Historisch Archief 1877-1940
BE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Ha 581
!??'
MÖr^Tigt h\j op het strand; zoo kalm, zoo
stil. e armen hangen machteloos neer. De
iftïtarsrtóTSrc
men wreed genoeg hem a ,
Ue en afgemat? Had h*j naar de
waarschuventfe stem moeten luisteren van haar, die al
breiend Mj hem nederzit en die met eene ang
stig vraar in de oogen naar den baddokter
penter en opoffering spreekt en waarvoor ejke
aanklacht verstomt. Zij, de geredden, zeggen
"'S? dokter laat alle middelen aanwenden om
de levensgeesten op te wekken, hij laat wrijven
schuieren, te vergeefs. De zon staat hoog aan
den hemel en beschijnt met hare gouden stralen
ezeeeis kalm. Vol majesteit ligt zij daar,
de oneindige, de beweeglijke de schoone
terwiil ze haar eeuwig lied zingt, t Is ol t zij u
nitnoodiet nader te treden, zoo zacht kabbelend
stuwt zij haar water voort naar het strand.
OP DE BEURS NA BEURSTIJD.
Gewoonlijk zijn het slechts beurswachters en
schutters, die er iets van weten te vertellen hoe
, dat onooglijke, kille, vierkante lokaal op zijn dikke
eenommerde zuilen er uitziet als de handelaars
«r ontbreken, als alles stil is" in den
effectenhoek. , .
Maar gedurende ne week van het gansche jaar
?wordt, als dankbare erkenning van den dienst
nmaal door een Amsterdamschen jongen aan
de' stad bewezen, door de ontdekking van het
komplot om de toen op het Beursplein staande
Beurs in de lucht te doen vliegen, aan de gansche
Amsterdamsche jeugd, met of zonder begeleiding van
ouders of dienstmeisjes, toegang verleend. Voorheen
?was dat gedurende de kermisweek, maar n a de af
schaffing der kennis, heeft men, om de herinnering
aan dit jaarlijksche volksfeest zooveel doenlijk uit te
wisschen, ook het beursbezoek der jeugd vervroegd
dat nu geregeld in de maand Augustus plaats
rindt. Dit jaar was daartoe de thans afgeloopen
?week bestemd.
Vroeger, toen de beurs nog ten drie uur aan
ving werd de jeugd er tot aan dat uur toegelaten ;
maar dan gebeurde het wel eens, dat de heeren
handelaars in dicht aaneengesloten drommen op
de spes patriae met hun geleide moest aandrin
gen, ten einde haar te noodzaken het gebouw _te
verlaten, wat niet zelden tot rumoerige tafereeltjes
aanleiding gaf.
Maar tegenwoordig moeten eerst de zaken zijn
afgedaan alvorens de hekken voor 't kleine volk
worden geopend, en ofschoon dat jeugdige publiek
niet meer zoo gemêleerd" is als vroeger en thans
bijna uitsluitend uit kinderen der volksklasse be
staat, toch kan hij, die kinderen gaarne eens
anders ziet dan netjes twee aan twee loopend or
volgens voorschrift de ingerichte" spelen spelend,
nog een genotvol uur op de beurs tusschen die
joelende massa doorbrengen. .
Reeds in den morgen ziet men alom in de
\ straten en langs de grachten de kleine kleuters
"met groote trommen voor den buik, waarop zij
tot vreugde van ouders of voogden en voorbij
gangers een schijn van een nabootsing van een
soldatenmarsch kloppen. Langzamerhand vereeni
gen zich de kinderen der buurt, dezen met natio
nale vlagjes of oranjesjerpen, genen gewapend met
blikken trompetten, maar de meerderheid met
trommen. En onder steeds toenemende vreugde
van meergemelde ouders, voogden on voorbijgangers
? trekken die kleine troepen joelend heen en weder
tot eindelijk het uur nadert, waarop de beurs wel
haast voor hen zal openstaan en zij met wappe
rende vlaggen, stekende trompetten en slaande
trommen derwaarts optrekken.
Dan is het aardig op den Dam
Van alle kanten, uit alle straten, die tot het
plein toegang geven, naderen zij met vroolijk ge
juich en reeds vóór drie uur verdringen zich hon
derden van kleinen voor de trappen der beurs en
worden slechts met moeite door eenige agenten
van politie weerhouden uitvoering te geven aan
hun onmiskenbaar voornemen om die trappen op te
snellen en de hekken te forceeren.
Telkens wordt zoo'n hek door een beursopziener
halverwege geopend om de handelaars, die langzaam
het gebouw verlaten, door te laten en deze banen
zich met moeite een weg door het opeengehoopte
volkje en moeten van de volwassen begeleidsters
nog al eens een kleine min vleiende opmerking
hooren, als zij dat niet met de noodige
omzichtighein doen. Heeft een hunner de vermetelheid een
weerbarstigen knaap op zijde te schuiven en te
verzekeren dat hij een aap van een jongen is,
dan is er onmiddellijk een verontwaardigde moeder
bij de hand die luidkeels staande houdt dat meneer
toch ook een aap van een jongen geweest is, ja,
het eigenlijk nog is, al heeft hij nou wat mooier
kleeren aan dan ons soort menschen1'.
Eindelijk wijst de torenklok van het Paleis het
met zooveel ongeduld verbeide uur: half vier.
De breede hekken worden wijd opengezet en
met een duizendkelig gejuich stormt gansch de
stoet de trappen op, de dienders, die geene poging
meer doen den stroom te koeren, voor zich uit
stuivende.
Met donderend geraas maken zij zich meester
van hun terrein en geen orkaan huilt zoo woest
door de hoornen des wouds of giert zoo dol door
de lekdichte huizen der stad als deze, met geweld
buiten zijn oevers tredende stroom van. kinderen.
In het eerste oogenblik staat ge als versuft bij
dat onbeschrijfelijk geraas, dat de echo's der wanden
en van de zoldering tienvoudig vermeerderen.
Ge wilt het ontvluchten, is de eerste gedachte
die bij u opkomt; ge drukt de handen tegen de
ooren; ge staart wezenloos om u heen en als go
dat wat eerder gedaan hadt, zoudt ge ook al
spoediger tot herinnering zijn gekomen door het
gezicht van een tiental heeren, die in den
effectenhoek met potlood en notitieboekje in de hand
nog haastig een laatst zaakje afsluiten. De
?wereld is dus toch nog niet bezig te vergaan",
zoo begrijpt ge nu; zoolang er nog tien eerlijke
inenschen in een stad zijn...." Och, ware Lot's
huisvrouw in plaats van zoutpilaar, een poosje
voor die noodlottige verzouting pilaar No. l van
een te stichten effectenbeurs geworden ??wellicht
zouden de beide steden, om wier behond haar
menschlievende gemaal even dringend als vergeefs
gebeden heett, nog gespaard gebleven zijn.
De wereld vergaat dus nog niet ge ziet het
aan de kalmte dier heeren en ge wordt zelf kalm,
vooral daar ge ziet hoe haastig kalm zij zich uit
de voeten maken voor dien luidruchtigen troep,
waaraan toch niets te verdienen is en die met
donderend geweld op hen aandringt.
Dan blikt ge om u heen en vrede daalt in uw
gemoed, ondanks al het lawaai dat uw gehoorvlies
dreigt te doen scheuren. In een oogenblik heeft
de verhuurder van trommen, die in een zijvertrek
zijn bedrijf uitoefent, nog een groot tal jongens
buiken voltooid (want in dezen tijd is zoo'n buik niet
compleet als er geen trom voorhangt), nog meer
dere troepen komen de beurs onophoudelijk binnen,
en het geraas is zoo mogelijk nog verdubbeld.
Zie, daar nadert er een, die slaat op zijn in
strument als een heusche tamboer. Dra hebben
tal van knapen zich om hem vereenigd en aan
schouwen met van bewondering en naijver glin
sterende oogen zijne kunstvaardigheid. De trom
melslager, gevleid door de aandacht, die hij trekt,
stapt met het ernstigste gelaat door den hem
omringenden troep en het duurt niet lang of hij
loopt aan het hoofd van een paar honderd jongens
en voorafgegaan van een viertal met vlaggen de
beurs rond.
Maar ijdelheid der ijdelheden! daar' komt
een stoet de beurs binnen en beweegt zich in
tegenover gestelde richting, aan welks hoofd vier
bijna even bekwame trommelslagers staan. De
troepen ontmoeten elkander, eene botsing schijnt
onvermijdelijk! Hij, die het eerst was, wil, fier op
de breede schare zijner volgelingen, zich niet bij
den nieuwen troep aansluiten; hij wijkt uit en
wil met de zijnen voorbij trekken, hij wil zijn
leger niet verlaten. Helaas, zijn leger verlaat hem
en na nog eenige passen uit alle macht op zijn
kalfsvel geranseld te hebben kijkt hij fom en ziet
dat niemand hem meer volgt. Zelfs de vier nog
getrouw gebleven vaandeldragers vóór hem, ver
laten hem nu en liij staat alleen droevig en mis
moedig, als een ondergaande zon starende naai
de opgaande zon met hare karakterlooze aan
bidders. Zijne trom zwijgt eene wijle, maar als
de troep hem weer nadert, dan klaart zijn gelaat
weer op, zijne grieven zijn verdwenen en liever
dan geheel vergeten te sterven, schaart hij zich
nevens do aanvoerders en wil met zijne talenten
toch een deel van den roem verwerven, die hem
anders ganschelijk zou ontsnappen. Zóó is een
jongen jammer dat er zoovelen zijn, die op
lateren leeftijd veranderen als een blad aan den
boom.
Steeds neemt de drukte toe. Men stoeit, men
speelt, men zingt en schreeuwt, zonder dat er
iemand is, die hun zegt hoe zij stoeien, spelen,
zingen en schreeuwen moeten en dat bevalt kin
deren het best. De dienders, een paar slechts,
loopen met een uitdrukking van de diepste ge
latenheid en de stilste berusting heen en weer in
dat holle huis, waar hunne aanwezigheid anders
door Mercurius streng geweerd wordt. En voor
de beursopzieners, die op gewone dagen do ov'ds
onder de heeren plegen te handhaven, is die week
van onnoozele kinderen een bron van jaarlijks
terugkeerende ergenis, en zij houden zich daarom
schuil met een gelatenheid en berusting nog dieper
en stiller dan die waarmede de dienders zich
vertoonen.
Langs de wanden op de daaraan gehechte smalle
tafels, zitten rijen kinderen bijeen, wien het rumoer
te druk en de drukte te rumoerig is. In de bank
van de Vereeniging van den Effectenhandel",
vanwaar anders de in ijzeren bedwang gehouden
handelsgelaatstrekken van volwassen mannen u
tegen ... ja, wat doen die gelaatstrekken eigen
lijk? Ik zal maar zeggen: tegenrimpclen, staart
ge thans in de groote van levenslust schitterende
oogen van kinderen, wier kopjes ternauwernood
boven den lessenaar uitkomen en die met blijde
verrassing het spel der grooteren gadeslaan.
En het geraas neemt toe. Een opgeschoten
jongen is gearriveerd met een ouden cornet a
pistons en brengt verschrikkelijke geluiden voort:
anderen, wier minister van financiën geen instru
ment wilde toestaan, behelpen zich met wat de
natuur hun schonk en brengen op de vingers een
schel gefluit voort, dat boven alles uitklonk en
eenige dames en heeren, voorzien van Baodekers,
in veel minder tijd dan zij hadden noodig gehad
om er in te komen, de beurs weder deed uitstuiven.
En onder al dat lawaai zitten blocke moeders
met nog bleckere kinderen op den rand der
verhoogde paden achter de pilaren en vertellen
hun van den braven, onbaatzuchtigen weesjongen,
die elke belooning van de hand wees en voor
zijne ontdekking van het kruitschip ouder de
beurs niets anders verlangde dan dat ten eeuwigen
dage alle kinderen in de kermisweok op de beurs
den baas zouden mogen spelen. Wat een heerlijk
woord voor kinderen; glimlachend staren zij de
vertellende moeders in de oogen en onbewust
stijgt er in hunne kleine, snel kloppende harten,
al een: lang zal zij leven! op voor den
ouderloozen. knaap, die de oorzaak was van zooveel
kindervreugde. Zij begrijpen er dan ook niets
van waarom een hoer tegen een der moeders
zeide: Ik geloof, dat als er nu een wcesjongen
het hart had een kruitschip onder deze beurs
te ontdekken, hij een leelijk pak slaag zou
oploopen".
De kinderen spelen voort, eerbied toonende voor
niets wat anders heilig is op deze plaats.
De pilaren, waar anders de groote" mannen
staan op platte, breede kurkmatten, met onbe
weeglijk gelaat de gewichtigste telegrammen
openende en lezende, om daarna hun instructies
voor koop of verkoop aan de bedienden te geven,
die op een afstand slechts een kleinen wenk van
den patroon verbeiden om haastig op hem toe te
schieten die pilaren zijn thans het middelpunt
waaromheen jongens on meisjes hand aan hand
kringetjes dansen, zorgeloos als kleine renteniers.
Eii alsof die kinderbeurs een heusche" beurs
ware (in Berlijn of ISew-York bijvoorbeeld; na
tuurlijk niet hier), zoo komt daar een jongen met
een slim gezicht en roept zoo'n groepje toe : Komt
mee, daar ginder, heel ver, heel, heel achterin,
daar staat een pilaar, die is zoo dik, dat kun je
wel met z'n honderden, ja, met nog meer omheen
dansen. En al die kleine renteniertjes, van wel
vijf, zes dunne pilaren, loopen argeloos met den
slimmen jongen mede naar dien anderen pilaar,
die zoo dik is, dat er net zooveel menschen om
kunnen dansen als er maar pleizier in hebben.
Naar sommigen beweren, moet die dikke pilaar
oorzaak zijn, dat zooveel menschen er op tegen
zijn om een nieuwe, nog grootere beurs te bou
wen. Deze pessimisten moeten bang zijn dat er
dan nog meer van die dikke pilaren, en nog ver
der achterin zouden komen te staan en dan
kunnen zij heelemaal geen oog meer op hunne
zorg- en arglooze kindertjes houden.
VOOR DAMES.
Zijde. Kant. Badplaatsen.
Iluislioudonderwijs voor
arbeidersdoehters.
Telkens, om de zoo en zooveel jaren, komt men
te Parijs tot do conclusie, dat het plicht is, de
zijdeindustrie, het nationaal fabrikaat, dat Lyon
in ongeëvenaarde fraaiheid en soliditeit levert,
te begunstigen. Dan keert zich de mode tot de
zijde, een tijd lang, tot het nieuwtje er weer af
is, en de wollen stoffen weder de bovenhand
verkrijgen.
Op dit oogenblik is de strooming ten gunste
der zijde al zeer sterk; reclingote, panneaux en
-ZÖMjroVe-model, die groote gladde oppervlakten
aanbieden, vereischen fraaie stoffen, en de fabrie
ken te Lyon, aan de eischen van den tijd tege
moet komend, leveren prachtiger, maar ook
kostbaarder werk, dan zij misschien ooit gele
verd hebben.
De zijden stoffen die voor den winter worden
gereed gemaakt zijn matelassc, serge royal en
granitéroyal, alle kostbare zware soorten; daar
naast vindt men, niet minder zwaar, muire, peau
de soie en drap de soie, alles zijde als een plank",
zooals onze tantes zeggen. Inderdaad kan men
de rokken, uit deze weefsels vervaardigd, overeind
zetten, maar zij zijn duur naar evenredigheid. Er
is in deze stoffen, wat de kleur betreft, een zeer
opmerkelijke nieuwheid; zij hebben, evenals liet
taffetas ehatigeant van den vorigen winter, een
kleur en een weerschijn; bij de nieuwe stoften
wordt dit effect echter niet, zooals bij de vroegere,
door draden van twee verschillende kleuren be
reikt, maar de kleur zelf' geeft, door haar chemi
sche samenstelling, in licht en donker twee kleu
ren terug. Hetzelfde wordt ook toegepast op de
breede zijden linten die bij het Umpire-costwim
behooren. Linten en stoffen worden in twee klassen
verdeeld; de oenen hebben tot grondkleur crème,
men noemt zo rutilcmtes; do anderen hebben tot
grondkleur eene zonderlinge tint van groen, men
noemt ze ef/hresccntcs. Bij deze grondkleur zijn
dan verschillende andere als bovenkleur aange
bracht. De stoffen zijn nog uiterst duur. en
zullen dit, zoolang het geheim der samenstelling
bewaard blijft, nog wel eenigen tijd blijven, maar
men herkent zo terstond als nieuw en kostbaar.
* * *
Voor de 7i)«piYe-costuraen van dezen winter
worden de iaVtiers en lus de j-upe in grootcn
voorraad en verscheidenhid gemaakt, en er zijn
randen, in metaal- en zijde-borduursel, die we
zenlijk kunstwerken worden. Men zal de bns de
jnpe wel 25 centimeter hoog nemen, zoodat de
vindingskracht van den teekenaar en de
kleurcnsmaak der borduurster gelegenheid hebben om
zich breed te ontwikkelen. Ook voor den zonicr
en het najaar wijst men de kostbare weefsels en
versieringen niet af; wit rieau de soie met strepen
raton (eene nieuwe tint van mardon', goudleer,
met een grijsachtigen glans), wordt met raton
passement en rok van wit peau de soie gedra
gen; \dt crépe de China met yrauïtéroyal in
de kleur crépitscuk, somber groen, en witte
kant. De witte kant heeft nog lang niet afgedaan;
het is zelfs opmerkelijk hoe zij, ondanks de
goedkoopto der namaaksels, en de massa's, die er reeds
van gedragen zijn, nog steeds voor de nieuwste
en elegantste toiletten wordt gebruikt.
De zwarte kant blijft ook steeds op hot pro
gramma, maar men heeft er nieuwe soorten in.
liezen winter zullen zwart kanten volants, zeer
breed en zeer weinig geplooid, op de rokken ge
dragen worden ; daarvoor worden extra kostbare
soorten in gereedheid gebracht, als de rolant folie,
met punten uitgetand, en de tol<intj<ipu»(ii3,mci
groote fantastische bloemen, beide- van dikke,
zware zijde, en relief opgewerkt. Do kant ver
liest dan wel iets van het luchtige, maar wint in
rijkdom; eene kantversiering van 800 francs zal
nog niet veel buitengewoous zijn.
*
* *
Voor jonge meisjes is al wat men aan de bad
plaatsen 's avonds en ook overdag ziet, crème
en wit crêpe de Chinc, soms met zijden franje,
soms met een wit 'Empire-latt om het middel. Men
neemt geheel eenvoudig een groote draperie als
rok en niet de minste versiering; ze zijn toch
duur genoeg, want ze zijn in een oogenblik vuil
en kunnen dan weggeworpen worden. Voor Kursaal
en casino vindt men ook costumon in mousse
line de soie, deze worden op een transparant ge
dragen, men heeft zo in allo zachte kleuren,
groen, bleekrose, maiice, lichtgeel, lilas, ook in
vuurrood. De rok is dan geheel recht, het corswie
gekruist; een breed lint om de taille, een breed
lint om de onderkant van den rok. Voor dit lint
wordt ook iets nieuws gemaakt, twee strepen
aan elkaar geweven, de een dof. de andere glan
zig, maar ieder zoo broed alsof er twee linten
aan elkaar gezet waren.
Bij do casino en kursaaltoiletten behoort altoos
een hoed; men danst ook daarmede. In de zui
delijke badplaatsen wordt, naar bericht wordt, de
baret gedragen; in andere een capcUnc van wit
batist; te Ostende ziet men meest allerliefste
witte potten met groote klep, die bijna alle meis
jeskopjes goed staan.
* *
De mantel is de rcismantel, stofmantel. pclisse,
en de kleine geklcede visite van kant en gitten.
De pelisse wordt ook in kleuren gedragen, zelfs
vuurrood, loutre, gros vert; de boa ziet men zelfs
aan de table d'böte van de badplaatsen.
Dezen winter zullen al de mantels tot den grond
reiken en 3e zware stoffen, zijden en wollen,
zullen er zich uitmuntend toe leenen. Bij de eerste
faiseiises te Parijs wijst men aan de klanten, hoe
zij op losse en bevallige wijze den langen
eentonigen mantel kunnen opnemen; men neemt met
de eene hand, die voor onder den mantel uitkomt, de
voering aan de eene zijde een eind beneden de
taille op, met de andere een weinig minder laag,
en geeft zoo, wanneer de handen ongedwongen
naar buiten komen, aan de geheele verschijning
iets gracieus. Ook van achteren vallen de plooien
van den mantel dan beter.
***
In Duitschland doet zich de behoefte gevoelen
aan voortgezet onderwijs voor meisjes uit den
arbeidersstand, waar deze voor haar
toekomstigen werkking als huisvrouw kunnen worden
opgeleid. Ook bij meisjes uit de meer welvaren
de standen ontbreekt vaak de opleiding tot huis
vrouwen te veel, maar do schade kan er gemak
kelijker gedragen worden dan iii het gcziii van
den werkman.
Het dochtertje van den arbeider gaat, als zij
de lagere school verlaten heeft, naar de fabriek,
in dienst bij eene familie of naar de werkplaats.
Als dienstmeisje leert zij orde, zindelijkheid, soms
naaien en andere huiselijke bezigheden ; voor de
keuken van haar toekomstigen man leert zij ech
ter weinig nuttigs, en als zij de manier van huis
houden en koken, welke zij daar ziet in praktijk
brengen, later zelf zou willen toepassen, zou dit
den man niet zeer voordeelig uitkomen.
Veel erger gaat het met de fabriekmeïsjes; er
zijn er in Duitschland ruim .50,000 van 14 tot 16
jaar. Zij leeren absoluut niets; als zij huisvrouw
worden, kennen zij breien noch naaien, koken
noch wasschen noch kamervegcn. Haar aanstaand
gezin zal van koffie en roggebrood leven.
IS'iet veel beter gaat het de meisjes van winkel
en atelier, zij trouwen met even weinig voorbe
reiding voor het huishouden, on brengen daaren
boven slechte eigenschappen, snoepzucht, licht
zinnigheid en zucht tot opschik, mee ten huwelijk.
Men begint dit intezicn, en van verschillende
zijden worden inrichtingen van voorbereiding tot
het beroep van huisvrouw opgericht, e Kasse!
heeft do Frauen-bildugsverein een kookschool
opgericht, te Pforzheim heeft een commissie een
openbare huishoudschool gesticht, te Xcviges bij
Elbcrfold hebben de fabrikanten Peters eene school
ten behoeve van de huwbare dochters hunner
arbeiders gegrondvest; dergelijke scholen verrezen
te Gladbach, te Immenstadt en te Clialottcnburg;
in het groothertogdom Baden zijn op het budget
3000 mark voor dit doel uitgetrokken.
In al deze scholen wordt het onderwijs in de
avonduren gegeven, als de winkels en fabrieken
gesloten zijn. Het omvat cenigo huishoudelijke
werkzaamheden, naaien, versteilen, stijven en
strijken, zoowel als de voedingswaarde der voedings
middelen; de toebereide spijzen worden voor den
kostcnden prijs aan de leerlingen afgestaan.
De school wordt ijverig en in grooten getale
bezocht, ofschoon er een schoolgeld, van <>')
pfenning tot een mark 's maands, geheven wordt: en
de meisjes dio de school bezocht hebben, vinden
eer een man dan do apdere. Het onderwijs wordt
in de meeste inrichtingen door vrijwillige onder
wijzeressen, de vrouwen of dochters dor
fabriekantcn, gegeven.
Een overzicht van den toestand en van do tot
heden verkregen resultaten vindt men in een bc c-kje
van Dr. Otto Kamp te Frankfort, bij Siemei.roUi
en Worms te Berlijn verschenen.
K-e.
Allerlei.
Ken probnnt middel. Beethoven's npgo:;;',o
sinfonie zou, aldus vertelt de MitsikdUscli^
Jui'uitdpogt, op een hofconcert te Moiningon ten ^eliocre
gebracht worden. Dat dit meesterwerk schiu;re:u
zou worden uitgevoerd, sprak van zelf, want flans
vou Bülow dirigeerde. Alle muziekliefhebbers der
hoofdstad verheugden zich reeds tijden van te
voren in het zeldzame kunstgenot, dat hun te
wachten stond. Eenige hooggeplaatste personen
betoonden zelfs zooveel belangstcllir.g, dut zij do
repetities wenschten bij te wonen, tot groot leed
wezen van den dirigent. In geen geval echtw
kon hij de hem toegedachte eer van do hand
wijzou, en er bleef hem dus niets anders over,
dan middelen te bedenken, om op fatsoenlijke
wij/e van die ongevraagde, hem hinderende toe
hoorders verlost te worden. De repetitie zou
beginnen. De doorluchtige kunstvriciiden had
den vol verwachting plaats gcnoiuur.. Daar
riep von Bülow den fagottist en beval hem
zijn geheele partij van a tot z te spuien.
De kunstenaar zette zich in positie en ont
lokte met het onnoozelste gezicht cU: meest ko
mische knor- en bromgeluiden aan zijn
verK-Lrikkelijk instrument; deze waren natuurlijk, uit het
verband gerukt met het overige der compositie
en zonder begeleiding der andere inMrr.meiiter.,
verschrikkelijk om aan te hooren. N n en dar,
liet de dirigent hem ophouden en ec;iige b;'>:oi>
dcr opvallende passages herhalen eu variëren.
Kinkelijk had do fagotspeler gelukkig het einde
bereikt, maar mijnheer vou Bülow verzucht hem
met een vergenoegd glimlachje, de intere-sante
solo nog eens van voren af aan v<>ur te draden.
Doch eer de eerste bromtoon weer ver^omcr,
werd. waren de ougenoode gasten opgestaan. f;;i
'Mto spoedig mogelijk de zaal te verlate;!. So nu»
vero....
Een uitliecmscli gered d. In een burgerlijk
koffiohuL- in een der voorsteden van Bmla-I'csvli, ];,->int
iederen avond een allergezeliigst kn\:Ho
s'arngasten bijeen. Natuurlijk treft men hieronder ook
vreemde snaken aan. Een der ridders var. deze
tafelronde, de overigens door en door brave mijn
heer B., gaf zoo nu en dan nog wel eer.s aanlei
ding tot ergernis. Het was namelijk ecu stok
paardje van hem, iederen dag een of ander, hem
geschikt voorkomend onderwerp in Brurkhaus'
Konvcrsationslexicon na te lezer., het gesprek