De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 9 september pagina 1

9 september 1888 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

N*. 585 DE AMSTERDAMMER A°. 1888 WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Ieder nommer bevat een Plaat. Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTÜS VAN MAÜRIK Jr. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124.) Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgever: Tj. VAN HOLKEMA, t« Amsterdam, Keizersgracht 436. Zondag 9 September. Abonnement per 3 maanden f 1.?. fr p. p. f 1.15, Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . , . 0.10, Advertentiën van 1?5 regels f 1.10, elke regel meer . , . 0.20. Reclames per regel . 0.40. i ir H o u »: VAN VERRE EN VAN NABIJ. - FEUILLE TON : Op heeter daad , naar het Fransch van Léon de Tinseau, door E. F, I. De nieuwste Philosofie. Brieven uit Groot. Mochum, door Dandoly. KUNST EN LETTE REN: Het tooneel te Amsterdam, door Alb. Th. Klaas Vos. Muziek in de hoofdstad, door H. C. P. D. W..J. Hofdyk, eene herinnering uit den gymnasium-tyd, door Vincent Loosjes. Stendhal's Dagboek. Das Moderne Holland, (Slot) VARIA. SCHAAKSPEL. OudAmsterd. Verscheidenheden. De huik van den Sultan. Voor Dames door E-e. ALLER-LEI. RECLAME. ' BEüRSOVERZICHT. ADVERTENTIËN. Van verre en van nabij. De heer Crispi zal op zijne reis naar Friedrichsruhe niet met onverdeeld genoegen terugzien. Het zijn sterke beenen, die de weelde dragen : bij den Italiaanschen premier is dit duidelijk gebleken. De oude Garibaldiaan is een man van het _gezag geworden, die te eenenmale verstoken is van de plooibaar heid en het accommodatie vermogen, dat zijn voorganger Depretis, den ouden »vos van Stradella" in zoo hooge mate kenmerkte; hij heeft zijne democratische neigingen verloochend en is een autocraat geworden, maar een diplo maat zoekt men in hem nog steeds te vergeefs. De triple alliantie hij heeft het herhaal delijk met volkomen overbodigen nadruk verzekerd is niet zijn werk geweest, doch slechts als nalatenschap van zijn voorganger door hém< aanvaard. Die verze kering zou een handiger staatsman, dan de heer Crispi is, hebben kunnen dienen, om aan de betrekkingen tusschen Italiëen Frank rijk eene onaangename scherpte te ontnemen, maar de heer Crispi is nu eenmaal niet han dig. De alliantie schijnt in hem alleen de overtuiging te hebben gewekt, dat Italiëzich alle mogelijke vrijheden kon veroorloven, en in die overtuiging is hij aanvankelijk ver sterkt door de lijdelijke, soms zelfs aanmoe digende houding zijner bondgenooten. Men heeft hem te Berlijn laten begaan, toen hij de onnoodig scherpe bepalingen tegen de machtsoverschrijding der geestelijkheid in het Italiaansche strafwetboek opnam, en zich daar door deed kennen als onverzoenlijk vijand van den Heiligen Stoel. Men heeft hem, in lijnrechten strijd met de eerste beginselen van het volkenrecht, Massowah laten bezetten. Wil Italiëzich zelf Feuilleton. Op heeter daad Naar het Fransch van LÊON DE TINSEAU door E. F. Op een der voorjaarsreizen van de 'Ama zone" telde men onder de passagiers vier Parijzenaars, die zich voor het eerst van hun leven naar Constantinopel begaven. Zij had den elkander nooit van te voren ontmoet, voor een gedeelte althans, want twee van de vier zagen elkander iederen dag, en zelfs nog vaker, indien ze er lust toe mochten gevoelen, aangezien zij man en vrouw waren. Die bei den droegen den naam van graaf en gravin de Marannes. De laatste, een nog jong vrouwtje, was schoon en van een opgewekt karakter. Zeer rijk, elegant, juist koket genoeg voor een mooie vrouw om niet als zonderling beschouwd te worden, scheen_ zij veel van haar echtge noot te houden, die van zijn kant haar blijk baar verafgoodde. Om kort te gaan, dit echt paar scheen een van die_ twee of drie goede huwelijken te vormen, die met eenige moeite nog te Parijs te vinden zijn, wanneer men ten minste de moderne romanschrijvers gelooven mag, onder anderen Semallens, de vermaarde Semallens, die juist nummer drie van het gezelschap uitmaakte. Ge hebt na tuurlijk zijn werken gelezen, ge kent ze, weet hoe de karakters der menschen erin worden omgewoeld en blootgelegd, en hoeveel bittere ontgoocheling en droeve ontmoediging ze achterlaten. Vrij lang, mager, haar en. baard donker, met een diepen en somberen blik, ik ben zeker dat ge u dezen schilder van de kuiperijen, de laagheden, en het over spelig leven der tegenwoordige groote wereld aldus voorstelt? Mis geraden; hij is een klein manneke van een jaar of veertig, frisch en blozend, blond en reeds aardig op weg om een buik te krijgen, voeg daarbij dat, hoe hij moeielijkheden op den hals halen, door het conflict tusschen Quirinaal en Vatikaan te verscherpen, wil het millioenen uitgeven en het leven van honderden zijner zonen opof feren om zonder roem of voordeel zijn gezag in eene verzengde kuststreek van de Roode Zee te handhaven, welnu, dat moet het zelf weten. Maar wil het van zijne positie als lid van de triple allinntie gebruik maken, om tegen andere mogendheden een toon aan te slaan, die gevaar voor het behoud van den vrede zou kunnen doen ontstaan, dan moet het daarvoor eerst aan den grooten rijkskanselier verlof vragen. Dit verlof nu schijnt gevraagd en ronduit geweigerd te zijn. Toen de heer Crispi naar Friedrichsruhe ver trok, had hij hetzij in figuurlij ken of in letterlijken zin de oorlogsverklaring aan Frankrijk in zijn zak. De heer Von Bismarck heeft hem dit gevaarlijk document afgenomen, wellicht om het tot geschikter oogenblik te bewaren. De bollenti spiritivsai den Italiaanschen premier zijn in het noor den door een koud stortbad afgekoeld, en te Eger heeft graaf Kalnoky hem eene tweede douche gegeven. De toon, door de Italiaansche pers tegenover Frankrijk gebruikt, is weder bijna oeleefd geworden, en het pantser-eskader, waarop de jongste der groote mofendheden zoo trotsch is, zal zich niet met e Fransche vloot meten en zelfs niet naar den Piraeus stoomen, maar eenvoudig een pleizierreisje naar de Levant maken. Zoo is voorloopig het oorlogsgevaar weer afgewend. Aan de Fransche regeering komt alle lof toe voor de kalmte,die zij inliet Massowahconflict heeft_ bewaard, en zij heeft de vol doening, dat in bijna alle landen van Europa de openbare meening haar geheel in het ge lijk stelt. Intusschen zou men zich zeer verissen, indien men uit het echec van des heereu rispi al te oorlogszuchtige plannen opmaakte, dat de heer Von Bismarck elke uitdaging van Frankrijk afkeurt. Het hangt er maar van af, wie zich die weelde veroorlooft. Quod licet Jovi, non licel bovi. Het is zeker slechts een onschuldig vermaak, wanneer de heer Von Bismarck in zijne organen laat verklaren, dat het hem eigenlijk machtig veel genoegen doet, als generaal Boulanger zich tot dictator of keizer laat proclameeren, en wanneer hijgerzekerende dat het boulangisme en het bonapartisme voor Duitschland al even onschadelijk zijn, de republiek beleefdelijk doodzwijgt en haar nu reeds als een afgedane zaak be schouwt. Het is slechts eene geestige plagerij, als zijne bladen vertellen, dat de Fransche regeering aanslagen op het personeel van zich ook als wereldling moge voordoen, onze vriend, die aan vorsten onbewimpeld de waar heid durft zeggen, en de harten van herto ginnen met voeten treedt om al wat er in zit er uit te kneden, dat onze vriend niet dan zeer onlangs zijn neus in de werkelijke groote wereld heeft mogen steken en er dus weinig of niets van op de hoogte is. In werkelijkheid is hij een opperbest kereltje, van een zacht karakter, ietwat naief, en iemand die zeer weinig ondervonden heeft. Hij weet dit alles ook wel, en tracht hetgeen hem ontbreekt goed te maken door een tot in de geringste bijzonderheden afdalende beschrijving van de toestanden, aan welker teekening liij zich waagt. Zijn boeken worden niettemin ver slonden. De lieden uit de hoogere standen koopen ze ter wille van het twijfelachtig ge noegen zich zelven en huns gelijken daarin vrij mislukt te zien voorgesteld. De anderen vallen er gretig op aan om ingewijd te wor den, al is net dan slechts lezende, te deelen in de manieren, de genoegens en de zeden, van de personen welke de groote wereld vormen. Van den vierden medereiziger heb ik niets anders mede te deelen, dan dat hij Paul de Comberouge heette, vijfentwintig jaar, geestig en vroolijk was, en dat hij behoorde tot de klasse van touristen, voor wie het reizen meer dan een ijdele uitspanning is, welke klasse bij den dag al minder wordt, zooals het tegen woordig met meer zaken gaat, waarbij een weinig inspanning te pas komt. Ons viertal had weldra kennis gemaakt. De gravin had, evenals de meeste dames, de werken van Semallens gelezen; zij was te verstandig en bovenal te gelukkig, om in te stemmen met hetgeen hij schreef. Zij onder vond, nu zij hem in levenden lijve voor zich zag, een levendige teleurstelling, en deed deze voldoende blijken om Semalïens' eigen liefde te kwetsen. Ronduit gezegd, zij hadden niet met elkander op, en er bleef voor den gevierden schrijver niets anders over dan zich te bepalen tot het onderhoud met den graaf, buitenlandsche legatiën aanmoedigt. Het is zeker een compliment, wanneer deftige bla den, die zich in een officieus karakter ver heugen, dag op dag de ellendige boutevardblaadjes in net schelden en schimpen de loef trachten af te steken, en tegelijkertijd verkla ren, dat de gansche Fransche pers stelsel matig, »van boven af" tot opruien en ophitsen wordt aangespoord. Inderdaad, de behoefte om de bestaande spanning vooral niet te doen verminderen, schijnt meer en meer het ken merk te worden van Duitschland's staatkunde. Wij erkennen gaarne, dat de heer Von Bis marck tot nu toe getoond heeft, de omstan digheden te kunnen beheerschen, dat hij op het beslissende oogenblik nog steeds het ge vaar heeft weten af te wenden. Maar de vraag is daarom niet minder gewettigd, of hij altijd bij dit gewaagde spel even gelukkig zal blij ven, en of het hem niet vroeger of later zal gaan als den toovenaarsleerling, die de door hem opgeroepen geesten niet weer tot mach teloosheid kon terugbannen. Keizer Wilhelm II heeft gedurende zijne kortstondige regeering al heel wat van zich doen spreken. Zijne bezoeken aan vreemde hoven worden nog steeds voortgezet en zijne belangstelling in de exercitiën van »zijn" leger en «zijne" vloot is onverfiauwd. Maar daarenboven is de jeugdige monarch eene specialiteit in het houden van redevoeringen of, juister gezegd, van toasten, die allen een zeer eigenaardig karakter dragen en waarin »het gevleugelde woord" slechts zelden ont breekt. De PaU Mail Gaxette heeft den Duitschen keizer dezer dagen zeer oneerbiedig a shouting empcror genoemd; beleefdheidshalve zullen wij niet trachten, een Hollandsen {equi valent voor deze uitdrukking te vinden. Maar inderdaad, de kei/er houdt van luidkliukende woorden. Men herinnert zich de Brandenburgers, die niemand vreezen dan God alleen, de 43 millioen Duitschers, die (behalve het zóóveelste legercorps) hun leven zullen laten, eer Duitsch land een duim grpnds van zijne veroveringen afstaat; men herinnert zich de lofspraak op den adel, als de edelsten des volks. Zonder ling is het, dat al deze fraaie phrasen later gewijzigd zijn; er is een tweede lezing, een tweede druk, een editio in usum delphini van ver schenen. Klaarblijkelijk heeft de keizer zelf de hem in het vuur der improvisatie ontval len woorden wat al te gepeperd gevonden Voor dit bewijs van zelf Kennis, dit afstand doen van alle aanspraak op onfeilbaarheid, mag men dankbaar wezen. Maar het is niet te ontkennen, dat de triple alliantie., met den shouting cmperor in het noorden en de bolof liever > met dezen te redetwisten, want die beiden stonden, ten opzichte van de door Semallens verkondigde theoriën, als kat en hond tegenover elkander. Comberouge, die zijn Baedeker op zijn duimp je kende, nam tegenover de gravin de honneurs der reis waar; hij noemde haar de kapen en eilanden, wees haar de kustlichten aan, en leende haar zijn kijker, wanneer er iets merk waardigs te zien was: het wrak der »Tasmania" boven op een klip, de Stromboli, de Etna, de straat van Messina en de beroemde plaat sen van Griekenland. Te Constantinopel stapten de toevallige reisgenooten af' in het hotel de Gouden Ho ren", een der besten, maar ook der duursten in de Perastraat. De Marannes, die niet op geld behoefden te zien, kozen kamers, uitzicht evende op de zee. Rechts van u ziet ge liet erail en de St. Sophiakerk; tegenover u Scutari en den toren van Leander; links de toegangen tot den Bosporus. Het is een pa norama, dat eenig is in de wereld; maar de logementhouder trekt er dan ook een aardig sommetje voor uit op uw rekening. Dit had ook ten gevolge, dat Paul en Se mallens, na het raadplegen der tarieven, zich behielpen met de tegenovergestelde zijde der zelfde verdieping, waar het uitzicht lang zoo mooi niet is, maar waar men voor de helft minder terecht komt. Het viertal was des anderen daags voltallig bij het déjeuner aan de table d'höte en de Marannes roemden om strijd de ligging hun ner vertrekken. »Het is als een droom", zeide de gravin. »Ik heb mij geweld moeten aandoen om te gaan slapen. Die oostersche nacht, de door de maan verzilverde zee, de verlichte minarets, die stad vol leven en vertier .... O, mijn heer de Comberouge, dat u dit schouwspel niet hebt kunnen genieten!" »En dan", vulde de graaf aan, »goede bed den en een ongestoorde rust, want geen van de aangrenzende kamers schijnt voor het oogenblik betrokken te zijn". »Nu", antwoordde Paul, »dan hebben wij het heel wat minder goed getroffen. Mijn hnti spiriti van den heer Crispi in het zui den wel geschikt is om het publiek nu en dan zenuwachtig te maken. DE NIEUWSTE PHILOSOFIE. Dfts Causalitats-Gesetz in der Social Wissenschaft von Dr. Jur. S. vnn Houten. Ilarlem, H. D. Tjetnk Willink 1888. Leipzig, F. A. Brockha'us. De Heer Van Houten maakt liet zijn vrienden niet gemakkelijk. Na zijn politieke brieven, een serie van raadselen afgesloten Ie hebben, scheen hij hun een welverdiende rust te beloven. Werd die een enkele maal verstoord door een redevoe ring in de Tweede Kamer, eens zelfs zeer onzacht door zijn zonderling optreden in Grondwet, toen hij als het fondament ecuer krachtige staatkunde aan vaarding van het kamerlidmaatschap door een minister bepleitte, men had alle reden te ineenen dat de Groninger afgevaardigde tot het uitblazend" parlementair leven zou terugkecren, waarin zoovele zijner medeleden hem reeds waren voorgegaan en van harte gaarne gezelschap zullen houdend Zij die hoopten hierop te mogen rekenen -werden teleur gesteld. Eu dat op het onverwachtst, want juist eenige dagen, nadat Mr. van Houten in de Kamer als advocaat der Ncd. Bank had gesproken, en op lipt publiek den indruk had gemaakt van iemand, die voor goed aan alle maatschappelijke hervor mingen deu rug wil tockceren, komt hij plotseling te voorschijn . . . als denker, die iu de Duitsche taal ons het bewijs zal leveren, dat Moutesquieu een diepzinnig woord sprak toen hij schreef: 11 ne s'agit pas de faire lire, mais de faire penser. En zoo hebben we dus vóór ons, niet mr. Van Houten den staatsman,maarDr.Jur.Vanliouten den philosoof. IS'u zoude deze verrassing een zeer uitnemende redeu zijn, om hcfc Ncderlandschc volk geluk te weiischcn, verheugde het zich niet reeds in het bezit van ecu tamelijk groot aantal philosofen. Mej. Marie Mohr verzekerde nog dezer dagen in haar boekje over Holland, dat hier te lande de philosofie met de theologie ecu verbond heeft ge sloten cu we op heel een kerk van philosofen kun nen bogen; iets wat deze dame ons ter wille van Duitschland hartelijk benijdt. Eu nu moet men daarbij nog in aanmerking nemen, dat wij Nederlanders niet alleen zeer veel denkers rijk zijn, maar reeds sedert eeu kwart eeuw sterk gephilosofcerd hebbeu, zóó sterk dat voor een groot gedeelte der natie ongelooflijk weinig meer te denkeu overblijft. Bij de «reuzeustappcu" die wij op elk gebied gedaan hebben, scheelt het slechts een pas of wat, of wc staan op den zelf kant van het eindige en zijn in do gelegenheid dit in y.ijn geheel te overzien. De vraag is dua maar: leeft Mr. v. Houten wol in dat gevoel van kamer ziet uit op een kerkhof, waar de hon den, de beruchte honden, den geheelen nacht geducht huis hebben gehouden". »Wenscheii de heeren soms van kamer te veranderen?" stelde de maitre d'hótel voor. »Er zijn er nog aan de mooie zijde beschik baar". Semallens zeide uit zuinigheid neen. Wat den jongen man betreft, hij had de vraag niet eens gehoord, daar hij het te druk had met de gravin die naast hem zat, en die hij hartelijk deed lachen. Des avonds aan het diner was het weer hetzelfde. Paul stond blijkbaar in een goed blaadje, en Semallens, een »mooi geval" voor ziende, legde zich er op toe, den loop der gebeurtenissen te volgen met dezelfde bloed dorstige belangstelling, welke den bekenden Engelschman dreef, een dierentemmer steeds als zijn schaduw op zijn reizen te volgen, ten einde er getuige van te kunnen zijn, hoe deze eindelijk door zijn dieren zou verscheurd worden. Het spreekt van zelf dat de scepticus er even zoo vast op rekende, zijn nieuwsgierig heid op het eind bevredigd te zien, maar men stelle zich zijn verbazing voor, toen hij reeds dien eigen avond hoorde, hoe de deur der kamer naast de zijne zachtkens geopend werd, en lichte schreden zich behoedzaam in een verdachte richting verwijderden. Was het mogelijk dat het avontuur zulk een snel verloop had! Was dit dezelfde vrouw, die hem niet langer dan twee dagen geleden met bijtenden spot toegevoed had: »Nu, mijn heer Semallens, in uw laatsten roman duurt de gewetensstrijd des markiezin juist drie weken, mij dunkt, u hadt haar toch wel de volle maat mogen geven, en er een maand van kunnen maken!" »Neen, neen V' redeneerde Semallens. »Ik ben dwaas; het is onmogelijk! Mijn buurman zal zeker dadelijk terugkomen, en het is mijn verbeelding die mij parten speelt. In tien dagen! Neen, 't is al te onwaarschijnlijk!" De buurman kwam terug, maar eerst na verloop van een uur. Hij sloot voorzichtig zijn deur, cu begon, eenmaal binnen, een

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl