De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 29 juli pagina 5

29 juli 1888 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. vlakte, van het heden, dat hij streelde door geIgksaortige voorstelling van het verleden, opgevat als geschiedenis. Z\jn oorspronkelijk ideaal, waarin hij Shakespeare, Schiller en von Kleist wilde na volgen, om ia de handeling van verleden of heden een nieuwe toekomst te doen rijpen, of de nog onvervulde wenschen van het heden in den strijd om die te verkrijgen, aan te duiden, heeft hij nooit bereikt. Eens is het hem bijna gelukt in Vater und Söhm, waarin een jonger, beter Duitschland, het oude opvolgt. Maar en hier lette men op het verschil het treurspel eindigt met de blijdschap over het op het toenmalig heden verkregen goed, de erkenning van den vader bij het lijk van zijn zoon, dat thans de tijd voor het jonge, ware vader land is aangebroken. Geheel anders is dit bij Shakespeare. Bij hem gaat steeds aan het slot zijner treur spelen het booze principe ten onder, rijst het betere op, niet als verkregen, maar als na te.jagen goed. Daarom blijft Wildenbruch staan bij het heden, en dichtte Shakespeare in der Zukunft Sinn." Ibsen heeft dat eens in betrekking tot de vrijheid zeer duidelijk geformuleerd: Hij die de vrjjheid anders bezit dan als iets, waarnaar hij streeft, die bezit haar als een doode en ontzielde, ?want het begrip der vrijheid heeft juist dit eigen aardige, dat zyn omvang toeneemt, terwijl wij trachten het ons eigen te maken. Wanneer iemand dus gedurende den strijd staan blijft en roept: Nu .heb ik haar!" dan bewijst hij juist daardoor, dat hij haar verloren heeft!" Wildenbruch's blijven hangen aan het heden is te verklaren. De grootsche daden door Pruisen tot stand gebracht, de roemrijke veldtochten tegen Oostenrijk en Frankrijk, ?de eenheid van Duitschland zijn de polen, waartusschen zijn leven zich beweegt. De groote mate van bewondering en vereering hem eigen, deed hem vol aanbidding stilstaan en niet voorwaarts schrijden. Een eerlijke/ onpartijdige kritiek heeft hem niet het rechte spoor gewezen. Zij heeft .zich eerst aan hem gelegen laten liggen, toen de hertog van Meiningen Die Karolinger liet spe len Toen was het eensklaps of or een nieuwe zon was verrezen: eindelijk," klonk het, is de Duitsche Shakespeare geboren!" Van alle kanten lof en wierookwalmen. Het koor der bewonderaars nam toe bij ieder nieuw stuk, Der Mennonit, Harold, Yater und S'óhne, Das neue Gebot, enz. De stu denten voorstelling van Der Mennonit in het Nationaltheater te Berlijn was een gebeurtenis;. Vater und S'ólme wekte in het Berliner Ostendtheater een storm van toejuiching on een schier niet tot bedaren te brengen geestdrift. Das neue Gebot, in het koninklijk theater verboden, kwam in een klein theater in een onbezochte stadswijk tot opvoering, en het elegante Berlijn stroomde meer dan honderd avonden naar een deel der stad, welks bestaan het in gewone tijden nauw vermoedde. De Duitsche Keizer, Wilhelm I, heeft in 1884 openlijk Wildenbruch's verdienste erkend; de groote Schillerprijs is hem niet ontgaan. Zijn eeretitel is: dichter der Duitscho jeugd. Dien titel vatte men echter meer op als praedikaat, ontleend aan het bezingen van vaderlandsche onderwerpen dan als nationaal dichter. Met de jeugd, de spes patriae staat Wilden bruch nog steeds in nauwe betrekking. Als stu dent te Berlijn richtte hij den Akademisch litterarischen