De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 2 september pagina 1

2 september 1888 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

SV 584 DE AMSTERDAMMER A'. 1883 WEEEBLAD YOOE NEDEELAND. l Ieder nommer bevat een Plaat. Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAÜRIK Jr. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124.) Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgever: Tj. VAN H O LEEM A, te Amsterdam, Keizersgracht 436. Zondag 2 September. Abonnement per 3 maanden f 1.?. fr, p. p. f 1.15x Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . , . 0.10. Advertentiën van 1?5 regels f 1.10, elke regel meer . . . 0.20. Reclames per regel 0.40. I N B O V D: VAN VERRE EN VAN NABIJ. - FEUILLE TON: Maestrina, (de jonge Onderwijzeres). (Slot) naar het Fransen van D. C&mpou1. Natuurwet en Maatschappelijke Wet. Het stierengevecht te Spa, door J. Brieven uit Groot Mochum, door Dandoly. KUNST EN LETTEREN: Een handschrift van Hofdijk uit het jaar 1839. Willem Jacobsz. Hofdyk,' door Dr. Jan ten Brink. Das Moderne Holland". Het Leerling-stelsel. Generaal Boulanger en de Fransche taal. VARIA. SCHAAKSPEL. Voor Dames, door E-e. ALLERLEI. RECLAME. BEURS OVERZICHT. ADVERTENTIËN. Van verra en van nabij. De verhouding tusschen Frankrijk en Itali is er in de laatste acht dagen niet beter op geworden. Het mobiliseeren der reserve van net Fransche Middellandsche Zee-eskader en van een groot deel der Italiaansche vloot zijn feiten, die men nog wel niet als. het voorspel van een ernstig conflict behoeft te beschouwen, -maar die toch bewijzen zijn van spanningen van zenuwachtigheid. Men laat elkander de tanden zien. Ofschoon in de Massowahquaestie het ongelijk ontegenzeggelijk aan de zijde van Italiëis, vindt deze mogendheid toch steun bij hare Duitsche en Oostenrijksche bondgenooten. _Eene nota van de Porte, waarin deze zich over de schending harer reéhten beklaagde, is door den heer v on Bismarck en graaf Kalnoky beantwoord met de opmerking, dat men zich niet rnet de rechtsquaestie wenschte in te laten, maar aan Itali niets in den weg zou leggen. Tevens ontving de Porte den duidelijken wenk, dat zij de zaak maar niet verder voort moest zetten om dat Italiëeen bondgenoot van Oostenrijk en van Duitschland was. Zooals men ziet, acht zich de vredesalliantie van de moeite van argumenteeren ontslagen. Haar wil moet wet zijn. n daarmede basta. Intusschen is hier mede de zaak nog niet afgedaan. De heer Crispi heeft haar, m zijn ijver om Italiëeene belangrijke rolte latenspelen, voor het forwm der groote mogendheden gewacht. Duitschland en Oostenrijk hebben hunne meening uitgespro ken, en Frankrijk heeft zich natuurlijk geheel aangesloten bij de door de Porte in haar protest ontwikkelde beschouwingen. Maar Rusland, en "Engeland hebben nog niet ge antwoord. Het eerste zal zich ongetwijfeld aan de zijde van Frankrijk scharen, maar voor het tweede is de positie vrij ingewikkeld. De bezetting van Massówah heeft onge twijfeld plaats gehad met goedkeuring van Engeland, dat daardoor zelf van een lastpost ontheven werd. En het ? is meer dan waar schijnlijk, dat Italiëeen minder ongunstig punt voor zijne koloniale ondernemingen zou Feuilleton. MAESTRINA: (de Jonge Onderwijzeres), naar het Italiaansch ) VAN D. ClaMPOLI. (Slot.) Op het einde van de maand stuurde zij iemand om haar salaris te gaan ontvangen; de betaalmeester antwoordde, dat zij zelve moest komen. Zij ging. De betaalmeester bleek nu die logge lompe man te zijn, die haar scheen op te wachten. Hij was zeer compli menteus, verzocht haar plaats te nemen, vroeg naar haar gezondheid, naar het weer, haar familie en rekte zijn gesprek als kokinje; zij antwoordde echter slechts met een enkel woord, ongeduldig, ongerust, omdat zij voor het eerst van haar leven met een man alleen was. Na veel bnbeteekenende praatjes gaf hij haar zijn begeerte te kennen om haar te bezoeken, hij vertelde haar, dat ze zoo mooi was, dat hij haar bewonderde en verzot op haar was; en daar het meisje bleek van verontwaardiging niet antwoordde, durfde hij hp.ar naderen om haar een kus te geven. Zij gaf hem een slag in het gezicht, maar terwijl zij heenging,. riep hij haar achterna, »ik zal je van honger laten crepeeren, ellendige slet." Van dit oogenblik af wilde hij haar niet betalen; zij nam haar toevlucht tot den syndicus, tot den inspecteur, den prefekt, het baatte niet, zij ireeg zelfs geen antwoord. De herbergierster verliet haar niet, maar het vernederde haar, dat ze de goede vrouw niets kon betalen en hebben uitgekozen, indien het niet de nood zakelijkheid had gevoeld, om zich bij de eerste jieemogendheid van Europa aangenaam te maken. Engeland heeft steeds een sterk eskader in de Middellandsche zee en is daarenbo ven in het bezit van Gibraltar, Malta, Cyprus en (feitelük, ofschoon niet rechtens) van Egypte. Wil Italiëaan de Franschen hun overwicht in de Middellandsche zee betwis ten, dan is Engeland's hulp van onschatbare waarde; is het van die hulp verzekerd, dan mag het gerust onderstellen, dat de weg over Massówah naar Tripolis leidt. Welken weder dienst Italiëaan Engeland zou bewijzen, weet men niet. De een spreekt over een mogelijken bijstand tegen Rusland ; de ander wijst er op, dat de bezetting van Massówah den Soedaneezen den toevoer van wapenen afsn;jdt en den Abyssiniërs de handen bindt. Het ken merkende van den tegenwoqrdigen toestand blijft evenwel het demonstratief optreden van de Centraal-Europeesche alliantie, ook in quaestiën bij welke, naar men zou meenen, van den casus foederis geen sprake kon zijn. Wellicht hebben de bijeenkomsten te Friedrichsruhe en te Eger de gelegenheid gegeven om nieuwe bepalingen in de alliantie-traktaten te doen opnemen. Is dit het geval, dan mag^ men hopen dat vorst Bismarck en graaf Kalnoky zich die gelegenheid tevens zullen hebben ten nutte gemaakt, om den heer Crispi voor een al te agressief optreden te waarschuwen. Als men den oorlog wil, is elk voorwendsel goed; wil men dien niet en wij mogen nog steeds onderstellen, dat de heer Von Bismarck dien niet wil, dan zou het alles behalve aan genaam zijn. daartoe door eene quaestie van zoo weinig belang als het bezit van Massówah gedwongen te zijn. De heer Von Bennigsen, die met den Frankforter burgemeester Miquel aan het hoofd der nationaal-Tiberale partij in Duitschland staat, is benoemd tot opperpresident van de provincie Hanover. Men weet, dat de nationaal-liberalen gedurende de laatste maanden hebben geleefd in de hoop, dat de diensten door hen aan de regeering bewezen en de verloochening, die hun de aansluiting bij de Affrtó/-partijen had fekost, niet slechts waardeering zouden vinen, maar ook behoorlijk zouden worden be loond. Herhaaldelijk had de heer Von Bennigsen in de laatste weken met den heer Von Bismarck te Friedrichsruhe geconfereerd, en de verwachtingen waren hoog gespannen. En thans heeft de heer Von Bennigsen eene be trekking aangenomen, die vrij wat minder zelfstandig is dan de tot nu toe door hem bekleede; hij wordt ondergeschikt aan den minister van binnenlandsche zaken Herfurth, die zijne sporen nog moet verdienen, en zal de getrouwe uitvoerder moeten zijn van den wil, en zelfs van de wenschen der regeering. De Kölnische Zeitung, het hoofdorgaan der nationaal-liberalen, ziet in het feit, dat de heer Von Bennigsen deze betrekking wel gespijzigd werd om der wille van een arme afgestorvene. Bovendien werd ze nog door andere zorgen gekweld, haar schoenen moes ten gerepareerd worden, haar kleereii waren versleten, de steken van haar wollen doek gingen los. Zij was tegen wil en dank ver plicht, al stormde, regende of vroor het, twee maal daags en menigmaal door dikken modder naar de school te gaan. »Wat moet ik doen, wat moet ik doen ?" vroeg zij zich gedurig af «Toegeven? nooit! liever van gebrek sterven." Ciccu-Nanno voorzag haar gedurende haar afwezigheid van brandhout, en wanneer ze hem bedanken wilde, maakte hij zich uit de voeten met een soort van glimlach, die meer van schreien dan van lachen had. De betaalmeester kon den slag in 't aanfezicht niet vergeten en niet tevreden met et inhouden van het honorarium, kwam hij iederen avond half dronken uit het koffie huis om gemeene liedjes voor haar venster te zingen, stukken bevroren sneeuw tegen het raam te smijten en op de deur te bonzen. Het meisje voelde het grievende der beleediging; met de handen in den schoot en het hoofd op de borst gezonken, riep zij gedurig, «moeder, moeder waarom hebt gij mij verlaten!" en bad dringend tot God om haar tot zich te nemen. Eens werd echter het liederlijk gezang afgebroken door het aanslaan van een hond, die zeker op een der leegloopers aan viel, want zij hoorde gillen en hard wegloopen. Zij begreep dat de hond van Ciccu-Nanno in het spel was. »Wat heb je verleden nacht aan mijn deur uitgevoerd?" vroeg zij CiccuIsanno den volgenden morgen. De arme stakkerd kreeg een kleur en mompelde iets binnensmonds, hij bedacht zich een oogen blik, zag haar op zij aan en haalde een dolkmes onder zijn plunje vandaan, keerde zich om en deed toen alsof hij iemand wilde verwonden, Zij verbleekte. »Neen, neen dat heeft willen aannemen, een waarborg, dat de regeering aan hare ambtenaren geen reactionnaire eischen meer zal stellen. Ziedaar een allerliefelijkst optimisme; moge het niet beschaamd worden! Mogelijk is intusschen de gissing geoorloofd, dat men met den heer Von "Bennigsen eerst eens de proef wil nemen; toont hij zich voor de regeering een geschikt en gedienstig ambtenaar (men weet, wat dit onder het regime-Bismarck beteekent) dan is de mogelijkheid niet uitgesloten, dat ook hem nog eens een plaatsje aan d ministertafel wordt ingeruimd. Per aspera ad astra, moeten ook de nationaal-liberalen bedenken. Hunne positie is eene zoo zonderlinge en weifelende geweest, dat eene zekere mate van wantrouwen bij den heer Von Bismarck zeer goed te verklaren is. Het scheidingsproces tusschen koning Milan van Serviëen diens echtgenoote is nog steeds aanhangig. Koningin Natalie hoeft zich van Parijs naar Boekarest begeven, klaarblijkelijk met de bedoeling, om zich te houden ter beschikking van het consistorie te Belgrado, indien mocht worden besloten, haar persoon lijk als verdedigster van hare zaak te laten optreden. Dit zou dan op 7 September moeten geschieden. De koningin heeft door haren vertegenwoordiger, den vroegeren ministerpresident Piroschanatz, die thans weder ad vocaat is, laten verklaren, dat zij voorne mens was, in persoon voor de geesteKjke rechtbank te verschijnen. Daarop gaf' de koning bevel, de koningin niet over de grens te laten en haar desnoods met geweld terug te houden. Isru verklaarden vier van de mi nisters, dat zij dit bevel niet konden uitvoeren, en de minister-president Christitch, een ge streng handhaver van wet en recht, voegde daaraan toe, dat men in Serviëniemand mocht of' £.011 verhinderen, voor den rechter te ver schijnen Plij kon voor de koningin (beter geaegd: voor den koning) geen uitzondering maken, en bood dus zijn ontslag aan Wat de koning nu doen zal, is nog niet bekend. Het orgaan der radikalen, de Odjck, betoogt, dat liet volk in deze zaak ook een woord mag mede spreken, en dat het proces dus voor de Skoepschtina moet worden behandeld. De bewering is onjuist, maar vindt daarom bij het volk niet minder gretig ingang. De Odjek werd in beslag genomen, maar spoedig verscheen een nieuwe oplaag-, die heimelijk in vele exempla ren werd verspreid. De droevige zaak begint hoe langer hoe verwarder en gevaarlijker te worden. NATUURWET EN MAATSCHAPPELIJKE WET. De Arnhemsehe Courant van 11' Augustus bevat een stuk met liet opschrift: Het herstel der ambachtsgilden uit een nieuw oogpunt beschouwd" Hierin komt eeuo verdediging voor van het laisnooit." Intusschen had hij het hoofd gebogen en het mes geborgen. Zij bleef een oogenblik in gedachten verzonken en zei toen met een bewogen stem: »ik dank je, je hebt een edel hart." De andere schudde zijn dikken haarbos en ging heen. De laaghartige zou nu wel weg blijven. Maar nauwelijks was zij van dit leed verlost of zij had weer reden om op nieuw te klagen. De winter nam in strengheid toe, som tijds sloot de sneeuw haar woning af'en maakte de wegen onbegaanbaar. Zij vernam dat een boer door koude en honger in zijn hut omge komen was; niettegenstaande dat ging zij in haar zomerkleed en als eenige beschutting tegen de koude haar dunnen omslagdoek, naar de school, door een noordewind voortgezweept, bevende van kou en angst als een vogeltje in een orkaan. Zij vond er niemand dan Ciccu-Nanno. Zij schudde de sneeuw van haar gebarsten schoenen, haar tanden klap perden, ze was paars van kou en kon bijna niet ademhalen. Ze bleef den geheclen schooltijd door in gepeins verzonken zouder te weten aan wieu en waaraan; haar verbeelding, haar ziel ver loor alle ?levenskracht door voortdurende duistere en geheime wanhoop. Zij was bevreesd om in te sluimeren, want dan had ze akelige droomen, ook gebeurde het wel dat zij niet inslapen kon en gedurig woelde. Veelal waakte en werkte zij tot laat in den nacht. Zoodra men geweigerd had haar uit te betalen, naaide zij hemden, verstelde ondergoed, breide kousen voo_r de dorpelingen om dagelijks tien a twaalf stuivers te verdienen, in de afwachting dat de Prefekt zijn gezag zou doen gelden om aan het onrecht van het gemeentebestuur een einde te maken. Zij at als een vogeltje en gaf hetgeen overbleef' aan Ciccu Nanno.die haar meermalen liet blijken dat het hem leed deed. Somtijds viel onbewust een traan op naai werk en voelde zij zich zoo weekhartig dat sez-fairc" beginsel op grond van de stelling : maat schappelijke we/ten zijn. natuurwetten. 1) Is deze stelling waar, dan is het ook waar, dat het laissezfaire" beginsel liet eenig mogelijke is. Er wordt gezegd: Evenals mensch, dier en plant, evenals alle voorwerpen der bezielde en on bezielde Schepping, hebben de instellingen eu gebruiken der inensehelijke samenleving een regel matig verloop door vaste natuurwetten beheerscU.'" Vervolgens wordt opgemerkt, dat de maatschappij voortdurend verandering ondergaat, en beweerd, dat die verandering de uitwerking is van de onveranderlijke natuurwet, waarvan onder anderen getuigenis wordt afgelegd in het bijbelwoord: «Ziet, alles is nieuw geworden." Hierop zij aangemerkt, vooreerst, dat het bestaan cener maatschappij niet noodzakelijk voortdurende verandering in zich slnit. Er zijn maatschappijen, waarin de achterkleinzoon nog volkomen op dezelfde wijze leeft als de overgrootvader deed; in het oog loopende verandering zou eer een bijzonder" ken merk van onze hedendaagfche maatschappij kunnen heeten. Wilde men een maatschappij zonder ver andering dood" noemen, dan kon het begrip maatschappij" in den Arnhemmer niet bepaald, worden als een organisch geheel, onderworpen aan de lotgevallen, wederwaardigheden en het noodlot van alle organische lichamen, die een zelfstandig leven hebben." Ten anderen getuigt bovengenoemd bijbelwoord wel van verandering", maar niet van een onveranderlijke natuurwet". De vraag, die wij te beantwoorden hebben, is deze: ,Zijn maatschappelijke wellen een bijzondere soort van natuurwetten P" Bij elk gebeuren hebben wij twee factoren te onderscheiden: lo. den aard der dingen, waarmede of waardoor iets gebeurt; 2o. de ontmoeting der dingen of de omstandigheden, \\aarouder iets ge beurt. De aard der diugrii is gegeven en deze factor draagt in hoofdzaak het karakter van on veranderlijkheid, hij kan als zoodanig de grond zijn var. onveranderlijke natuurwetten. Teil opzichte van de omstandigheden, waaronder iets gebuurt-, is eene onbepaalbare verscheidenheid mogelijk; zij vormen dus een //niet door wetten'' bepaalden factor. Der halve kan gebeureti", dat altijd e"ii onvcranderlijken en een veranderlijken faetor insluit, nimmer zuiver gevolg van een onveranderlijke natuurwet zij». Onderworpenheid aan de zwaartekracht ligt in den aard van het, water en staat, als zoodanig natuunvettelijk vast, maar of het water zich hori zontaal verspreidt, als stille beek voortvloeit of met donderend geweld als waterval neerploft, moet wel plaats hebben onder de gegcveue omstandigheden, maar gebeurt niet ten gevolge van een bijzondere nattturwet. Dat de aarde zich rondom de zon be weegt, heeft tot onveranderlijke!! faetor den aard der stof, maar dat zij zich voortdurend juist zóó beweegt, heeft zijn grond hierin, dat de omstan digheden in dit geval voortdurend dezelfde blijven. Verdween plotseling de planeet Jupiter, dan zou de loopbaan der aarde met al de daaraan verbon dene gevolgen onmiddellijk veranderen. Alles in het heelal geschiedt noodzakelijk, maar niet uitslui tend naar, ofschoon nooit zonder natuurwetten. Het gevolg van het onderscheiden gebeuren is het steeds plaats hebben van verandering; maar ver andering", welke niets is dan een feit, een ,./\vet ze wel alles, goed bloed en leven voor de lij dende menschheid had willen opofferen, maar die teedorheid drukte dan weer als een nacht merrie loodzwaar op haar hart en verergerde haar onafgebroken dofte pijn. Zoo gingen da gen en weken voorbij. Kersttijd brak aan, tegen den avond kwam de herbergierster het ongelukkige schepseltje afhalen om den dag verder bij haar door te brengen ; zij wees haar de plaats aan, waar vroeger de arme Mena gewoon was te zitten, en zei met vergenoegde en toch treurige blikken: »Zie, heden avond is mijn innig ge liefde dochter herboren, het lieve schepsel is uit haar graf' teruggekeerd; kom eet nu ereis goed, iiu moet je tevreden en niet moedeloos zijn". De onderwijzeres voer een rilling door de leden bij de gedachte dat zij de plaats eener overledene vervulde, dan dacht ze weer dat de lieve Mena haar uit den hemel aanschouwde en toelachte Zij trachtte de goede vrouw, die niet ophield haar aan te staren en onsa menhangende woorden fluisterde, te troosten en beloofde met Nieuwjaar terug te komen. De eenvoudige hartelijkheid der vrouw deed haar goed, hoewel het ha.ar vreemd was atten ties aan te nemen, die meer ter eere van de overledene dan ter harer eer waren. Er was weer een maand verloopen en het honorarium werd niet uitbetaald, maar ge lukkig kwam de betaalmeester zijn serenades niet herhalen. Eens was zij aan het einde van den dag door arbeid en lijden afgemat bij den haard ingesluimerd. Plotseling werd zij door een bons wakker en zag den bleeken loggen man door het raam naar binnen komen. Zij liep instinctmatig naar de deur en schoof den grendel er af', bevende en in doodsangst; zij zagen elkander een oogenblik zonder te spreken aanToen zei hij dreigend en pp een gedempten toon, «heden kan. God zelf je niet verlossen".

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl