Historisch Archief 1877-1940
No. 578
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
de oude Salomon Heirie, toen Heinrich reeds lang
als de grootste lyrische dichter na Göthe bekend
stond: Aus dem wird nie etwas ordentliehes
teerden.''
Nie etwas ordentliehes." Daar in ligt juist het
zwaartepunt van de redeneeringen der vele heeren
Kappelman. Zulke raenschen zullen er altijd zijn,
Maar dat de Gids daaraan gaat meedoen, ziet
dat is wel wat erg.
De Gids is niet gelukkig in den laatsten tijd.
Met cynische oprechtheid bekent hij in de jongste
aflevering schuld, ook meegedaan te hebben in het
koor van zwijgers tijdens het leven van
Multatuli en belooft beterschap. En de Gids voegt
zelfs de daad by het woord en plaatst in de zelfde
aflevering het stuk van Dr. Abrahamsz.
Als de vos de passie preekt...."
Maar ditmaal is het optreden van de Gids wel
een weinig onhandig. De weinige die haar in
den laatsten tijd nog een goed hart toedroegen
moet zij zoodoende wel geheel en al van zich
vervreemden.
Multatuli is dan in den Gids krankzinnig ver
klaard; bij monde van Dr. Abrahamsz. Zie zoo
dat is een heel pak van het hart voor die heeren.
Nu behoeven zij zich voortaan fatsoenshalve
niet meer met Multatuli bekend te maken, met
een krankzinnige behoeft men'zich toch niet in
te laten ook fatsoenshalve.
Dr.' Abrahamsz heeft den Gids een grooten
dienst .bewezen.
Maar wij jongeren, die ons altijd ondanks de
medische en paedagogische adviezen van Dr. Abra
hamsz zullen blijven inbeelden, dat Multatuli een
der weinigen onzer waarachtig groote schrijvers
is geweest, die ook by een volgend geslacht ten
volle zal gewaardeerd worden, wij die een open
oog blijven houden voor de schoonheden van zyn
werk, dat ons medesleept, voor de machtige
kracht die daarin het ideaal van schoonheid, goed
heid, en waarheid steeds weet hoog te houden;
wy jongeren, wij protesteeren.
Ach, Vosmaer is niet meer. Hoe zou zijn fijne
pen hen anders gegeeseld hebben, de Droog
stoppels. Hoe zou hij Multatuli hebben verdedigd
met al de welsprekendheid zijner verontwaardiging!
? Want tegen stukken als van dr. Abrahamsz is
verdediging noodig. De aanvallen van v. Vloten
hebben Multatuli nooit gedeerd. Een ieder proefde
daarin jaloezie bovenal, maar ook
doctrinair-liberale, droogstoppelig- zedelijke motieven. Het boek
van v. Vloten was openhartig en rond. Het was
een stok van rotan waasmede hij, v. Vloten
Multatuli meende eens te moeten afranselen.
? Deze echter week even op zijde en ging door
Maar nu, D. Dekker is dood, zijn tweede vrouw
nog in leven; nu, nu komt het stuk van dr.
Abrahamsz, schijnbaar om Multatuli een riem
onder het hart te steken de man zou zoo hij
nog leefde op den goeden doctor gespogen heb
ben maar in werkelijkheid een uiting van
minachting voor het genie, voor het talent van
den man dien hij gaarne onder curateele zou zien
gesteld. Dit stuk is een vergiftigde plant.
Dr. Abrahamsz schijnt D. Dekker persoonlijk
gekend" te hebben. Want hoe anders zou hij
ons zooveel intimiteiten kunnen mede deelen, die
zelfs zijn beste vrienden" onbekend zijn. Er zijn
er echter onder die vrienden die het zij hun
dit vergund wel een klein weinigje twijfelen aan
sommige van des doctors minder kiesche onthul
lingen.
Nu komt mij n vraag op de lippen: Waarom
is dr. Abrahamsz de man niet geweest die
Multatulie moreelen steun verleende in de dagen dat
hij, Dekker, daaraan volgens .den do.ctor zoo groote
behoefte had.
Waarom is Dr. Abrahamsz gedurende het leven
van Multatuli rustig blijven toezien, toen al die
andere duiven het hem duif met den rooden strik
zoo benauwd maakten? .
Of waren daar misschien redenen voor die het
goed- is niet te noemen'?
J. J. VAN LAAK.
VARIA.
Van het Woordenboek der Nederlandsclie taal
is de twaalfde aflevering der dorde reeks ver
schenen, die door Dr. A. Kluyver is bewerkt. De
aflevering loopt van Geslepen tot Geveinsd. Over
den tegenwoordigen stand der onderneming deelt
de bewerker, namens de redactie hot volgende
mede:
De Redactie had gehoopt te gelijk met deze
aflevering eene tweede te kunnen uitgeven, het
vervolg der A bevattende. Zij (Ï) was bijna vol
tooid, toen Prof. de Vries door eene ziekte werd
gedwongen, den arbeid te laten rusten. Doch
reeds is de bezorgdheid geweken voor het blijde
bericht van zijne beterschap, en eerlang hoopt hij
zich opnieuw de inspanning te kunnen getroosten,
die de vervulling zijner taak van hem vergt.
Intusschen heeft de redactie het geluk mode
te deelen,' dat zij in staat is gesteld twee nieuwe
medewerkers aan zich te verbinden, de heeren
Dr. A. Beets en Dr. J. W. Muller, van welke de
eerstgenoemde reeds vroeger gedurende korten tijd
zijne gewaardeerde hulp heelt verleend. De be
narde omstandigheden gedoogden toon echter
niet van die hulp gebruik te blijven maken. Dat
het werk van nu af met meer kracht kan worden
voortgezet, is het gevolg van de belangstelling,
die het Woordenboek ten deel viel bij gelegenheid
van het XXste Taal- en Letterkundig Congres,
gehouden te Amsterdam in September 1887. In
overleg met de redactie heett eene door dat
Congres benoemde commissie pogingen aangewend
om den geregelden voortgang van het werk zoo
veel mogelijk te verzekeren. Bijzonderheden dien
aangaande zullen later worden bekend gemaakt;
voorloopig blijkt reeds uit de benoeming van twee
nieuwe redacteurs, dat de ijver dier commissie
gevolgen heeft gehad, waarover ieder belang
stellende zich oprecht moet verheugen."
Het blijkt uit deze mededeeling niet, oi de
redactie of wel do A-aflevering bijna voltooid
was, toen prof. de Vries genoodzaakt was de pen
tijdelijk neder te leggen. Ook brengt de
lexicoloog ons een weinig in de war, als hij te gelijk"
in twee woorden, en opnieuw" in n woord
schrijft. Ongetwijfeld kan Dr. Kluyver zich zoo
wel voor de dubbelzinnigheid als voor de aarze
ling in de schrijfwijze van het bijwoord, op klas
sieke voorbeelden beroepen ; het zou echter
wenschelijk zijn geweest, dat hy die voorbeelden niet
had nagevolgd.
Als belangstellenden verheugen wij ons natuur
lijk oprecht" over den in vooruitzicht gestelden
snelleren vooruitgang van het werk. Wij zouden
dit óók doen, al had Dr. Klnyver ons die vreugde
niet als een soort van kategorischen impera
tief voorgeschreven. En daarom hopen wy', dat
die belangstelling voortaan niet slechts bij gelegen
heid," maar bij voortduring aan de nationale
onderneming zal worden geschonken.
Een nieuwe onthulling in zake van Heers."
De heer Roland Baudouin had van den griffier
Dierckx een echten" van Beers gekocht, eene
op struisvogelveeren liggende naakte vrouw".
Van Beers zag deze in Baudouin's winkel, ver
klaarde, dat de schilderij een onbeschaamde
vervalsching was en staafde dit door een schrifte
lijke verklaring. Natuurlijk klaagde de kunst
handelaar terstond den heer Dierckx aan en
toen bleek het, dat deze schilderij afkomstig was
uit de verzameling van den Paryschen kunst
handelaar Charles Neumann. Voor het gerecht
verklaarde deze, dat van Beers zelf hem de schil
derij eene op struisvogelveeren liggende naakte
vrouw" afgestaan had, in ruil voor eon schets
van den grooten schilder Leys; Dientenge
volge gaf van Beers aan den heer Neumann een
schriftelijke verklaring af, dat hy' de schilderij
zelf gepenseeld had, maar dat ze een copie was
van een grootere schildery, die zich in zijn atelier
bevond; tevens verzocht van Beers hem, al kwa
men dan ook de beide door hem afgegeven ver
klaringen niet overeen, de zaak voor hem te
schikken.
Hieruit kan men opmaken, welke waarde men
voortaan aan een echten" van Beers moet
toekennen.
Blijkens achterstaande advertentie is het gunstig
bekende Electro-technische bureau van de firma
Groeneveld, van de Poll & Co. te Amsterdam,
belast met den verkoop en de levering in Neder
land van de door den hoogleoraar Kohlrausch op
goede gronden aanbevolen accumulatoren van
Tudor.
Het gebruik dezer toestellen is vooral voor hen
die zich van electrisch licht bedienen van groot
belang, daar iedere stoornis op de minst kost
bare en meest afdoende wijze wordt voorkomen.
Een standbeeld van Pestalozzi. In het beurs
gebouw te Zürich is het model tentoongesteld
van een standbeeld, dat te Yverdun voor den
grooten paedagoog zal worden opgericht. De
beeldhouwer Lanz, de ontwerper van dit model,
heeft zijn Pestalozzi woeker, jeugdiger, voller trek
ken gegeven, dan men gewoon is to zien op de
portretten van den vader der weezen van Stans.
Het voorhoofd van Pestalozzi schijnt minder breed,
dan men het tot nu toe afbeeldde, maar vriende
lijk on welwillend ziet bij neer op de twee kin
deren, die zich tegen hem aan vleien. Zijn linker
hand rust op den schouder van een knaap, die
met een boek in de hand, vol aandacht tot den
goeden man opziet, terwijl een lief meisje naar
zijn woorden luistert.
Op het voetstuk, waar deze groep op nis t, lezen
wij aan de voorzijde: ,A Pestalozzi. dueatcur
1749?1827". Links: La misère malerielle n'est trop
souvent que Veffet de la misère intellectuette et
morale, que nous devons surtout combattre par
réducation de Tenfance'". Rechts: Mon coeur
appartient a lapatrie. Je sacrifierai tont pow adoucir la
misère et Ie malheur dupetiple". Aan do achterzijde:
Stam Berthoud. Münchenlmchsee. Ycerdon." Het
standbeeld gaat naar Yverdun, dat eertijds edelmoe
dig een wijkplaats aan Pestalozzi verleend heeft. Dit
standbeeld doet bij de inwoners van Zürich den
wensch opkomen, eveneens een gedonkteeken voor
den grootmeester der paedagogiek op to richten.
Men spreekt bij deze gelegenheid met bijzonder veel
lof Over den weesvader Morf te Winterthur, die
vele studiën over Pestalozzi in het licht gegeven
heeft. Zoo schrijft juist nu weder L. W. Seill'arth
het volgende over Morf in de Preuszische
Scltulzeitung:
Metonvermoeibare en onbaatzuchtige toewijding,
ja met niet geringe offers van tijd on geld, heeft
de beminde man dikwijls onder de moeielijkste
omstandigheden zooveel bouwstoffen, zoowel voor
oen biographie van Pestalozzi, als tot verklaring
van zijn diepzinnige geschriften., bijeen gebracht,
als tot nu toe nog nimmer geschied is. Hij heeft
een geheel nieuw licht op dit rijkgezegende leven
doen vallen en veel verklaard, wat in vroegere
biographieën een valscb licht op Pestalozzi kon
werpen. Van zijn werk ZurBiographie Pestalozzi's"
zijn tot nu toe drie deelen verschenen, met een
vierde zal het compleet zijn. Onbegrijpelijkerwijze
heeft dit werk niet zooveel belangstelling gevon
den als bet verdient, zoodat de schrijver zelfs nog
geldelijke offers brengen moet. Dit is een bedroe
vend teeken daarvoor, hoe weinig de vader onzer
volksschool bestudeerd wordt. liet werk moest op
geen kweekschool, in geen onderwijzersbibliotheek
ontbreken.
Dat hot zoo weinig gelezen wordt, is wel
een bewijs van weinig dankbaarheid jegens Pesta
lozzi, maar ook van een geringe mate van erken
ning van zijn verdiensten. Maar reeds vele jaren
geleden heb ik een voorstel willen doen, om een
ander, waardig gedenkteeken voor Pestalozzi op
te richten. Ik vatte het denkbeeld daartoe op,
toen ik om de nog ontbrekende en verstrooide
werken van Pestalozzi te verzamelen, de plaatsen,
waar hij werkzaam was, bezocht. Helaas was het
tijdstip niet gunstig, om dit denkbeeld vorm to geven,
maar die tijd zal aanbreken, en ik twijfel er niet
aan, of dan zullen de onderwijzers-vcrecnigingen
van geheel de beschaafde wereld er mede instem
men, en er zal een gedenkteeken verrijzen, waardig
den man, die een nieuw, groot en gelukkig tijd
perk beeft doen aanbreken op het gewichtigste
gebied, waarop de mensch werkzaam kan zijn.
Het voorstel zelf is echter zoodanig, dat een voor
barige bekendmaking het zwarigheden in den weg
zou leggen; ik hoop intusschen, dat de tijd er spoedig
voor zal aanbreken."
By gelegenheid van het nationale feest op den
14den Juli zijn o. a. benoemd in de orde van het
Legioen van Eer: tot commandeur AlexandreDumas,
letterkundige, lid van de Académie francaise; tot
officier Sully Prudhomme, letterkundige, lid van de
Académie francaise; tot ridder Emile Zola, letter
kundige; Albert Wolff, journalist; Cordonnier,
beeldhouwer; Delort, schilder; Em. Chabrier,
componist; Turcan, beeldhouwer; Laloux, archi
tect ; Francois, graveur; Aubé, beeldhouwer;
en tot officier de l'instruction publique: Jules
Claretie, letterkundige, lid van de Académie fran
caise, administrateur van de Comédie francaise,
Théodore Faullain de Banville, tooneelschrijver,
Henri Fouquier, tooneelcriticus, dagbladschrijver,
Jules Barbier, tooneelschrijver. De vijf laatst
genoemden waren reeds officier van het legioen
van eer.
De Duitsche vereeniging van architecten en in
genieurs heeft besloten een gedenkteeken op te
richten voor den bekenden bouwkundige
Gottfried Semper.
Semper werd in 1803 te Altona geboren, be
zocht het gymnasium te Hamburg en daarna de
academie te Göttingen. Te München, Regensburg
en. Parijs bestudeerde hij de architectuur en
maakte na afloop zijner studiën een reis door Italië,
Siciliëen Griekenland. Als vruchten dezer reis
zijn te beschouwen zijne Bemerkungen ber
bemalte Architektur und Plastik bei den Alten" en
Die Anwendung der Farben in der Architektur",
die hy' kort na zijn terugkomst het licht deed zien.
In 1834 benoemd tot professor in de architec
tuur aan de academie te Dresden, decoreerde hij
aldaar volgens zijn theorie over ds verbinding der
schilderkunst met de bouwkunst, de galerij van
antieke beeldhouwwerken. Tevens worden daar
volgens zijn plannen en onder zijn leiding de
schouwburg en de synagoge gebouwd. Vooral deze
laatste is zeer merkwaardig, omdat hij bij den bouw
daarvan Byzantijnsche en van binnen zelfs
Moorsche bouwvormen aanwendde. In 1849 moest hij,
wegens deelneming aan de Dresdener Mei-onlusten,
vluchten en ging hij naar Parijs en van daar
naar Londen. In 1853 werd hij benoemd tot
directeur van de afdeeling bouwkunde aan de
polytechnische school te Zürich. Hier vooral was
zijn invloed n als onderwijzer n als kunstenaar
zeer groot.
Onder meer bouwde hij daar de prachtige
polytechnische school en de sterrewacht. In 1871
ging hij naar Weenen, om daar de leiding op zich
te nemen van de restauratie van den Burg, ter
wijl hem tevens den bouw van het nieuwe kunst
museum en van een schouwburg werd opgedragen,
Semper is ook bekend als een der beste schrij
vers over zijn vak. Vooral zijn werk Dor Stil in den
teclinischen und tektonischen Kunsten" maakte
veel opgang.
Met het ontwerpen van het voor hem op te
richten gedenkteeken, waarvan de uitvoering reeds
door talrijke ruime bijdragen verzekerd is, is be
last professor Johannes Schilling, de beroemde
beeldhouwer, volgens wiens plannen en modellen het
bekende Niederwald-Denkmal opgericht is.
Men bericht den dood van den beeldhouwer
Antoine Etex, wiens werken zeer de aandacht
trokken door hun oorspronkelijkheid en stoutheid
van opvatting.
Antonie Etex, den 20sten Maart 1808 te Parijs
geboren, was een leerling van Dupaty en Pradier,
en ontving terzelfder tyd lessen van d'Ingres en
Duban. In 1828 verwierf hij een tweeden Prix
de Rome voor zijn: Le jeune Hyacinthe tuépar
Apollon. Dank zij een studiebeurs van 1500 ir.,
kon hij Italië, Duitschland en Engeland bezoeken.
Na afloop van die reis voltooide hij verscheiden
belangrijke werken, o. a. een colossale groep, Kaint
die bij in den Salon van 1833 ten-toon-stelde. ?
Thiers, toenmaala minister van publieke werken,
droeg aan hem op het vervaardigen van twee der
groepen voor den Are de l'Etoile.
Antoine Etex was te gelijkertijd beeldhouwer,
schilder, graveur en architect. Nadat verscheiden
zijner werken door den Salon geweigerd waren,
onthield hij er zich moer dan tien jaar van iets
in te zenden. In 1841 zond hij in Ie Tombeau
de Gericault, waarmeee hij een groot succes be
haalde.
Van zijn schilderijen noemen wij slechts:
Eurydiee, dryu.de, nymphe des buis, thans in het Musée
du Luxembourg en Faust et Maryuérite, van zijn
beeldhouwwerken: Léda, Bossini (in de Opera)
Blanclie de Castille (in het museum van
Versailles) en de bustes van den hertog van Orleans,
Chateaubriand, Louis Blanc, den kardinaal
Antonelli, Alexandre Durnas en vele anderen.
Ook de pen heeft hij gehanteerd; hij schreef
in verschillende dagbladen en tijdschriften arti
kelen over politiek en kunstkritiek.
Deze zoo buitengewoon begaafde man is, zegt
men, door Emile Zola tot model gekozen voor
een der voornaamste personen van zijn romaa
l'Oeuvre.
Luigi Serra. Uit Bologna wordt gemeld: Zoo
even is onder algemeene deelneming der bevolking,
een der uitstekendste schilders van Italiënaar
zijn laatste rustplaats gebracht. Luigi Serra is
in den bloei zijner jaren aan de kunst ontrukt.
Bij gelegenheid vanhet jubileum van de HoogeSchool
van Bologna zagen wij hem, hoewel reeds lijdend
-- Serra is aan kanker in de ingewanden over
leden met groote deelneming het feest zijner
hartelijk beminde vaderstad volgen; en spoediger,
dan zijn vrienden verwachten, is zijn einde geko
men. De op 42-jarigen leeftijd overleden meester
had zijn atelier te Rome buiten de Porta di Popoio
in de Villa Strohl-Fern. Een zijner eerste werken
was een gordijn voor den Fabriano schouwburg in
Bologna; daarop volgde oen schilderij, voorstellende
een tooneel uit de geschiedenis van Perugia,
Bentivoglio in do gevangenis/'
Hij had reeds naam gemaakt, toon vorst
Torlonia hem opdroeg, do kerk van Santa Maria clella
Vittoria in de Via Veuti Settembre met fres
co's te beschilderen. Op vele tentoonstellingen
schitterde bij door zijn aquarellen. In de feest
zaal van het paleis te Bologna schilderde hij nog
kort voor zijn dood tooneelen uit bet leven van
Irnerius, den stichter der Hooge School te Bologna.
De historieschilders hebben in Serra een hunner
meest begaafde collega's verloren.
Schaakspel.
No. 134.
Van JOSEPII POSPISIL te Praag. _
1ste prijs in het 13oheemsche Tornooi.
ZWART.
INGEZONDEN OPLOSSINGEN.
Juist is opgelost door G. A.' W. te Gouda no.
132 bis Hans Ulbing en no. 132 tor raadsel ld
door W. B. te W. ook 132 quater.
Door Termos te Rotterdam 132 met. 132 bis,
132 quater mot aanduiding het witte paard op
b8 moot staan. Idem W. v. H. to Delft. A.
Bloijkmans Kzn. no. 133, C. T. v. H. no. 132 mot bis
on schaakraadsel en 132 quater alsmede HO. 133
met 133 bis, tor en quater, alle drie te Amsterd.
Juist met enkele schrijffouten opgelost door A. C.
B. Heijnert te Amsterdam no. 132 motto Dahlia.
Door Henri juist opgelost no. 131 Mackenzie,
alsmede 132 Dahlia en 132 bis Ulbing met 132
quater, door A. Bleijkmans Kzn. no. 132 beiden
te Amsterdam. D. D. te Rotterdam.
d e
WIT.
Wit speelt voor en geoft in drio zetten mat.
(Wit 8 en Zwart 10 stukken met K. d5).
liet artikeltje uit de Frankf. Ztg. over de heer
Zuckertort is gebleken onjuist to wezen. Wat steken
daarbij af de artikelen in andere bladen die zeer
waardeerend zijn en vol lof. Zio o. a. wat
Gottschall schrijft in de laatste aflevering der Scb. Ztg.
Ook de 111. Londen News, de Illustrirtcr Ztg. en
vele andere bladen spreken over bom als een ster
van de eerste grootte, en herinneren aan zijn
wapenfeiten, als bijv. het gehecle Londensche
tornooi waarin hij van de '23 eerste partijen er
22 won!! Dan zijn partij met Blacburn, een
meesterstuk van analyse en combinatie, bet
einc1spel mot English enz.
OPLOSSING VAN SCHAALPROBLEEM No. 132 bis
van Hans Ulbing.
2 f7 e8 a8 c7 f 3 e8 d7 onv. 4 Pd pion of D f mat.
04. e3 31)5 d3 j K onv. 4 D f mat.
f6 g5 of elders. 3 08 d7 onv. 4 D of P f mat
a5 a4 3 c3 ei K onv. 4 D f mat
No. 132 ter Ace Perdu to Madretto. Wit trekt zijn laatsten zet terug en geeft in twee zetten
mat. In plaats van pion 17 X zwarte raadsheer 08, vraagt bij witte raadsheer, waarna wit speelt :
l g7 _ g8 Pd eG X H; 2 k3 g5 f mat.
l als bov., h8 X f?; 2 h,-5 14 f mat
l dito föhu; 2 f'7 X 08 D f mat
l dito anders; 2 h3 g5 f mat
Van dit raadsel zullen wij eene nadere toelichting mcdcdeelen.
No 132 quater Soobodin Pak Jr. Boheemsche collectie.
l cl _ fl d2 d5 2 e5 eöf onv.; 3 D. of Pd f mat
l . . . c7 speelt; 2 fl X f7 onv- a V- t mat
l ... anders 2 fl f'i of d3 en volgenden zet j mat
No 131 van Jan Kotrc te Praag. Wit K d2 D a5 R ft! Pd d5 pions f2 en g.'}
K gG II h5 pions föf7 on h<> (5 met K g(>. Wit begint en geeft in drie
fó f(J go
als boven
dito dito
dito dito
fG!
Probleem.
/G stuks. Zwart
7etten mat.
EEN LANG DUEL.
Nuar het FranscJi, van A. de Nèi-c,
In 'tjaar 1704 woonde er te Straatsburg oen
ritmeester bij de huzaren, Fournicr genaamd, die
het door moe:l en onderscheiding tot den rang
van divisie-generaal gebracht had, doch tevens
dour y.ijn twistzieken aard en zijne behendigheid
zijnen naam in de jaarboeken der duels had be
roemd gemaakt. Onder anderen beschuldigden de
Straatsburgers er hem van, dat hij eea jongen
man, Rlum genaamd, wegens eono onbeduidende
zaak uitgedaagd en zonder genade neergesto
ken had.