Verein" op, die thans nog door hem in zeer bloeienden staat wordt gehouden, en hem doet verkeeren te midden der jeugd. Hoe of men ook over Wildenbruch moge oordeelen, niemand zal hem een voorname plaats onder de tooneel-, meer bepaald de treurspeldichters ontzeggen. . Hij is in ieder opzicht een ernstig auteur, die het bewustzijn heeft verlevendigd, dat het tooncel een nationale plant is, die al te vaak verward wordt met het onkruid, dat welig tiert en dat velen als openbare vermakelijkheid, als een noodzakelijk kwaad brandmerken. Om von Wildenbruch's werken te verklaren, (om ze te genieten, heeft men met zijn persoon niets te maken), dient men zijn loopbaan te kennen. Den 2en Februari 1845 word hij te Beiroet in Syriëgeboren, waar zijn vader consul van Prui sen was. Van 1847?1850 is hij te Berlijn, waar zijn vader tot hoogere waardigheid geroepen werd. Op zij ti vijfde jaar gaat hij naar Athene, op zijn zesde naar Konstantinopel. Daar ontvangt hij zijn eerste onderricht. Te Halle en Berlijn be zoekt hij het gymnasium. Veertien jaar oud, treedt hij in het Berliner cadettencorps, dat hij in 1863 als officier verlaat. In 1865 neemt hij als zoodanig zijn ontslag, om zich voor een weten schappelijk beroep te bekwamen. De oorlog van 1866 tusschen Pruisen en Oostenrijk maakt hij als officier van de Landweer mee. In 1867, twee-en-twintig jaar oud, laat hij zich aan de Universiteit to Berlijn als student in de rechten inschrijven. Nauw hoeft hij zijn Referendarexamen" afgelegd of de oorlog tusschen Frankrijk en Duitschland breekt uit en hij trekt als officier mede op tegen den erfvijand. Zijn studiën worden dus weer onderbroken. Later is hij in Frankfurt aan den Oder en te Berlijn Oberappellations-gerichts-Referendar" en rechter. In 1877 verlaat hij de rechterlijke loopbaan om te Berlijn een nieuwen werkkring aan het ministerie van Buitenlandsche Zaken te aanvaarden. In het begin van het vorig jaar werd hem den titel ver leend van Legationsrat." Zijn litteraire loopbaan opende hij als student met een satyrspel: Die Philologen am Parnasz oder die Vivisectoren (1868), het drama: Auf der hohen Schule, etc. Zich als dichter bewust, treedt hij op na de eenheid van DuitschJand met de helden liederen: Vionville (1874) en Sedan (1875). Als deelnemer aan de groote gebeurtenissen, opgewekt door zijn dichterlijken aanleg, verbaasde hij zich, dat geen zanger de grootsche feiten bezong. Die Zeit war da, doch Deutschland's Siinger schwiegQii, Die That der Brüder jauchzte Kelner nach! Toen spande hij zelf de snaren in de overtuiging: Ein Volk, das seine Thaten nicht besiinge, Es ware halb nur seiner Thaten wert," Ondanks het vele schoone, het vaderlandslievende dezer gedichten, missen zij het hoogere, dat ver kregen wordt door de feiten als de overwinning van een zedelijk beginsel voor te stellen. Van toen af behandelde hy vader!andsche ge schiedenis in dramatisehen vorm, onder den naam van treurspelen. Het tragische ontbreekt er aan, omdat de helden niet handelen en ten ondergaan om hun karakter, inaar door gebeurtenissen buiten hen. Von Wildenbruch is als treurspeldichter nog officier gebleven. Als officier staat hij tegenover zijn dramatische personen; niemand heeft een eigen wil, niemand handelt individueel; de officier Wildenbruch kommandeert, en meesterlijk en stipt volgen de personen zijn bevelen op. Van daar dat karakterteekening en zelfbewuste handeling ontbreken. Verwonderd en opgetogen staat men over de groote troepenbeweging, die hij met meesterschap weet te leiden. Zelf een aanbidder van het gezag, vordert hij van ieder onbepaalde gehoorzaamheid. Koningen en keizers zijn nog voor hem de van God gezalfden; slechts dichters deelen hun goddelijkheid. In Christoph Marlow spreekt hij zich over hen en de recensenten, die hem zoolang 'genegeerd hadden, onbepaald uit. Als in laatstgenoemd treurspel Shakespeare ten tooneele komt, juicht eender personen: Elysium! Ich seh' Elysium!" Al deze eigenaardigheden zijn de bron van de deugden en gebreken van v. Wildenbruch als auteur. Men zou hem te kort doen, als men verzuimde te wijzen op zijn groote technische vaardigheid, zijn tooneelkennis, zijn handigheid om de bedrijven te sluiten". Het slot van een der bedrijven uit De Karolinger," b. v. waar do rijksdag als ontzind en in de grootste verwarring uiteengaat, is meesterlijk. In alle stukken komen voortreffelijke tooneelen voor, zelfs in zijn minste werk, het tooneelspol Opfer um Opfcr" is een met meer dan gewoon talent geschreven scène: de edelmoedige strijd tusschen de twee zusters en beider ofi'ervaardigheid. Wie von Wildenbruch naar Opfer om Opfer zou willen beoördeelen, zou groot onrecht begaan. Dit reeds voor eenige jaren vertoonde stuk heeft op geen tooncel in Duitschland opgang gemaakt en is door de kritiek verwezen naar de tooncelstukken voor hoogere burgcrschoolmoisjes, die gelooven aan liefde op het eerste gezicht. Maar op ieder tooneel kunnen Der Karolinger, Viiterund S'óhne Hurold en Das neue Gebot, niet alleen voor het kijkgrage volk, maar ook voor Htterairontwikkelden een groot genot bieden; zij zullen bovendien het repertoire tot sieraad strekken. Zeer juist merkt Leo Berg in een belangrijke en kritische studie: Ernst von Wildenbruch und das Preuszenthum in der modernen Literatw, (tegenstelling van zijn monografie : llenrik Ibsen unddas Germancnthnm in der modernen Literatnr) op dat waar v. Wildenbruch in het drama het zwakst is, hij juist in zijn novelle het sterkst is, omdat daar de situatie" en het lijdelijke, meer hoofdzaak zijn, het handelende meer op den achtergrond staat. Onder die novellen is een zeer voorbeeldige, wer kelijk dichterlijke: Der Meister ton Tanagra, (1880) ontleend aan het kunstenaarsleven. In Kinderthranen (1884) komt een aandoenlijk, fijn geschets verhaal voor van een zesjarig knaapje: Der Letzte. De Neue Novellen (1885) bevatten o.a. een met gloed geschreven en in liiuke om trekken geteekende novelle Brünliild, die kort na de verschijning in dit Weekblad, vertaald, een plaats vond. Aan veelzijdigheid, aan werklust hooft het v. Wildenbruch niet ontbroken. Do manlijke, eerlijke kritiek van Leo Wolft', een kritiek van waardeering, zal hem op vele zijner zwakheden wijzen, en daar hij nog in do volle kracht zijns levens is, kan hem die bij nieuwe scheppingen voor wanstaltigheden behoeden. J. H. R. HET TIJDSCHRIFT HOLLANDVLAANDEREN". Zou het eigelijk goed zijn, dat alloen grooto talenten, ras-schrijvers, dat alleen werkelijke kun stenaars mot do taal, in hot openbaar schreven ? Of bestaat het lezend publiek uit menschen-hooveelheden van zoo verschillende ontwikkeling en daarmeökorrespondeeronden letterkundigen smaak, dat er niet alleen ook mindoren-rang-schrijvers noodzakelijk moeten wezen, maar dat die schrijvers ook werkelijk nuttig zijn en voortgeholpen dienen te worden? Een voor sociologen bestemde en moeiolijk te beandwoorden vraag. Wat echter ook het andwoord zijn zou, het on geluk blijft, dat middelmatige schrijvers steeds twee verkeerde dingen doen: ten eerste, nooit toegeven, dat zij middelmatige schrijvers zijn ; t<n tweede zich niet bepalen tot het maken van gedichten, novellen, romans of tooneelstukken, maar ook meerlingen uitspreken, kritizeeren, thooretizeoren, en dan dus, evenals zij on-kunst maken in hun gedichten enz., onjuistheden, onwaarheden zeggen over betere schrijvers, dio zij, omdat zij middelmatig zijn, niet begrijpen on verkeerd be oördeelen. En dat kunnen de betere schrijvers niet velou, zij gaan tegen de middelmatigen schrij ven en komon tot hot besluit, dat hot beter waro, indien de middelmatigen maar in 't geheel niet schreven. Het voort-durend te-keer-gaan tegen school meesters," rederijkers" enz. wordt echter ten langen laatste vervelend en men eindigt met te zwijgen. * l Juli 11. is de eerste aflevering van bovenge noemd tijdschrift verschenen. Hot tijdschrift bevat geen literatuur, in don zin van met talent ge schreven opstellen, novellen of gedichten, en is dus niet onder het bereik der literatuurkritiek, wier taak hot is talenten te karakterizeeron. liet tijdschrift, als altijd in zoo'n geval, is echter van meening, dat hot wel literair is, verdedigt dus ook verkeerde meeningon, enz., als boven aange geven. Maar het is nu zomer, het is te warm om boos to worden, en het tijdschrift zal waarschijn lijk spoedig ophouden te bestaan. Nu ik, na het verdwijnen van het Nieuwe Weekblad" en van den Kunstbode" een paar jaar geleden, ook pas weer succes heb gehad met den Ooievaar", die ook al weer niet meer verschijnt, voel ik mij toch geprikkeld om over Holland Vlaanderen" iets te schrijven, al is het dan ook buiten de literatuur kritiek om * * Over Holland-Vlaanderen" zijn drie dingen te zeggen: ten eerste, wat er aardig van is; ten tweede, waarom het waarschijnlijk spoedig zal ophouden te bestaan; ten derde, op welke voorwaarden het wél zou kunnen blijven bestaan. Er is aardig van, dat men er uit zien kan, hoe snel iemand of iets school" kan maken". Degene, die hier zoo snel school" gemaakt heeft, is de Nieuwe Gids". Holland-Vlaanderen" toch is heel en al een talentloze nabootsing, een onbe wuste parodie van den Nieuwen Gids". Zóó zelfs, dat men zou zeggen, dat de schrijvers van Holland-Vlaanderen" nooit iets anders gelezen hebbon dan den Nieuwen Gids". Het sprookje van Van Eeden, de verzen van Verwoy, het proza van Verwey, de theoriën van Kloos, van dat alles vindt men de nabootsing in Holland-Vlaan deren", eon min of moer onbeholpen nabootsing. Het zijn kinderen, die zich in de kleeren van papa en mama hebben gestoken en nu visitemaken met mekaar spelen. Na een sterke artistieke aktie, kan men veelal een enorm sterke roaktie van do mediokriteit be speuren. Zoo had, onmiddellijk na den artist Zola, de mediokriteit Ohnet voel succes. Op die wijze zou ook Holland-Vlaanderen" kunnen blijven bestaan en succes hebben. Daarvoor is echter het succes van don Nieuwen Gids" nog niet groot genoeg. Er zijn vele menschen, die het met Holland-Vlaanderen" eens zijn, dat de Nieuwe Gids" to vér gaat," maar deze vinden den ouden Gids" nog zoo kwaad niet. Er zijn niet vele menschen die noch met den ouden noch met don nieuwen Gids" te doen willen hebben. Daarom zal Holland-Vlaanderen" bijna in 't ge heel geon abonnés krijgen en spoedig ophouden te bestaan. liet is duidelijk op welke voorwaarden IlollandVlaanderen" wél zou kunnen blijven bestaan. Ten eerste, de broederschap met Vlaamsch Belgiëflink aanhouden, veel bijdragen opnemen van Vlaamsche letterkundigen. Er is in Belgiëeen groot aantal mediokere tijdschriften, en or is goen reden om dat aantal niet te vermeerderen. Ik ken mediokere Vlaamsche tijdschriften, waarop de Belgische re geering alleen reeds voor veertig ex. ingeteekcnd is. Als zoo iets met Holland-Vlaanderen" ge schiedde, dat zou al een heelen stap tot het succes zijn. Ten tweede moet het tijdschrift zijn pole mieken en theoretische dingetjes ter zijdo laten, niet voort-durend van den Nieuwen Gids" spreken, en zich niet gedragen als-of het eon spociaal karak ter had, als-of hot in iets verschilde van andere gowone tijdschriften zooals Het Leeskabinet", enz. Ton dorde moet hot tijdschrift voorzichtig zijn mot zijn medewerkers. Mej. S\varth, de lieer J. Winklcr Prins, dr. II. C. Muller zijn goede mede werkers voor het tijdschrift, maar do andere niet, dio zijn to oudorwetsch on te violent tegelijk. Vooral moet hot tijdschrift meer realistische on geschiedkundige novellen plaatsen, dat hebben de lezers liever dan al die gedichten. II«t tijdschrift ligt daar naast mij; ik lees nog eens do inhouds-opgavo, donk aan don inhoud. Ik geloof, dat bet spoedig zal ophouden te bestaan, want het is al te medioker. 23 Juli '88. L. v. DEYSSEL. VARIA. Uit Londen meldt men: Evenals het vorige jaar werd ook nu weder in Ilenry Labouchère's romantisch aan don oever der Theems bij Twickenham gelegen villa, Shakcspeare's Midzomernachtsdroom 's avonds in de open lucht opgevoerd. Het tooneel was onder een reusachtige linde, rechts en liuks door donkere ceders geflankeerd, waaruit electrischo lampen do tooneclspolers on speelsters mot oen zoo van licht overgoten; ook aan do voorzijde verspreidden kleine lampjes, half door bladoren on struiken bedekt, hun licht op hot tooncel. De grooto boomen op den achter grond, hot natuurlijke groon van het frisscbe gazon en hot met sterren bezaaide hemelgewelf, voltooiden hot toovorachtigo, geheimzinnige tooneel. Een elegant en beschaafd publiek was in den tuin aanwezig, die voor ongeveer 175 jaar aan den dichter Pope toebehoorde. De halve liberale partij en vele lorsche parlementsleden woonden do voorstelling bij. Bradlaugh, iu een onberispelijke rok gestoken, had zijn dochter meegebracht en schoon den twist mot zijn kiezers in Northampton vergeten to hebben. J. P. O' Connor, do redacteur van de Star fungeerde als opzich ter cii de onvermoeide dr. Tanner, wandelde aan do zijde zijner jonge vrouw, niet verre van den Visconnt Lymington, die zijn jonge vrouw, een kwakerscho, wijselijk thuis gelaten bad. liet stuk werd uitstekend opgevoerd. Fred Harrison, do welbekende literator speelde voor Theseus en miss Fortescne, als Hormione veroverde allo man nenharten. Doch hot is moeilijk en niet recht vaardig, uit zulk ecu gedistingeerd gezelschap namen to noemen, daar allen, hun rollen uitste kend vervulden. liet nieuwste werk van den ook hier te lande door ziju Giilcüto bekenden Spaanschon schrij ver Don Jo:v J'Jchcf/aray, getiteld: ., liet rerhceene \ in het Inge'", heeft bom in het naar do beide j voornaamste tooneelspclers gedoopte Theatro Caloo-Vico te Barcelona zulk eeu schitterend succes bezorgd, dat de gevierde dichter daardoor ruimschoots schadeloos is gestold voor de koele ontvangst, die zijn voorgaand werk De zoon van ] ijzer en do zoon van bloed" ten Jeel viel. Do mocningon over zijn laatste werk zijn verdeeld ; velen tellen hot ouder de boston voor het moderne tooneel, en inderdaad, wanneer mon zich door de geestdrift van het publiek laat leiden, dan moet men erkennen, dat het oen zijner gelukkigste scheppingen is. Zulk oen belangstelling on zulk oen koortsachtige opgewondenheid maakten zich van do toeschouwers meester dat zij gedurende do ontwikkeling van het drama ingespannen luis terden on de voornaamste tooneelen met lui den bijval begroetten, om bij hot einde der voor stelling mot eon geestdrift, die aan waanzin grensde, do medospelenden tot 28 maal toe terug te roopou, terwijl de schrijver te Madrid met spanning den uitslag der voorstelling verbeidde. Hot stuk is vol dramatische spanning en interes sante karaktorteekening. Nog eens de Meiningers. In de laatste Chronique Theatrale van den Temps, deelt Francisque ? Sarcey een zeer belangwekkenden brief mede, dien hij ontving van monsieur Antoine, den directeur van het Théatre Libre, naar aanleiding van het artikel van Jules Claretie over de Meiningers, dat wij de vorige week verkort weergaven. Tot onze spijt ontbreekt het ons ditmaal aan. plaatsruimte, iets daaruit aan te halen, maar wy hopen hem den volgenden week in zijn geheel op te nemen. ,f Zondag vond te Bayreuth de eerste opvoering van Parsifal plaats. Alle rangen waren dicht bezet. Onder de aanwezigen waren de hertogin Vera van Württembcrg, do hertogin Amaliavau Beieren, Prins Lodewijk van Hessen en prins Alexander van Battonberg. Zangers en orchcst, dit laatste onder leiding van den hof-kapelmoester Felix Mottl waren beide uitstekend voor hun taak berekend.. Van Dijk (Parsifal), mevrouw Materna (Kundry),' Scheidemantel (Amfortas), Wiegandt (Gurnemanz), Plank (Klingsor) werden even als het orchest stormachtig toegejuicht. Het Britscho Museum hoeft onlangs een hoogst interessant en fraai standbeeld van Diana aan gekocht. Het is meer dan levensgroot en gebeiteld in dien archaïstischen stijl, die in Rome van hon derd jaar voor Christus' geboorte tot aan het einde der regeering van Marcus Aurelius Jaode was. In do plooien van het gewaad vindt men die strengheid van opvatting, die zoo karakteristiek is voor het weder opleven der archaïstische beeld houwkunst, hoewel het gezicht een zweem va,n weelderigheid en wellust verraadt, dio de beeld houwer er zeker niet in heeft willen loggen. Uit Londen wordt gemeld : De zusters van John Lee, den zonder vermogen overleden genialen teekenaar van den Punch", verkeeren in bittere armoede en ten haren behoeve worden tegen woordig gelden ingezameld. Dr. Wilhelm Schott, de Nestor der duitsclie Oriëntalisten, vierde dezer dagen zijn vijftigjarig jubileum als professor. Een halve eeuw geleden werd hij tot buitengewoon hooglceraar benoemd. Naast den ouden llegeliaan Micholet, is Schott een der oudste loden van de philosopbische faculteit. Den Men September 1802 te Mainz geboren, studeerde Schott te Gieszcn on te Halle in do theologie en, toen hij in 1830 naar Berlijn verhuisde legde hij zich, door do schatten der koninklijke bibliotheek daartoe aangetrokken, toe op do Oost-Aziatische talen. De ongeëvenaarde reeks zijner linguïstische onderzoekingen begon reeds in 1836 met een Versuch bcr die tatarischen Sprachen". En nu verschijnt bijna jaar op jaar een uier geschriften, waardoor Schott zoo veel hoeft bijgedragen om do talon van en do toestanden in hot Oosten en Noorden van Azi meer bekend te maken. Maar Schott is niet alleen een volhardend taalvorschcr, maar ook eon der uitstekendste onderwijzers en tot zijn leerlingen. bebooren de meest bekende Oriëntalisten. Moge de nu bijna 86-jarige jubilaris nog lang frisch van geest en gezond van lichaam blijven. De onthulling van het Reuter-gedenkteelien t& Jena. In den namiddag vau den vorigen Zondag is bet omhulsel gevallen van het eerste gedenkteeken, dat liefdevolle vereering voor don grooten humorist Fritz Reuter opgericht heeft. liet bestaat uit een door den begaafden 32-jarigen beeldhouwer Ernst Paul, een leerling van Joh. Schilling, gebei telde, uitstekend gelijkende groote marmeren buste, en is geplaatst op den Fürstengraben voor het oude slot, in do nabijheid dor gedonkteekenea voor Oken en Fries. Nadat de feeststoet van af de. markt door de rijk met vlaggen getooide voor naamste straten der stad getrokken was on het plein, waar het gedenkteeken stond, bereikt had, beklom de advocaat dr. Ernst Harmening, de tribune en ontwierp in een keurige redevoering een boeiend beeld van 's dichters loven, voor welks verloop het jaar, dat bij in Jena studeerde (1832 1833) beslissend werd en dat ook op Tlmringseken. bodem een einde nam. Gedurende de onthulling speelde liet stedelijke muziekkorps den Hyninus van Handel Sekt er kommt mit Preis gekrünt;" daarna hielden do burgemeester dr. Thieler, zoo wel als de voorzitter der platduitscho vereenigingen en een der leden van de studcnsenkorpsen, toespraken. Deze, door het prachtigste weer begunstigde feestelijkheid, die door een talrijk publiek werd bijgewoond, word des Zaterdags avonds voorafgegaan door een groot commers en met een druk bezocht diner besloten. Het grootste gedeelte der kosten voor dit gedonkteeken, een waar sieraad voor de stad Jena, is, zooals men weet, door de Rcuter-vereenigingen en de Jenasclie Burschcnscbaften" bijeengebracht. Voor de oprichting van liet Gdmbetta-monument, dat dezer dagen te Parijs onthuld werd, is een som van ,'i55,000 frs. besteed, liet gedenkteeken bestaat uit eon zuil, waarop do allegorische ge stalte van de triomphecrende democratie staat. Do zijkanten dezer zuil worden door de allego rische gestalten van o waarheid on de kracht versierd. Het slanke monument heeft een hoogto vau 24 Meter. Het is opgericht naar do modellen en ontwerpen en onder toezicht van don bekenden beeldhouwer Aubéen den architect Boileau Junior. Dat liet van zanger tot laryngoskopist soms maar n schrede is. bewijst het volgende: Do ook hier te lande gunstig bekende zanger Dr. Gunz vertoeft tegenwoordig te Wcenen, om bij dea bekenden specialiteit professor Störck practisch werkzaam te zijn. De genoemde kunstenaar was vroeger dokter en wil zich nu meer bijzonder op het gebied der laryngoskopie toeleggen, teneinde van de daarbij opgedane ervaringen gebruik to maken, wanneer hij tegen den herfst zijn betrek king aan dr. Hoch's Conservatorium te Frankfort aanvaardt. Wanneer is de mihronlioon uitgevonden ? Eovi soort van mikrophoon, zonder electriciteit, voor krijgsdoeleinden schijnt reeds in den dertigjarigen oor log bekend geweest te zijn. Tenminste in den Simplicissimus" van den wakkeren Jacob Chris toph von Grimmelshausen vindt men de volgende hoogst merkwaardige passage: Ik was er zoo zeer

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl