Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
vlakte, van het heden, dat hij streelde door
geIgksaortige voorstelling van het verleden, opgevat
als geschiedenis. Z\jn oorspronkelijk ideaal, waarin
hij Shakespeare, Schiller en von Kleist wilde na
volgen, om ia de handeling van verleden of heden
een nieuwe toekomst te doen rijpen, of de nog
onvervulde wenschen van het heden in den strijd
om die te verkrijgen, aan te duiden, heeft hij
nooit bereikt.
Eens is het hem bijna gelukt in Vater und Söhm,
waarin een jonger, beter Duitschland, het oude
opvolgt. Maar en hier lette men op het verschil
het treurspel eindigt met de blijdschap over
het op het toenmalig heden verkregen goed, de
erkenning van den vader bij het lijk van zijn zoon,
dat thans de tijd voor het jonge, ware vader
land is aangebroken.
Geheel anders is dit bij Shakespeare.
Bij hem gaat steeds aan het slot zijner treur
spelen het booze principe ten onder, rijst het
betere op, niet als verkregen, maar als na te.jagen
goed. Daarom blijft Wildenbruch staan bij het
heden, en dichtte Shakespeare in der Zukunft
Sinn." Ibsen heeft dat eens in betrekking tot de
vrijheid zeer duidelijk geformuleerd: Hij die de
vrjjheid anders bezit dan als iets, waarnaar hij
streeft, die bezit haar als een doode en ontzielde,
?want het begrip der vrijheid heeft juist dit eigen
aardige, dat zyn omvang toeneemt, terwijl wij
trachten het ons eigen te maken. Wanneer iemand
dus gedurende den strijd staan blijft en roept:
Nu .heb ik haar!" dan bewijst hij juist daardoor,
dat hij haar verloren heeft!"
Wildenbruch's blijven hangen aan het heden
is te verklaren. De grootsche daden door
Pruisen tot stand gebracht, de roemrijke
veldtochten tegen Oostenrijk en Frankrijk,
?de eenheid van Duitschland zijn de polen,
waartusschen zijn leven zich beweegt. De groote mate
van bewondering en vereering hem eigen, deed
hem vol aanbidding stilstaan en niet voorwaarts
schrijden. Een eerlijke/ onpartijdige kritiek heeft
hem niet het rechte spoor gewezen. Zij heeft
.zich eerst aan hem gelegen laten liggen, toen de
hertog van Meiningen Die Karolinger liet spe
len Toen was het eensklaps of or een nieuwe zon
was verrezen: eindelijk," klonk het, is de Duitsche
Shakespeare geboren!" Van alle kanten lof en
wierookwalmen. Het koor der bewonderaars nam
toe bij ieder nieuw stuk, Der Mennonit, Harold,
Yater und S'óhne, Das neue Gebot, enz. De stu
denten voorstelling van Der Mennonit in het
Nationaltheater te Berlijn was een gebeurtenis;.
Vater und S'ólme wekte in het Berliner
Ostendtheater een storm van toejuiching on een schier
niet tot bedaren te brengen geestdrift. Das neue
Gebot, in het koninklijk theater verboden, kwam
in een klein theater in een onbezochte stadswijk
tot opvoering, en het elegante Berlijn stroomde
meer dan honderd avonden naar een deel der
stad, welks bestaan het in gewone tijden nauw
vermoedde. De Duitsche Keizer, Wilhelm I, heeft
in 1884 openlijk Wildenbruch's verdienste erkend;
de groote Schillerprijs is hem niet ontgaan. Zijn
eeretitel is: dichter der Duitscho jeugd. Dien
titel vatte men echter meer op als praedikaat,
ontleend aan het bezingen van vaderlandsche
onderwerpen dan als nationaal dichter.
Met de jeugd, de spes patriae staat Wilden
bruch nog steeds in nauwe betrekking. Als stu
dent te Berlijn richtte hij den Akademisch
litterarischen Verein" op, die thans nog door hem
in zeer bloeienden staat wordt gehouden, en hem
doet verkeeren te midden der jeugd.
Hoe of men ook over Wildenbruch moge oordeelen,
niemand zal hem een voorname plaats onder de
tooneel-, meer bepaald de treurspeldichters ontzeggen.
. Hij is in ieder opzicht een ernstig auteur, die het
bewustzijn heeft verlevendigd, dat het tooncel een
nationale plant is, die al te vaak verward wordt
met het onkruid, dat welig tiert en dat velen als
openbare vermakelijkheid, als een noodzakelijk
kwaad brandmerken.
Om von Wildenbruch's werken te verklaren,
(om ze te genieten, heeft men met zijn persoon
niets te maken), dient men zijn loopbaan te kennen.
Den 2en Februari 1845 word hij te Beiroet in
Syriëgeboren, waar zijn vader consul van Prui
sen was. Van 1847?1850 is hij te Berlijn, waar
zijn vader tot hoogere waardigheid geroepen werd.
Op zij ti vijfde jaar gaat hij naar Athene, op zijn
zesde naar Konstantinopel. Daar ontvangt hij
zijn eerste onderricht. Te Halle en Berlijn be
zoekt hij het gymnasium. Veertien jaar oud,
treedt hij in het Berliner cadettencorps, dat hij
in 1863 als officier verlaat. In 1865 neemt hij
als zoodanig zijn ontslag, om zich voor een weten
schappelijk beroep te bekwamen. De oorlog van
1866 tusschen Pruisen en Oostenrijk maakt
hij als officier van de Landweer mee. In 1867,
twee-en-twintig jaar oud, laat hij zich aan
de Universiteit to Berlijn als student in de
rechten inschrijven. Nauw hoeft hij zijn
Referendarexamen" afgelegd of de oorlog tusschen
Frankrijk en Duitschland breekt uit en hij trekt
als officier mede op tegen den erfvijand. Zijn
studiën worden dus weer onderbroken. Later is
hij in Frankfurt aan den Oder en te Berlijn
Oberappellations-gerichts-Referendar" en rechter. In
1877 verlaat hij de rechterlijke loopbaan om te
Berlijn een nieuwen werkkring aan het ministerie
van Buitenlandsche Zaken te aanvaarden. In het
begin van het vorig jaar werd hem den titel ver
leend van Legationsrat."
Zijn litteraire loopbaan opende hij als student met
een satyrspel: Die Philologen am Parnasz oder
die Vivisectoren (1868), het drama: Auf der
hohen Schule, etc. Zich als dichter bewust, treedt hij
op na de eenheid van DuitschJand met de helden
liederen: Vionville (1874) en Sedan (1875). Als
deelnemer aan de groote gebeurtenissen, opgewekt
door zijn dichterlijken aanleg, verbaasde hij zich,
dat geen zanger de grootsche feiten bezong.
Die Zeit war da, doch Deutschland's Siinger
schwiegQii,
Die That der Brüder jauchzte Kelner nach!
Toen spande hij zelf de snaren in de overtuiging:
Ein Volk, das seine Thaten nicht besiinge,
Es ware halb nur seiner Thaten wert,"
Ondanks het vele schoone, het vaderlandslievende
dezer gedichten, missen zij het hoogere, dat ver
kregen wordt door de feiten als de overwinning
van een zedelijk beginsel voor te stellen.
Van toen af behandelde hy vader!andsche ge
schiedenis in dramatisehen vorm, onder den naam
van treurspelen. Het tragische ontbreekt er aan,
omdat de helden niet handelen en ten ondergaan
om hun karakter, inaar door gebeurtenissen buiten
hen. Von Wildenbruch is als treurspeldichter nog
officier gebleven. Als officier staat hij tegenover
zijn dramatische personen; niemand heeft een
eigen wil, niemand handelt individueel; de officier
Wildenbruch kommandeert, en meesterlijk en stipt
volgen de personen zijn bevelen op. Van daar
dat karakterteekening en zelfbewuste handeling
ontbreken. Verwonderd en opgetogen staat men
over de groote troepenbeweging, die hij met
meesterschap weet te leiden. Zelf een aanbidder
van het gezag, vordert hij van ieder onbepaalde
gehoorzaamheid. Koningen en keizers zijn nog
voor hem de van God gezalfden; slechts dichters
deelen hun goddelijkheid. In Christoph Marlow
spreekt hij zich over hen en de recensenten, die
hem zoolang 'genegeerd hadden, onbepaald uit.
Als in laatstgenoemd treurspel Shakespeare ten
tooneele komt, juicht eender personen: Elysium!
Ich seh' Elysium!"
Al deze eigenaardigheden zijn de bron van de
deugden en gebreken van v. Wildenbruch als
auteur. Men zou hem te kort doen, als men
verzuimde te wijzen op zijn groote technische
vaardigheid, zijn tooneelkennis, zijn handigheid
om de bedrijven te sluiten". Het slot van een
der bedrijven uit De Karolinger," b. v. waar do
rijksdag als ontzind en in de grootste verwarring
uiteengaat, is meesterlijk.
In alle stukken komen voortreffelijke tooneelen
voor, zelfs in zijn minste werk, het tooneelspol
Opfer um Opfcr" is een met meer dan gewoon
talent geschreven scène: de edelmoedige strijd
tusschen de twee zusters en beider ofi'ervaardigheid.
Wie von Wildenbruch naar Opfer om Opfer zou
willen beoördeelen, zou groot onrecht begaan.
Dit reeds voor eenige jaren vertoonde stuk heeft
op geen tooncel in Duitschland opgang gemaakt
en is door de kritiek verwezen naar de
tooncelstukken voor hoogere burgcrschoolmoisjes, die
gelooven aan liefde op het eerste gezicht. Maar op
ieder tooneel kunnen Der Karolinger, Viiterund
S'óhne Hurold en Das neue Gebot, niet alleen
voor het kijkgrage volk, maar ook voor
Htterairontwikkelden een groot genot bieden; zij zullen
bovendien het repertoire tot sieraad strekken.
Zeer juist merkt Leo Berg in een belangrijke
en kritische studie: Ernst von Wildenbruch und
das Preuszenthum in der modernen Literatw,
(tegenstelling van zijn monografie : llenrik Ibsen
unddas Germancnthnm in der modernen Literatnr)
op dat waar v. Wildenbruch in het drama het
zwakst is, hij juist in zijn novelle het sterkst is, omdat
daar de situatie" en het lijdelijke, meer hoofdzaak
zijn, het handelende meer op den achtergrond staat.
Onder die novellen is een zeer voorbeeldige, wer
kelijk dichterlijke: Der Meister ton Tanagra,
(1880) ontleend aan het kunstenaarsleven. In
Kinderthranen (1884) komt een aandoenlijk, fijn
geschets verhaal voor van een zesjarig knaapje:
Der Letzte. De Neue Novellen (1885) bevatten
o.a. een met gloed geschreven en in liiuke om
trekken geteekende novelle Brünliild, die kort na
de verschijning in dit Weekblad, vertaald, een
plaats vond.
Aan veelzijdigheid, aan werklust hooft het
v. Wildenbruch niet ontbroken. Do manlijke,
eerlijke kritiek van Leo Wolft', een kritiek van
waardeering, zal hem op vele zijner zwakheden
wijzen, en daar hij nog in do volle kracht zijns
levens is, kan hem die bij nieuwe scheppingen voor
wanstaltigheden behoeden. J. H. R.
HET TIJDSCHRIFT
HOLLANDVLAANDEREN".
Zou het eigelijk goed zijn, dat alloen grooto
talenten, ras-schrijvers, dat alleen werkelijke kun
stenaars mot do taal, in hot openbaar schreven ?
Of bestaat het lezend publiek uit
menschen-hooveelheden van zoo verschillende ontwikkeling en
daarmeökorrespondeeronden letterkundigen smaak,
dat er niet alleen ook mindoren-rang-schrijvers
noodzakelijk moeten wezen, maar dat die schrijvers
ook werkelijk nuttig zijn en voortgeholpen dienen
te worden? Een voor sociologen bestemde en
moeiolijk te beandwoorden vraag.
Wat echter ook het andwoord zijn zou, het on
geluk blijft, dat middelmatige schrijvers steeds
twee verkeerde dingen doen: ten eerste, nooit
toegeven, dat zij middelmatige schrijvers zijn ;
t<n tweede zich niet bepalen tot het maken van
gedichten, novellen, romans of tooneelstukken,
maar ook meerlingen uitspreken, kritizeeren,
thooretizeoren, en dan dus, evenals zij on-kunst maken
in hun gedichten enz., onjuistheden, onwaarheden
zeggen over betere schrijvers, dio zij, omdat zij
middelmatig zijn, niet begrijpen on verkeerd be
oördeelen. En dat kunnen de betere schrijvers
niet velou, zij gaan tegen de middelmatigen schrij
ven en komon tot hot besluit, dat hot beter waro,
indien de middelmatigen maar in 't geheel niet
schreven.
Het voort-durend te-keer-gaan tegen school
meesters," rederijkers" enz. wordt echter ten
langen laatste vervelend en men eindigt met te
zwijgen.
*
l Juli 11. is de eerste aflevering van bovenge
noemd tijdschrift verschenen. Hot tijdschrift bevat
geen literatuur, in don zin van met talent ge
schreven opstellen, novellen of gedichten, en is
dus niet onder het bereik der literatuurkritiek,
wier taak hot is talenten te karakterizeeron. liet
tijdschrift, als altijd in zoo'n geval, is echter van
meening, dat hot wel literair is, verdedigt dus
ook verkeerde meeningon, enz., als boven aange
geven. Maar het is nu zomer, het is te warm om
boos to worden, en het tijdschrift zal waarschijn
lijk spoedig ophouden te bestaan. Nu ik, na het
verdwijnen van het Nieuwe Weekblad" en van
den Kunstbode" een paar jaar geleden, ook pas
weer succes heb gehad met den Ooievaar", die
ook al weer niet meer verschijnt, voel ik mij toch
geprikkeld om over Holland Vlaanderen" iets te
schrijven, al is het dan ook buiten de literatuur
kritiek om
* *
Over Holland-Vlaanderen" zijn drie dingen te
zeggen: ten eerste, wat er aardig van is; ten tweede,
waarom het waarschijnlijk spoedig zal ophouden
te bestaan; ten derde, op welke voorwaarden het
wél zou kunnen blijven bestaan.
Er is aardig van, dat men er uit zien kan, hoe
snel iemand of iets school" kan maken". Degene,
die hier zoo snel school" gemaakt heeft, is de
Nieuwe Gids". Holland-Vlaanderen" toch is
heel en al een talentloze nabootsing, een onbe
wuste parodie van den Nieuwen Gids". Zóó
zelfs, dat men zou zeggen, dat de schrijvers van
Holland-Vlaanderen" nooit iets anders gelezen
hebbon dan den Nieuwen Gids". Het sprookje
van Van Eeden, de verzen van Verwoy, het proza
van Verwey, de theoriën van Kloos, van dat
alles vindt men de nabootsing in Holland-Vlaan
deren", eon min of moer onbeholpen nabootsing.
Het zijn kinderen, die zich in de kleeren van
papa en mama hebben gestoken en nu
visitemaken met mekaar spelen.
Na een sterke artistieke aktie, kan men veelal
een enorm sterke roaktie van do mediokriteit be
speuren. Zoo had, onmiddellijk na den artist
Zola, de mediokriteit Ohnet voel succes. Op die
wijze zou ook Holland-Vlaanderen" kunnen blijven
bestaan en succes hebben. Daarvoor is echter het
succes van don Nieuwen Gids" nog niet groot
genoeg. Er zijn vele menschen, die het met
Holland-Vlaanderen" eens zijn, dat de Nieuwe
Gids" to vér gaat," maar deze vinden den
ouden Gids" nog zoo kwaad niet. Er zijn niet
vele menschen die noch met den ouden noch met
don nieuwen Gids" te doen willen hebben.
Daarom zal Holland-Vlaanderen" bijna in 't ge
heel geon abonnés krijgen en spoedig ophouden
te bestaan.
liet is duidelijk op welke voorwaarden
IlollandVlaanderen" wél zou kunnen blijven bestaan. Ten
eerste, de broederschap met Vlaamsch Belgiëflink
aanhouden, veel bijdragen opnemen van Vlaamsche
letterkundigen. Er is in Belgiëeen groot aantal
mediokere tijdschriften, en or is goen reden om
dat aantal niet te vermeerderen. Ik ken mediokere
Vlaamsche tijdschriften, waarop de Belgische re
geering alleen reeds voor veertig ex. ingeteekcnd
is. Als zoo iets met Holland-Vlaanderen" ge
schiedde, dat zou al een heelen stap tot het succes
zijn. Ten tweede moet het tijdschrift zijn pole
mieken en theoretische dingetjes ter zijdo laten,
niet voort-durend van den Nieuwen Gids" spreken,
en zich niet gedragen als-of het eon spociaal karak
ter had, als-of hot in iets verschilde van andere
gowone tijdschriften zooals Het Leeskabinet", enz.
Ton dorde moet hot tijdschrift voorzichtig zijn
mot zijn medewerkers. Mej. S\varth, de lieer J.
Winklcr Prins, dr. II. C. Muller zijn goede mede
werkers voor het tijdschrift, maar do andere niet,
dio zijn to oudorwetsch on te violent tegelijk.
Vooral moet hot tijdschrift meer realistische on
geschiedkundige novellen plaatsen, dat hebben
de lezers liever dan al die gedichten.
II«t tijdschrift ligt daar naast mij; ik lees nog
eens do inhouds-opgavo, donk aan don inhoud.
Ik geloof, dat bet spoedig zal ophouden te bestaan,
want het is al te medioker.
23 Juli '88.
L. v. DEYSSEL.
VARIA.
Uit Londen meldt men: Evenals het vorige
jaar werd ook nu weder in Ilenry Labouchère's
romantisch aan don oever der Theems bij
Twickenham gelegen villa, Shakcspeare's
Midzomernachtsdroom 's avonds in de open lucht opgevoerd.
Het tooneel was onder een reusachtige linde,
rechts en liuks door donkere ceders geflankeerd,
waaruit electrischo lampen do tooneclspolers on
speelsters mot oen zoo van licht overgoten; ook
aan do voorzijde verspreidden kleine lampjes, half
door bladoren on struiken bedekt, hun licht op
hot tooncel. De grooto boomen op den achter
grond, hot natuurlijke groon van het frisscbe
gazon en hot met sterren bezaaide hemelgewelf,
voltooiden hot toovorachtigo, geheimzinnige tooneel.
Een elegant en beschaafd publiek was in den
tuin aanwezig, die voor ongeveer 175 jaar aan
den dichter Pope toebehoorde. De halve liberale
partij en vele lorsche parlementsleden woonden
do voorstelling bij. Bradlaugh, iu een onberispelijke
rok gestoken, had zijn dochter meegebracht en
schoon den twist mot zijn kiezers in
Northampton vergeten to hebben. J. P. O' Connor,
do redacteur van de Star fungeerde als opzich
ter cii de onvermoeide dr. Tanner, wandelde
aan do zijde zijner jonge vrouw, niet verre van
den Visconnt Lymington, die zijn jonge vrouw,
een kwakerscho, wijselijk thuis gelaten bad. liet
stuk werd uitstekend opgevoerd. Fred Harrison,
do welbekende literator speelde voor Theseus en
miss Fortescne, als Hormione veroverde allo man
nenharten. Doch hot is moeilijk en niet recht
vaardig, uit zulk ecu gedistingeerd gezelschap
namen to noemen, daar allen, hun rollen uitste
kend vervulden.
liet nieuwste werk van den ook hier te lande
door ziju Giilcüto bekenden Spaanschon schrij
ver Don Jo:v J'Jchcf/aray, getiteld: ., liet rerhceene \
in het Inge'", heeft bom in het naar do beide j
voornaamste tooneelspclers gedoopte Theatro
Caloo-Vico te Barcelona zulk eeu schitterend
succes bezorgd, dat de gevierde dichter daardoor
ruimschoots schadeloos is gestold voor de koele
ontvangst, die zijn voorgaand werk De zoon van ]
ijzer en do zoon van bloed" ten Jeel viel. Do
mocningon over zijn laatste werk zijn verdeeld ;
velen tellen hot ouder de boston voor het moderne
tooneel, en inderdaad, wanneer mon zich door de
geestdrift van het publiek laat leiden, dan moet
men erkennen, dat het oen zijner gelukkigste
scheppingen is. Zulk oen belangstelling on zulk
oen koortsachtige opgewondenheid maakten zich
van do toeschouwers meester dat zij gedurende
do ontwikkeling van het drama ingespannen luis
terden on de voornaamste tooneelen met lui
den bijval begroetten, om bij hot einde der voor
stelling mot eon geestdrift, die aan waanzin
grensde, do medospelenden tot 28 maal toe terug
te roopou, terwijl de schrijver te Madrid met
spanning den uitslag der voorstelling verbeidde.
Hot stuk is vol dramatische spanning en interes
sante karaktorteekening.
Nog eens de Meiningers. In de laatste
Chronique Theatrale van den Temps, deelt Francisque ?
Sarcey een zeer belangwekkenden brief mede, dien
hij ontving van monsieur Antoine, den directeur
van het Théatre Libre, naar aanleiding van het
artikel van Jules Claretie over de Meiningers,
dat wij de vorige week verkort weergaven.
Tot onze spijt ontbreekt het ons ditmaal aan.
plaatsruimte, iets daaruit aan te halen, maar wy
hopen hem den volgenden week in zijn geheel op
te nemen. ,f
Zondag vond te Bayreuth de eerste opvoering van
Parsifal plaats. Alle rangen waren dicht bezet.
Onder de aanwezigen waren de hertogin Vera van
Württembcrg, do hertogin Amaliavau Beieren, Prins
Lodewijk van Hessen en prins Alexander van
Battonberg. Zangers en orchcst, dit laatste onder
leiding van den hof-kapelmoester Felix Mottl
waren beide uitstekend voor hun taak berekend..
Van Dijk (Parsifal), mevrouw Materna (Kundry),'
Scheidemantel (Amfortas), Wiegandt (Gurnemanz),
Plank (Klingsor) werden even als het orchest
stormachtig toegejuicht.
Het Britscho Museum hoeft onlangs een hoogst
interessant en fraai standbeeld van Diana aan
gekocht. Het is meer dan levensgroot en gebeiteld
in dien archaïstischen stijl, die in Rome van hon
derd jaar voor Christus' geboorte tot aan het
einde der regeering van Marcus Aurelius Jaode
was. In do plooien van het gewaad vindt men die
strengheid van opvatting, die zoo karakteristiek
is voor het weder opleven der archaïstische beeld
houwkunst, hoewel het gezicht een zweem va,n
weelderigheid en wellust verraadt, dio de beeld
houwer er zeker niet in heeft willen loggen.
Uit Londen wordt gemeld : De zusters van John
Lee, den zonder vermogen overleden genialen
teekenaar van den Punch", verkeeren in bittere
armoede en ten haren behoeve worden tegen
woordig gelden ingezameld.
Dr. Wilhelm Schott, de Nestor der duitsclie
Oriëntalisten, vierde dezer dagen zijn vijftigjarig
jubileum als professor. Een halve eeuw geleden
werd hij tot buitengewoon hooglceraar benoemd.
Naast den ouden llegeliaan Micholet, is Schott
een der oudste loden van de philosopbische
faculteit. Den Men September 1802 te Mainz
geboren, studeerde Schott te Gieszcn on te Halle
in do theologie en, toen hij in 1830 naar Berlijn
verhuisde legde hij zich, door do schatten der
koninklijke bibliotheek daartoe aangetrokken, toe
op do Oost-Aziatische talen. De ongeëvenaarde reeks
zijner linguïstische onderzoekingen begon reeds
in 1836 met een Versuch bcr die tatarischen
Sprachen". En nu verschijnt bijna jaar op jaar
een uier geschriften, waardoor Schott zoo
veel hoeft bijgedragen om do talon van en do
toestanden in hot Oosten en Noorden van Azi
meer bekend te maken. Maar Schott is niet alleen
een volhardend taalvorschcr, maar ook eon der
uitstekendste onderwijzers en tot zijn leerlingen.
bebooren de meest bekende Oriëntalisten. Moge
de nu bijna 86-jarige jubilaris nog lang frisch van
geest en gezond van lichaam blijven.
De onthulling van het Reuter-gedenkteelien t&
Jena. In den namiddag vau den vorigen Zondag
is bet omhulsel gevallen van het eerste
gedenkteeken, dat liefdevolle vereering voor don grooten
humorist Fritz Reuter opgericht heeft. liet bestaat
uit een door den begaafden 32-jarigen beeldhouwer
Ernst Paul, een leerling van Joh. Schilling, gebei
telde, uitstekend gelijkende groote marmeren buste,
en is geplaatst op den Fürstengraben voor het
oude slot, in do nabijheid dor gedonkteekenea
voor Oken en Fries. Nadat de feeststoet van af de.
markt door de rijk met vlaggen getooide voor
naamste straten der stad getrokken was on het
plein, waar het gedenkteeken stond, bereikt had,
beklom de advocaat dr. Ernst Harmening, de
tribune en ontwierp in een keurige redevoering
een boeiend beeld van 's dichters loven, voor welks
verloop het jaar, dat bij in Jena studeerde (1832
1833) beslissend werd en dat ook op Tlmringseken.
bodem een einde nam. Gedurende de onthulling
speelde liet stedelijke muziekkorps den Hyninus
van Handel Sekt er kommt mit Preis gekrünt;"
daarna hielden do burgemeester dr. Thieler, zoo
wel als de voorzitter der platduitscho
vereenigingen en een der leden van de studcnsenkorpsen,
toespraken. Deze, door het prachtigste weer
begunstigde feestelijkheid, die door een talrijk
publiek werd bijgewoond, word des Zaterdags
avonds voorafgegaan door een groot commers en
met een druk bezocht diner besloten. Het grootste
gedeelte der kosten voor dit gedonkteeken, een
waar sieraad voor de stad Jena, is, zooals men
weet, door de Rcuter-vereenigingen en de
Jenasclie Burschcnscbaften" bijeengebracht.
Voor de oprichting van liet Gdmbetta-monument,
dat dezer dagen te Parijs onthuld werd, is een
som van ,'i55,000 frs. besteed, liet gedenkteeken
bestaat uit eon zuil, waarop do allegorische ge
stalte van de triomphecrende democratie staat.
Do zijkanten dezer zuil worden door de allego
rische gestalten van o waarheid on de kracht
versierd. Het slanke monument heeft een hoogto
vau 24 Meter. Het is opgericht naar do modellen
en ontwerpen en onder toezicht van don bekenden
beeldhouwer Aubéen den architect Boileau Junior.
Dat liet van zanger tot laryngoskopist soms
maar n schrede is. bewijst het volgende: Do
ook hier te lande gunstig bekende zanger Dr. Gunz
vertoeft tegenwoordig te Wcenen, om bij dea
bekenden specialiteit professor Störck practisch
werkzaam te zijn. De genoemde kunstenaar was
vroeger dokter en wil zich nu meer bijzonder op
het gebied der laryngoskopie toeleggen, teneinde
van de daarbij opgedane ervaringen gebruik to
maken, wanneer hij tegen den herfst zijn betrek
king aan dr. Hoch's Conservatorium te Frankfort
aanvaardt.
Wanneer is de mihronlioon uitgevonden ? Eovi
soort van mikrophoon, zonder electriciteit, voor
krijgsdoeleinden schijnt reeds in den dertigjarigen oor
log bekend geweest te zijn. Tenminste in den
Simplicissimus" van den wakkeren Jacob Chris
toph von Grimmelshausen vindt men de volgende
hoogst merkwaardige passage: Ik was er zoo zeer