De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 12 augustus pagina 6

12 augustus 1888 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

BE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Ha 581 !??' MÖr^Tigt h\j op het strand; zoo kalm, zoo stil. e armen hangen machteloos neer. De iftïtarsrtóTSrc men wreed genoeg hem a , Ue en afgemat? Had h*j naar de waarschuventfe stem moeten luisteren van haar, die al breiend Mj hem nederzit en die met eene ang stig vraar in de oogen naar den baddokter penter en opoffering spreekt en waarvoor ejke aanklacht verstomt. Zij, de geredden, zeggen "'S? dokter laat alle middelen aanwenden om de levensgeesten op te wekken, hij laat wrijven schuieren, te vergeefs. De zon staat hoog aan den hemel en beschijnt met hare gouden stralen ezeeeis kalm. Vol majesteit ligt zij daar, de oneindige, de beweeglijke de schoone terwiil ze haar eeuwig lied zingt, t Is ol t zij u nitnoodiet nader te treden, zoo zacht kabbelend stuwt zij haar water voort naar het strand. OP DE BEURS NA BEURSTIJD. Gewoonlijk zijn het slechts beurswachters en schutters, die er iets van weten te vertellen hoe , dat onooglijke, kille, vierkante lokaal op zijn dikke eenommerde zuilen er uitziet als de handelaars «r ontbreken, als alles stil is" in den effectenhoek. , . Maar gedurende ne week van het gansche jaar ?wordt, als dankbare erkenning van den dienst nmaal door een Amsterdamschen jongen aan de' stad bewezen, door de ontdekking van het komplot om de toen op het Beursplein staande Beurs in de lucht te doen vliegen, aan de gansche Amsterdamsche jeugd, met of zonder begeleiding van ouders of dienstmeisjes, toegang verleend. Voorheen ?was dat gedurende de kermisweek, maar n a de af schaffing der kennis, heeft men, om de herinnering aan dit jaarlijksche volksfeest zooveel doenlijk uit te wisschen, ook het beursbezoek der jeugd vervroegd dat nu geregeld in de maand Augustus plaats rindt. Dit jaar was daartoe de thans afgeloopen ?week bestemd. Vroeger, toen de beurs nog ten drie uur aan ving werd de jeugd er tot aan dat uur toegelaten ; maar dan gebeurde het wel eens, dat de heeren handelaars in dicht aaneengesloten drommen op de spes patriae met hun geleide moest aandrin gen, ten einde haar te noodzaken het gebouw _te verlaten, wat niet zelden tot rumoerige tafereeltjes aanleiding gaf. Maar tegenwoordig moeten eerst de zaken zijn afgedaan alvorens de hekken voor 't kleine volk worden geopend, en ofschoon dat jeugdige publiek niet meer zoo gemêleerd" is als vroeger en thans bijna uitsluitend uit kinderen der volksklasse be staat, toch kan hij, die kinderen gaarne eens anders ziet dan netjes twee aan twee loopend or volgens voorschrift de ingerichte" spelen spelend, nog een genotvol uur op de beurs tusschen die joelende massa doorbrengen. . Reeds in den morgen ziet men alom in de \ straten en langs de grachten de kleine kleuters "met groote trommen voor den buik, waarop zij tot vreugde van ouders of voogden en voorbij gangers een schijn van een nabootsing van een soldatenmarsch kloppen. Langzamerhand vereeni gen zich de kinderen der buurt, dezen met natio nale vlagjes of oranjesjerpen, genen gewapend met blikken trompetten, maar de meerderheid met trommen. En onder steeds toenemende vreugde van meergemelde ouders, voogden on voorbijgangers ? trekken die kleine troepen joelend heen en weder tot eindelijk het uur nadert, waarop de beurs wel haast voor hen zal openstaan en zij met wappe rende vlaggen, stekende trompetten en slaande trommen derwaarts optrekken. Dan is het aardig op den Dam Van alle kanten, uit alle straten, die tot het plein toegang geven, naderen zij met vroolijk ge juich en reeds vóór drie uur verdringen zich hon derden van kleinen voor de trappen der beurs en worden slechts met moeite door eenige agenten van politie weerhouden uitvoering te geven aan hun onmiskenbaar voornemen om die trappen op te snellen en de hekken te forceeren. Telkens wordt zoo'n hek door een beursopziener halverwege geopend om de handelaars, die langzaam het gebouw verlaten, door te laten en deze banen zich met moeite een weg door het opeengehoopte volkje en moeten van de volwassen begeleidsters nog al eens een kleine min vleiende opmerking hooren, als zij dat niet met de noodige omzichtighein doen. Heeft een hunner de vermetelheid een weerbarstigen knaap op zijde te schuiven en te verzekeren dat hij een aap van een jongen is, dan is er onmiddellijk een verontwaardigde moeder bij de hand die luidkeels staande houdt dat meneer toch ook een aap van een jongen geweest is, ja, het eigenlijk nog is, al heeft hij nou wat mooier kleeren aan dan ons soort menschen1'. Eindelijk wijst de torenklok van het Paleis het met zooveel ongeduld verbeide uur: half vier. De breede hekken worden wijd opengezet en met een duizendkelig gejuich stormt gansch de stoet de trappen op, de dienders, die geene poging meer doen den stroom te koeren, voor zich uit stuivende. Met donderend geraas maken zij zich meester van hun terrein en geen orkaan huilt zoo woest door de hoornen des wouds of giert zoo dol door de lekdichte huizen der stad als deze, met geweld buiten zijn oevers tredende stroom van. kinderen. In het eerste oogenblik staat ge als versuft bij dat onbeschrijfelijk geraas, dat de echo's der wanden en van de zoldering tienvoudig vermeerderen. Ge wilt het ontvluchten, is de eerste gedachte die bij u opkomt; ge drukt de handen tegen de ooren; ge staart wezenloos om u heen en als go dat wat eerder gedaan hadt, zoudt ge ook al spoediger tot herinnering zijn gekomen door het gezicht van een tiental heeren, die in den effectenhoek met potlood en notitieboekje in de hand nog haastig een laatst zaakje afsluiten. De ?wereld is dus toch nog niet bezig te vergaan", zoo begrijpt ge nu; zoolang er nog tien eerlijke inenschen in een stad zijn...." Och, ware Lot's huisvrouw in plaats van zoutpilaar, een poosje voor die noodlottige verzouting pilaar No. l van een te stichten effectenbeurs geworden ??wellicht zouden de beide steden, om wier behond haar menschlievende gemaal even dringend als vergeefs gebeden heett, nog gespaard gebleven zijn. De wereld vergaat dus nog niet ge ziet het aan de kalmte dier heeren en ge wordt zelf kalm, vooral daar ge ziet hoe haastig kalm zij zich uit de voeten maken voor dien luidruchtigen troep, waaraan toch niets te verdienen is en die met donderend geweld op hen aandringt. Dan blikt ge om u heen en vrede daalt in uw gemoed, ondanks al het lawaai dat uw gehoorvlies dreigt te doen scheuren. In een oogenblik heeft de verhuurder van trommen, die in een zijvertrek zijn bedrijf uitoefent, nog een groot tal jongens buiken voltooid (want in dezen tijd is zoo'n buik niet compleet als er geen trom voorhangt), nog meer dere troepen komen de beurs onophoudelijk binnen, en het geraas is zoo mogelijk nog verdubbeld. Zie, daar nadert er een, die slaat op zijn in strument als een heusche tamboer. Dra hebben tal van knapen zich om hem vereenigd en aan schouwen met van bewondering en naijver glin sterende oogen zijne kunstvaardigheid. De trom melslager, gevleid door de aandacht, die hij trekt, stapt met het ernstigste gelaat door den hem omringenden troep en het duurt niet lang of hij loopt aan het hoofd van een paar honderd jongens en voorafgegaan van een viertal met vlaggen de beurs rond. Maar ijdelheid der ijdelheden! daar' komt een stoet de beurs binnen en beweegt zich in tegenover gestelde richting, aan welks hoofd vier bijna even bekwame trommelslagers staan. De troepen ontmoeten elkander, eene botsing schijnt onvermijdelijk! Hij, die het eerst was, wil, fier op de breede schare zijner volgelingen, zich niet bij den nieuwen troep aansluiten; hij wijkt uit en wil met de zijnen voorbij trekken, hij wil zijn leger niet verlaten. Helaas, zijn leger verlaat hem en na nog eenige passen uit alle macht op zijn kalfsvel geranseld te hebben kijkt hij fom en ziet dat niemand hem meer volgt. Zelfs de vier nog getrouw gebleven vaandeldragers vóór hem, ver laten hem nu en liij staat alleen droevig en mis moedig, als een ondergaande zon starende naai de opgaande zon met hare karakterlooze aan bidders. Zijne trom zwijgt eene wijle, maar als de troep hem weer nadert, dan klaart zijn gelaat weer op, zijne grieven zijn verdwenen en liever dan geheel vergeten te sterven, schaart hij zich nevens do aanvoerders en wil met zijne talenten toch een deel van den roem verwerven, die hem anders ganschelijk zou ontsnappen. Zóó is een jongen jammer dat er zoovelen zijn, die op lateren leeftijd veranderen als een blad aan den boom. Steeds neemt de drukte toe. Men stoeit, men speelt, men zingt en schreeuwt, zonder dat er iemand is, die hun zegt hoe zij stoeien, spelen, zingen en schreeuwen moeten en dat bevalt kin deren het best. De dienders, een paar slechts, loopen met een uitdrukking van de diepste ge latenheid en de stilste berusting heen en weer in dat holle huis, waar hunne aanwezigheid anders door Mercurius streng geweerd wordt. En voor de beursopzieners, die op gewone dagen do ov'ds onder de heeren plegen te handhaven, is die week van onnoozele kinderen een bron van jaarlijks terugkeerende ergenis, en zij houden zich daarom schuil met een gelatenheid en berusting nog dieper en stiller dan die waarmede de dienders zich vertoonen. Langs de wanden op de daaraan gehechte smalle tafels, zitten rijen kinderen bijeen, wien het rumoer te druk en de drukte te rumoerig is. In de bank van de Vereeniging van den Effectenhandel", vanwaar anders de in ijzeren bedwang gehouden handelsgelaatstrekken van volwassen mannen u tegen ... ja, wat doen die gelaatstrekken eigen lijk? Ik zal maar zeggen: tegenrimpclen, staart ge thans in de groote van levenslust schitterende oogen van kinderen, wier kopjes ternauwernood boven den lessenaar uitkomen en die met blijde verrassing het spel der grooteren gadeslaan. En het geraas neemt toe. Een opgeschoten jongen is gearriveerd met een ouden cornet a pistons en brengt verschrikkelijke geluiden voort: anderen, wier minister van financiën geen instru ment wilde toestaan, behelpen zich met wat de natuur hun schonk en brengen op de vingers een schel gefluit voort, dat boven alles uitklonk en eenige dames en heeren, voorzien van Baodekers, in veel minder tijd dan zij hadden noodig gehad om er in te komen, de beurs weder deed uitstuiven. En onder al dat lawaai zitten blocke moeders met nog bleckere kinderen op den rand der verhoogde paden achter de pilaren en vertellen hun van den braven, onbaatzuchtigen weesjongen, die elke belooning van de hand wees en voor zijne ontdekking van het kruitschip ouder de beurs niets anders verlangde dan dat ten eeuwigen dage alle kinderen in de kermisweok op de beurs den baas zouden mogen spelen. Wat een heerlijk woord voor kinderen; glimlachend staren zij de vertellende moeders in de oogen en onbewust stijgt er in hunne kleine, snel kloppende harten, al een: lang zal zij leven! op voor den ouderloozen. knaap, die de oorzaak was van zooveel kindervreugde. Zij begrijpen er dan ook niets van waarom een hoer tegen een der moeders zeide: Ik geloof, dat als er nu een wcesjongen het hart had een kruitschip onder deze beurs te ontdekken, hij een leelijk pak slaag zou oploopen". De kinderen spelen voort, eerbied toonende voor niets wat anders heilig is op deze plaats. De pilaren, waar anders de groote" mannen staan op platte, breede kurkmatten, met onbe weeglijk gelaat de gewichtigste telegrammen openende en lezende, om daarna hun instructies voor koop of verkoop aan de bedienden te geven, die op een afstand slechts een kleinen wenk van den patroon verbeiden om haastig op hem toe te schieten die pilaren zijn thans het middelpunt waaromheen jongens on meisjes hand aan hand kringetjes dansen, zorgeloos als kleine renteniers. Eii alsof die kinderbeurs een heusche" beurs ware (in Berlijn of ISew-York bijvoorbeeld; na tuurlijk niet hier), zoo komt daar een jongen met een slim gezicht en roept zoo'n groepje toe : Komt mee, daar ginder, heel ver, heel, heel achterin, daar staat een pilaar, die is zoo dik, dat kun je wel met z'n honderden, ja, met nog meer omheen dansen. En al die kleine renteniertjes, van wel vijf, zes dunne pilaren, loopen argeloos met den slimmen jongen mede naar dien anderen pilaar, die zoo dik is, dat er net zooveel menschen om kunnen dansen als er maar pleizier in hebben. Naar sommigen beweren, moet die dikke pilaar oorzaak zijn, dat zooveel menschen er op tegen zijn om een nieuwe, nog grootere beurs te bou wen. Deze pessimisten moeten bang zijn dat er dan nog meer van die dikke pilaren, en nog ver der achterin zouden komen te staan en dan kunnen zij heelemaal geen oog meer op hunne zorg- en arglooze kindertjes houden. VOOR DAMES. Zijde. Kant. Badplaatsen. Iluislioudonderwijs voor arbeidersdoehters. Telkens, om de zoo en zooveel jaren, komt men te Parijs tot do conclusie, dat het plicht is, de zijdeindustrie, het nationaal fabrikaat, dat Lyon in ongeëvenaarde fraaiheid en soliditeit levert, te begunstigen. Dan keert zich de mode tot de zijde, een tijd lang, tot het nieuwtje er weer af is, en de wollen stoffen weder de bovenhand verkrijgen. Op dit oogenblik is de strooming ten gunste der zijde al zeer sterk; reclingote, panneaux en -ZÖMjroVe-model, die groote gladde oppervlakten aanbieden, vereischen fraaie stoffen, en de fabrie ken te Lyon, aan de eischen van den tijd tege moet komend, leveren prachtiger, maar ook kostbaarder werk, dan zij misschien ooit gele verd hebben. De zijden stoffen die voor den winter worden gereed gemaakt zijn matelassc, serge royal en granitéroyal, alle kostbare zware soorten; daar naast vindt men, niet minder zwaar, muire, peau de soie en drap de soie, alles zijde als een plank", zooals onze tantes zeggen. Inderdaad kan men de rokken, uit deze weefsels vervaardigd, overeind zetten, maar zij zijn duur naar evenredigheid. Er is in deze stoffen, wat de kleur betreft, een zeer opmerkelijke nieuwheid; zij hebben, evenals liet taffetas ehatigeant van den vorigen winter, een kleur en een weerschijn; bij de nieuwe stoften wordt dit effect echter niet, zooals bij de vroegere, door draden van twee verschillende kleuren be reikt, maar de kleur zelf' geeft, door haar chemi sche samenstelling, in licht en donker twee kleu ren terug. Hetzelfde wordt ook toegepast op de breede zijden linten die bij het Umpire-costwim behooren. Linten en stoffen worden in twee klassen verdeeld; de oenen hebben tot grondkleur crème, men noemt zo rutilcmtes; do anderen hebben tot grondkleur eene zonderlinge tint van groen, men noemt ze ef/hresccntcs. Bij deze grondkleur zijn dan verschillende andere als bovenkleur aange bracht. De stoffen zijn nog uiterst duur. en zullen dit, zoolang het geheim der samenstelling bewaard blijft, nog wel eenigen tijd blijven, maar men herkent zo terstond als nieuw en kostbaar. * * * Voor de 7i)«piYe-costuraen van dezen winter worden de iaVtiers en lus de j-upe in grootcn voorraad en verscheidenhid gemaakt, en er zijn randen, in metaal- en zijde-borduursel, die we zenlijk kunstwerken worden. Men zal de bns de jnpe wel 25 centimeter hoog nemen, zoodat de vindingskracht van den teekenaar en de kleurcnsmaak der borduurster gelegenheid hebben om zich breed te ontwikkelen. Ook voor den zonicr en het najaar wijst men de kostbare weefsels en versieringen niet af; wit rieau de soie met strepen raton (eene nieuwe tint van mardon', goudleer, met een grijsachtigen glans), wordt met raton passement en rok van wit peau de soie gedra gen; \dt crépe de China met yrauïtéroyal in de kleur crépitscuk, somber groen, en witte kant. De witte kant heeft nog lang niet afgedaan; het is zelfs opmerkelijk hoe zij, ondanks de goedkoopto der namaaksels, en de massa's, die er reeds van gedragen zijn, nog steeds voor de nieuwste en elegantste toiletten wordt gebruikt. De zwarte kant blijft ook steeds op hot pro gramma, maar men heeft er nieuwe soorten in. liezen winter zullen zwart kanten volants, zeer breed en zeer weinig geplooid, op de rokken ge dragen worden ; daarvoor worden extra kostbare soorten in gereedheid gebracht, als de rolant folie, met punten uitgetand, en de tol<intj<ipu»(ii3,mci groote fantastische bloemen, beide- van dikke, zware zijde, en relief opgewerkt. Do kant ver liest dan wel iets van het luchtige, maar wint in rijkdom; eene kantversiering van 800 francs zal nog niet veel buitengewoous zijn. * * * Voor jonge meisjes is al wat men aan de bad plaatsen 's avonds en ook overdag ziet, crème en wit crêpe de Chinc, soms met zijden franje, soms met een wit 'Empire-latt om het middel. Men neemt geheel eenvoudig een groote draperie als rok en niet de minste versiering; ze zijn toch duur genoeg, want ze zijn in een oogenblik vuil en kunnen dan weggeworpen worden. Voor Kursaal en casino vindt men ook costumon in mousse line de soie, deze worden op een transparant ge dragen, men heeft zo in allo zachte kleuren, groen, bleekrose, maiice, lichtgeel, lilas, ook in vuurrood. De rok is dan geheel recht, het corswie gekruist; een breed lint om de taille, een breed lint om de onderkant van den rok. Voor dit lint wordt ook iets nieuws gemaakt, twee strepen aan elkaar geweven, de een dof. de andere glan zig, maar ieder zoo broed alsof er twee linten aan elkaar gezet waren. Bij do casino en kursaaltoiletten behoort altoos een hoed; men danst ook daarmede. In de zui delijke badplaatsen wordt, naar bericht wordt, de baret gedragen; in andere een capcUnc van wit batist; te Ostende ziet men meest allerliefste witte potten met groote klep, die bijna alle meis jeskopjes goed staan. * * De mantel is de rcismantel, stofmantel. pclisse, en de kleine geklcede visite van kant en gitten. De pelisse wordt ook in kleuren gedragen, zelfs vuurrood, loutre, gros vert; de boa ziet men zelfs aan de table d'böte van de badplaatsen. Dezen winter zullen al de mantels tot den grond reiken en 3e zware stoffen, zijden en wollen, zullen er zich uitmuntend toe leenen. Bij de eerste faiseiises te Parijs wijst men aan de klanten, hoe zij op losse en bevallige wijze den langen eentonigen mantel kunnen opnemen; men neemt met de eene hand, die voor onder den mantel uitkomt, de voering aan de eene zijde een eind beneden de taille op, met de andere een weinig minder laag, en geeft zoo, wanneer de handen ongedwongen naar buiten komen, aan de geheele verschijning iets gracieus. Ook van achteren vallen de plooien van den mantel dan beter. *** In Duitschland doet zich de behoefte gevoelen aan voortgezet onderwijs voor meisjes uit den arbeidersstand, waar deze voor haar toekomstigen werkking als huisvrouw kunnen worden opgeleid. Ook bij meisjes uit de meer welvaren de standen ontbreekt vaak de opleiding tot huis vrouwen te veel, maar do schade kan er gemak kelijker gedragen worden dan iii het gcziii van den werkman. Het dochtertje van den arbeider gaat, als zij de lagere school verlaten heeft, naar de fabriek, in dienst bij eene familie of naar de werkplaats. Als dienstmeisje leert zij orde, zindelijkheid, soms naaien en andere huiselijke bezigheden ; voor de keuken van haar toekomstigen man leert zij ech ter weinig nuttigs, en als zij de manier van huis houden en koken, welke zij daar ziet in praktijk brengen, later zelf zou willen toepassen, zou dit den man niet zeer voordeelig uitkomen. Veel erger gaat het met de fabriekmeïsjes; er zijn er in Duitschland ruim .50,000 van 14 tot 16 jaar. Zij leeren absoluut niets; als zij huisvrouw worden, kennen zij breien noch naaien, koken noch wasschen noch kamervegcn. Haar aanstaand gezin zal van koffie en roggebrood leven. IS'iet veel beter gaat het de meisjes van winkel en atelier, zij trouwen met even weinig voorbe reiding voor het huishouden, on brengen daaren boven slechte eigenschappen, snoepzucht, licht zinnigheid en zucht tot opschik, mee ten huwelijk. Men begint dit intezicn, en van verschillende zijden worden inrichtingen van voorbereiding tot het beroep van huisvrouw opgericht, e Kasse! heeft do Frauen-bildugsverein een kookschool opgericht, te Pforzheim heeft een commissie een openbare huishoudschool gesticht, te Xcviges bij Elbcrfold hebben de fabrikanten Peters eene school ten behoeve van de huwbare dochters hunner arbeiders gegrondvest; dergelijke scholen verrezen te Gladbach, te Immenstadt en te Clialottcnburg; in het groothertogdom Baden zijn op het budget 3000 mark voor dit doel uitgetrokken. In al deze scholen wordt het onderwijs in de avonduren gegeven, als de winkels en fabrieken gesloten zijn. Het omvat cenigo huishoudelijke werkzaamheden, naaien, versteilen, stijven en strijken, zoowel als de voedingswaarde der voedings middelen; de toebereide spijzen worden voor den kostcnden prijs aan de leerlingen afgestaan. De school wordt ijverig en in grooten getale bezocht, ofschoon er een schoolgeld, van <>') pfenning tot een mark 's maands, geheven wordt: en de meisjes dio de school bezocht hebben, vinden eer een man dan do apdere. Het onderwijs wordt in de meeste inrichtingen door vrijwillige onder wijzeressen, de vrouwen of dochters dor fabriekantcn, gegeven. Een overzicht van den toestand en van do tot heden verkregen resultaten vindt men in een bc c-kje van Dr. Otto Kamp te Frankfort, bij Siemei.roUi en Worms te Berlijn verschenen. K-e. Allerlei. Ken probnnt middel. Beethoven's npgo:;;',o sinfonie zou, aldus vertelt de MitsikdUscli^ Jui'uitdpogt, op een hofconcert te Moiningon ten ^eliocre gebracht worden. Dat dit meesterwerk schiu;re:u zou worden uitgevoerd, sprak van zelf, want flans vou Bülow dirigeerde. Alle muziekliefhebbers der hoofdstad verheugden zich reeds tijden van te voren in het zeldzame kunstgenot, dat hun te wachten stond. Eenige hooggeplaatste personen betoonden zelfs zooveel belangstcllir.g, dut zij do repetities wenschten bij te wonen, tot groot leed wezen van den dirigent. In geen geval echtw kon hij de hem toegedachte eer van do hand wijzou, en er bleef hem dus niets anders over, dan middelen te bedenken, om op fatsoenlijke wij/e van die ongevraagde, hem hinderende toe hoorders verlost te worden. De repetitie zou beginnen. De doorluchtige kunstvriciiden had den vol verwachting plaats gcnoiuur.. Daar riep von Bülow den fagottist en beval hem zijn geheele partij van a tot z te spuien. De kunstenaar zette zich in positie en ont lokte met het onnoozelste gezicht cU: meest ko mische knor- en bromgeluiden aan zijn verK-Lrikkelijk instrument; deze waren natuurlijk, uit het verband gerukt met het overige der compositie en zonder begeleiding der andere inMrr.meiiter., verschrikkelijk om aan te hooren. N n en dar, liet de dirigent hem ophouden en ec;iige b;'>:oi> dcr opvallende passages herhalen eu variëren. Kinkelijk had do fagotspeler gelukkig het einde bereikt, maar mijnheer vou Bülow verzucht hem met een vergenoegd glimlachje, de intere-sante solo nog eens van voren af aan v<>ur te draden. Doch eer de eerste bromtoon weer ver^omcr, werd. waren de ougenoode gasten opgestaan. f;;i 'Mto spoedig mogelijk de zaal te verlate;!. So nu» vero.... Een uitliecmscli gered d. In een burgerlijk koffiohuL- in een der voorsteden van Bmla-I'csvli, ];,->int iederen avond een allergezeliigst kn\:Ho s'arngasten bijeen. Natuurlijk treft men hieronder ook vreemde snaken aan. Een der ridders var. deze tafelronde, de overigens door en door brave mijn heer B., gaf zoo nu en dan nog wel eer.s aanlei ding tot ergernis. Het was namelijk ecu stok paardje van hem, iederen dag een of ander, hem geschikt voorkomend onderwerp in Brurkhaus' Konvcrsationslexicon na te lezer., het gesprek

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl