De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 15 juli pagina 1

15 juli 1888 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

N'. 577 DE AMSTEBDAMMEB A°. 1888 WEEKBLAD VOOE NEDERLAND. Ieder nommer bevat een Plaat. Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAURIK Jr. Eet auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124.) Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgever: Tj. VAN HOLKEMA, te Amsterdam, Keizersgracht 436. Zondag 15 Juli. Abonnement per 3 maanden f 1.?. fr. p. p. f 1.15, Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . , . 0.10. Advertentiën van 1?5 regels f 1.10, elke regel meer . . . 0.20. Reclames per regel 0.40. X N B O V D: VAN VERRE EN VAN NABIJ. - FEUILLE TON: Blonde Marie. Josef en Josefine,het OrangOutang-paar in Artis, (hifi de plaat), door v. M. KUNST EN LETTEREN: Tooneel, door A. Th. Minnie Hauck als Carmen. 's Heeren Tlujm'a laatste oordeel,'door G.H. C. Stemming. Noord en Zuid-Hollandsche ten-toon-stellingen, (Slof), door Alb. Th. Intimiteiten, door Jan C. de Vos. Valsche handschriften. Geheimschrift. (Slof). T- VARIA. SCHAAKSPEL. Haar Frits, naar het Duitsch van Octav Tharet. Voor Dames, door E-e.?ALLERLEI. RECLAME. BEURSOVERZICHT. ADVERTENTIËN. Van verre en van nabij. Dertien jaren geleden achtte vorst Milan van Serviëzich waarschijnlijk hoogst geluk kig, toen hij de zestienjarige, beeldschoone dochter van den Russischen Kolonel Keschko tot vrouw verkreeg. De bruid was van vadersen moederszijde verwant aan ^invloedrijke .Russische en Roemeensche familiën, en dit was geen gering voordeel, daar de dynastieën der kleine Balkan-vorsten, die der Obrenowitch niet uitgezonderd, toen, evenmin als nu, een steun van buiten konden missen. Doch de tijden zijn veranderd. Milan Obrenowitch is ouder en veel dikker geworden. De schoone oogen van zijne Natalie hebben reeds sedert langen tijd opgehouden zijne leidster te zijn. In 1882 werd Serviëeen ko ninkrijk, zelfstandig en onafhankelijk, met dien verstande, dat Rusland «n Oostenrijk elkander de eer betwistten, om de politiek van den jongen staat te beheerschen. Op zich zelf is dit voor Serviëzeer vereerend; het vraagt tegenwoordig niet meer naar Keschko's en Stoerdza's, nu het eene Europeesche quaestie is geworden, of koning Milan zich bij keizer Franz Joseph of wel bij czar Alexander III zal aansluiten. Koning Milan heeft zijne keuze gedaan, en koningin Natalie óók. Maar de vorstelijke echtelieden zijn niet den zelf den weg opgegaan. De koning wenscht Servië's politiek te stu ren in Oostenrijksch vaarwater, en dit is hem tot nu toe vrij wel gelukt De koningin heeft, voor een deel uit sympathie voor haar vader land, doch meer nog uit esprit de contradiction, steeds partij gekozen voor Rusland, haren man op alle mogelijke wijzen tegengewerkt, en zelfs herhaaldelijk getracht hem van den troon te stooten, om zichzelve tot regentes van haren minderjarigen zoon te doen be noemen. Dit alles i» geschied op aanraden Feuilleton. BLONDE MARIE," Op _ zekeren Decemberavond, n dag voor St. Nico! aas, draaide het hek van de cellulaire gevangenis te Auberive -knarsend op zijn hengsels en liet eene vrouw door van onge veer dertig jaren; zij droeg een verschoten wollen rok, een wit linnen muts omlijstte op vreemde wijze haar bleek en pafferig gelaat, verkleurd en gezwollen door huislucht en gebrek aan beweging. Zij was eene gevan gene die ontslagen werd. Hare medegevan genen noemden haar «blonde Marie." Het was juist zes jaren geleden, dat zij, wegens kindermoord terechtgesteld en veroordeeld, in den celwagen stapte, die haar van het ge rechtshof naar de gevangenis had gevoerd. Na hare burgerkleeding weer aangetrokken en haar overgewonnen geld aan de secretarie in ontvangst genomen te hebben, bevond zij zich eindelijk weer in vrijheid, met een vrijpas voor Langres. De diligence naar Langres was reeds ver trokken. Bedeesd, linksch, richtte zij hare wan kelende schreden naar de voornaamste her berg en vroeg daar met haperende stem een onderkomen voor den nacht. De herberg was vol en de herbergier, die er weinig op gesteld was »zulk raar volk" logies te verleenen, raadde haar verderop te gaan en haar geluk te beproeven in het wijnhuis aan de andere zijde van het dorp. Marie ging heen en klopte nog schuwer, nog linkscher aan de deur van het wijnhuis, eigenlijk gezegd niets meer dan een kroeg. De tapster zag haar met wantrouwende oogen aan, alsof zij er de lucht van kreeg, dat die vrouw uit de gevangenis kwam, en zond haar ten slotte weg, onder het voorwendsel, dat ze geen nachtvolk hield. Marie durfde nier ver en aanstoken van de Russische vrienden dei koningin, doch thans blijkt het, dat die raad zeer onvoorzichtig is geweest. Waarschijnlijk zal weldra de echtscheiding tusschen deze p&ux mal assortis worden uitfesproken. Een verzoenend voorstel, door en koning gedaan, waarbij hij aan de konin gin, die thans te Wiesbaden met den kroon prins verblijf houdt, aanbood haar rang, haar inkomen, en yoorloopig zelfs het toezicht over den twaalfjarigen kroonprins te behouden mits zij zich verbond, om niet zonder 's konings toestemming naar Serviëterug te keeren, is door de trotsche Natalie verworpen. Nu zal de Servische Synode het laatste woord te spreken hebben, en zal de kroonprins weder onder de hoede van zijn vader worden gesteld. Koning Milan heeft ongetwijfeld ook zijne fouten, en is in deze treurige geschiedenis niet onschuldig. Maar de grootste schuld ligt toch bij de viouw, die niet heeft willen begrijpen, dat zij, als de echtgenoote van een monarch, tegenover dezen dubbele plichten had te vervullen ; aan de vrouw, die niets gedaan heeft om het hart van haar man te winnen en alles om hem af te stooten, en die, toen zij bemerkte, dat zij den koning niet tot den speelbal harer politieke liefhebberijen kon maken, uit spijtigheid zelve een speelbal van politieke intriganten is geworden. In de rij dier sympathieke koninklijke vrouwenfigu ren, onder welke keizerin Victoria vanDuitschland, koningin Christina yan Spanje, konin gin Margherita van Italiëeervolle plaatsen innemen, zal koningin Natalie van Servi zeker nooit worden opgenomen. Generaal Boulanger heeft deze week weder van z'ch doen spreken. Hij heeft, ajs gast van zijn rijken vriend l'Hêrissé, een uitstapje gemaakt in Bretagne, de provincie, die de eer geniet hem onder hare zonen te tellen. Daarna heeft hij, zich herinnerende, dat hij drie maan den lid was geweest van de Kamer, doch zich slechts eens daar had vertoond, getracht zijne schade in te halen. Hij begaf zich naar het Palais Bourbon, gewapend met een voorstel tot Kamerontbinding en met een brief', waarin hij zijn ontslag nam als kamerlid. Het voor stel werd door hem op de bekende wijze toegelicht. Nieuw was alleen de vergelijking van de volksvertegenwoordiging met een »stoffigen puinhoop", en de bewering, dat de algemeene verkiezingen onmogelijk tijdens de groote tentoonstelling konden plaats hebben, en dus moesten worden vervroegd, alles na tuurlijk tot meerdere glorie der republiek, die sedert Boulanger, of liever zijn vriend Deroulède, in het departement der Charente door een Bonapartist werd verslagen, plotseling weder in de redevoeringen van den aspirant der aandringen. Met gebogen hoofd verwij derde zij zich, terwijl zich op den grond van haar binnenste een doffe haat vormde tegen de wereld, die haar verstiet. Er bleef haar geen anderen uitweg dan te voet naar Lan gres te gaan. Begin December, de nacht daalt snel; weldra liep zij in»duisternis gehuld op den hardgrijzen weg door het bosch, die zich voor haar in een afgrond van zwart scheen te verliezen, en waar de ruwe noordewind langs haar henen gierde en stof' en dorre bladeren in het gelaat joeg. Na zes jaren van een zittend en opgesloten leven, was zij_het loopen ontwend; hare knieen enkelgewrichten waren als vastgesnoerd; hare aan klompen gewende voeten voelden zich beklemd in het nieuwe schoeisel. Na een mijl te hebben afgelegd, had zij reeds blaren en gevoelde zij zich vermoeid. Zij zette zich op een steenhoop neder rillend en zich zelve afvragend, of zij dan gedoemd was van koude en honger om te komen in dien donkeren nacht, in dien ijzigen, gnerpenden noordewind, die haar verkleumde. Plotseling scheen het haar, als hoorde zij in de eenzaamheid van den weg, door het gieren van den wind heen, de slepende tonen eener zingende stem. Zij luisterde en onderscheidde de wijs van een dier sussende, eentonige liedjes, waarmede kinderen te slapen worden gelegd. Toen ^stond zij op en op het geluid afgaande, zag zij, om den hoek van een kruisweg, een rosachtigen gloed door de boomen schemeren. Vijf minuten later bereikte zij een leemen hut, met een dak van riet, dat aan eene zijde tegen den rotswand steunde en met een enkel venster, waardoor een lichtstraal naar buiten drong. Met angstig hart besloot zij aan te kloppen. Het gezang verstomde en eene boerin kwam open doen; eene vrouw van denzelfden leeftijd als Marie, maar door zwaren arbeid verwelkt en verouderd voor haar tijd. Haar jak, hier en daar gescheurd, liet de groezelige, gerimpelde huid doorschemeren; haar rossige haren kwamen wanordelijk onder een wollen mutsje te voorschijn; hare grijze dictator eene eerste plaats inneemt. Zeer ter snede was de opmerking van een lid van het centrum, die, toen Boulanger plechtig ver klaarde, dat hij tot zijn voorstel werd gedre ven door des motifs impérieux, hem luide nmpérittux" toeriep. Alleen de herziening zóó redeneerde Boulanger, kon de repu bliek onaantastbaar maken. De kamer had al vijf ministeriën omvergeworpen; het zesde hield zich alleen staande door de bestrijding van de nieuwe denkbeelden. «Natuurlijk van uw denkbeelden !" klonk het uit de zaal. »Het tegenwoordige régime" zoo las Boulanger verder van zijn papiertje »kan zich alleen door willekeur verdedigen tegen de pretendenten." «Ondankbare kerel!" klonk het weder. In dien trant ging het verder. De minister president Floquet nam nu het woord, om te zeg gen, dat alleen de rechterzijde en een handjevol Boulangisten vóór de Kamerontbinding waren. De eenige ontbinding die noodig, maar dan ook reeds in _ vollen gang was, was die van de Boulangistische partij. De generaal had overal geantichambreerd, zijn portretten waren bij duizenden uit Duitschland ingevoerd, maar dat alles zou hem niets baten. Het eeuwfeest der revolutie zou worden gevierd, dat de suprematie van het burgerlijk gezag had bevestigd en de heerschappij der volkssouvereiniteit door vrije verkiezingen had verzekerd. Boulanger antwoordde, dat de minister-pre sident had gesproken als een slecht opgevoede schoolmeester, pun ion de college mal levc. Ware het rumoer niet zoo groot geweest, dan had de president _kunnen hooren, hoe hij, Boulanger, hem vier malen voor een onbeschaamden leugenaar had uitgemaakt. »De censuur!" riep men van alle kanten. Boulanger ontkwam eerst aan den disciplinairen maatregel, omdat hij dadelijk zijn ontslag nam als kamerlid. Na zijn vertrek werd echter de censuur toch uitgesproken. Een vermakelijk incident was de voorlezing van den brief, waarin hij zijn ontslag aan den voorzitter mededeelde. In dit stuk werd gewezen _op eene stemming van de Kamer; er had in 't geheel geen stemming plaats gehad, en het bleek dus, dat alles eenevooruitbestudeerde scène was. Den volgenden morgen hadden deze luid ruchtige tooneelen een naspel. De ministerpresident Floquet en de heer Boulanger duel leerden; de eerste werd licht gewond aan de hand en in de borst, de laatste eonigszins ernstiger in het been en de keel. Laat ons hopen, dat de aderlating aan de beide hoeren goed zal doen. Vooral de ex-generaal had er groote behoefte aan. Het gerucht loopt, dat Boulanger zich thans candidaat wil stellen in drie departe menten tegelijk. Hij blijft dus zijne methode oogen staarden met verwondering pp de on bekende, wier geheele voorkomen iets ongewoons had. _ >Goeden avond," zeide zij, de tuitlamp, die zij in de hand droeg, omhoog houdende, »wat wenscht gij?" «Ik kan _niet meer," mompelde zij met een stem, die in een snik dreigde over te gaan. »De stad is ver, en als gij mij voor dezen nacht een onderkomen wilt geven, zoudt ge mij een dienst bewijzen... ik heb geld en zal u gaarne voor uwe moeite betalen." »Kom binnen," antwoordde de andere, na een korte weifeling; vervolgens vroeg zij, op eer nieuwsgierigen dan wautrouwenden toon : «Waarom zijt ge niet in Auberive blijven overnachten?" »Men heeft mij niet willen opnemen . .." en hare pogen angstvallig neerslaande, voegde zij er bij: ... »omdat, weet ge ik pas uit de gevangenis ben ontslagen en dat geeft den rnenschen geen vertrouwen." »Ah!... Maar kom daarom even goed bin nen ... Ik vrees niets, ik heb toch nooit iets anders gehad dan ellende. Er behoort een hart van steen toe, om een christcnmensch met zulk een koude van de deur te jagen... Ik zal een bed voor u maken van een paar handen vol rijs ..." En van ouder _ een afdak trok zij een armvol gedroogde biezen te voorschijn, die zij in een hoek dicht bij den haard uitstrooide. «Woont ge hier alleen?" vroegMarie schuchter. »Ja, met mijn kleine meid; ze is nu bijna zeven jaar ... ik verdien voor ons beiden den kost mot werken in het bosch." »Is uw man dood?" »Ik heb er nooit een gehad," zeide de vrouw schielijk, »de arme kleine heeft geen vader enfin! iedereen heeft wat op zijn kerfstok... Zie daar, uw bed is gespreid en hier zijn nog een paar aardappelen, die van middag zijn over gebleven Dat is alles wat ik u kan aanbieden ...." Hier werd zij door een kinderstem in de rede gevallen. Het geluid kwam uit een van het plebisciet bij stukken en brokken toepassen. De groote vraag is, waar dezen keer het geld vandaan aal komen. Met den nervus rerum is het sedert eenige weken bij de Boulangisten slecht gesteld, en nu het aan geld ontbreekt, hebben zij opgehouden gevaarlijk te zijn. De Tweede Kamer heeft hare werkzaam heden hervat. De eerste beslissing van beteekenis is ge weest, dat men de behandeling van het voorstel-Lohman-Schaepman , tot wijziging van het Reglement van Orde, zal uitstellen tot in de volgende zitting. Een besluit dat te voorzien was, nu men een volledige herzie ning en een geheel afwijkend voorstel kort vóór den dag, waarop tot de openbare behan deling kon worden overgegaan, had ingediend. Bij de discussie over het voorstel tot verlen ging van den diensttijd voor de miliciens van 1883 en 1884, heeftmenden ministervan oorlog, die naar men meent te weten voor persoon lijken dienstplicht is, getracht te dwingen eens verklaring te geven van de reden waarom hij is overgegaan tot het bijeen roepen eener staatscommissie ter overweging van de grond slagen waarop de defensie-wet moet rusten. De ietwat scherpe woordenwisseling heeft echter tot niets anders geleid, dan tot de verzekering van den minister, dat hij ten opzichte van dienst plicht eene overtuiging bezat, die hij door eene staatscommissie wenscht te laten toetsen, vóór hij haar tot het uitgangspunt der wet geving maakt. JOSEF EK JOSEFINE. Hef Oravg-Outang-paar i» Artis. (Bij de Plaat). 't Is voor een verslaggever moeilijk om een. Orang-Outaug-paar te interviewen, want, hoewel, volgens liet zeggen van sommige menschcn, aan die dieren slechts liet spreken ontbreekt om zich den naam van mensch te kunnen toeëigenen, is 't juist het ontbreken der spraak dat 't interviewen uiterst moeilijk maakt. rlk stond voor 't hok waarin hot Oraug-Outangpaar te kijk is en getrouw aan het honueur aux dames" richtte ik in gedachten het woord tot Josefine om haar te vragen: Hoe bevalt het u hier? "/ij had zeker geraden, wat ik wilde zeggen want met de langzame beweging haar soort eigen, lichtte zij het dekeiitje, dat haar aanminnig gelaat bedekte op en zag mij diep melancholisch aan terwijl ze haar slappe lippen tot een droeven lach scheen donker hok, door een planken schot van het woonvertrek afgescheiden. »Wel te rusten!" hernam zij; »ik moet naar de kleine, ze wordt bang. Zie of ge wat kunt slapen!" /ij nam de lamp op en verdween daarmede in de afgeschoten ruimte en liet Marie in het donker alleen. Deze had zich op de biezen uitgestrekt, het karige, doch gulhartig aangeboden voed sel genuttigd en beproefde nu de oogen te sluiten, doch de slaap kwam niet. Achter het schot hoorde zij hare gastvrouw zacht fluisteren tegen haar dochtertje, dat door de komst dier vreemde ontwaakt was en niet weer wilde inslapen, ^ïj suste het in hare armen, zij liefkoosde het met zoete woordjes, welker naïeve eenvoud en teedere klank blonde Marie zonderling aandeden. Deze uiting yan teederheid deed een onbe stemd moederlijk instinkt ontwaken in het gemoed dezer jonge vrouw, die veroordeeld was geworden, orndat zij haar pasgeboren kindje van het leven had beroofd, door het de keel dicht te knijpen. »Als de zaken niet zoo verkeerd waren geloopen,'" dacht Marie »zou haar kleintje nu zopwat van dcnzelfden leef tijd zijn, als het meisje daar." Bij die gedach ten en onder den indruk dier kinderstem, kreeg zij een schok, die haar geheele lichaam deed trillen; een zoet, weldadig gevoel sloop haar verbitterd hart binnen en de tranen sprongen haar in de oogen. ».... Kom, kleine," zeide de vrouw achter het schot, »ga nu toch slapen. Als je zoet bent, ga ik morgen met je naar de speelgoed winkels kijken." «Sinterklaas komt immers alleen bij kleine kinderen, nietwaar moeder?" »,Tn, meidlief." »En is het waar, dat hij op zijn verjaardag altijd speelgoed uitdeelt ?" »Ja, somtijds." »Waarom komt hij ons dan nooit wat brengen?" »Wij wonen te ver af... en bovendien, wij zijn te arm...''

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl