Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.584
der natuur" te noemen, is misbruik maken van het
begrip *wet", dat zijn grond heeft in het
instinktmatig denken. Toen wijsgeeren in den ouden tijd
een en ander hadden weten te verklaren met behulp
van de eigenschappen vau water, vuur of lucht,
moest uit" elk van dezen geheel het heelal verklaard.
Nu men vele natuurwetten heeft opgespoord,
moet alles natuurwet of onmiddellijk gevolg van
natuurwetten zijn. Dergelijke opvattingen steunen
op de traditie van het antieke speculatieve deuken.
Elk gebeuren heeft dus twee factoren: de aard
der dingen en de omstandigheden, en wanneer wij
nu natuur en menseh" zelfstandig tegenover bei
den stellen, dan is het ten opzichte van de wet
geving de roeping van den menseh het werk van
de natuur voort te zetten ea ook de omstandigheden
aan wetten te onderwerpen.
Aaa het water, dat, aan zich zelf overgelaten,
zonder eenigen regel, nu eens snel, dan langzaam,
nu rechts, dan links stroomt, kan door den menseh
een weg worden gewezen; het water gehoorzaamt
dan a aan natuurwetten n aan een menschemeet.
Tot deze laatsten behooren ook de maatschap
pelijke wetten, die den eenen factor vormen van het
maatschappelijk gebeuren, terwijl de andere, de
natuurfactor, niet bestaat in maatschappelijke in
stellingen en wetten, maar in den aard van den
menseh in dien gegeven toestand van ontwikkeling."
Alle maatschappelijke wetten zijn menschenwerk,
doch de natuurfactor was daarbij niet ten allen tijde
geheel dezelfde. (Het zeggen van den Arnhemmer:
het slechte werk der natuur door den eigeuwijzen
wetgever te vervangen" is bij dit onderwerp uit
den aard der zaak misplaatst.)
Tot den aard van den menseh behoort zijne ont
wikkeling van den geest en terwijl het mensehelijk
denken vroeger hoofdzakelijk als het ware instinct
matig plaats had, nam de rede meer en meer in
kracht toe en verkreeg het denken dat karakter,
wat wij plegen saam te vatten onder den naam
van natuurwetenschappelijk denken".
Wanneer wij de maatschappij thans door wetten
wenschen te regelen, dan is dit niet, zooals de
Arnhemmer schrijft, tengevolge van
wetgevingsleaanzin, maar dan geschiedt dit tengevolge van
eene natuurwet, daar de menscheugeest zich, ten
gevolge vaa zijue natuurlijke ontwikkeling, van
zijn kracht en roeping helderder bewust is gewor
den en zich.genoopt voelt de oude, instinctmatig
gevormde grondslagen der maatschappij met behulp
van het hooger ontwikkeld deuken door beteren
te vervangen.
1) Ter voorkoming van misverstand zij opge
merkt, dat de menseh wel als wezen" deel vau
de natuur uitmaakt, maar dat werken en wetten
van den menseh" als eene onderscheiding of tegen
stelling vaa die van de natuur moet worden opgevat.
HET STIERENGEVECHT TE SPA.
Onder de vele badplaatsen, waar de Nederlan
ders den zomer doorbrengen, is Spa een dergeno,
die het meest afwisseling oplevert. Ik doel daar
mede natuurlijk niet op de schoone wandelingen
en ritten, die men in den omtrek kan maken,
die zijn elders wel zoo schoon. Maar da elkaar
opvolgende feesten, bals, concerten, illuminaties,
enz. enz., leveren een afwisseling, die inderdaad
niets te wenschen overlaat.
Of het komt, wijl er tengevolge van 't slechte
weder tot nog toe niet zooveel badgasten te Spa
.zjjn geweest als gewoonlijk en men nu door buiten
gewone dingen het publiek met alle geweld hier
heen wil trekken ik weet het niet. Maar
zeker is het, dat sinds de laatste mooie dagen
allerlei meer of min ten onzent onbekende en
ongewone feesten de badgasten de noodige af
wisselingen en Spa enorm veel bezoek brengen.
Toch geloof ik niet, dat een dezer feesten zoo
veel menschen zal lokken als de heden begonnen
Courses de taureaux.
Door een honderdduizend affiches in alle steden
van Belgiëen in vele steden van het buitenland
aangekondigd, hebben zij de belangstelling van
duizenden gewekt, die gebruik makende van de
vele pleiziertreinen naar Spa zijn gekomen, om
dat te zien, waarvan zij zich, ook als zij er veel
over hadden gelezen, moeielijk een goed denk
beeld konden vormen. Hoeveel vreemden heden
Door het venster stoof de sneeuw door dan
noordenwind voortgejaagd; hij sloot het raam
en wilde toen nader komen. »Ga weg of ik
roep om hulp" zei ze met den vinger als met
de punt van een dolk naar hem wijzende.
Hij stoorde er zich niet aan, vatte haar aan,
hield haar met een gespierden arm om haar
midden vast en met de andere hand bedekte
hij haar mond en haar gelaat. Het arme kind
\vrong zich als een slang maar kon zich aan
dat geweld en aan die wellustige kussen niet
onttrekken. Zij was op 't punt van machte
loos te worden, toen de deur langzaam open
ging en Ciccu-Nanno plotseling het lemmet
van zijn dolkmes voor de oogen van den ellen
deling deed flikkeren en de hond hem in den
nek aanviel. «Maak datje weg komt, of ik stoot
je als een hond neer".Het gel aat van den schurk
?was op dat oogenblik verwrongen ; hij plaatste
het arme meisje op een stoel, toen de hond
hem op een teeken van zijn meester losgela
ten had, en na zich ten tecken vau wraak
in den vinger gebeten te hebben, ging hij
heen. Ciccu-Nanno sloot de deur en deed
met zachtzinnigheid het meisje weer bijkomen,
waarna hij zich in zijn hoekje terugtrok. Zij
scheen een lijk met wijdgeopende oogen, los
hangende haren, zij staarde als een waanzin
nige om zich heen, ze wist niet waar ze zich
bevond, wat haar overkomen was. Langza
merhand werd ze bedaarder. »Ga om Godswil
niet heen, Ciccu-Nanno, hoc zal ik ooit mijn
schuld van dankbaarheid aan je voldoen."
Zij reikte hem de hand, die hij knielende als
die eener heilige kuste. Zij begaf zich daarna
ter ruste; dien nacht had zij koorts en ijlde.
's Ochtends kwam de dokter der armen op
verzoek van Ciccu-Nanno; een oud, ernstig
man met een gefronst voorhoofd, iemand die
ook wist wat lijden was, want hij had zijn
vrouw en al zijn kinderen door den dood
verloren. Toen hij haar in|een vrij bedaarde
te Spa waren? Het is bezwaarlijk te schatten.
Maar het feit, dat men voor het korte ritje van
10 & 15 minuten loopens naar de Arènes 5 francs
moest betalen, terwijl men anders francs be
taalt voor een rit van een paar uur, geeft eenig
denkbeeld hoeveel vraag er was naar rijtuigen.
De Arènes zijn speciaal voor deze gelegenheid
te Spa opgericht op het plateau de la Géronstère
Het zijn houten stellages amphitheaters-gewijzc ge
bouwd door den Luikschen ingenieur Kansen.
Zij zijn zeer soliede. Van gouvernementswege
is daarnaar een bijzonder onderzoek gedaan. Trou
wens solied moeten zij dan ook zijn, want heden
"bevatten zij stellig een 5000 menschen, terwijl de
laagste zitplaats 4 en de hoogste 8 a 9 meter
van den grond is.
De arena toch is aldus ingericht. In het mid
den bevindt zich het worstelperk, omgeven door
een sterke houten schutting, die ongeveer 2'ï> M.
hoog zal zijn. Achter deze schutting is een gang,
waarin zich do toreadors redden voor do woedo
der stieren. De toreadors springen n.l. met een
zeldzame vlugheid en berekendheid over de schut
ting, juist op het oogenblik dat het beest hen op
zijn horens de lucht in zal werpen. Achter dezo
gang is weer een schutting ongoveer 4 meter hoog
en daarachter eerst beginnen de 9 rijen banken,
die de harde zitplaatsen voor het publiek ople
veren. Het geheel is onoverdekt en men is dus
ten prooi aan zon en regen.
Van den regen hadden wij gelukkig heden geen
last. Van de zon zooveel te meer. Toen men
na 4 uur zittens het Amphitheater verliet, was
men dood op van vermoeidheid en hitte.
De courses begonnen met de entree der twee
quadrilles toreadors, die elkaar afwisselen. Onder
deze was Le Pouly, premier toreador francais,
lauréat de la grande fête tauromachique donnée
a l'Hippodrome a Paris. De toreadors, in hun
schitterend Spaansch kostuum maken een rondgang
door de arena, begroeten hoffelijk het publiek en
ontdoen zich dan van hun kleurige mantels, die
zij het publiek ter bewaring toewerpen om over
de schutting vlak vóór do eerste zitplaatsen te
worden heen gespreid.
Nu plaatst zich n quadrille in de arena, terwijl
de andere zich in de gang achter do eerste
schutting ophoudt. Een trompet klinkt en een
kleine jonge stier holt de arena binnen. Het beest
kijkt het publiek dom aan, tot het de roode broek
van Le Pouly in het oog krijgt on verbitterd op
dezen aanrent. Maar met een lichten sprong ont
snapt de toreador het dier, dat nu hoe langer
hoe woedender gemaakt wordt door roode mantels
en doeken. Als het beest op deze wijze tot de
grootste razernij is gebracht, begint het eigenlijk
spel. Als ware er niet het minste govaar bij,
bewegen zich de toreadors in snelle bewegingen
voor en om den stier. Zij steken hem rozen en
kokardcs tusschen de horens, vóór op den muil,
achter de horens, op zijde in den nok, enz., enz.
Eveneens wordt het beest aldus versierd mot
strikken gekleurd papier. Het dier wordt hoe langer
zoo woedender. Le Pouly plaatst zich voor hom;
het beest rent op hem aan en in do lengte
springt de vlugge toreador over het verbaasde
dier. Drie, vier toreadors springen aldus ac.Mer
elkaar over het voorthollende beest, deels met
stokken, deels zonder stokken, doch mot een aan
loop, deels zelfs geheel zonder aanloop rnet een
lichten sprong, waardoor de toreador weer op do
zelfde plaats neerkomt.
Het publiek applaudisseert. Dit verhoogt de
woede van don stier. Hij wil over de schut
ting heen het publiek aanvliegen. Daar treedt
een toreador naar voren. Hij heeft een para
sol in de hand. Het beest ziet hem aanvan
kelijk niet. Toro! Toro!" klinkt het door de
arena. De stier kijkt om naar den parasol en
rent er op aan. Een enkele sprong tor zijde en
de toreador is roerls weg. Nogmaals en nog
maals wordt het wilde beest aldus ontweken, tot
Ie jeu de l'cncas wordt vervangen door la pose
du manteau a la Véronique, d. w. z. een toreador
laat het dier tot op een paar passen afstands
naderen. Dan slingert hij hom een rooden
mantol over den kop, waarin de horens verward raken.
Te gelijkor tijd ontwijkt hij den stoot door con
kleine, sprong naar rechts of links. Hij trekt don
mantel naar zich terug en als het beest weer
stemming zag, zei hij zacht, »het eerste middel
om te herstellen is van hier te gaan, het
gestrenge klimaat en het verdriet zouden
noodlottig voor u kunnen worden."
"Heengaan, waar heen ?" zei ze handen
wringend.
De dokter schreef een drank voor, gaf het
recept aan (Jiccu-Nanno en zei, :>wan neer u
't goed vindt zal ik u een plaats in een zee
dorp ver van hier bezorgen." Zij wilde hem
bedanken, maar de grijsaard ging voorzichtig
de ladder af, zonder verder iets te zeggen.
De hoop van uit die hel te geraken, meer nog
dan iets anders, maakte haar in weinig diïgen
beter; maar er gingen weken voorbij, voordat
zij iets verder hoorde. Intusschen verleide
men in het dorp dat men V nachts iemand
het huis der onderwijzeres in en uit bad zien
gaan; men wist niet wien, maar 't was stellig
een minnaar. De godvreezeude moeders namen
de kinderen van school: eenige vaders gingen
naar den syndicus; de abt en de apotheker
spogen vuur en vlam, schreven aan den in
specteur, aan den onderprefekt, die doof was
gebleven voor de smeekschriften der ongeluk
kige, toen er sprake van haar honorarium was,
maar een streng onderzoek instelde nu men
haar beschuldigde.
Wegens haar ellendige kleeren schaamde
zij zich om naar de kerk te gaan, waa" aller
oogen op haar gevestigd waren, en werd be
schuldigd van godverloochening, belaagzucht
en verachting van den openbaren eeredienst.
j\[en voegde er bij, dat zij ongeschikt voor de
school was, dat zij de herberg der ezeldrijvers
bezocht en wegens haar onmatigheid ziek was.
De syndicus, zeker van de huur,
ondertcekende alles en maakte op zijn beurt de be
merking, dat de gemeente die onderwijzeres
met haar zedeloos voorbeeld moest verwijderen.
De betaalmeester, om haar alle reden van
beklag te benemen, stemde er in toe om haar
stooten wil, werpt hij weer don rooden mantel om de
puntige, lange horens, wendt zich, en ontspringt
den stoot zoo snel, dat het dier op de knieën
stort. Een ander toreador zet zich nu op een
stoel midden in het park. Hij heeft tweo ge
kleurde pijlen in de hand.
De stier loopt langs de schutting en stoot naar
de roode doeken, die er hier en daar overheen
hangen, tot door de andere toreadors de aandacht
van het beest gevestigd wordt, op hem die in het
midden zit. Daar vliegt het dier op hom aan en als het
hem op een meter afstand genaderd is, steekt hij de
beide pijlen in den breeden nek, aan iedere zijde
een en ontwijkt den stier, die vergeefs poogt de
ongewenschte en pijnlijke versieringen af te schud
den. Maar de kwelling duurt niot lang. Een
oogenblik later reeds heeft de zelfde toreador het
razende dier pijlen en strikken mot snelle bewe
ging ontrukt.
Men begrijpt, dat het beest door zooveel aan
vallen van allerlei aard vermoeid is geraakt. De
trompet klinkt en oen os met oen bel om den
nek loopt het perk in. Onmiddellijk voegt zich de
stier bij hem en op een drafje verlaten beiden de
arena naar de stallen.
Een korte poos daarna klinkt wederom de trom
pet: een nieuwe stier rent in het cirque. De tweede
quadrille wacht hem op en voert dezelfde ma
noeuvre met dezen uit, die wij de vorige quadrille
met den ander zagen uitvoeren. En zoo gaat het
voort, tot ook deze vermoeid is, weer door den
os met de bol wordt gehaald en door een nieuwen
stier in de eerste quadrille wordt opgevolgd. Zes,
zeven stieren worden aldus achtereenvolgens afge
mat en het publiek staart in angstige spanning
het gevaarlijke spel aan. Stieren, deels uit Spanje
deels uit Frankrijk afkomstig, klein van stuk en
veel gelijkend op buffels, mogen wel niet volsla
gen wild zijn, in hun woede zijn zij toch in een
toestand dat men elk oogenblik van hen verwach
ten kan, dat zij den toreadors een doodelijken stoot
toebrengen. Het is dan ook aanvankelijk een ijzig
gezicht dat het arena oplevert, maar spoedig reeds
ziet men, dat Le Pouly rnet do zijnen zoo zeker
zijn van hun wendingen en sprongen, dat er voor
hen geen gevaar bestaat.
Zooals men ziet. loopt het spel niet ? zooals
in » Spanje af met het doodeu van den stier,
men vermoeit hem eenvoudig. Voor ons zou het
bloedig gezicht, dat do Spanjaarden zoo irriteert,
afgrijselijk zijn. Daarom sparen ons de
Proveneaalsche toreadors deze wreedheid.
Een twintigtal stieren zullen op deze wijze te
Spa achtereenvolgens a.s. Donderdag en Zondag
vermoeid en afgemat worden. Het is to ver
wachten, dat dit schouwspel, zoo geliefd in Spanje
en Provence, on tot nog toe ia het Noorden slechts
te Parijs vertoond, velen zal verlokken het liefe
lijke Spa mot een bezoek te vereeren. Voor n
keer is inderdaad het zien der courses de tau
reaux, waarvan men zich onmogelijk een goed
donkbeeld kan vormen, de reis zeer waard. J.
BPJEVEN UIT GROOT MOCIIUM.
Een weck geleden meldde ik je mijn voorne
men om een ander logies te gaan zoeken voor
den ondergeteekende, in dit Babyion van onge
rechtigheid" en daar ik hier zooals je weet, zoo
goed als geheel onbekend ben, verzocht ik mijn
tafelgenoot Jonas, waar ik je reeds over gesproken
heb, met me mee te gaan om mijn gids te zijn
in dezen.
Den volgenden dag gingen we er werkelijk op
uit. Er had een advertentie in de courant
gestaan waarin voor een jongmensch b. 1). h. h.
inwoning en geheele of gedeeltelijke voeding en
bediening verzocht werd en op (lic advertentie
had hot jongmensch" eone hcele baliemand brief
jes ontvangen, die allen door Jonas gelezen on
met kennersblik gesorteerd waren. Na hot schif
ten on nog eens schiften waren er maar weinig
overgebleven, de overigen hadden mijn
prullenmand tot den rand toe gevuld.
No. l, zei Jonas, even stilstaande op straat
en oen briefje uithalend, kamer mat alkoof, een
heel gezellige uitvinding zoo'n alkoof mot riant
uitzicht, zeker uit die alkoof in je kanier, of
te betalen en liet haar alle kwitanties op den
vervallen datum teckeneii.
Op een mooien dag tegen het einde van
Februari ontving het arme kind een brief, waar
in zij tot nader order in haar betrekking werd
geschorst. Zij was verpletterd; waarom? vroeg
zij zich af, »wat hel) ik misdaan." Zij las die
grove en gewrongen frasen van den arnbtelijken
brief' nog eens over, zonder te kunnen vatten,
hoe men daarin spreken kon van haar
ongeregeld gedrag en met welk recht men
haar beschuldigde van nalatigheid en van een
leer in strijd met den godsdienst van den
staat. Men stond haar toe om zich te ver
dedigen, maar zij weigerde, verbrandde het
papier en ging aan het hemd van grof linnen,
waaraan zij bezig was geweest, voort. Omdat
zij alleen, een arme wees was, durfde men haar
vertreden. Zij zou heengaan, verreweg; zij
zouden dat 'slechte schepsel, dat niemand
een haar krenkte, niet weer zien ; zij zou ergens
anders gaan sterven, maar stervende zou zij
haar vijanden vcrgificnis schenken.
Den volgenden dag kwam de bejaarde dokter l
om haar mee te deelen dat zij in_dc eerste
dagen van Maart naar een plaatsje aan de
kust gelegen koude gaan, waar een zijner zus
ters getrouwd was en (laar zou ze 't beter
hebbon; ze moest liet aan geen levende ziel
vertellen, want in het dorp waren menschen
genoeg, die voor of na haar aankomst laster
lijke brieven zouden kunnen schrijven. Het
meisje vond er een drocvigcu troost in, maar be
sloot den volgenden dag te vertrekken. Zij zond
om de herbergiersler, die in schreien en in een
stortvloed van verwens-ehingen tegen die
goddeloozc en gewetenloozo schelmen uitbarstte.
Zij deed haar bedaren en verzocht haar het
geheim te bewaren, het aan haar overlatende
om later haar gemoed lucht te geven. Er
wevd besloten dat zij den volgenden ochtend
met den ezel van Iteccheamazzo vertrekken
misschien is er een knappe meid die 's ochtends
je ontbijt klaarzet. Prinsengracht bij de
Becrenstraat, daar hoef je tenminste geen porder aan
te nemen.
Waarom niet?"
Wel daar is de groentemarkt, daar wordt om
3 of 4 uur 's ochtends al beurs gehouden. Als je
soms eens ergens geroepen wordt om oen testa
ment op to maken en je bent niot vóór drie uur
's morgens terug, wat bij zoo'n gelegenheid gebeuren
kan, ga dan maar niot naar bed, want je illusies
om te slapen zouden ijdel zijn.
Willen we daar dan maar niet hoen gaan?
Och, waarom niet V Kijken kost niets."
De kamer met alkoof" was in een benedenhuis,
waarvan do deur half geopend werd door een vrij
aardig juffertje, dat ons verzekerde dat moe"
uit was.
Nu, maar we hebbon ook geen moe" noodig,"
zei Jonas, die de deur intusschon zachtjes wat
verder opcnduwdo, zoodat we spoedig in do kleine,
met hout beschoten gang stonden. Wc komen
om de kamer met do alkoof en het riante uit
zicht, die zult u ons toch ook wel kunnen laten
zien, nietwaar ?"
O zeker, maar ziet u, moo hooft eigenlijk
liever ..."
Ja. ziet u," viel Jonas haar in de redo,
maar ik, en mijn vriend hier ook, hebben eigen
lijk liever, hoewel de moeder van zulk een
bekoorlijke dochter niet anders dan con zeer
beminnenswaardigo damo kan zijn."
De bedoelde kamor was een vrij kleine achter
kamer, waar men onwil lokourig rondkeek om te
ontdekken waar do duffe ronk vandaan kwam
dio er heerschte.
U hebt hier zeker niet veel last van de zon,
juffrouw," zei Jonas, de kelderachtige lucht
opsnuivend.
O, Heero, neen, meneer," antwoordde de
jongcjuffrouw op stelligen toon alsof dit een
bijzonder voorrecht der kamer was, 's ochtends
'n klein halfuurtje, maar dan ook den hooien dag
niot rneer."
Dat zou je wel lijken, hè," zei Jonas, zich
naar mij keerend en toen weer tot hot meisje.
Mijn vriend is doodsbang voor zomersprooton."
..Gunst, een man!" hernam de jongejuffrouw
met een ecnigzins verachtelijk lachje mij opnemend
en bij zich zelf waarschijnlijk al bepalend, dat ik
er ook erg verwyfd uitzag.
Ja, maar dat heeft zijn reden, ziet u", zei Jonas,
vergoelijkend, hij is agent in Zomcrsproeten-zeep.
en nu kan hij toch zelf niet met 'n gezicht als
oen ongepitten" aardappel ronclloopen, dat staat
toch mal, niot waar ?"
De vcrhuurster scheen instinktmatig lont te
ruiken, want ze zag ons beiden wantrouwend aan,
maar op het strakke gezicht van mijn vriend was
niets te leien, wat haar vaag vermoeden kon be
vestigen, terwijl ik, die mijn gelaatspieren nog
niet zoo in bedwang heb, mij haastig omkeerde
naar een erg loelijko houtgravure aan den wand.
Maar, ;i propos, juffrouw," vervolgde Jonas,
waar heeft u nu het riante uitzicht?"
Ziet u die lange boorncn hier door 'traam?" zoi
ons gidsje", dat, hoewel zo gehoord had dat ik de ei
genlijke huurder was, voortdurend het woord tot Jo
nas richtte. Die zijn uit een hcclon grooten tuin,
compleet een park, o, zoo mooi, mot tuinspiegols
en beelden; boven op zolder kan je hem eigenlijk
beter zien dan hier."
Ja," viel Jonas haar weer in de rede, dat
wil ik wel gelooven, want hier zie je er niet veel
van; dat riante uitzicht ligt wel een beetje hoog;
'k kijk vee! liever naar U, heusch! als 't zoo niet
was, zou ik <lit onmogelijk kunnen doen", en voordat
hot meisje zijne bedoeling kon raden, had hij haar,
snel het mollige kinnetje vattend, con kus op de
roode lippen gedrukt.
Fooi, meneer, da's niet mooi van u", zei de
aangerande jongo dame sterk kleurend, terwijl ze
achteruit trad.
Kom, ben jo er boos om? Och! dan wilikjc'm
wol terug geven," zei Jonas, maar zijn voorstel
deod haar nog meer achtcruitdeinzen.
Waarom ,gaat do tegenwoordige huurder eigen
lijk weg, juffrouw'?" vroeg Jonas om haar weer
aan 't spreken to brengen.
liet meisje kleurde weer eenigszins toon zo
ant
zou. Des avonds deed zij haar weinige kleeren
in haar reistasch; daarna begon zij aan haar
toekomstige woonplaats te denken; wie weet
wat ze nog zou moeten ondervinden, immer
het voorwerp van tegenzin, van laster, altijd
alleen in de wereld. Zij bleef nog lang op,
staarde naar het omliggende land door de
volle maan beschenen, alsof zij daarvan een
duidelijk beeld in haar ziel wilde prenten.
Toen zij in bed lag hoorde zij kreunen -Arme
man" zei ze, »arme Ciccu-Aanno, hij schreit
omdat ik vertrek; het eenige schepsel mis
schien dat mij betreurt, en ik heb nog niets
voor hem gedaan".
Vóór hei, opgaan van de zon waren de
herbergïerster, Ciccu-Nanno en zij reeds buiten
liet dorp; de koude fijne lucht deed hen
klappertanden ; op den grond kraakte het ijs als
gestampt glas onder hun voeten. Keecheamazzo.
wachtte op de hoogte. De herbergiersier kuste
en omhelr-de haar menigmaal: ('iccu-ïsanno.
bond haar tasch aan het zadel van den ezel,
zijn oogen met de mouw van zijn buis afve
gende; de hond snoof de lucht op en kwis
pelde niet den staart.
>Ik wil tot aan het dal te voet gaan," zeide
zij tot den ezeldrijver en ging moedig op weg.
De, hcrbcrgicrstcr eu Ciecu-Xanno bleven
op de hoogte staan om haar met hun be
droefde blikken tot aan het dal te volgen,
daarop zei de goede vrouw: Het is van daag
voor den tweeden keer, dat ik mijn Men a
verlies" en hield haar boezelaar voor de oogen.
Ik heb ook veel van haar gehouden," liet
Ciccu-iVinno er op volgen.
Intusschen verdween de onderwijzeres in
den nevel, die uil het dal opkwam; zij zette
nu haar zwerftocht voort van plaats tot plaats,
gelijk moest rille behoeftige meisjes hetzelfde
droevige bestaan voortslepen, ten minste wan
neer zij niet in den bloei der jaren aan het
graf der armen ten deel vallen.