De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 19 augustus pagina 5

19 augustus 1888 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 582 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. 5 gevestigd op deze sterrewacht, die het grootste instrument dat op de wereld bestaat, den refractor van 86 % voet lengte met een glaslens van 3 ,voet middelen, bezit. Daarbij komt nog, dat deze geplaatst is op een hoogte van 4000 voet boven den spiegel van den Stillen Oceaan en dat gedurende de maanden April en November de toestand van de lucht er kalmer en helderder is, dan op eenig ander astronomisch punt der aarde. Toen het reusachtige instrument op den bekenden Orionnevel gericht werd, waren alle waarnemers verbaasd over zijn groote lichtsterkte en ruimte doordrin gende kracht. Bij 312 malige vergrooting was in het gezichtsveld slechts het middelste gedeelte van den nevel te zien, maar toch zouden er maanden noodig zijn, om alle bijzonderheden, die men daarin ziet, op te teekenen, zegt de heer Keeler, de conservator. Ongeveer in het midden van den nevel staan vier sterren, die het beroemde trapezium vormen. Met zeer sterke instrumenten kan men dicht in hare nabijheid nog twee andere sterretje zien, doch behalve deze kon men zelfs met den grooten refractor te Washington geen andere ontdek ken. Door den reuzen-telescoop te Hamilton kon men nog een zevende sterretje, dat geen menschelgk oog ooit aanschouwd had, ontdekken. De planeet Saturnus, waarop het instrument vervol gens gericht werd, bood bij lOOOmalige vergroo ting een overweldigenden aanblik aan. Niet al leen verscheen de planeet overeenkomstig de grootte van het objectief in schitterenden glans, maar ook zoo scherp, dat de geringste oneffen heden van haar oppervlak duidelyk te onder scheiden waren. Naar de heer Keeler meedeelt, had hij veel van hetgeen hij door dezen kijker zag, ook reeds door kleinere instrumenten waargenomen, maar dan werden alle gezichtszenuwen tot uitputting toe ingespannen; een dergelijke groote menigte bijzonderheden kan echter slechts dan nauwkeurig geteekend en weergegeven worden, wanneer men het oog niet behoeft in te spannen. Zoodra de kijker op de planeet Neptunus ge richt was, zag mei ook duidelijk haar satelliet, terwijl deze tot nog toe zelfs door de grootste instrumenten slechts als een mat puntje waarge nomen is waargenomen was. Om de waarnemingen gemakkelijker te maken, zijn de meest volkomen mechanische hulpmiddelen in toepassing gebracht. Zoo kan b.v. een deel van den vloer, dat waarop de waarnemer staat, naar boven en naar beneden bewogen worden; een vingerdruk is voldoende om den 9COO pond zwaren kijker te doen draaien, tenzij de waarnemer er de voorkeur aan geeft, hem door een p-achtig ingericht uurwerk de beweging der sterrei te doen volgen. Wat door middel van dit reusachtige instrument in de heldere atmospheer van (en berg Hamilton, gedurende den loop der jaren ontdekt zal worden, valt zelfs niet te gissen. De etelmoedige oprichter dezer sterrenwacht, de millimnair James Lick, heeft helaas de voltooiing van len telescoop niet meer beleefd, maar hij heeft zich door deze wetenschappelijke stichting een roezrijk gedenkteeken opgericht. Meline Pitti is op dit oogenblik weer op weg naar Europi. Haar tocht door Zuid-Amerika is een oogst va lauweren en vooral niet minder van franken gewest. Op 2 of 3 Augustus had zij in 33 voorstellii;en reeds ruim 3 millioen francs doen incasseeen. Buenos-Ayjs leverde het leeuwenaandeel in deze opbreng;; in 24 voorstellingen, van 4 April tot 3 Juli, bicht het 2,094,355 francs, of gemid deld 87,265 iincs op. Het is demoeite waard te zien welke voor stellingen des opbrengsten leverden. 4 April. B-bier de Séville . . 6 T,viata 10 Liie de Lammermoor. 14 Cipino e la Comare . 19 Roletto. . . . . . 22 Bfaier de Séville , . 25 Lfla di Chamounix. . 29 Lie de Lammermoor. 5 Mei. Seiramide 8 Baier de Séville . . 10 Sdrarnide. , . . . 13 Saramide. .... 16 Riletto. ..... 19 LiTraviata .... 25 Bsier de Séville . . 27 Lia di Chamounix . 6 Juni. I Mtani 9 Saramide 14 ,, L-.e de Lammermoor. 20 Lm 23 Sttacle coupéten beice van Patti. . . 26 Siramide 25 Iiritani 3 Juli. Bier de Séville . . fr. 111,870 102,725 90,525 78,245 109,245 94,980 67,715 81,205 85,810 78,325 81,945 66,465 63,410 82,165 91,875 69,820 90,095 90.625 87>85 80,390 111,465 71,810 93,315 113,055 fr. 2,094,355 Patti zelvontving per voorstelling een vaste som en een ideel in de overwinst, gezamenlijk gemiddeld 306 francs per avond. Zij zal onge veer anderh. millioen francs van de tournee kunnen overgen. De zangeres zal dan eenigen tijd rust nen, dan te Londen op een paar con certen zinge dan nogmaals naar Zuid-Amcrika gaan en tei de Parijsche tentoonstelling van 1889 terugken. Het plan^or het bestuur der vereeniging De Dageraad tennen gegeven, om het tijdschrift van dien na te veranderen in een 14 daagsch blad, is do het bestuur opgegeven, zoodat de uitgave in n vrocgeren vorm, maar-met ver anderde reiie, zal worden voortgezet. Schaakspel. No. 138. HENRI MENDES DA COSTA te Amsterdam. ZWABT. INGEZONDEN OPLOSSINGEN. Juist opgelost no 137 door W. v. H. te Delft, idem door W. B. te W. en A. P. te Arnhem. Door A. Blijkmans Kzn. en Henri beiden te Amsterdam, de laatste ook 136 bis Amigdalis. No. 136 en 137 door G. A. W. te Gouda en Termos en D. D. beiden te Rotterdam. Juiet opgelost door Mei" no 136 met 130 quater en 137 met 137 bis en 137 Mackenzie, idem no 137 door W. R., door Henri 137 bis, allen te Amsterdam. Drukfout. In probleem 137 bis staat wit T op c8, maar moet staan op c7. BRIEFWISSELING. f a b c d WIT. Wit speelt voor en geeft in drie zetten mat. (Wit 9 en Zwart 9 stukken met K. d4). Henri. De door u bedoelde tweezet is geplaatst sub no. 129 bis. H. v. H. t. H. te H. Uw probleem volgt aan staande week. OPLOSSING VAN SCHAALPROBLEEM No. 138 van J. Drina. 3 b2 b4 f mat 3 D of P f mat 3 b2 b4 f mat. Mooi! X l h3 fl e6 d4 2 fl _ c4 t b3 l als boven f5 f4 2 fl al onv. l dito b3 a2 of d5 2 f l f2 f e6 d4 No 137. Mackenzie te Kingston-Jamaica. l g3 _ b8 d8 d4 f 2 e4 o5 f mat of als boven d8 d7 2 h6 h8 f mat l als boven elders 2 h8 e6 t enz. h8 e5 2 b8 a7 f mat| l dito dito 2 D X K t » ? . böe8 2 h6 X a8 t m&t met nog zeven varianten. Mooi! PROBLEMEN. No. 138 bis van W. Nanning. U. D. Wit K h7 D a3 T e6 Pd c5 en f5 (5 st. Zwart K d5 R c3 en f3 Pd a2 (4 st. Wit begint en geeft in drie zetten mat. No 138tcr van Frans Herben te Sittard. Wit K g8 D h7 R el Pd d7 en c6, pions a4 b5 c5 (8 st Zwart K d5 pions c7 f7 en f5 (4 st. Wit begint en geeft in drie zetten mat. No 138 quater. Tweezet van A. Kouwenberg te Kaatsheuvel. Wit K 08 D b8 R e5 Pd d3 T o2 pions a4 a5 f2 en f4 (10 Zwart K df> pions a6 c7 d6 06 c5 (6 st. Wit begint en geeft in twee zetten mat. Driezet probleem van Zuurbier te Oterleck. (Tijd. Wit K h5 D bl Pd b4 en f2 R 18 (5 stuks. Zwart K f6 R f4 pions f7 e6 f5 (5 stuks. Wit begint. KOETSIER PLANTEAU. Novellette van M. BKETHOUS LAFABGUE. Eonige jaren geleden was ik uitgenoodigd om een prijsuitdeeling in het Parijsche College X bij te wonen. Een neef van mij, die sprekend op mij geleek, maar de luiste en onhandelbaarste knaap was, die men zich voor kan stollen, had mij die uitnoodiging bezorgd. Voor ik verder ga, moet ik bekennen, dat ik nooit org ingenomen geweest ben met dergelijke plechtigheden. In de eerste plaats duren zij lang en zijn ze daarom verve lend; en verder herinneren ze mij aan die treu rige ??nu reeds lang vervlogen dagen, toen ik, zonder God of menschen ooit iets kwaads godaan te hebben, in een van die verschrikkelijke gevan genissen, die men lyceums en colleges noemt, en waar men noch den blauwen hemel, noch de groene velden zien kon, opgesloten was, waar mijn vrij heid gekortwiekt werd en waar er alles op toe gelegd scheen, mij een afschuw in to boezemen van de boeken, van die boeken, die ik sedert heb leeren liefhebben, omdat zij ons zoo dikwijls vrede en troost brengen ... Doch daar mijn on derwerp verre van treurig is, zie ik niet in waar om ik mijn goede stemming zou bederven. Deels uit nieuwsgierigheid, deels omdat ik toch niets te verzuimen had, besloot ik er heen te gaan. Na het ontbijt begaf ik mij op weg en daar het reeds tamelijk laat was, wenkte ik oen koet sier, die juist voorbijreed; hij was reeds tamelijk op jaren en zijn uitgeteerde knol was gespannen voor een ellendige vigelante die men zeker niet opnieuw wilde laten schilderen, omdat men dacht, dat hij door een nieuw verfje toch niets aan snelheid zou winnen. De koetsier trok de teugels aan en dwong zijn rossinant tot stappen. Koetsier," vroeg ik, ..kunt gij mij wegbrengen ?" Dat hangt er van af, bourgeois. Waar wilt ge heen?" Naar het college X., bij het station " Jawel, ik weet het," gromde hij; stap maar in, dat treft goed." Ik werkte mij in den wagen en wij reden weg, zoo goed en zoo kwaad als het ging. Onderweg merkte ik, dat n paard n koetsier kortademig schenen te zijn. Voor het college hield de wagen stil en stapte ik uit. Ik wist niet of ik het wel vol zou houden, do plechtigheid tot het einde toe bij te wonen. Koetsier," vroeg ik, toen ik mijn beurs uit den zak haalde, kunt gij over een uur hier weer terug zijn V" Ja, bourgeois" Kunt gij mij dan naar huis rijden?" Neen, bourgeois." Waarom niet?" Ik ben reeds besteld." Op dat oogenblik voelde ik een hand op mijn arm en wondde ik het hoofd om. Gij hier?" riep mijn vriend Martinierverwon derd uit, terwijl hij mij de hand schudde. Dat treft goed!" zeido ik. Heb een oogcnblik geduld, dan kunnen wij verder bij elkander blijven." Ik betaalde den koetsier en ging met mijn vriend heen. Wij kwamen op een binnenplaats en daar de deuren nog gesloten waren, liepen wij daar wachtende op en neer. Gij zijt met Planteau hierheen gekomen ?" vroeg mijn vriend, blijkbaar niet wetende, hoe hij een gesprek beginnen zou. Met Planteau?" Ja, zoo heet de koetsier, die u hierheen ge reden heeft." Ik ken hem niet, ik heb hem toevallig op straat aangehouden. Waarom vraagt gij dat ? Kent gij hem dan ?" Of ik hem ken? Wel, in de eerste plaats woont hij in een huis van mij En verder ?" En verder ? Wel, ondanks zijn dwaas uiterlijk is Planteau een der beste menschen van de wereld, hoewel het hem somtijds hindert, dat hij do vader is van vier anders zeer knappe meisjes en drie jongens, waarvan de jongste hier op het college is...." Op dit college? Als wat?" Als leerling natuurlijk. Verwondert u dat?" Zeer zeker en terecht. De zoon van een koetsier hier te midden van kinderen van rijke en voorname lieden, dat is bijna niet te gelooven." En toch is het zeer eenvoudig, zooals ge zult zien. Bij het laatste kind dat hij kreeg dat is nu ongeveer 15 jaar geleden liep Planteau's hoofd om. Alweer een mond meer, en er waren reeds zes kinderen, dat was to veel. Tot recht begrip van zaken moet ge weten, dat de moeder in het kraambed overleed. liet was dus een nostkuikentje. De arme Planteau begroette het met evenveel vreugde, alsof men hem de ellende zelve in luren gewikkeld aan huis bezorgd had. Gelukkig deed een kinderloos echtpaar in de buurt, mijnheer en mevrouw Turquois het aanbod, den armen worm tot zich te nemen. Deze lieden, die er tamelijk warmpjes in zitten, hebben het kind zoo lief gekregen, dat zij het, alsof het hun eigen was, hebben laten opvoeden, en nu zijn zij be paald gek op den jongen. Naar men zegt. willen zij een geleerde of een hooggeplaatst ambtenaar van den knaap maken. Natuurlijk zullen zij hem als kind aannemen. En daar komt nog bij, dat do jongen het verdient, want er zit een goeden aard in en hij is zeer vlug van begrip ...." Maar de vader ?" vroeg ik. Nu, de jongen is zijn vreugde en zijn trots. Maar uit een zeker gevoel van kieschhoid ver mijdt hij alles, wat don knaap, vooral in de oogen zijner kameraden, zou kunnen vernederen en daarom houdt hij zich zooveel mogelijk voor hem verscholen. Slechts heimelijk ziet hij hem, in het openbaar spreekt hij hom nooit en hij wil niet hebben dat er over hem gesproken wordt. Wanneer hij, wat dikwijls gebeurt, de pleegouders met het kind naar den schouwburg rijdt, doet hij alsof hij hen niet kent en steekt hij mot het bij zijn collega's gebruikelijke gemompel de fooi in zijn zak; en wanneer de kleine zich niet langer bedwingen kan en hem een paar vriendelijke woorden toefluistert, werpt hij hem een verwijtenden blik toe. Wel is waar houdt hij oen paar passen verder steeds op, om vol trots en bewondering zijn zoon zoo lang mogelijk na te staren. Maar wat nog be langwekkender is: De jongen heeft een goedhart en heeft zijn vader afgodisch lief; daarom begrijpt hij ook, dat zijn vader daarmee niets kwaads doet, want de jongen is buitengewoon begaafd en bijna zonder uitzondering behaalt hij in zijn klasse steeds alle prijzen . . . ." Plotseling weerklonk er muziek en werd ons gesprek afgebroken. Er ontstond een algemeen gedrang, waartoe zij, die het hadden moeten be letten, het drukst meewerkten. Eindelijk verdeelde zich de menigte en liet zij een stoot, van op vreemde wijze met lange jassen en ronde hoeden uitgedoste personen, voorbij trekken. Hot meest bewonderde men den aan voerder van den stoet, die er in de verte in zijn nauw groen kostuum als een misvormde kever uitzag. Achter dezen stoet aan drong de menigte do zaal binnen; ook ik nam Matinier's arm en met behulp onzer ellebogen veroverden wij ons een plaats in de nabijheid der estrade. * Ik wil den lezer niet vermoeien met een be schrijving van de geheele plechtigheid, waaraan ik bovendien ook weinig aandacht schonk, .daar ik er mij, volgens mijn gewoonte mee bezig hield, de knappe gezichtjes op te nemen. In het bijzonder viel mij een jongmensch op, dat uit een lijvig geschrift iets voorlas in een vreemde taal, Latijn, zooals mijn vriend Matinier zeide. Maar wat duivel," vroeg ik, waarom vertelt dat mensch, dat wat hij te zeggen heeft niet in een bekender taal, bij voorbeeld in het Fransch?" Matinier scheen daarover na te denken. Ja," zeide hij eindelijk, wie weet het? Mis schien zou dat niet zoo gemakkelijk zijn en bovendien zou men het minder mooi vinden " Maar dat belette den goeden Matinier niet, den redenaar van tijd tot tijd toe te lachen en nu en dan zijn goedkeuring door een hoofdknikje te kennen te geven. Eindelijk was de Latijnsche redevoering uit; de muziek speelde een dansje en daarna stond de groene kever op. O wee," zuchtte ik in stilte, bij den aanblik van zijn kil, onverschillig gelaat, als die aan het woord komt, zullen wij wat moois hooren." Doch geenszins, ik vergiste mij. De groene kever was bekoorlijk. Zijn onschuldige scherts riep op menig knap gezichtje een glimlach te voor schijn. En bovendien maakte hij hot kort, wat alleen reeds bewees, dat het hem niet aan geest ontbrak. Vervolgens speelde de muziek een wals, die echter niet gedanst werd; integendeel, er trad een klein mager mannetje, met een gouden bril op den neus en een boek in de hand, naar voren. Deze las een lange reeks vreemde namen voor. En nu betraden achtereenvolgens verschillende leerlingen de estrade en namen daar kransen en prachtig gebonden boeken in ontvangst, terwijl de muziek een contredans speelde. A propos,"1 vroeg Matinier, in welke klasse zit uw neef?" In deze," antwoordde ik, zonder in het minst iets, dat op trots geleek, te gevoelen. En de goede jongen spitste zijn ooren en trok zelfs zijn handschoenen uit, om beter in de handen te kunnen klappen. Maar helaas, geen enkele maal kwam de naam mijner familie over de lippen van den gebrilden heer. Martinier begreep er niets van. Treurig en medelijdend sloeg hij den blik neer en langzaam trok hij zijn handschoenen weer aan. Zeker een luilak, hè?'" zeido hij tot mij. Wie?" Uw neef." Ja, vrees ik'', Maar nu kwam de volgende klasse aan de beurt. Eereprijs: Planteau." Die naam deed mij opzien. Nu, had ik geen gelijk ?" vroeg Martinier. dio mij zachtjes aanduwde. Op do estrade verscheen een knaap van 13- ii 14jarigen leeftijd, met knappe, verstandige trekken en een bescheiden uiterlijk, die terstond in hooge mate mijn belangstelling trok. Met de eene hand nam hij de boeken, met de andere een krans in ontvangst en bleef toen een oogenblik staan, terwijl de muziek ter zijner eer een fanfare blies en er aan alle kanten luide in de handen geklapt werd. Een net gekleed heer nam den knaap bij de hand en wilde hem naar den groenen kever bren gen, die reeds van zijn stoel opstond. Maar de knaap maakte zachtjes zijn hand los uit die van den ander en met een dankbare buiging verliet hij de estrade en ging hij weer naar zijn plaats, Ongetwijfeld was ik niet de eenige, die zich daarover verwonderde. Do kleine man ging voort met lezen. Prijs voor do geschiedenis: Planteau." De knaap kwam weer op de estrade, nam een krans eu een groot boek in ontvangst en liet zich bekransen door een grijzen ouden heer ea een eveneens grijze dame, die hem in hunne op gewondenheid den krans over het hoofd heen schoven. Dat zijn ze" fluisterde Matinior mij toe, zijn pleegouders." En met belangstelling en genoegen keek ik naar de bravo oudjes; van vreugde over het goede gedrag en over de vlijt van hun pleegkind liepen hun de tranen langs de wangen. Maar de andere," dacht ik, do vader! Waar zou die nu zijn ?" Ik was werkelijk naief genoeg, hem in de zaal te zoeken. Prijzen en kransen, steeds Planteau; of liever, wanneer het Planteau niet was, boezemde het mij weinig belang in. Dat begon mij te veel te wor den en daarom besloot ik, weg te gaan. Blijft gij nog?" vroeg ik aan Matinier. Ik moot wel," antwoordde hij. ik heb mijn neefje beloofd op hem te wachten." Ik drukte hem de hand, en baande mij met moeite een weg naar den uitgang der zaal, niet zonder op eenige, mij niet toebehoorende cksteroogen getrapt te hebben. Op straat gekomen, zag ik rond naar eeu rijtuig, om mij naar huis te laten rijden. In den beginne zag ik niets dan equipagcs met lakeien en koetsiers in livrei, die met stijven hals als versteend op hun bok zaten, beklemd door hunne stijve dassen, dat symbool der dienstbaarheid. Terwijl ik langs de uitgestrekte tilc coupé's, breaks, américaines en laudauers liep. bereikte ik een nauwe straat, waarin ook nog vele rijtuigen stonden, totdat ik eindelijk geheel aan het einde er van, een paar passen achter den laatsten coupé, mijn koetsier ontdekte, koetsier Planteau met zijn afschuwelijke rammelkast en zijn ellendigen knol; met krommen rugcu voorovergebogen hoofd scheen hij in gedachten verdiept te zijn, ten minste wanneer hij niet sliep. Toon maakte zich plotseling oen denkbeeld van mij meester. Ja, waarachtig, dat zou interessant zijn. Hij was besteld, zeide hij mij. Hoogstwaarschijnlijk wacht hij op zijn zoon .. .." Toen die gedachte bij mij opkwam, hield ik mijn schreden in, vast besloten in de nabijheid te blijven. Maar het was noodig, dat ik mij verschool.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl