gestolen.
De eerste sporen van dezen handel vindt men
reeds in 1834: maar de eerste j aren, vóór de
|age der. oudheden en de groote collectionneurs,
tellen nog niet mee. Eerst later heeft zich de
eigenlijke bende gevormd, die er kolossale for
tuinen mede verworven heeft. Het hoofd, de heer
B., gewezen hoogleeraar aan de Universiteit te
Athene, heeft zich een marmeren paleis laten
. gouwen; de oude heer Z., die twee jaar geleden
stierf, liet zyn zoon eenige millioenen na.
.' Psimoulis, die zich thans om het leven heeft
gebracht, deed vol ijver mede. Zijn officiëele
po, sitie gaf hem een zeker gezag onder de koop
lieden. In vijftien maanden was hij driemaal met
e«n schip vol Grieksche antiquiteiten naar Parijs
gekomen; een medeplichtige, employévan een
maritiem agentschap, plaatste er zijn visa op, en
het gestolen goed kon de haven verlaten. Zijn
voornaamste leveranciers waren de gebroeders D ;
hy kocht van hen a contant en tegen vaste prij
ken, en behield zelf al de winst die hij kon
maken.
B\j zijn laatste reis, in Januari van dit jaar,
bracht hij een zeer merkwaardig standbeeld van
Pallas Athene mee ; het was in 1811 gevonden. Het
beeld, van Penthelisch marmer, droeg eene kroon,
gevormd uit de voornaamste monumenten van de
stad Athene ; op het midden van het voorhoofd
zag men de Akropolis, aan den eenen kant het
Parthenon, aan den anderen een anderen tempel.
Ook had hij een buste van een jongeling bij zich
'Van Parisch marmer, die aan Polycrates, een tijd
genoot van Phidiaf, wordt toegeschreven.
Psimoulis vond toen voor 'teerst eenige
moeieHjkheid om zich van de kunstschatten te ontdoen.
De Grieksche consul-generaal te Parijs, de heer
Manolopoulos, was juist bezig onderzoek te doen
naar het verkoopen van een buste van Hadrianus,
die uit het centraalmuseum te Athene ontvreemd
-was, en door een advocaat, bloedverwant van den
conservator te Athene, te Londen was verkocht.
Dit onderzoek, de eerste ernstige enquête in
al die jaren, ofschoon toch meermalen vermoedens
?waren geuit, wekte zeer de hooge ontevredenheid
Tan een aantal voorname Grieken te Parijs.
Psimoulis had de onbeschaamdheid, zich terstond
bij dezen aan te sluiten, en luider dan de
andeien te beweren, dat het schandelijk was, de lands
lieden in opspraak te brengen tegenover het
Fransche publiek; dat de lieden die men verdacht
de ware schuldigen niet waren, en dat men, als men
de zaken tot het uiterste wilde drijven, zonder
linge dingen beleven zou.
B\j de huiszoekingen nu, naar aanleiding der
diefstallen bij Feuardent en Rollin, vonden de
rechter van instructie en de commissaris van
politie, beiden menschen dio kennis van het vak
hadden, tot hunne verbazing bij de kooplieden
van oudheden te Parijs allerlei voorwerpen die
in de musea van Athene t'huis behoorden, en
daar tot de bekende schatten, van welke geheel
Europa wist, gerekend werden; kostbare sieraden
van oud goud, de bronzen spiegel van de opgra
vingen van Corinthe, groepen vazen en beeldjes
van terra-cotta, Tanagra-beelden, geciseleerd
werk van onvergelijkelijke zuiverheid, een
Pegasus, even fraai als die van Mercier, die in de
Tuilerieën bewonderd wordt. De magistraat vond
hem zoo prachtig, dat hij zich afvroeg, of het
niet een pastiche was, modern werk, met de
hulpmiddelen van onzen tijd in navolging van
het antiek gemaakt. Stellig niet", verklaarde
de expert, wij hebben tal van beeldhouwers vol
talent, maar zulk een volmaakte afwerking als
van dit koninklijk stuk moet gij bij hen niet
zoeken."
Een van de kooplieden, de heer Demosthenes C.,
wist Psimoulis te waarschuwen. De commissaris
van politie was verbijsterd van schrik. Hij werd
somber, onrustig; men zag hem op het
Concordiaplein te Athene loopen, blootshoofds en--in
zichzelf pratend. In een gesprek met een zijner
vrienden zeide hij, dat zelfmoord geen dwaasheid of
lafheid, maar een groote daad van eigenliefde was.
Den volgende morgen ging hij naar het com
missariaat. Hij sprak een zijnor brigadiers aan,
en vroeg hem of zijn revolver van groot of klein
kaliber was. Toen deed hij of hij de uitlegging
niet begreep en nam den revolver in zijn hand.
Geef me eens even een stuk papier en een
potlood," zeide hij.
En terwijl de brigadier zich omkeerde, legde hij
aan op de plaats van het hart en trok den haan
over. f
Hij viel terstond neder.
Men vond bij hem zijne benoeming tot jurylid,
zijn zakdoek, zijn pijp en een brief aan twee zij
ner vrienden, met zijn voornaam onderteekend.
Waarde vrienden, ik geloof dat ge nu wel
overtuigd zijt, dat de zelfmoordenaar niet gek is;
men kan de eigenliefde tot het uiterste drijven,
tot weerziens,
Uw
PANAGIOSTIS.
De president van den Griekschen ministerraad,
Tricoupis, denkt de zaak krachtig aan te vatten."
Hij zal aan de Kamer een andere wet voorstellen,
waarbij de schuldigen ook in het buitenland ver
volgd kunnen worden, en dan hunne uitlevering
eischen
De gestolen voorwerpen, die bij de verschillende
handelaars in oudheden gevonden zijn, werden
reeds aan het consulaat teruggegeven, maar die van
het Louvre en het British Museum, die er schat
ten geld voor betaald hebben ? Het is eene
quaestie die wel eenige mociclijkhedcn zal aanbrengen.
VOOR DAMES.
Een grand mariage. Huwelijkscontract.
Eruidstoilet. Felicitatie. ? Interi
eurs. Feesten. Paneleden. Man
ches 11 gigot.
Daar men in den vastentijd vóór Paschcn ge
woonlijk geen huwelijken sluit in de katholieke
groote wereld, zijn in Frankrijk de weken tusschen
Paschen en Augustus daarvoor de eerst aangewezene.
Na dien tijd zijn de vrienden en kennissen aan het
strand of in de bosschen verspreid; met Septem
ber is inen .voor de jacht buiton en vele families
komen eerst togen December weer in de stad;
om dus het volle genot van de
huwelijksplcchtigheid te hebben, moet mon haar tusschen Kerst
mis en het Carnaval of tusschen Paschen en eind
Juli stellen.
Wat is een grand manage1)"* vroeg eens een
der Parijsche chroniquews, en beantwoordde zelf
zijn vraag. Een huwelijk, waarbij de
genoodigden niet in de kerk kunnen komen." Dit sloeg
op het huwelijk van Mlle de Mac-Mahon, de
dochter van den maarschalk, met graaf de Piennes,
i waar vele vrienden en bloedverwanten do jongge
trouwden niet haddon kunnen gelukwenschen, om
dat de kerk reeds een paar uur te voren gevuld
was met nieuwsgierigen. In Engeland doet men
dat boter; daar worden, evenals bij ons in som
mige steden, kaarten gezonden, zelfs van verschil
lende kleuren, voor verschillende rangen van
gcnoodigden, aan wie verschillende doelen der kerk
toegewezen zijn. In Frankrijk meent men de
kerk, als openbare plaats, niet te mogen afsluiten.
Deze publiciteit gaat zoo ver. dat eenige agent
schappen, die voor het amuseeren van vreemde
lingen zorgen, dezen een dag naar een grand
mariage zenden, evengoed als naar Vcrsailles of
naar de Morgue. Zoo vinden dan de bruid en
bruigom heele rijen van stoelen in de kerk ge
vuld met starende Engelschen in geruit
reiscostuum. Dan komen al de leveranciers der familie,
modistes, naaisters, meubelmakers, bloemisten,
eindelijk de gewone leegloopers en de pickpockots
Deze rekenen ook op do grands mitriages; on
langs werd bij zulk eene gelegenheid oeno zak
kenrolster gevat in do kerk Saint-Louis d'Antin,
en op haar zakboekje vond men juist, als agenda''
voor dien dag, de huwclijksplochtighoid waarbij
zij' gesnapt werd.
*
De inleiding tot een grand mariuge is de och
tend van het teekenen van het huwolijks-contract.
Vroeger was dat eene avondrcceptie; tegenwoordig
neemt men er den tijd van 3 tot 7 uur voor. Do
hoeren zijn dan in wandelcostuum, de dames in
hooge japon, maar toch liefst van lichte kleur,
en houden den hoed op. In den eersten receptie
salon worden de feliciteerenden door de ouders,
bruid en bruidegom en de naaste familiebetrek
kingen ontvangen. Er wordt een lunch aangeboden.
De grootste aantrekkelijkheid daarbij is de ten
toonstelling der corbeille en der cadeaux. De
corlieille bevat de huwclijksgeschenken, door den
bruigom gegeven, juwcelen, kanten, kostbaar bont,
waaiers enz. De cadeaux komen van de familie
van weerskanten, de vriendinnen en de intieme
kennissen. Men is intieme kennis", als men don
laatsten winter meer dan eens te dineeren is
geweest, en als men buiten te logeeren is gevraagd ;
dan moet men een cadeau geven. In Frankrijk
laat het jonge meisje veelal zelf haar cadeaux
zien; ook de zusters en bruidsmeisjes, helpen daar
mede. In sommige families heeft men het door
eene kamenier laten doen, maar dat is niet goed
opgenomen. In Engeland plaatst men twee detec
tives als lakeien verkleed in de kamer; dit gebeurt
in Frankrijk niet.
Wat den trousseau betreft, daarop heeft de
bruid den vorigen dag hare vriendinnen en zoo
veel vrouwelijke kennissen, oude en jonge dames,
als maar nieuwsgierig waren, geinviteerd; gewoon
lijk wordt de trousseau ook reeds in het atelier
der modiste die hem levert, ter bezichtiging ge
steld voor de klanten van deze. Hij bevat het
linnen der bruid, het tafel- en huislinnen, en
wordt hoe langer hoe meer een voorwendsel voor
eene tentoonstelling van kanten.
*
* *
Ook de bruidsjapon wordt vooruit
ten-toon-gesteld, met sluier en krans van oranjebloesem.
Nog altoos, ondanks eenige afwijkingen, is wit
satijn het ware, en zoo eenvoudig mogelijk. Men
heeft dezen winter, bij actrices, bij Engeïsche en
Duitsche families, bij enkele groote Fransche fa
milies, variatiën beproefd, men heeft crème bruids
japonnen gehad, of geborduurd met zilver, zelfs
met een rand van rose kralen, met rose dons, met
borduursel van witte veeren, van witte rozen en
relief, maar het eenige wat wellicht blijven zal,
als variatie, is wellicht wit fluweel, effen of frappe,
en een breede volant van oude familiekanten,
als men die heeft.
Met den sluier is het evenzoo: soms heeft men
een kostbaren sluier, waarin grootmoeders en
overgrootmoeders reeds getrouwd zijn, maar bij
gebreke daarvan neemt men geheel effen tulle,
en steekt die slechts met een paar haarspelden
vast, om hem t'huis terstond, zonder schade voor
het kapsel, te kunnen wegnemen.
Met den oranjebloesem heeft men dit jaar ook
iets nieuws beproefd, men heeft hem met
mirteblaren vermengd; maar nog steeds neemt men
hem op de ouderwetsche manier, als krans, en er
ligt iets poëtisch in, dat het jonge meisje, hetzij
zij als hertogin of als de dochter van kleine
burgerouders trouwt, dezen zelfden eonvoudigen tooi op
den huwelijksdag draagt.
Juweelen worden op don trouwdag niet gedra
gen; desnoods een paar dormeuses, dauwdruppels
of groote paarlen zonder montuur In Frankrijk
neemt de bruid ook geen bouquet mee; de bruigom
zendt er 's morgens een, evenals bij ons, maar zij
neemt dien niet mede naar de kerk.
Een Engeïsche mode, thans ook in Frankrijk
ingevoerd, is de veelheid der bruidsjuffors. Vroeger
had men er twee, thans wel vier; onlangs, bij het
huwelijk van een millionnair van Engelsen-Indische
familie te l'arijs, waren er zeven. Men kleedt ze
geheel gelijk; deze costumes zijn een cadeau van
de bruid. Eenige maanden geleden hadden wij de
gelegenheid er eenige te beschrijven, en het kwam
ons voor, dat er in het fantastische van deze vier
of meer toiletten, die expres voor de gelegenheid
geteekend worden, wel wat veel operetteachtigs
was. De lezeressen herinneren zich misschien, dat
eene bruid hare bruidsjuffers als merveiUciincahml
laten kleedcn, in roso en lichtblauw, mot wandel
stokken ver boven haar hoofd uitstekend, met
bouquotten aan den top, on hoeden in den over
dreven stijl van het tijdperk!
In vroeger tijd was het de gewoonte, kinderen
als bruidsmeisjes te nomen, en deze ook in de
kerk to laten collcctecreu, maar dit gaf' allerlei
last. Do kinderen maakten leven, raakten in de
stoelen verward, strooiden gold, lieten zich lang
kussen door tantes on door kennissen van mama, en
dachten niet aan den tijd. Tegenwoordig hou
den de volwassen bruidsjuffcrs do (jutte, /ij la
ten haar bouquet op haar plaats, hetgeen voor
al wanneer het boven aan een grooten vergulden
j wandelstok zit, niet ongepast is, en worden
gevolgd door de bruidsjonkers, dio haar eerst
den arm geven om haar weer naar hare plaats
te geleiden.
* *
Na den dienst in de kerk heeft, evenals bij ons,
de felicitatie in de consistorie-kamer of in de
sacristie plaats. Do bruid wordt, gekust door meer
incnscben dan haar lief' is. Er is daarbij een
inconvenient, dat zich ook vaak bij ons doet ge
voelen ; de nauwte en ongemakkelijkheid der
gangetjes en deuren die daarheen gewoonlijk
leiden. De hoeren zetten hun hoeden boven op
hun wandelstokken en houden ze zoo beveiligd ;
maar wat een mooie damestoiletten worden ge
kreukt en geschonden. Men vond het inderdaad
eene verbetering, toen Mllc de Potirtalès, die in
eene protestantsche kerk trouwde, in de
kerkdeur bleef staan on daar de feliciteerenden liet
defileeren.
Als men uit de kerk terugkomt, heeft de
bruij gom gezorgd, dat de coupé, waarin hij met zijn
jonge vrouw plaats neemt, met witle bloemen
gevuld is. Koetsier, palcfrenicr en paarden hebben
ook een wit bouquetje en men rijdt naar het huis
der bruid, waar met een lunch de feestelijk
heden der laatste veertien dagen besloten worden.
* *
#
In het Prater te Wecncn is sedert eenige dagen
een tentoonstelling van meubelen of liever van
interieurs", zooals het er heet, geopend, die zeer
de aandacht trekt. Opgemerkt wordt, hoc lang
zamerhand het stijlvolle" zoozeer cenc behoefte
| geworden is, dat het niet alleen voor alle beurzen
bereikbaar gemaakt moet worden, maar ook reeds
het volk, zelfs het volk ten platten lande er ver
stand van krijgt. Als mon voor vijfentwintig jaar
i een rijk koopman, een beschaafd ambtenaar, een
adellijk officier vroeg, hoe hij zijn woning inge
richt had, Renaissance of baroque, oud-Duitsch,
Engelsch gothiek, Louis-Seize of Louis-Quinze,
dan zou hij in de meeste gevallen vreemd
opgej keken hebben, en geantwoord, dat het huis be
hangen was, toen bij er inkwam, en dat hij liet ameu
blement nieuw gekocht had. En tegenwoordig?
; Een verslaggever vertelt, hoe bij een antiquaar
to Salzburg een boer kwam. en vertelde dat hij
een Renessan'' kast t'huis had, die hij verkoopen
wilde, en een tafel in rozozo" stijl. Toen do
| man met tafel en kast aankwam, bleek het, dat
hij beide volkomen juist gekarakteriseerd had, de
kast was Renaissance, de tafel rococo. De boer had
dus wel goed gezien, hoe bij het eene de strenge
lijn, bij het anderen het overdreven ornament den
voorrang had; hij wist ook wel, dat vroeger het
eerste beter betaald werd, on tegenwoordig het
laatste even goed. Binnen kort zou hij zeker
den uitdrager ook over Louis-Treize en Empire
kunnen onderhouden.
Onder de interieurs" op het Prater zijn er
goedkoopere en duurdere; eenige zijn zoo kost
baar, dat .de decorateurs ze als aquarellen achter
glas hebben doen laten zetten, en zich zelfs
dekosten hebben getroost van, achter de ramen hun
ner stijlvolle salons in Pompadour-stijl, een ver
gezicht, tuin en park in den stijl van den tijd te
laten schilderen, zoodat er niets in don salon
modern zal zijn, dan de huisheer. Ongelukkig zijn
niet al deze meubelen even comfortabel als artis
tiek; op Gothische stoelen is het kwaad rusten,
rococo-meubels breken wel eens onder den
corpulenten gast, en velen, wier streven het is, enkel
in kunst te wonen, komen soms tot de slotsom
dat het wonen zelf een kunst wordt.
Eenigen der decorateurs hebben in de Rotonde
van het Praterpark huizen tentoongesteld: salon
Louis-Seize, tuinkamer Empire, boudoir Pompadour,
slaapkamers Louis-Quatorze Dit mengelmoes van.
stijlen in n huis is eigenlijk nog de eenige
manier om als modern mensch zijn individualiteit
te behouden en niet geheel onder zijn stijl te
geraken; toch wordt dit reeds moeielijk en schijnt
het huis reeds meer den architect dan den eige
naar te bchooren. In een boekje van Gurlitt, lm
Bürgerliaus, wordt dit verschijnsel gekenschetst
door eene historische anccdote. Bij een rijk
bankier zitten eenige vrienden aan tafel, en onder
dezen .een beroemd architect, die het huis heeft
ingericht. Plotseling roept de architect verschrikt:
wat hangt daar voor een afschuwlijke lap van
het buffet V" Het was een bont gekleurd
buffetkleed, dat men er buiten weten van den architect
op gelegd had, en dat nu op diens bevel terstond
verwijderd moest, worden. Do bankier wilde een
woord van verontschuldiging in het midden bren
gen, maar de architect riep: Och wat, ge schan
daliseert mijn heele eetkamer!'' De rollen waren
omgekeerd, de bankier voelde zich als vreemde
ling, de artist als thuis in de kostbare zaal.
De kunstenaars leveren niet enkel stijl, maar
ook stemming". Wenscht men edelen eenvoud,
deftige verveling, teedere melancholie, of liever
opgeruimdheid, fantasie, een geniaal mengelmoes
van wapens, beelden, mandolines, draperieën en
reukvaten ? Men kan krijgen wat men wil; vooral
in het laatste, overlading en wanorde, wordt het
overdrevenste gemakkelijk geleverd. Gelukkig be
gint Parijs hiertegen te protesteeren, en te be
weren, dat damast, pluche, brokaat en goudge- ?
streept fluweel geen menbelstofl'en zijn; het zal
dan wel spoedig uit zijn met de Makart-intericurs;
in het Prater ziet meu ze intusschen nog in
menigte, en, hoe vreemd het klinkt, in alle prijzen.
*
* *
Naar het schijnt zal men dit jaar niet ophouden
te Parijs feesten to geven; aan den winter en het
voorjaar wordt do halve zomer verbonden. Gravin
de Trédern, nog meer als uitmuntende Hiinricicnne
op de liofdadigheidsfcesten, dan als gastvrouw be
kend, gaf een bloemcndiuor", waar du gasten aan
tafeltjes verdeeld, een zelfde bloem tot
hcrkcnningsteeken hadden; deze bloem was op het menu,
in de decoratie van het servies, in de
blocrnenvcribiering der tafel, en op alle mogelijke wijzen
verder herhaald. Het tafeltje der gastvouw had
mosrozen ais symbool.
Mad. Adolphe de Rolhschild gaf een avondfeest,
waarbij de achtergrond van den tuin telkens als
door een tooverslag in een nieuw landschap her
schapen werd ; een effect van toovorlautaarus met
clcctri;ich licht. Ook declile zij cadeautjes uit,
zilveren speelgoed, om voor de kleinen mee naar
huis te nemen. Een ondankbaar gast noemde dit
presentiegeld", niet ten onrechte. Mad. (lu.stavo
de llothscbild gaf' een bal champétre in baar tuin ; de
prinses de la Tour d'Auvergne-Lanraguais een zigeu
nerconcert; Mail. Eduuard Andrégaf in haar paleis
eene Chinecscbe soiree, waar generaal
Tchengki-Tong eene voordracht hooit gehouden over
rAmour en Qihte, maar waar do buitengewoon
rijke toiletten het meest opmerkelijk waren.
Vicomtesse do Kersaint: zilvergrijs satijn, met
zwarte kanten overdekt, hoed van gouden l'ttigrane ;
prinses Marie Uortschakoiï, kleed van
goudleerbruin, met grooto witte on roode bloemen als op
een middeleeuwsch tapijtwerk.
Ook op het laatste bal door de gravin de la
Ferronnays ter ecre harer kleindochter gegeven,
waren de toiletten de moeite waard; hertogin de
Doudcauville: bleek goud, met roode bloemen iu
do haren: gravin Aymcry de la Rocheumcauld :
wit met bleekgouden charpe; gravin de
l'ourtalès: mauve met een groufen rank ha!!' ontbla
derde pioenen langs den sleep; de hertoginnen
d'Uzès en de Luynes. in bet wit; de gravin de
Ferronnays, in bet wit met een boa; bijna allen
geven bewijs van de heerschappij die bet wit, en
terecht, weder op de bals voert.
Eene gewoonte, die voor discussie vatbaar is, is
het clcctrisch verlichten der balzalen; er zijn ge
zichten, die bij het al te scherpe licht niet be
koorlijk meer schijnen, en er zijn combinatiên van
kleuren, die haar harmonie verliezen. Nog erger
is de toepassing van dit licht op de salons; op
schilderijen, behangsels, borduurwerken, pastels
en aquarellen, werkt het elcctrisch licht, naar
verzekerd wordt, bepaald verderfelijk; de kleuren
worden ontleed. In de meeste gevallen past men
dan ook deze verlichting, evenals bij de gravin
de la Ferronnays, niet anders toe dan in den
salon waar gedanst wordt, en die toch gewoonlijk
van al zijn kostbare sieraden wordt ontdaan eer
men hem aan de decorateurs en bloemisten overlaat.
*
* *
Weder een mode-antiquiteit, die nieuw wordt.
Vele onzer lezeressen hebben op oude platen van
1830 wel eens afschuwelijke mouwen gezien, half
lang, half kort, van den elleboog af wat wijder
uitloopend, den vorm van den arm bedervend zon
der do hand mooier te maken ? Men noemde ze
manches a gigot on ze hebben oen oneindigen tijd
gehcerscut. Ze zijn nu weer ingevoerd, en omdat
het weer wat anders" is, en vooral omdat de
mode zich in die richting voortbeweegt, zullen zo
hun periode toch moeten uitdienen. Gracieus zul
len ze daarmede echter niet worden, vreezen we.
Een andere nieuwigheid zijn een soort
Greenaway-hoeden van hot grootste model, waarin heel
achterin het hoofd verscholen is, en waarvan de
voorkap, ongeveer op de wijze van do kap van
een rijtuig, van boven en aan beide zijden een
eind uitsteekt. Zij beschermen de deugd, want
de draagster kan noch rechts noch links kijkeu