De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 2 september pagina 2

2 september 1888 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.584 der natuur" te noemen, is misbruik maken van het begrip *wet", dat zijn grond heeft in het instinktmatig denken. Toen wijsgeeren in den ouden tijd een en ander hadden weten te verklaren met behulp van de eigenschappen vau water, vuur of lucht, moest uit" elk van dezen geheel het heelal verklaard. Nu men vele natuurwetten heeft opgespoord, moet alles natuurwet of onmiddellijk gevolg van natuurwetten zijn. Dergelijke opvattingen steunen op de traditie van het antieke speculatieve deuken. Elk gebeuren heeft dus twee factoren: de aard der dingen en de omstandigheden, en wanneer wij nu natuur en menseh" zelfstandig tegenover bei den stellen, dan is het ten opzichte van de wet geving de roeping van den menseh het werk van de natuur voort te zetten ea ook de omstandigheden aan wetten te onderwerpen. Aaa het water, dat, aan zich zelf overgelaten, zonder eenigen regel, nu eens snel, dan langzaam, nu rechts, dan links stroomt, kan door den menseh een weg worden gewezen; het water gehoorzaamt dan a aan natuurwetten n aan een menschemeet. Tot deze laatsten behooren ook de maatschap pelijke wetten, die den eenen factor vormen van het maatschappelijk gebeuren, terwijl de andere, de natuurfactor, niet bestaat in maatschappelijke in stellingen en wetten, maar in den aard van den menseh in dien gegeven toestand van ontwikkeling." Alle maatschappelijke wetten zijn menschenwerk, doch de natuurfactor was daarbij niet ten allen tijde geheel dezelfde. (Het zeggen van den Arnhemmer: het slechte werk der natuur door den eigeuwijzen wetgever te vervangen" is bij dit onderwerp uit den aard der zaak misplaatst.) Tot den aard van den menseh behoort zijne ont wikkeling van den geest en terwijl het mensehelijk denken vroeger hoofdzakelijk als het ware instinct matig plaats had, nam de rede meer en meer in kracht toe en verkreeg het denken dat karakter, wat wij plegen saam te vatten onder den naam van natuurwetenschappelijk denken". Wanneer wij de maatschappij thans door wetten wenschen te regelen, dan is dit niet, zooals de Arnhemmer schrijft, tengevolge van wetgevingsleaanzin, maar dan geschiedt dit tengevolge van eene natuurwet, daar de menscheugeest zich, ten gevolge vaa zijue natuurlijke ontwikkeling, van zijn kracht en roeping helderder bewust is gewor den en zich.genoopt voelt de oude, instinctmatig gevormde grondslagen der maatschappij met behulp van het hooger ontwikkeld deuken door beteren te vervangen. 1) Ter voorkoming van misverstand zij opge merkt, dat de menseh wel als wezen" deel vau de natuur uitmaakt, maar dat werken en wetten van den menseh" als eene onderscheiding of tegen stelling vaa die van de natuur moet worden opgevat. HET STIERENGEVECHT TE SPA. Onder de vele badplaatsen, waar de Nederlan ders den zomer doorbrengen, is Spa een dergeno, die het meest afwisseling oplevert. Ik doel daar mede natuurlijk niet op de schoone wandelingen en ritten, die men in den omtrek kan maken, die zijn elders wel zoo schoon. Maar da elkaar opvolgende feesten, bals, concerten, illuminaties, enz. enz., leveren een afwisseling, die inderdaad niets te wenschen overlaat. Of het komt, wijl er tengevolge van 't slechte weder tot nog toe niet zooveel badgasten te Spa .zjjn geweest als gewoonlijk en men nu door buiten gewone dingen het publiek met alle geweld hier heen wil trekken ik weet het niet. Maar zeker is het, dat sinds de laatste mooie dagen allerlei meer of min ten onzent onbekende en ongewone feesten de badgasten de noodige af wisselingen en Spa enorm veel bezoek brengen. Toch geloof ik niet, dat een dezer feesten zoo veel menschen zal lokken als de heden begonnen Courses de taureaux. Door een honderdduizend affiches in alle steden van Belgiëen in vele steden van het buitenland aangekondigd, hebben zij de belangstelling van duizenden gewekt, die gebruik makende van de vele pleiziertreinen naar Spa zijn gekomen, om dat te zien, waarvan zij zich, ook als zij er veel over hadden gelezen, moeielijk een goed denk beeld konden vormen. Hoeveel vreemden heden Door het venster stoof de sneeuw door dan noordenwind voortgejaagd; hij sloot het raam en wilde toen nader komen. »Ga weg of ik roep om hulp" zei ze met den vinger als met de punt van een dolk naar hem wijzende. Hij stoorde er zich niet aan, vatte haar aan, hield haar met een gespierden arm om haar midden vast en met de andere hand bedekte hij haar mond en haar gelaat. Het arme kind \vrong zich als een slang maar kon zich aan dat geweld en aan die wellustige kussen niet onttrekken. Zij was op 't punt van machte loos te worden, toen de deur langzaam open ging en Ciccu-Nanno plotseling het lemmet van zijn dolkmes voor de oogen van den ellen deling deed flikkeren en de hond hem in den nek aanviel. «Maak datje weg komt, of ik stoot je als een hond neer".Het gel aat van den schurk ?was op dat oogenblik verwrongen ; hij plaatste het arme meisje op een stoel, toen de hond hem op een teeken van zijn meester losgela ten had, en na zich ten tecken vau wraak in den vinger gebeten te hebben, ging hij heen. Ciccu-Nanno sloot de deur en deed met zachtzinnigheid het meisje weer bijkomen, waarna hij zich in zijn hoekje terugtrok. Zij scheen een lijk met wijdgeopende oogen, los hangende haren, zij staarde als een waanzin nige om zich heen, ze wist niet waar ze zich bevond, wat haar overkomen was. Langza merhand werd ze bedaarder. »Ga om Godswil niet heen, Ciccu-Nanno, hoc zal ik ooit mijn schuld van dankbaarheid aan je voldoen." Zij reikte hem de hand, die hij knielende als die eener heilige kuste. Zij begaf zich daarna ter ruste; dien nacht had zij koorts en ijlde. 's Ochtends kwam de dokter der armen op verzoek van Ciccu-Nanno; een oud, ernstig man met een gefronst voorhoofd, iemand die ook wist wat lijden was, want hij had zijn vrouw en al zijn kinderen door den dood verloren. Toen hij haar in|een vrij bedaarde te Spa waren? Het is bezwaarlijk te schatten. Maar het feit, dat men voor het korte ritje van 10 & 15 minuten loopens naar de Arènes 5 francs moest betalen, terwijl men anders francs be taalt voor een rit van een paar uur, geeft eenig denkbeeld hoeveel vraag er was naar rijtuigen. De Arènes zijn speciaal voor deze gelegenheid te Spa opgericht op het plateau de la Géronstère Het zijn houten stellages amphitheaters-gewijzc ge bouwd door den Luikschen ingenieur Kansen. Zij zijn zeer soliede. Van gouvernementswege is daarnaar een bijzonder onderzoek gedaan. Trou wens solied moeten zij dan ook zijn, want heden "bevatten zij stellig een 5000 menschen, terwijl de laagste zitplaats 4 en de hoogste 8 a 9 meter van den grond is. De arena toch is aldus ingericht. In het mid den bevindt zich het worstelperk, omgeven door een sterke houten schutting, die ongeveer 2'ï> M. hoog zal zijn. Achter deze schutting is een gang, waarin zich do toreadors redden voor do woedo der stieren. De toreadors springen n.l. met een zeldzame vlugheid en berekendheid over de schut ting, juist op het oogenblik dat het beest hen op zijn horens de lucht in zal werpen. Achter dezo gang is weer een schutting ongoveer 4 meter hoog en daarachter eerst beginnen de 9 rijen banken, die de harde zitplaatsen voor het publiek ople veren. Het geheel is onoverdekt en men is dus ten prooi aan zon en regen. Van den regen hadden wij gelukkig heden geen last. Van de zon zooveel te meer. Toen men na 4 uur zittens het Amphitheater verliet, was men dood op van vermoeidheid en hitte. De courses begonnen met de entree der twee quadrilles toreadors, die elkaar afwisselen. Onder deze was Le Pouly, premier toreador francais, lauréat de la grande fête tauromachique donnée a l'Hippodrome a Paris. De toreadors, in hun schitterend Spaansch kostuum maken een rondgang door de arena, begroeten hoffelijk het publiek en ontdoen zich dan van hun kleurige mantels, die zij het publiek ter bewaring toewerpen om over de schutting vlak vóór do eerste zitplaatsen te worden heen gespreid. Nu plaatst zich n quadrille in de arena, terwijl de andere zich in de gang achter do eerste schutting ophoudt. Een trompet klinkt en een kleine jonge stier holt de arena binnen. Het beest kijkt het publiek dom aan, tot het de roode broek van Le Pouly in het oog krijgt on verbitterd op dezen aanrent. Maar met een lichten sprong ont snapt de toreador het dier, dat nu hoe langer hoe woedender gemaakt wordt door roode mantels en doeken. Als het beest op deze wijze tot de grootste razernij is gebracht, begint het eigenlijk spel. Als ware er niet het minste govaar bij, bewegen zich de toreadors in snelle bewegingen voor en om den stier. Zij steken hem rozen en kokardcs tusschen de horens, vóór op den muil, achter de horens, op zijde in den nok, enz., enz. Eveneens wordt het beest aldus versierd mot strikken gekleurd papier. Het dier wordt hoe langer zoo woedender. Le Pouly plaatst zich voor hom; het beest rent op hem aan en in do lengte springt de vlugge toreador over het verbaasde dier. Drie, vier toreadors springen aldus ac.Mer elkaar over het voorthollende beest, deels met stokken, deels zonder stokken, doch mot een aan loop, deels zelfs geheel zonder aanloop rnet een lichten sprong, waardoor de toreador weer op do zelfde plaats neerkomt. Het publiek applaudisseert. Dit verhoogt de woede van don stier. Hij wil over de schut ting heen het publiek aanvliegen. Daar treedt een toreador naar voren. Hij heeft een para sol in de hand. Het beest ziet hem aanvan kelijk niet. Toro! Toro!" klinkt het door de arena. De stier kijkt om naar den parasol en rent er op aan. Een enkele sprong tor zijde en de toreador is roerls weg. Nogmaals en nog maals wordt het wilde beest aldus ontweken, tot Ie jeu de l'cncas wordt vervangen door la pose du manteau a la Véronique, d. w. z. een toreador laat het dier tot op een paar passen afstands naderen. Dan slingert hij hom een rooden mantol over den kop, waarin de horens verward raken. Te gelijkor tijd ontwijkt hij den stoot door con kleine, sprong naar rechts of links. Hij trekt don mantel naar zich terug en als het beest weer stemming zag, zei hij zacht, »het eerste middel om te herstellen is van hier te gaan, het gestrenge klimaat en het verdriet zouden noodlottig voor u kunnen worden." "Heengaan, waar heen ?" zei ze handen wringend. De dokter schreef een drank voor, gaf het recept aan (Jiccu-Nanno en zei, :>wan neer u 't goed vindt zal ik u een plaats in een zee dorp ver van hier bezorgen." Zij wilde hem bedanken, maar de grijsaard ging voorzichtig de ladder af, zonder verder iets te zeggen. De hoop van uit die hel te geraken, meer nog dan iets anders, maakte haar in weinig diïgen beter; maar er gingen weken voorbij, voordat zij iets verder hoorde. Intusschen verleide men in het dorp dat men V nachts iemand het huis der onderwijzeres in en uit bad zien gaan; men wist niet wien, maar 't was stellig een minnaar. De godvreezeude moeders namen de kinderen van school: eenige vaders gingen naar den syndicus; de abt en de apotheker spogen vuur en vlam, schreven aan den in specteur, aan den onderprefekt, die doof was gebleven voor de smeekschriften der ongeluk kige, toen er sprake van haar honorarium was, maar een streng onderzoek instelde nu men haar beschuldigde. Wegens haar ellendige kleeren schaamde zij zich om naar de kerk te gaan, waa" aller oogen op haar gevestigd waren, en werd be schuldigd van godverloochening, belaagzucht en verachting van den openbaren eeredienst. j\[en voegde er bij, dat zij ongeschikt voor de school was, dat zij de herberg der ezeldrijvers bezocht en wegens haar onmatigheid ziek was. De syndicus, zeker van de huur, ondertcekende alles en maakte op zijn beurt de be merking, dat de gemeente die onderwijzeres met haar zedeloos voorbeeld moest verwijderen. De betaalmeester, om haar alle reden van beklag te benemen, stemde er in toe om haar stooten wil, werpt hij weer don rooden mantel om de puntige, lange horens, wendt zich, en ontspringt den stoot zoo snel, dat het dier op de knieën stort. Een ander toreador zet zich nu op een stoel midden in het park. Hij heeft tweo ge kleurde pijlen in de hand. De stier loopt langs de schutting en stoot naar de roode doeken, die er hier en daar overheen hangen, tot door de andere toreadors de aandacht van het beest gevestigd wordt, op hem die in het midden zit. Daar vliegt het dier op hom aan en als het hem op een meter afstand genaderd is, steekt hij de beide pijlen in den breeden nek, aan iedere zijde een en ontwijkt den stier, die vergeefs poogt de ongewenschte en pijnlijke versieringen af te schud den. Maar de kwelling duurt niot lang. Een oogenblik later reeds heeft de zelfde toreador het razende dier pijlen en strikken mot snelle bewe ging ontrukt. Men begrijpt, dat het beest door zooveel aan vallen van allerlei aard vermoeid is geraakt. De trompet klinkt en oen os met oen bel om den nek loopt het perk in. Onmiddellijk voegt zich de stier bij hem en op een drafje verlaten beiden de arena naar de stallen. Een korte poos daarna klinkt wederom de trom pet: een nieuwe stier rent in het cirque. De tweede quadrille wacht hem op en voert dezelfde ma noeuvre met dezen uit, die wij de vorige quadrille met den ander zagen uitvoeren. En zoo gaat het voort, tot ook deze vermoeid is, weer door den os met de bol wordt gehaald en door een nieuwen stier in de eerste quadrille wordt opgevolgd. Zes, zeven stieren worden aldus achtereenvolgens afge mat en het publiek staart in angstige spanning het gevaarlijke spel aan. Stieren, deels uit Spanje deels uit Frankrijk afkomstig, klein van stuk en veel gelijkend op buffels, mogen wel niet volsla gen wild zijn, in hun woede zijn zij toch in een toestand dat men elk oogenblik van hen verwach ten kan, dat zij den toreadors een doodelijken stoot toebrengen. Het is dan ook aanvankelijk een ijzig gezicht dat het arena oplevert, maar spoedig reeds ziet men, dat Le Pouly rnet do zijnen zoo zeker zijn van hun wendingen en sprongen, dat er voor hen geen gevaar bestaat. Zooals men ziet. loopt het spel niet ? zooals in » Spanje af met het doodeu van den stier, men vermoeit hem eenvoudig. Voor ons zou het bloedig gezicht, dat do Spanjaarden zoo irriteert, afgrijselijk zijn. Daarom sparen ons de Proveneaalsche toreadors deze wreedheid. Een twintigtal stieren zullen op deze wijze te Spa achtereenvolgens a.s. Donderdag en Zondag vermoeid en afgemat worden. Het is to ver wachten, dat dit schouwspel, zoo geliefd in Spanje en Provence, on tot nog toe ia het Noorden slechts te Parijs vertoond, velen zal verlokken het liefe lijke Spa mot een bezoek te vereeren. Voor n keer is inderdaad het zien der courses de tau reaux, waarvan men zich onmogelijk een goed donkbeeld kan vormen, de reis zeer waard. J. BPJEVEN UIT GROOT MOCIIUM. Een weck geleden meldde ik je mijn voorne men om een ander logies te gaan zoeken voor den ondergeteekende, in dit Babyion van onge rechtigheid" en daar ik hier zooals je weet, zoo goed als geheel onbekend ben, verzocht ik mijn tafelgenoot Jonas, waar ik je reeds over gesproken heb, met me mee te gaan om mijn gids te zijn in dezen. Den volgenden dag gingen we er werkelijk op uit. Er had een advertentie in de courant gestaan waarin voor een jongmensch b. 1). h. h. inwoning en geheele of gedeeltelijke voeding en bediening verzocht werd en op (lic advertentie had hot jongmensch" eone hcele baliemand brief jes ontvangen, die allen door Jonas gelezen on met kennersblik gesorteerd waren. Na hot schif ten on nog eens schiften waren er maar weinig overgebleven, de overigen hadden mijn prullenmand tot den rand toe gevuld. No. l, zei Jonas, even stilstaande op straat en oen briefje uithalend, kamer mat alkoof, een heel gezellige uitvinding zoo'n alkoof mot riant uitzicht, zeker uit die alkoof in je kanier, of te betalen en liet haar alle kwitanties op den vervallen datum teckeneii. Op een mooien dag tegen het einde van Februari ontving het arme kind een brief, waar in zij tot nader order in haar betrekking werd geschorst. Zij was verpletterd; waarom? vroeg zij zich af, »wat hel) ik misdaan." Zij las die grove en gewrongen frasen van den arnbtelijken brief' nog eens over, zonder te kunnen vatten, hoe men daarin spreken kon van haar ongeregeld gedrag en met welk recht men haar beschuldigde van nalatigheid en van een leer in strijd met den godsdienst van den staat. Men stond haar toe om zich te ver dedigen, maar zij weigerde, verbrandde het papier en ging aan het hemd van grof linnen, waaraan zij bezig was geweest, voort. Omdat zij alleen, een arme wees was, durfde men haar vertreden. Zij zou heengaan, verreweg; zij zouden dat 'slechte schepsel, dat niemand een haar krenkte, niet weer zien ; zij zou ergens anders gaan sterven, maar stervende zou zij haar vijanden vcrgificnis schenken. Den volgenden dag kwam de bejaarde dokter l om haar mee te deelen dat zij in_dc eerste dagen van Maart naar een plaatsje aan de kust gelegen koude gaan, waar een zijner zus ters getrouwd was en (laar zou ze 't beter hebbon; ze moest liet aan geen levende ziel vertellen, want in het dorp waren menschen genoeg, die voor of na haar aankomst laster lijke brieven zouden kunnen schrijven. Het meisje vond er een drocvigcu troost in, maar be sloot den volgenden dag te vertrekken. Zij zond om de herbergiersler, die in schreien en in een stortvloed van verwens-ehingen tegen die goddeloozc en gewetenloozo schelmen uitbarstte. Zij deed haar bedaren en verzocht haar het geheim te bewaren, het aan haar overlatende om later haar gemoed lucht te geven. Er wevd besloten dat zij den volgenden ochtend met den ezel van Iteccheamazzo vertrekken misschien is er een knappe meid die 's ochtends je ontbijt klaarzet. Prinsengracht bij de Becrenstraat, daar hoef je tenminste geen porder aan te nemen. Waarom niet?" Wel daar is de groentemarkt, daar wordt om 3 of 4 uur 's ochtends al beurs gehouden. Als je soms eens ergens geroepen wordt om oen testa ment op to maken en je bent niot vóór drie uur 's morgens terug, wat bij zoo'n gelegenheid gebeuren kan, ga dan maar niot naar bed, want je illusies om te slapen zouden ijdel zijn. Willen we daar dan maar niet hoen gaan? Och, waarom niet V Kijken kost niets." De kamer met alkoof" was in een benedenhuis, waarvan do deur half geopend werd door een vrij aardig juffertje, dat ons verzekerde dat moe" uit was. Nu, maar we hebbon ook geen moe" noodig," zei Jonas, die de deur intusschon zachtjes wat verder opcnduwdo, zoodat we spoedig in do kleine, met hout beschoten gang stonden. Wc komen om de kamer met do alkoof en het riante uit zicht, die zult u ons toch ook wel kunnen laten zien, nietwaar ?" O zeker, maar ziet u, moo hooft eigenlijk liever ..." Ja. ziet u," viel Jonas haar in de redo, maar ik, en mijn vriend hier ook, hebben eigen lijk liever, hoewel de moeder van zulk een bekoorlijke dochter niet anders dan con zeer beminnenswaardigo damo kan zijn." De bedoelde kamor was een vrij kleine achter kamer, waar men onwil lokourig rondkeek om te ontdekken waar do duffe ronk vandaan kwam dio er heerschte. U hebt hier zeker niet veel last van de zon, juffrouw," zei Jonas, de kelderachtige lucht opsnuivend. O, Heero, neen, meneer," antwoordde de jongcjuffrouw op stelligen toon alsof dit een bijzonder voorrecht der kamer was, 's ochtends 'n klein halfuurtje, maar dan ook den hooien dag niot rneer." Dat zou je wel lijken, hè," zei Jonas, zich naar mij keerend en toen weer tot hot meisje. Mijn vriend is doodsbang voor zomersprooton." ..Gunst, een man!" hernam de jongejuffrouw met een ecnigzins verachtelijk lachje mij opnemend en bij zich zelf waarschijnlijk al bepalend, dat ik er ook erg verwyfd uitzag. Ja, maar dat heeft zijn reden, ziet u", zei Jonas, vergoelijkend, hij is agent in Zomcrsproeten-zeep. en nu kan hij toch zelf niet met 'n gezicht als oen ongepitten" aardappel ronclloopen, dat staat toch mal, niot waar ?" De vcrhuurster scheen instinktmatig lont te ruiken, want ze zag ons beiden wantrouwend aan, maar op het strakke gezicht van mijn vriend was niets te leien, wat haar vaag vermoeden kon be vestigen, terwijl ik, die mijn gelaatspieren nog niet zoo in bedwang heb, mij haastig omkeerde naar een erg loelijko houtgravure aan den wand. Maar, ;i propos, juffrouw," vervolgde Jonas, waar heeft u nu het riante uitzicht?" Ziet u die lange boorncn hier door 'traam?" zoi ons gidsje", dat, hoewel zo gehoord had dat ik de ei genlijke huurder was, voortdurend het woord tot Jo nas richtte. Die zijn uit een hcclon grooten tuin, compleet een park, o, zoo mooi, mot tuinspiegols en beelden; boven op zolder kan je hem eigenlijk beter zien dan hier." Ja," viel Jonas haar weer in de rede, dat wil ik wel gelooven, want hier zie je er niet veel van; dat riante uitzicht ligt wel een beetje hoog; 'k kijk vee! liever naar U, heusch! als 't zoo niet was, zou ik <lit onmogelijk kunnen doen", en voordat hot meisje zijne bedoeling kon raden, had hij haar, snel het mollige kinnetje vattend, con kus op de roode lippen gedrukt. Fooi, meneer, da's niet mooi van u", zei de aangerande jongo dame sterk kleurend, terwijl ze achteruit trad. Kom, ben jo er boos om? Och! dan wilikjc'm wol terug geven," zei Jonas, maar zijn voorstel deod haar nog meer achtcruitdeinzen. Waarom ,gaat do tegenwoordige huurder eigen lijk weg, juffrouw'?" vroeg Jonas om haar weer aan 't spreken to brengen. liet meisje kleurde weer eenigszins toon zo ant zou. Des avonds deed zij haar weinige kleeren in haar reistasch; daarna begon zij aan haar toekomstige woonplaats te denken; wie weet wat ze nog zou moeten ondervinden, immer het voorwerp van tegenzin, van laster, altijd alleen in de wereld. Zij bleef nog lang op, staarde naar het omliggende land door de volle maan beschenen, alsof zij daarvan een duidelijk beeld in haar ziel wilde prenten. Toen zij in bed lag hoorde zij kreunen -Arme man" zei ze, »arme Ciccu-Aanno, hij schreit omdat ik vertrek; het eenige schepsel mis schien dat mij betreurt, en ik heb nog niets voor hem gedaan". Vóór hei, opgaan van de zon waren de herbergïerster, Ciccu-Nanno en zij reeds buiten liet dorp; de koude fijne lucht deed hen klappertanden ; op den grond kraakte het ijs als gestampt glas onder hun voeten. Keecheamazzo. wachtte op de hoogte. De herbergiersier kuste en omhelr-de haar menigmaal: ('iccu-ïsanno. bond haar tasch aan het zadel van den ezel, zijn oogen met de mouw van zijn buis afve gende; de hond snoof de lucht op en kwis pelde niet den staart. >Ik wil tot aan het dal te voet gaan," zeide zij tot den ezeldrijver en ging moedig op weg. De, hcrbcrgicrstcr eu Ciecu-Xanno bleven op de hoogte staan om haar met hun be droefde blikken tot aan het dal te volgen, daarop zei de goede vrouw: Het is van daag voor den tweeden keer, dat ik mijn Men a verlies" en hield haar boezelaar voor de oogen. Ik heb ook veel van haar gehouden," liet Ciccu-iVinno er op volgen. Intusschen verdween de onderwijzeres in den nevel, die uil het dal opkwam; zij zette nu haar zwerftocht voort van plaats tot plaats, gelijk moest rille behoeftige meisjes hetzelfde droevige bestaan voortslepen, ten minste wan neer zij niet in den bloei der jaren aan het graf der armen ten deel vallen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl