De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 8 juli pagina 6

8 juli 1888 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND. No.576 blikken toe, die straalden van vreugde. hfit «ten was ? Wat er gesproken werd ? Ik niet. Het diner liep eindelijk af, zooals een treurspel in vjjf bedrijven eenmaal . . van ouderdom en verval van krachten. -wfl weder alleen waren, viel mijne vrouw den hals! Wees toch lief," fluisterde zij. Maar kind . . . . ' Hoe kan je zoo lichtzinnig . . We waren met ons dertienen aan tafel!" ^Eduard, lieve Eduard," fluisterde zij mij wjf waren met ons veertienen l" ?«--,-. _ itifa HANDEL IN GESTOLEN ANTIQUITEITEN. Kaar aanleiding van een diefstal van mejf fiaflles b\j de hh. Feuardent en Rollin te Parijs, en het onderzoek en de huiszoekingen die daarna hebben plaats gehad, is er eene belangrijke ont<Jefcking gedaan; men is tot de conclusie gekomen, dat de kolossale handel in antieke kunstvoorwer-. jen uit Griekenland in de laatste jaren, voorname^?cljjk staatseigendommen uit de musea tot voorwerp i f 3(eeft, die door de ambtenaren gestolen en verkocht wjWfden. De entdekking gaat de buitenlandsche chtshoTen nog slechts indirect aan, maar in kenland zelf is zij terstond gevolgd geworden een tragische bevestiging, den zelfmoord van heer Psimoulis, commissaris van politie te Het ontvreemden van al die voorwerpen was ^e ^OÓgenscb4ji)l\jk zeer moeieljjk en het eenige wat * _ de zaak gemakkelijk maakte, was de groote massa rj,*^Ke telkens opgedolven wordt, zoodat de vreemde t vixwoekers, die Athene beschrijven, er niet opf inerkza,am op werden, dat de musea voortdurend ^ ^ foeggeplunderd werden. jf " pe Grieksche wet is ongeveer dezelfde als die "' fs andere landen op dit stuk. ^ * Ieder die op staatsgrond eene antiquiteit vindt, is verplicht er oogenblikkelijk aangifte van te doen aan de regeering, aan welke het voorwerp da~n terstond iii vollen eigendom behoort. Verzuim fil dit opzicht wordt beschouwd als verduistering. Wordt eene antiquiteit in particulier grondge bied gevonden, dan moet dit binnen drie dagen worden aangegeven, de staat wordt dan voor de elft eigenaar, de andere helft behoort aan den ontdekker. Wil deze zijne helft verkoopen; ' dan moet hy aan de regeering de voorkeur geven; ' eerst na weigering van deze mag hij ten gunste Van een anderen kooper, maar alleen binnen het koninkrijk, over het voorwerp beschikken. Een vinder of kooper van het voorwerp die het over d§grenzen wil voeren, moet daartoe een uitdrukkelijk schriftelijk verlof van de regeering hebben. Vervoert men het voorwerp zonder dit verlof, dan wordt het, zoodra het de grens over is, daardoor alleen eigendom der regeering." Het moeielijkst was dus, de voorwerpen de grens Over te krijgen. De douane had zeer strenge voorschriften, maar zeer omkoopbare ambtenaren, zoodat er een voortdurend vervoer naar het bui tenland plaats had. Eenmaal daar, werden de voorwerpen, als uit particuliere verzamelingen afkomstig, verkocht. Parijs en Londen waren de groote markten er voor. Het Louvre en het British Museum zijn vol van voorwerpen die op deze wijze, te goeder trouw, verkregen zijn. De tegenwoordige Fransche gezant te Londen, Waddington, was, toen hij minister van schoone .kunsten was, een der grootste koopers; hij was kenner en onderscheidde goed het echte van de namaak; men leverde hem dus echt goed tegen -, . boogen prijs, alleen het was gestolen. De eerste sporen van dezen handel vindt men reeds in 1834: maar de eerste j aren, vóór de |age der. oudheden en de groote collectionneurs, tellen nog niet mee. Eerst later heeft zich de eigenlijke bende gevormd, die er kolossale for tuinen mede verworven heeft. Het hoofd, de heer B., gewezen hoogleeraar aan de Universiteit te Athene, heeft zich een marmeren paleis laten . gouwen; de oude heer Z., die twee jaar geleden stierf, liet zyn zoon eenige millioenen na. .' Psimoulis, die zich thans om het leven heeft gebracht, deed vol ijver mede. Zijn officiëele po, sitie gaf hem een zeker gezag onder de koop lieden. In vijftien maanden was hij driemaal met e«n schip vol Grieksche antiquiteiten naar Parijs gekomen; een medeplichtige, employévan een maritiem agentschap, plaatste er zijn visa op, en het gestolen goed kon de haven verlaten. Zijn voornaamste leveranciers waren de gebroeders D ; hy kocht van hen a contant en tegen vaste prij ken, en behield zelf al de winst die hij kon maken. B\j zijn laatste reis, in Januari van dit jaar, bracht hij een zeer merkwaardig standbeeld van Pallas Athene mee ; het was in 1811 gevonden. Het beeld, van Penthelisch marmer, droeg eene kroon, gevormd uit de voornaamste monumenten van de stad Athene ; op het midden van het voorhoofd zag men de Akropolis, aan den eenen kant het Parthenon, aan den anderen een anderen tempel. Ook had hij een buste van een jongeling bij zich 'Van Parisch marmer, die aan Polycrates, een tijd genoot van Phidiaf, wordt toegeschreven. Psimoulis vond toen voor 'teerst eenige moeieHjkheid om zich van de kunstschatten te ontdoen. De Grieksche consul-generaal te Parijs, de heer Manolopoulos, was juist bezig onderzoek te doen naar het verkoopen van een buste van Hadrianus, die uit het centraalmuseum te Athene ontvreemd -was, en door een advocaat, bloedverwant van den conservator te Athene, te Londen was verkocht. Dit onderzoek, de eerste ernstige enquête in al die jaren, ofschoon toch meermalen vermoedens ?waren geuit, wekte zeer de hooge ontevredenheid Tan een aantal voorname Grieken te Parijs. Psimoulis had de onbeschaamdheid, zich terstond bij dezen aan te sluiten, en luider dan de andeien te beweren, dat het schandelijk was, de lands lieden in opspraak te brengen tegenover het Fransche publiek; dat de lieden die men verdacht de ware schuldigen niet waren, en dat men, als men de zaken tot het uiterste wilde drijven, zonder linge dingen beleven zou. B\j de huiszoekingen nu, naar aanleiding der diefstallen bij Feuardent en Rollin, vonden de rechter van instructie en de commissaris van politie, beiden menschen dio kennis van het vak hadden, tot hunne verbazing bij de kooplieden van oudheden te Parijs allerlei voorwerpen die in de musea van Athene t'huis behoorden, en daar tot de bekende schatten, van welke geheel Europa wist, gerekend werden; kostbare sieraden van oud goud, de bronzen spiegel van de opgra vingen van Corinthe, groepen vazen en beeldjes van terra-cotta, Tanagra-beelden, geciseleerd werk van onvergelijkelijke zuiverheid, een Pegasus, even fraai als die van Mercier, die in de Tuilerieën bewonderd wordt. De magistraat vond hem zoo prachtig, dat hij zich afvroeg, of het niet een pastiche was, modern werk, met de hulpmiddelen van onzen tijd in navolging van het antiek gemaakt. Stellig niet", verklaarde de expert, wij hebben tal van beeldhouwers vol talent, maar zulk een volmaakte afwerking als van dit koninklijk stuk moet gij bij hen niet zoeken." Een van de kooplieden, de heer Demosthenes C., wist Psimoulis te waarschuwen. De commissaris van politie was verbijsterd van schrik. Hij werd somber, onrustig; men zag hem op het Concordiaplein te Athene loopen, blootshoofds en--in zichzelf pratend. In een gesprek met een zijner vrienden zeide hij, dat zelfmoord geen dwaasheid of lafheid, maar een groote daad van eigenliefde was. Den volgende morgen ging hij naar het com missariaat. Hij sprak een zijnor brigadiers aan, en vroeg hem of zijn revolver van groot of klein kaliber was. Toen deed hij of hij de uitlegging niet begreep en nam den revolver in zijn hand. Geef me eens even een stuk papier en een potlood," zeide hij. En terwijl de brigadier zich omkeerde, legde hij aan op de plaats van het hart en trok den haan over. f Hij viel terstond neder. Men vond bij hem zijne benoeming tot jurylid, zijn zakdoek, zijn pijp en een brief aan twee zij ner vrienden, met zijn voornaam onderteekend. Waarde vrienden, ik geloof dat ge nu wel overtuigd zijt, dat de zelfmoordenaar niet gek is; men kan de eigenliefde tot het uiterste drijven, tot weerziens, Uw PANAGIOSTIS. De president van den Griekschen ministerraad, Tricoupis, denkt de zaak krachtig aan te vatten." Hij zal aan de Kamer een andere wet voorstellen, waarbij de schuldigen ook in het buitenland ver volgd kunnen worden, en dan hunne uitlevering eischen De gestolen voorwerpen, die bij de verschillende handelaars in oudheden gevonden zijn, werden reeds aan het consulaat teruggegeven, maar die van het Louvre en het British Museum, die er schat ten geld voor betaald hebben ? Het is eene quaestie die wel eenige mociclijkhedcn zal aanbrengen. VOOR DAMES. Een grand mariage. Huwelijkscontract. Eruidstoilet. Felicitatie. ? Interi eurs. Feesten. Paneleden. Man ches 11 gigot. Daar men in den vastentijd vóór Paschcn ge woonlijk geen huwelijken sluit in de katholieke groote wereld, zijn in Frankrijk de weken tusschen Paschen en Augustus daarvoor de eerst aangewezene. Na dien tijd zijn de vrienden en kennissen aan het strand of in de bosschen verspreid; met Septem ber is inen .voor de jacht buiton en vele families komen eerst togen December weer in de stad; om dus het volle genot van de huwelijksplcchtigheid te hebben, moet mon haar tusschen Kerst mis en het Carnaval of tusschen Paschen en eind Juli stellen. Wat is een grand manage1)"* vroeg eens een der Parijsche chroniquews, en beantwoordde zelf zijn vraag. Een huwelijk, waarbij de genoodigden niet in de kerk kunnen komen." Dit sloeg op het huwelijk van Mlle de Mac-Mahon, de dochter van den maarschalk, met graaf de Piennes, i waar vele vrienden en bloedverwanten do jongge trouwden niet haddon kunnen gelukwenschen, om dat de kerk reeds een paar uur te voren gevuld was met nieuwsgierigen. In Engeland doet men dat boter; daar worden, evenals bij ons in som mige steden, kaarten gezonden, zelfs van verschil lende kleuren, voor verschillende rangen van gcnoodigden, aan wie verschillende doelen der kerk toegewezen zijn. In Frankrijk meent men de kerk, als openbare plaats, niet te mogen afsluiten. Deze publiciteit gaat zoo ver. dat eenige agent schappen, die voor het amuseeren van vreemde lingen zorgen, dezen een dag naar een grand mariage zenden, evengoed als naar Vcrsailles of naar de Morgue. Zoo vinden dan de bruid en bruigom heele rijen van stoelen in de kerk ge vuld met starende Engelschen in geruit reiscostuum. Dan komen al de leveranciers der familie, modistes, naaisters, meubelmakers, bloemisten, eindelijk de gewone leegloopers en de pickpockots Deze rekenen ook op do grands mitriages; on langs werd bij zulk eene gelegenheid oeno zak kenrolster gevat in do kerk Saint-Louis d'Antin, en op haar zakboekje vond men juist, als agenda'' voor dien dag, de huwclijksplochtighoid waarbij zij' gesnapt werd. * De inleiding tot een grand mariuge is de och tend van het teekenen van het huwolijks-contract. Vroeger was dat eene avondrcceptie; tegenwoordig neemt men er den tijd van 3 tot 7 uur voor. Do hoeren zijn dan in wandelcostuum, de dames in hooge japon, maar toch liefst van lichte kleur, en houden den hoed op. In den eersten receptie salon worden de feliciteerenden door de ouders, bruid en bruidegom en de naaste familiebetrek kingen ontvangen. Er wordt een lunch aangeboden. De grootste aantrekkelijkheid daarbij is de ten toonstelling der corbeille en der cadeaux. De corlieille bevat de huwclijksgeschenken, door den bruigom gegeven, juwcelen, kanten, kostbaar bont, waaiers enz. De cadeaux komen van de familie van weerskanten, de vriendinnen en de intieme kennissen. Men is intieme kennis", als men don laatsten winter meer dan eens te dineeren is geweest, en als men buiten te logeeren is gevraagd ; dan moet men een cadeau geven. In Frankrijk laat het jonge meisje veelal zelf haar cadeaux zien; ook de zusters en bruidsmeisjes, helpen daar mede. In sommige families heeft men het door eene kamenier laten doen, maar dat is niet goed opgenomen. In Engeland plaatst men twee detec tives als lakeien verkleed in de kamer; dit gebeurt in Frankrijk niet. Wat den trousseau betreft, daarop heeft de bruid den vorigen dag hare vriendinnen en zoo veel vrouwelijke kennissen, oude en jonge dames, als maar nieuwsgierig waren, geinviteerd; gewoon lijk wordt de trousseau ook reeds in het atelier der modiste die hem levert, ter bezichtiging ge steld voor de klanten van deze. Hij bevat het linnen der bruid, het tafel- en huislinnen, en wordt hoe langer hoe meer een voorwendsel voor eene tentoonstelling van kanten. * * * Ook de bruidsjapon wordt vooruit ten-toon-gesteld, met sluier en krans van oranjebloesem. Nog altoos, ondanks eenige afwijkingen, is wit satijn het ware, en zoo eenvoudig mogelijk. Men heeft dezen winter, bij actrices, bij Engeïsche en Duitsche families, bij enkele groote Fransche fa milies, variatiën beproefd, men heeft crème bruids japonnen gehad, of geborduurd met zilver, zelfs met een rand van rose kralen, met rose dons, met borduursel van witte veeren, van witte rozen en relief, maar het eenige wat wellicht blijven zal, als variatie, is wellicht wit fluweel, effen of frappe, en een breede volant van oude familiekanten, als men die heeft. Met den sluier is het evenzoo: soms heeft men een kostbaren sluier, waarin grootmoeders en overgrootmoeders reeds getrouwd zijn, maar bij gebreke daarvan neemt men geheel effen tulle, en steekt die slechts met een paar haarspelden vast, om hem t'huis terstond, zonder schade voor het kapsel, te kunnen wegnemen. Met den oranjebloesem heeft men dit jaar ook iets nieuws beproefd, men heeft hem met mirteblaren vermengd; maar nog steeds neemt men hem op de ouderwetsche manier, als krans, en er ligt iets poëtisch in, dat het jonge meisje, hetzij zij als hertogin of als de dochter van kleine burgerouders trouwt, dezen zelfden eonvoudigen tooi op den huwelijksdag draagt. Juweelen worden op don trouwdag niet gedra gen; desnoods een paar dormeuses, dauwdruppels of groote paarlen zonder montuur In Frankrijk neemt de bruid ook geen bouquet mee; de bruigom zendt er 's morgens een, evenals bij ons, maar zij neemt dien niet mede naar de kerk. Een Engeïsche mode, thans ook in Frankrijk ingevoerd, is de veelheid der bruidsjuffors. Vroeger had men er twee, thans wel vier; onlangs, bij het huwelijk van een millionnair van Engelsen-Indische familie te l'arijs, waren er zeven. Men kleedt ze geheel gelijk; deze costumes zijn een cadeau van de bruid. Eenige maanden geleden hadden wij de gelegenheid er eenige te beschrijven, en het kwam ons voor, dat er in het fantastische van deze vier of meer toiletten, die expres voor de gelegenheid geteekend worden, wel wat veel operetteachtigs was. De lezeressen herinneren zich misschien, dat eene bruid hare bruidsjuffers als merveiUciincahml laten kleedcn, in roso en lichtblauw, mot wandel stokken ver boven haar hoofd uitstekend, met bouquotten aan den top, on hoeden in den over dreven stijl van het tijdperk! In vroeger tijd was het de gewoonte, kinderen als bruidsmeisjes te nomen, en deze ook in de kerk to laten collcctecreu, maar dit gaf' allerlei last. Do kinderen maakten leven, raakten in de stoelen verward, strooiden gold, lieten zich lang kussen door tantes on door kennissen van mama, en dachten niet aan den tijd. Tegenwoordig hou den de volwassen bruidsjuffcrs do (jutte, /ij la ten haar bouquet op haar plaats, hetgeen voor al wanneer het boven aan een grooten vergulden j wandelstok zit, niet ongepast is, en worden gevolgd door de bruidsjonkers, dio haar eerst den arm geven om haar weer naar hare plaats te geleiden. * * Na den dienst in de kerk heeft, evenals bij ons, de felicitatie in de consistorie-kamer of in de sacristie plaats. Do bruid wordt, gekust door meer incnscben dan haar lief' is. Er is daarbij een inconvenient, dat zich ook vaak bij ons doet ge voelen ; de nauwte en ongemakkelijkheid der gangetjes en deuren die daarheen gewoonlijk leiden. De hoeren zetten hun hoeden boven op hun wandelstokken en houden ze zoo beveiligd ; maar wat een mooie damestoiletten worden ge kreukt en geschonden. Men vond het inderdaad eene verbetering, toen Mllc de Potirtalès, die in eene protestantsche kerk trouwde, in de kerkdeur bleef staan on daar de feliciteerenden liet defileeren. Als men uit de kerk terugkomt, heeft de bruij gom gezorgd, dat de coupé, waarin hij met zijn jonge vrouw plaats neemt, met witle bloemen gevuld is. Koetsier, palcfrenicr en paarden hebben ook een wit bouquetje en men rijdt naar het huis der bruid, waar met een lunch de feestelijk heden der laatste veertien dagen besloten worden. * * # In het Prater te Wecncn is sedert eenige dagen een tentoonstelling van meubelen of liever van interieurs", zooals het er heet, geopend, die zeer de aandacht trekt. Opgemerkt wordt, hoc lang zamerhand het stijlvolle" zoozeer cenc behoefte | geworden is, dat het niet alleen voor alle beurzen bereikbaar gemaakt moet worden, maar ook reeds het volk, zelfs het volk ten platten lande er ver stand van krijgt. Als mon voor vijfentwintig jaar i een rijk koopman, een beschaafd ambtenaar, een adellijk officier vroeg, hoe hij zijn woning inge richt had, Renaissance of baroque, oud-Duitsch, Engelsch gothiek, Louis-Seize of Louis-Quinze, dan zou hij in de meeste gevallen vreemd opgej keken hebben, en geantwoord, dat het huis be hangen was, toen bij er inkwam, en dat hij liet ameu blement nieuw gekocht had. En tegenwoordig? ; Een verslaggever vertelt, hoe bij een antiquaar to Salzburg een boer kwam. en vertelde dat hij een Renessan'' kast t'huis had, die hij verkoopen wilde, en een tafel in rozozo" stijl. Toen do | man met tafel en kast aankwam, bleek het, dat hij beide volkomen juist gekarakteriseerd had, de kast was Renaissance, de tafel rococo. De boer had dus wel goed gezien, hoe bij het eene de strenge lijn, bij het anderen het overdreven ornament den voorrang had; hij wist ook wel, dat vroeger het eerste beter betaald werd, on tegenwoordig het laatste even goed. Binnen kort zou hij zeker den uitdrager ook over Louis-Treize en Empire kunnen onderhouden. Onder de interieurs" op het Prater zijn er goedkoopere en duurdere; eenige zijn zoo kost baar, dat .de decorateurs ze als aquarellen achter glas hebben doen laten zetten, en zich zelfs dekosten hebben getroost van, achter de ramen hun ner stijlvolle salons in Pompadour-stijl, een ver gezicht, tuin en park in den stijl van den tijd te laten schilderen, zoodat er niets in don salon modern zal zijn, dan de huisheer. Ongelukkig zijn niet al deze meubelen even comfortabel als artis tiek; op Gothische stoelen is het kwaad rusten, rococo-meubels breken wel eens onder den corpulenten gast, en velen, wier streven het is, enkel in kunst te wonen, komen soms tot de slotsom dat het wonen zelf een kunst wordt. Eenigen der decorateurs hebben in de Rotonde van het Praterpark huizen tentoongesteld: salon Louis-Seize, tuinkamer Empire, boudoir Pompadour, slaapkamers Louis-Quatorze Dit mengelmoes van. stijlen in n huis is eigenlijk nog de eenige manier om als modern mensch zijn individualiteit te behouden en niet geheel onder zijn stijl te geraken; toch wordt dit reeds moeielijk en schijnt het huis reeds meer den architect dan den eige naar te bchooren. In een boekje van Gurlitt, lm Bürgerliaus, wordt dit verschijnsel gekenschetst door eene historische anccdote. Bij een rijk bankier zitten eenige vrienden aan tafel, en onder dezen .een beroemd architect, die het huis heeft ingericht. Plotseling roept de architect verschrikt: wat hangt daar voor een afschuwlijke lap van het buffet V" Het was een bont gekleurd buffetkleed, dat men er buiten weten van den architect op gelegd had, en dat nu op diens bevel terstond verwijderd moest, worden. Do bankier wilde een woord van verontschuldiging in het midden bren gen, maar de architect riep: Och wat, ge schan daliseert mijn heele eetkamer!'' De rollen waren omgekeerd, de bankier voelde zich als vreemde ling, de artist als thuis in de kostbare zaal. De kunstenaars leveren niet enkel stijl, maar ook stemming". Wenscht men edelen eenvoud, deftige verveling, teedere melancholie, of liever opgeruimdheid, fantasie, een geniaal mengelmoes van wapens, beelden, mandolines, draperieën en reukvaten ? Men kan krijgen wat men wil; vooral in het laatste, overlading en wanorde, wordt het overdrevenste gemakkelijk geleverd. Gelukkig be gint Parijs hiertegen te protesteeren, en te be weren, dat damast, pluche, brokaat en goudge- ? streept fluweel geen menbelstofl'en zijn; het zal dan wel spoedig uit zijn met de Makart-intericurs; in het Prater ziet meu ze intusschen nog in menigte, en, hoe vreemd het klinkt, in alle prijzen. * * * Naar het schijnt zal men dit jaar niet ophouden te Parijs feesten to geven; aan den winter en het voorjaar wordt do halve zomer verbonden. Gravin de Trédern, nog meer als uitmuntende Hiinricicnne op de liofdadigheidsfcesten, dan als gastvrouw be kend, gaf een bloemcndiuor", waar du gasten aan tafeltjes verdeeld, een zelfde bloem tot hcrkcnningsteeken hadden; deze bloem was op het menu, in de decoratie van het servies, in de blocrnenvcribiering der tafel, en op alle mogelijke wijzen verder herhaald. Het tafeltje der gastvouw had mosrozen ais symbool. Mad. Adolphe de Rolhschild gaf een avondfeest, waarbij de achtergrond van den tuin telkens als door een tooverslag in een nieuw landschap her schapen werd ; een effect van toovorlautaarus met clcctri;ich licht. Ook declile zij cadeautjes uit, zilveren speelgoed, om voor de kleinen mee naar huis te nemen. Een ondankbaar gast noemde dit presentiegeld", niet ten onrechte. Mad. (lu.stavo de llothscbild gaf' een bal champétre in baar tuin ; de prinses de la Tour d'Auvergne-Lanraguais een zigeu nerconcert; Mail. Eduuard Andrégaf in haar paleis eene Chinecscbe soiree, waar generaal Tchengki-Tong eene voordracht hooit gehouden over rAmour en Qihte, maar waar do buitengewoon rijke toiletten het meest opmerkelijk waren. Vicomtesse do Kersaint: zilvergrijs satijn, met zwarte kanten overdekt, hoed van gouden l'ttigrane ; prinses Marie Uortschakoiï, kleed van goudleerbruin, met grooto witte on roode bloemen als op een middeleeuwsch tapijtwerk. Ook op het laatste bal door de gravin de la Ferronnays ter ecre harer kleindochter gegeven, waren de toiletten de moeite waard; hertogin de Doudcauville: bleek goud, met roode bloemen iu do haren: gravin Aymcry de la Rocheumcauld : wit met bleekgouden charpe; gravin de l'ourtalès: mauve met een groufen rank ha!!' ontbla derde pioenen langs den sleep; de hertoginnen d'Uzès en de Luynes. in bet wit; de gravin de Ferronnays, in bet wit met een boa; bijna allen geven bewijs van de heerschappij die bet wit, en terecht, weder op de bals voert. Eene gewoonte, die voor discussie vatbaar is, is het clcctrisch verlichten der balzalen; er zijn ge zichten, die bij het al te scherpe licht niet be koorlijk meer schijnen, en er zijn combinatiên van kleuren, die haar harmonie verliezen. Nog erger is de toepassing van dit licht op de salons; op schilderijen, behangsels, borduurwerken, pastels en aquarellen, werkt het elcctrisch licht, naar verzekerd wordt, bepaald verderfelijk; de kleuren worden ontleed. In de meeste gevallen past men dan ook deze verlichting, evenals bij de gravin de la Ferronnays, niet anders toe dan in den salon waar gedanst wordt, en die toch gewoonlijk van al zijn kostbare sieraden wordt ontdaan eer men hem aan de decorateurs en bloemisten overlaat. * * * Weder een mode-antiquiteit, die nieuw wordt. Vele onzer lezeressen hebben op oude platen van 1830 wel eens afschuwelijke mouwen gezien, half lang, half kort, van den elleboog af wat wijder uitloopend, den vorm van den arm bedervend zon der do hand mooier te maken ? Men noemde ze manches a gigot on ze hebben oen oneindigen tijd gehcerscut. Ze zijn nu weer ingevoerd, en omdat het weer wat anders" is, en vooral omdat de mode zich in die richting voortbeweegt, zullen zo hun periode toch moeten uitdienen. Gracieus zul len ze daarmede echter niet worden, vreezen we. Een andere nieuwigheid zijn een soort Greenaway-hoeden van hot grootste model, waarin heel achterin het hoofd verscholen is, en waarvan de voorkap, ongeveer op de wijze van do kap van een rijtuig, van boven en aan beide zijden een eind uitsteekt. Zij beschermen de deugd, want de draagster kan noch rechts noch links kijkeu

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl