Historisch Archief 1877-1940
S', 583
DE AMSTERDAMMER
A°. 1888
WEEKBLAD VOOE NEDERLAND.
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTÜS VAN MAURIK Jr.
Ieder nommer bevat een Plaat.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124.)
? Verschijnt eiken Zaterdagavond.
Uit«e»er: Tj. VAN HOLKEMA, te Amsterdam,
Keizersgracht 436.
Zondag 26Augustus.
Abonnement per 3 maanden f 1.?. fr p. p. f 1.15,
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . , . 0.10.
Advertentiën van 1?5 regels f 1.10, elke regel meer . ? . 0.20.
Reclames per regel n 0.40.
INHOUD:
VAN VERRE EN VAN NABIJ. - FEUILLE
TON: Maestrina,<dejonge Onderwijzeres). III, naar
het Fransch van D. Ciampoli. Mr. S. Vissering,
door P. N. Muller. UIT PARIJS, door A. B.
Brieven uit GrootMochum, door Dandoly.
KUNST EN LETTEREN : De zeven componisten
der Marseillaise. On the Brink, A comedietta
in one act, by Jack T. Grein, en Wouter en Doo
reken, Minnespel' in n bedrijf, door Floris van
Westervoort, beide beoordeeld door Alb. Th.
Het oude Parijs. VARIA. Oud-Amsterd.
Verseheidenheden, SCHAAKSPEL. Voor
Dames, door E-e. ALLERLEI. CORRES
PONDENTIE. RECLAME. BEURSOVER
ZICHT. ADVERTENTIËN.
Van verre en van nabij.
Het is in Duitschland, Oostenrijk en Ita
liëgewoonte geworden, van de triple alli
antie dezer mogendheden te spreken als van
een vredesbond, en geen gelegenheid te la
ten voorbijgaan om te wijzen op het zuiver
defensief karakter van deze vereeniging. Het
zou natuurlijk ongepast zijn, aan de edele
bedoelingen dier alliantie te twijfelen, maar
men kan de oogen niet sluiten voor het feit,
dat, niettegenstaande den »vredesbond", het
onweer tegenwoordig niet van de lucht is.Wan
neer de heer Von Bismarck zelf niet de Olym
pische wenkbrauwen fronst waar Frank
rijk of Rusland een donderend QU.OS ego laat
hooren, dan vervult een zijner bondgenooteii
de lucht met zijne alarmkreten, die in de pers
der bevriende rijken luide worden herhaald.
Nu eens heeft Oostenrijk het met Rusland
aan den stok, dan weder Italiëmet Frankrijk.
Zoo houdt men de potjes te vuur; zoo wordt
het mogelijk, dat de vredelievende
rijkskanselier, die »nooit een oorlog zal verklaren als
hij er niet toe gedwongen wordt", te allen
tijde een voorwendsel heeft, dat dien oorlog
onvermijdelijk doet schijnen, en het voor hem
tot een eereplicht maakt, voor zijne
bondgenooten in de bres te springen.
Het conflict tussehen Italiëen Frankrijk
werpt op het eigenaardige van dezen toestand
een helder licht. De Fransche regeering had
zeer zeker verstandiger gedaan, wanneer zij
haar protest tegen de afschaffing der
capitulatiën te Massowah, niet had laten indienen
door een consul, wiens bevoegdheid even twij
felachtig was als de rechten zijner Grieksche
cliënten, maar het is niet te ontkennen, dat
het protest op zich zelf, van liet standpunt
van net internationaal recht beschouwd, vol
komen gegrond is. De heer Crispi heeft het
Feuilleton.
MAESTRINA,
(de Jonge Onderwijzeres),
naar het Italiaansch
3) VAN
D. CIè.MPOLI.
Dat groote Christusbeeld, vreemdsoortig aan
rood geschilderde spijkers opgehangen, zag zij
met duistere half gesloten oogen aan, ze had
er een afkeer yan, ze vond er niets in van
die onvergelijkelijke zachtmoedigheid van den
Heiland, niets van die verheven
vergevensgezindheid op die blauw geschilderde lippen,
slechts een wanstaltig naakt lichaam met
blauwe plekken en wonden. Zij wilde het
Ciccu-Nanno op de schouders laten nemen
om het naar het gemeentehuis terug te bren
gen; maar zij dacht gelukkig nog bij tijds aan
de woorden van den Syndicus en veranderde
van plan. Alles, hoopte zij, zou nu wel te
recht komen, maar wat veel geduld. Zij nam
Slaats op het bankje voor haar bestemd, met
e handen op den lessenaar, die nog naar hars
rook. Hier _ zou ze dus onder een troep on
deugende kinderen n, twee, misschien drie
jaren doorbrengen, wie weet? misschien
haargeheele leven, als in een eenzaam, doodsch
klooster. In de elkander opvolgende weken
en maanden zouden de herinneringen aan die
verwijderde wereld, aan die groote steden
in haar ziel verflauwen; daar rustte steehls
het gebeente_ harer ouders, niets dat leefde,
behalve eenige smartelijke herinneringen;
niemand had ooit met haar op gehad, en zij
beminde niemand en werd door "niemand be
mind; zoo_ was zij door het leven gegaan met
een hart in rouw gedompeld en een geest
bovenmate ernstig door de immer
wederkecrende gedachte aan het dagelijksch brood.
Zij kwijnde bij de gedachte van zoo te moeten
sterven,alleen en op algemeene kosten te worden
goed gevonden alarm te blazen, en gansch
Europa in deze zaak te mengen, hij slaat tegen
over Frankrijk een toon aan, dien men niet an
ders dan uitdagend kan noemen, en hij wordt bij
dit alles door de vrienden in Duitschland en
Oostenrijk luide toegejuicht. En als wilde hij
der wereld toonen, dat zijne agressieve staat
kunde de goedkeuring wegdraagt van den
man, die de »vredesalliantie" in het leven
riep, gaat hij, tussehen het schrijven van twee
dreigende nota's in, een bezoek brengen te
Friedrichsruhe, ofschoon het nog geen tien
maanden geleden is, dat hij daar den
Duitschen rijkskanselier zijne opwachting maakte.
Destijds heette het bezoek eene samenzwering
in het belang van den vrede; heeft het thans
hetzelfde doel gehad, dan zal men moeten
toegeven, dat sommige menschen wonderlijke
middelen gebruiken om hun doel te bereiken.
De Duitsche en Oostenrijksche bladen ont
kennen niet, dat de Italiaansche premier
tegenover Frank rij k eene buitengewoon scherpe
taal voert, maar zij vinden hierin geen be
zwaar, vooreerst omdat zij meenen, dat men
Frankrijk »en de overige vijanden van den
vrede" moet brutaliseeren, om aan het chau
vinisme en de revanchelusten den kop in te
drukken, en in de tweede plaats, omdat zij
Frankrijk door zijne binnenlandsche
oneenigheden voor machteloos houden tegenover het
buitenland. Het zou wel eens kunnen blijken,
dat de beide onderstellingen ten eenenmale
onjuist waren. Wat de laatste betreft, ziet
men maar al te veel over het hoofd, dat de
luidruchtige tooneelen in de Kamer en het
Parijzer straatrumoer de achtereenvolgende
ministeriën in Frankrijk niet hebben belet,
met onverflauwden ijver en met onmiskenbaar
goed gevolg te arbeiden aan de verbetering
en de uitbreiding der strijdkrachten, en dat
de afkeer, dien de czar ongetwijfeld voor
roode republikeinen gevoelt, hem niet zal
weerhouden om de hulp van dezen aan te
nemen of zelfs in te roepen, zoodra hij dit in
het belang van zijn eigen rijk noodig acht.
Maar, generaal Boulanger ? Ja, het is niet
te ontkennen dat de uitslag der verkiezingen
van den vorigen Zondag voor de republiek
eene zeer onaangename verrassing, eene groote
teleurstelling is geweest. Het ministerie hield
den would-be dictator voor verslagen en zijne
herzienings- en ontbindiiigscampagne voor
afgedaan. De openbare meening sloot zich,
naar het scheen, bij deze opvatting aan. Zoo
kon men het wagen, in drie departementen
tegelijk aan vullingsverkiezingen te doen plaats
begraven, geen bloemen, geen tranen; de
grafkuil der armen boezemde haar meer angst in
dan de armoede van haar bestaan. Zij gaf
echter aan de vrees, die haar keel toekneep,
niet toe; zij stond op, ging naar het venster,
wikkelde zich in haar omslagdoek en keek,
diep ongelukkig,eruit. Ciccu-Nanno was in een
hoek gekropen en streek het haar van zijn
hond glad, hem eenige woorden toesprekende,
welke het dier met half gesloten oogleden
aanhoorde.
In haar hutje teruggekeerd trof ze er de
herbergierster, aan den haard zittende, waar
een helder vuurtje flikkerde.
»Ik heb er aan gedacht, en ik ben hier om
je te zeggen, datje, zoolang alles nog niet in
orde is, bij me moet komen eten, dat wil je
immers wel doen ?"
Het meisje drukte haar de handen, »dank
je", zei ze, nvat ben je toch goed voor me.''
»Wat praat je van goed, Ik doe 't voor
mezelve, dus asjeblieft geen bedankjes. AVeet
je wel Signoria dat ik je al liet' had voor dat
ik 't zelf wist; ik heb ook een dochter gehad
evenals Signoria, blank en doorschijnend als
glas. Zij was een deel yan mijn hart en God
heeft haar weggenomen/' Zij barstte in snik
ken uit. >"t Is of mijn smart vermindert, als
ik een beetje goed kan doen ; je hadt haar
moeten zien, wanneer ze zei: «moeder daar is
een arme man aan de deur" ? ze deed me met
d ie lieve oogen van een heilige i n tranen smelten.
Nu is zij gewis in den hemel en zal zeker
goed op u zijn, siguoria. \Vas ze nog op
aarde, dan zou zo uw tafel dekken en u met
haar blanke handjes dienen." Het diep bewo
gen meisje kon niet spreken; verbaasd
zooveel hartelijkheid te vinden bij die
onbeschaafde vrouw, welke haar tranen met
baar zijden boezelaar afdrogend er bijvoegde:
»Houd maar moed, 't is hier een naar land;
ze hebben de spreuk van de ouden ver
geten, dat men den vreemdeling gastvrij
moet ontvangen, maar ik vergeet mijn Menu
nooit,... vaarwel." En zij ging heen maar
liet op de tafel verschillende schoteltjes en
drie tafellakens achter.
Het werd avond; vermoeid en neerslachtig
hebben. En ziet, in alle drie werd Boulanger
gekozen!
In de samenstelling der Kamer is door deze
verkiezing geen wijziging gebracht; generaal
Boulanger, de candidaat der vereenigde
bonapartisten, orleanisten en clericalen, is
in twee departementen gekozen ter vervan
ging van leden der rechterzijde, en in het
derde gold het de plaats, die hij zelf had
opengelaten. Ook is het thans op de meest
overtuigende wijze gebleken, dat de eerzuch
tige generaal aan de republiek den rug heeft
toegekeerd en dat de reactionnairen zich van
hem als een werktuig bedienen. Het
constateeren van die feiten schijnt een positief voor
deel voor de republiek te zijn. Maar daar
tegenover staat, dat niemand op het
oogenbhk meer het aantal kan begrooten van hen,
die, hetzij uit moedwil, hetzij uit lichtzinnig
heid, hunne ontevredenheid met de bestaande
toestanden te kennen zullen geven door hunne
stemmen uit te brengen op een avonturier als
Boulanger. Naast de
n'im}iarte-qui,ste(i,<le>volgelingen'van Cassagnac, dieaaueen persoonlijk
régime.van wien dan ook, de voorkeur geven bo
ven de parlementaire republiek, staat de groote
menigte van hen, die het .Journal des JJélats
onlangs met een even leelijk en even schil
derachtig woord de mttrcehofiistrs noemde.
Wanneer deze factoren samenwerken, en de
monarchisten, gelijk thans reeds is geschied,
met verloochening van hunne eerste beginselen,
hun zegen daartoe geven, is de mogelijkheid
niet uitgesloten, dat uit de algemeene ver
kiezingen van het volgende jaar eeue dicta
tuur voortkomt en dat deze slechts het voor
spel is van eene nieuwe periode van caesarisme.
Doch zoover is het nog lang niet. .Wanneer
de tegenwoordige regeering, die uit eerlijke
en bekwame mannen bestaat, zich weet te
handhaven, en evenmin toegeeft aan het
vreesachtig opportunisme, dat voor iedere
hervorming terugdeinst, als aan het onbesuisd
drijven der iniransigenten, dat alle hervor
mingen, ook de meest problematische, tegelijk
wil invoeren, dan zal zij in den loop van het
jaar genoeg aan invloed en prestige hebben
gewonnen, om dien storm te weerstaan. Doch
dan zal ook de Kamer, door aan een ver
standig regeeringsprogramma haar steun te
schenken, eene wijze zelfverloochening in
praktijk moeten brengen.
Zijn dus de vooruitzichten voor de republiek
niet zoo gunstig, als men wel zou mogen
wenschen, toch kan er geen sprake van zijn, dat
Frankrijk door binnenlandsche vcrdeeldheden
machteloos zou zijn geworden tegenover een
buitenlandschen vijand. De heer Von
Bismarck zal, naar wij vertrouwen, zich wel
wierp het meisje zich op een stoel neer en
gaf een wenk aan Ciccu-Nanno om heen te
gaan en de deur te sluiten.
Toen zij alleen was voelde zij zich beter;
het gelui van het Ave Maria in de verte, dat
plechtig over de stille velden weergalmde,
bracht de zachte kalmte des gebeds in haar
ziel, en zij bad voor haar ouders.
Om klokke acht ure ging zij iedereii morgen
naar de school en vond er altijd eenige meis
jes, die met een stuk hout in de hand en wat
rijshout onderden arm stonden te wachten.Bin
nen gekomen opende zij het venster om de lucht
te zuiveren, sloot het weer en op haar bankje
gezeten liet zij toe, dat de kinderen het vuur
aanmaakten, waarvoor ieder leerling droge
takken, spaanders, boomschors of takkebossen
had meegebracht. De kamer was in verschil
lende rijen met tabouretjes, stoelen, banken
en krukjes bezet. De meisjes gingen gaande
weg zitten met koude wangen, koude handen,
den mond vol eten en in do boezelaars nog
een gedeelte van het ontbijt. Er was een
gebabbel, een geschornmel, een opdringen dat
hooren en zien vergingen. Zij zat daar on
beweeglijk; hoewel haar donkere oogen ge
opend waren zag zij niet, luisterde maar hoorde
niet; misschien bezag ze zich inwendig- en ver
nam dan zwaarmoedige en fluisterende stem
men. Somtijds kwam de vrouw van deneenen
of anderen houthakker, die in 't, bosch werken
ging en bracht haar jongste kind onder de
hoede van een onhandige zuster naar school,
dan verscheen er weer een kolenbrander, die
een schreeuwenden jongen ineèbracht en vloe
kende heenging-, omdat God hem zijn vrouw
ontnomen had.
De onderwijzeres drukte onderworpen haar
lippen op elkander; voortaan was toch ieder
protest vruchteloos, zij moest er zich maar in
schikken; men had haar te kennen gegeven.
dat men, nu do gemeente haai- betaalde, ouk
recht had op haar boelen dag; en dal zij
airkindermeid, als dienstbode, als ik weet niet
Wilt hulp moest verlecncn. Zij had oogrnblik'
ken van moedeloosheid, waarin zij er aan
dacht om haar rcistasch naai' weer op den
ezel var. lïccchiamazzo te laden en heen te
wachten om hiervan de proef te nemen, en
ook zijn grijzen leerling Crispi een »tot hier
toe en niet verder" weten toe te roepen. Het
mag hem wenschelijk voorkomen, den toestand
van spanning te bestendigen, maar totnogtoe
heeft hij geen reden gegeven om te twijfelen
aan de oprechtheid zijner verzekering dat hij
den vrede boven den oorlog verkiest. Zal-die
vrede echter behouden blijven, dan is het
wenschelijk, dat niet slechts de heer Crispi
binnen de perken der betamelijkheid worde
gehouden, maar dat ook veel hooger geplaatste
personen eene wacht voor hunne lippen zet
ten. De uitlatingen van den jeugdigen
Duitschen keizer zijn maar al te geschikt, om het
gevoel van onzekerheid en van onrust, dat
zich in de laatste maanden opnieuw van Eu
ropa heeft meester gemaakt, op bedenkelijke
wijze te vermeerderen. En niet altijd en niet
overal is het gezond verstand der natiën het
correctief voor het kwalijk begrepen eerge
voel der vorsten.
Mr. S. VISSERING.
Zelden is een Amsterdammer, die van zijn ze
ventigjarig leven bijna veertig jaar lang- elders
woonde en werkte, toch zulk een trouw en aan
hankelijk zoon zijner geboortestad gebleven, als
de helaas, nu reeds weggenomen man wiens naam
aan 't hoofd van dit opstel staat en wiens beelte
nis terecht is opgenomen in hot blad dat De
Amsterdammer, tot titel voort. Te Leiden van
IbóO tot IbT'J hoogleeraar, en te 'a Ifage woon
achtig gebleven, nadat hij in 1881 don
ministoriüelcu zetel verlaten had, wras toch Amsterdam
do plaats alwaar hij met zijne gedachten en sym
pathieën bij voorkeur loofde, en in welks lief en
leed hij doolde met een warmte en een haast
kinderlijke liefde, dio voor menig inwoner dier
stad, werkelijk beschamend mug genoemd worden.
31ij zou 't niet voognn hem hier te herdenken
als den man van studie en var. wetenschap. Vooral
i:i con land als het onz'^ dat ongetwijfeld in
verhouding tot zijne inwoners ccn grooter aantal
hoogleeraars telt dan eenig ander ter wtreld, komt
dio taak aan anderen too. Evenmin zou 't aan
gaan dat ik zijne verdiensten roomde op hot gebied
der staatkunde, gebleken zoowel door het aan
wenden van pogingen om als minister ons belas
ting-stelsel te verbeteren als door het invloedrijk
woord dat hij deed hooren bij menig politiek
vraagstuk van don dag. En overbodig acht ik 't
op hem te wijzen als een onzer moest gevierde
Staathuishoudkundigcn; omdat do derde druk van
zijn Handboek van Practische Staathuishoudkunde
zijn verdienste to dien aanzien meer afdoende bewijst,
dan ik door woorden zou kunnen betoogcn. Maar
hem tot voorbeeld te stellen aan alle landgeiiooten
als ecu man dio van zijn jeugd af altijd geijverd
heeft voor do belangen van zijn vaderland en; in
gaan, maar waarheen? Goede God! waarheen?
De wereld was voor haar een woestijn en
z;j stond alleen. Zij trachtte de stilte in de
school te bevorderen door de kinderen te laten
zingen of te laten bidden, zij leerde hun de
klinkletters en de andere, maar ze begrepen
er niets van en het meisje beklaagde zich
wanhopig' over haar verloren illusiën. De
grootste meisjes zagen haar brutaal aan als
om haar te trotseeren; de kleinste begonnen
te huilen, wanneer ze niet mochten babbelen.
Zij voelde zenuwtrekkingen, die zij trachtte
te beheerschen, maar werd rood van inspan
ning en kreeg ^pijn in de borst dooreen hoest
bui gevolgd. Zij bad God om haar maar te
laten sterven, zoo kon ze 't niet langer uit
houden. Haar schoone droomi-n van vroeger
kwamen niet meer terug; de waarheid stond
naakt, onverbiddelijk, kil als de dood voor
haar, eu in dien toestand te moeten leven,
wie weet hoe lang! De pijn in haar borst
boezemde haar somtijds een droevige hoop in.
Wat een troost, altijd te rusten, eeuwig te
slapen! In haar moedeloosheid zou ze gaarne
heel verre, voorbij de sterren gegaan zijn, en
even als die dunne nevel zich in het onein
dige n zuur, rustig, langzaam, zonder vrees,
zonder verwijt verliezen.
Wanneer zij iedere n dag tweemaal naar school
ging-, zakten haar arme kleine voeten diep in
de sneeuw of in den ijskouden modder; de
nooL'dewiml sneed in haar kwalijk bc-dekt ge
laat eu woei haar kierren dooreen ; ze bekom
merde er zich echter weinig om, maar dacht
aan Mena yan de herbergieivtcr en benijdde
haar. Menigmaal bloei' zij aan de vensters
kijken_ naar de musciijw, <!ic in /wennen van
de kuilen in den weg nanr de bladerlooze tak
ken of de_sneeuwvelden vlogen en had medelij
den mot die vogeltjes, want zij waren ook alleen
in de wereld en ha'ldcn veel te lijden "s Avonds
bij den haard gezeten breide of las zij, maar
menigmaal bleef <!c kous of het boek onaan
geroerd op haar schoot liggen ; haar svest
verdiepte zich dan in duistere ai'u'roiiilcn,
waaruit zij verschrikt tetugkcerdi1. Dan wér
spitste zij het oor en luisterde naar lu-f
gehuil van den wind in de bcrgspli'lcn. naar