Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 58 5
Eens mocht ik den Kennemer Minstreel" in
zqn element zien, tusschen Brederode's bouwvallen.
Onze krans, des winters avonds 's wekelijks zeer
bescheiden der schoone letteren en uiterlijke
welsprekendheid" zich wijdend, verteerde pot in
Soemendaal. Wie stond daar plotseling voor ons?
" Hofdijk. Wij verhaalden hem dat in 't plan van
onzen tocht ook een bezoek aan de Ruïne van
Brederode was opgenomen, en hij toonde zich
da«lelijk gereed ons daarheen te begeleiden. Door
geen fooieneischenden mentor geëscorteerd de
toegang was te dier tijde nog vrij was Hofdijk
ons toen een begeesterde", nauwkeurige, kundige
gids. Bij den terugkeer spreidde hij een oogeublik
zijn volle eigenaardigheid ten toon. 't Was bij het
bekende meertje in de weide armpje, naar men
zegt, van den Rijn dat zoo fraai afsteekt tegen
't vlak daarbij zich steil verheffend duin. Hofdijk
hield vol verrukking zijn schreden in.
«Mooi, goddelijk mooi", sprak hij, met zijn stok
wijzend en ons aanziend.
Ik zou 't toch nog mooier vinden als er koeien
op liepen," waagde een onzer, die nu, geloof ik,
juist niet bijzonder tot zijne vrienden behoorde,
op te merken.
Zoo, vindt jij dat, nou, ik gun jou die
Jcoeien!"
Alleen wie den pas overledene gekend heeft,
begrijpt op welk een toon hij die woorden uitsprak.
VINCENT LOOSJES.
- De Beemster, 5 Sept. ]888.
? STENDHAL'S DAGBOEK.
Onder dit opschrift bespreekt Felix Vogt
Stendhal's (Henri Beyle) pas verschenen dagboek. 1)
Men kent de beide literaire richtingen, waar het
den schrijver van Le Rouge et Ie Noir betreft.
De eene, met Sainte-Beuve aan het hoofd noemde
hem een dilettant-romancier, die men in de ge
schiedenis der letteren niet moet meetellen. De
andere, met Paul Bourget, plaatste hem naast
Balzac. Toen nu Beyle's Dagboek was verschenen,
las Maxime Gaucher, een gezworen vijand van het
naturalisme, er uit dat Stendhal een onoprecht
mensch was geweest, onoprecht tegenover zich
zelf en anderen; iemand die er altijd op zon,
welk masker hij tegenover zijne omgeving tel
kens weer zou voordoen. Maar de vrienden van
Stendhal toonden er uit aan, o. a. hoe de auteur
in zijn twist met zijn vader over het door dezen
aan zijn zoon uit te keeren jaarlijksch inkomen
gelijk had gehad, en dat Beyle, wel verre van
een dilettant-romancier te zijn, er integendeel
reeds als jongeling naar gestreefd had in het
ryk der letteren een eervolle plaats te veroveren.
En nu leest Felix Vogt het Dagboek",
vergel\jkt de aanteekeningen met andere geschriften,
voornamelijk een autobiographie van 1837 en
schaart zich bij vriend en vijand, waar het geldt
het bevestigen der waarheid dat Stendhal een
vat vol tegenstrijdigheid is geweest, terwijl hij
echter, het verwijt van ijdelheid als grondtrek
van zijn karakter naar schrijvers oordeel
meer verdiend acht dan dat van onoprechtheid.
Inderdaad schijnt, blijkens het Dagboek, Beyle
vooral tegenover de dames niet altijd even oprecht
en vrij van ijdelheid geweest te zijn. Een paar i
trekjes stellen dit in het licht waar hij aanteekent
zijn verhouding tot Victorine en Mélanie Guilbert.
Toch verlangde hij, die in de allereerste plaats
de man was van fijne verstandelijke analyse, die
nu en dan een echte reken-ziel bleek te zijn, dat
andere menschen, met wie hij omging, iets meer
zouden geven.
In weerwil echter van zooveel afwijkingen, heeft
een hoog en levendig gevoel voor het Ideale
hein nooit verlaten. Er is een tijd geweest
dat hij de koe niet onmiddellijk bij de horens
pakte en de menschen beter achtte dan ze
waren. Zoo teekent hij als jonge man aan in
zijn Dagboek, na op naïeve wijze te hebben lucht
gegeven aan zijn teleurstelling dat de vrouwen
in plaats van fijngevoelige wezens a la Julie van
Jean Jeacques slechts Parisiennes waren a la
Dancourt: Bewaar uw opvattingen omtrent hetgeen
Ideaal is en schoon voor uwe werken; in deze
wereld is het Pacé(een rijke pronker uit
de omgeving van Beyle) die het ideale Schoon
vertegenwoordigt."
En als hij eens een berekening maakte in zijn
Dagboek, toen een rêve aux millions zijn hoofd
vervulde, dat hij aan een eventueel op te richten
Bank een jaarlijksch inkomen van 26000 francs
zou verdienen, dan een vrouw zou huwen met
, een inkomen van 19000 francs en vervolgens een
positie aan het Gerechtshof zou trachten te ver
overen, die hem 15000 frcs. zou opbrengen, schreef
hij een volgend maal er dwars doorheen: Zeer
juist als men voor 26000 20000 stelt. Het
overige strijdt tegen mijn karakter en zou mij
bijgevolg slechts ongelukkig maken."
Het Dagboek, uit 37 deelen bestaande, gevonden
in de Stadsbibliotheek te Grenoble, Beyle's ge
boorteplaats, begint op 16 April 1801 (28
Germinal An IX) toen hij 18 jaar en eenige maanden
oud was en is voortgezet tot op den tijd dat hij
in 't openbaar als schrijver optrad. De deelen uit
de jaren 1807 en 1808 zijn jammer genoeg ver
loren geraakt.
Overigens werpen Beyle's aanteekeningen in
velerlei opzicht een nieuw licht, zoowel op zijn
eigen lotswisselingen als op die der hoofdfiguren
zijner romans.
De uitgevers Stryenski en de Nion, hebben door
ophelderende aanteekeningen en een naamregister
de lectuur van het Dagboek vergemakkelijkt.
1) Journal de Stendhal (Henri Beyle), publi
par C. Stryienski et Fr. de Nion, Paris,
Charpentier 1888.
DAS MODERNE HOLLAND.
(Slot.')
Waar Mej. Marie Mohr het huiselijk leven be
handelt, toont zij vrij goed op do hoogte te zijn.
Een hoofdstuk diene als bewijs:
Op het huiselijk leven, zooals het zich in de
beschaafde familiën in Holland heeft ontwikkeld,
verdienen Göthe's woorden toegepast te worden :
Der ist der Glücklichste, er sei
Ein König oder ein Geringer, dem
In seinem Hause WoU bereitet ist.".
De Hollanders zijn, evenals de Engelschen,
virtuosen van het huiselijk leven. Wie het voorrecht
genoten heeft, het huiselijk leven eener beschaafde,
intellectueel opwekkende, vriendelijke Hollandsche
familie van nabij te leeren kennen, begrijpt,
waarom het elders welig tierende koffiehuisleven
in Holland slechts weinig kan opschieten. De
opwekkende omgang der leden van het gezin
onder elkander, (des te meer opwekkend, wanneer
de kinderen volwassen zijn) een gezamenlijk ge
lezen, degelijk boek, gezang en pianospel, waarbij
het klassieke gewoonlijk de voorkeur heeft, ook
wel philosophische of religieuse gesprekken, be
zielen den in het gezin doorgebrachton avond, en
doen man en zonen het berookte koffiehuislokaal
niet begeoren,
Veel draagt tot het behagelijk, gezellig karakter
van het Hollandsen huis de netjes in elkaar, slui
tende, bijna volmaakte organisatie van een Hol
landsen huishouden bij. Het Hollandsche huishouden,
zooals het wezen moet (er zijn natuurlijk daar,
even goed als elders, slecbte huisvrouwen) en zoo
als het, dank zij de genoemde vaste organisatie,
in de meeste gevallen is, komt meer dan bij
andere volken het ideaal van volmaaktheid nabij,
waarin men van het mechanisme van hot huishou
den zelf niets mag merken, en alle werk als van
zelf schijnt te gebeuren.
Veel draagt daartoe bij de volmaakte, voor
een Duitsch oog bijna overdreven schijnende, zinde
lijkheid en orde, en de traditie, de dienstbode
zoo weinig mogelijk te beknorren, terecht te wijzen
en aan te drijven, maar hun veeleer een grootere
zelfstandigheid, en ook grootere verantwoor
delijkheid te laten. De Iconen zijn daarbij over
het geheel niet veel hooger dan de in Duitschland
gebruikelijke. De huisvrouw echter vindt door de
krachtige hulp van hare dienstboden tijd, om zon
der hare plichten als huisvrouw te verzuimen,
dame te zijn, te representeeren en te ontvangen.
Daarmede staat ook de hoogere positie in ver
band, welke de vrouw in Holland bekleedt, Eene
Hollandsche vrouw van aanzienlijke, ja zelfs slechts
redelijk goede familie komt bijna nooit in de
keuken, kookt nooit zelf, ja eene echte Hollandsche
keukenmeid veroorlooft zich van tijd tot tijd hare
mevrouw uit de keuken als haar domein weg fe
jagon, wanneer deze het in hot hoofd mocht krij
gen, het gebied der keukenprinses" te betreden,
om deze te controleeren of wellicht zolf een saus
of een pudding te willen klaar maken. Ja menige
dezer keukendespoten is op dat punt zoo
lichtgeraakt, dat zij liever den dienst zou opzeggen, dan
toe te geven dat mevrouw in potten en pannen
kijkt.
Koken is dus niet de zaak van de vrouw des
huizes. Dat zij het niet behoeft te kennen en
het huishouden daarbij toch uitstekend geordend
kan zijn, moet weder worden toegeschreven aan
de veel grootere betrouwbaarheid en zelfstandig
heid der dienstboden. Ja, ik aarzel niet, op grond
van langjarige ondervinding, te zeggen, dat de
Hollandsche dienstbode in het algemeen op een
hoogeren trap van ontwikkeling staat dan de
Duitsche. Eerlijkheid en trouw zijn bij haar nog
geen leerer Wahn" geworden; werkzaamheid,
ijver en plichtbesef hebben haar nog niet geheel
verlaten, gelijk ook ecu zekere eenvoud en
naieviteit. Een Hollandsch dienstmeisje overtreft in
helderheid en degelijkheid van kleeding over het
algemeen al hare buitenlandscho collega's. Zij
zal zich ook nooit kleeden als haar mevrouw,
zooals dit in Duitschland en Frankrijk hoe langer
hoe meer geschiedt. Een aangeboren gevoel van
tact zegt naar, dat, wat voor hare mevrouw past,
door haar niet kan worden gedragen. Reeds de
uitdrukking Mevrouw" welke niet in hot Duitsch
vertaald en alleen omschreven kan worden, duidt
een zekeren rang aan, evenals in Duitschland de
uitdrukking gnadigo Frau", alleen met dit on
derscheid, dat de benaming mevrouw" niets met
adel te maken heeft en geen bijsmaak van ancien
régime heeft. Veeleer wordt hij aan de aanzien
lijke burgervrouwen gegeven. Het democratische
Duitsche woord Frau" dat zoowel voor de
waschvrouw, als voor de gemalin van den bankier geldt,
dekt dus volstrekt niet het begrip mevrouw",
dat alleen aan de hoogere standen, of althans aan
die welke er dienstboden op na houden, wordt
gegeven.
Naast dezen naam bestaat nog een tweede aan
duiding van de getrouwde vrouw, dienend om
een lagere positie in <le maatschappij aan te
duideu. Het is Juffrouw", dat ook aan ongetrouwde
dames van hoogeren stand wordt toegevoegd, maar
tevens aan Je getrouwde vrouwen uit de arbeiders
klasse, van de kleine winkeliers, enz.
Do adel heeft weer andere titulaturen. Eene
ongetrouwde barones of jonkvrouw wordt als
freule" (zeker van FriUüein) of mejonkvrouwe"
aangesproken; eene getrouwde dame van adel
met vrouwe" (Frau), dat alweer voornamer is
dan mevrouw. Haar broeders en echtgenooten
worden jonkers" betiteld, inplaats van het een
voudige mijnheer".
Men ziet hoe scherp in Holland do standen
van elkaar gescheiden en onderscheiden blijven.
Van dit zonderlinge verschijnsel in een toch door
en door democratisch land zal later nog meer
sprake zijn. Tot de ontwikkelingvan het Hollandsche
familieleven en zijn gezelligheid draagt natuurlijk
veel bij, de overgeërfde welvaart der kringen,
die den toon aangeven, on ronder dezen rijkdom
zouden huishoudens, zooals men ze rtaar gewoon
is, ook nauwelijks vol te houden zijn. De natio
nale rijkdom, door den handel en het uitgebreide
landbezit in do koloniën sedert eeuwen opgehoopt,
is een noodzakelijke voorwaarde. Alles in een
Hollandsch huishouden is tot op het geringste
geordend en geregeld. Ieder dienstmeisje heeft
haar bepaald werk, evenals er ook voor ieder be
paald werk bepaald vaatwerk en gereedschappen
zijn, die voor niets anders gebruikt worden.
Ofschoon de Hollander, gelijk gezegd is, in 't
algemeen een eenvoudigen, dikwijls zelfs
nucliteren geest bezit, en daarom ook, wanneer hij
zich weelde veroorlooft, dezen nog soliede en de
gelijk neemt, is toch de schijnbaar eenvoudige
huishouding, die slechts het noodzakelijke en nut
tige veroorlooft, met een slechts klein budget
voor vermakelijkheden, toch in waarheid veel
kostbaarder dan elders menig weelderig optre
dend huishouden. De reden daarvoor ligt niet al
leen in het voor het toeerendeel duurder leven
in Holland, maar ook in het gecompliceerde van
de geheele levenswijze, dat zijn grond heeft in
de ouderwetsche welgesteldheid. De inrichting
van een eenvoudig Hollandsch huishouden is al
toos nog van een omslachtigheid, waarvan men
in andere landen, vooral in Duitschland, geen
denkbeeld heeft. Er zijn duizenderlei dingen en
dingetjes, die volstrekt onmisbaar schijnen te zijn,
ofschoon men ze in Duitschland volkomen goed
ontbeert. Er zijn honderd posten op de begroo
ting die ergens anders niet voorkomen.
Zoo is er een nieuwjaarsrekening voor den
stalhouder; als er dochters thuis zijn, een voor
den kapper; een voor den Franschen kok, die
tegen ongehoorde prijzen op winteravonden zijne
schotels buitenshuis gereed maakt, omdat voor
zulke gevallen zelfs de uitstekendste keukenmeid
niet voldoende is. Ook vindt men een nieuwjaars
rekening van den bloemist, die bij alle mogelijke
gelegenheden bloemen en planten ter versiering
van tafel en salon aanvoert; een andere voor den
dentist, die bij abonnement iedere maand de tan
den der familie komt inspecteeren en in orde
houden ; van den horlogemaker, die iedere week
de pendules komt opwinden en schoonmaken ; van
den bontwerker, die 's zomers het pelswerk laat
halen on voor de motten bewaart.
Zoo is er een post voor den behanger, die alle
tapijten in het voorjaar moet opnemen, uitklop
pen en bewaren, om ze in den herfst weer te
leggen. In Holland toch zijn er geene onbedekte
vloeren; overal, ook zelfs bij de minder rijken,
zijn alle vloerun met meer of minder kostbare
tapijten bedekt. Verder een rekening voor den
tuinman, die ook bij abonnement een of tweemaal
's weeks den tuin moet verzorgen. Dan vaste
collecten voor kerk en armen, waaraan men zich
niet kan onttrekken, en nog vele andere kosten,
die ook zonder dat men weelderig leeft, het huis
houden kostbaar maken. Zoo moge nog opgemerkt
worden, dat men zich ook op eene plaats in de
kerk kan abonneeren!
Amusementen buitenshuis, zooals het bezoek van
schouwburgen, concerten, wordt door dorgelijken
omslag en allerlei bijkomende uitgaven tot een
voorrecht van de buitengewoon wolgostclden ge
maakt. Geene huisvrouw in Holland echter zal, om
zich zulk kunstgenot te kunnen verschaffen, iets
van bet onmisbare comfort in huis opofferen. De
schouwburg is dan ook nooit, zooals in Duitsch
land, zulk oen schoon gemeenschappelijk eigendom
van bijna alle standen der maatschappij geworden;
het behoort daar niet tot die edele genoegens,
welke langzamerheid eene werkelijke behoefte
worden. Het tooneel is in Holland altoos een
weeldcartikel gebleven, dat men missen kan, dat
zich alleen de rijken kunnen veroorloven; de
arme of minder welgestelde komt er bijna niet.
Hoe anders in Duitschland, waar voor weinige
groscben ook de werkman bij het stelsel van halve
prijzen de oproeping van klassieke stukken kan
bijwonen!
De positie der Hollandsche vrouwen te huis,
zoowel als in het land over 't algemeen, is een
geheel andere dan die van de Duitsche huisvrouw.
Eene Hollandscho huisvrouw houdt nooit op, dame
te zijn; zij voert het toezicht over haar personeel
zonder zelf aan de huiselijke werkzaamheden
deel te nemen; zij kent dus niets van koken en
bakken, daar deze vakken in haar programma
van opvoeding niet voorkwamen. Maar ook in
den middenstand en den gegoeden burgerstand,
die slechts n dienstmeisje er op na houdt, komt
het zelden voor, dat de huisvrouw kookt. Daar
entegen is er een ander artikel van het huishou
den, waaraan ook do Hollandsche dame, zelfs van
hooger stand, deelneemt. Het is de behandeling
van de wasch.
Ook liet behandelen der wasch is in Holland
geregeld zooals nergens anders, en vormt eon
belangrijk bestanddeel in de techniek van het
IloIIanclsche huishouden.
De wasch wordt namelijk niet, zooals meestal
in Duitschland, Frankrijk en andere landen, ge
heel klaar, gemangeld en gestreken, thuis gebracht
en aan de wasclivrouw por stuk betaald; maar
men abonneert zich bij een zoogenaamden bleeker"
buiten, die tegen een jaarlijksch bedrag van cenigo
honderden guldens alle veertien dagen een reus
achtige mand, met ontelbare stuks waschgoed ge
vuld, mee naar het land neemt. Of wel de bleeker
komt met zijn eigen goederenwagen al de
waschmanden van zijn abonnés afhalen en levert ze
veertien dagen later, helder gowasschen en op het
land gebleekt, weer af en dat wel, of nat (dat is
iets gocdkooper) of droog, maar noch gemangeld
noch gestreken. (De f/roole en de kleine wasch,
de eene driemaal 's jaars, de andere om de veertien
dagen, wordt niet eens door do schrijfster genoemd.)
De verdere behandeling der wasch nu is de taak
der huisvrouw en van hare dienstboden, en hier
aan nemen de meeste dames zelf deel. Ook
als zij het eigenlijke werk aan haar tweede meisje
of linnenmeid overlaten, stellen zij er toch
eene eer in, het werk door en door te verstaan,
het rekken", invochten" en na het mangelen
zorgvuldig vouwen" der wasch, waarbij letter
lijk vouwlje op vouwtje moet komen, in de
puntjes te kennen. Nadat de wasch is gevouwen,
wordt zij nog eens geperst, dat wil zeggen zij
komt in een groote pers met geweldige schroeven.
Nadat het eenige dagen aan den druk van die
pers is blootgesteld geweest, wordt het goed er
uitgehaald en dan als geheel klaar in de linnen
kast gelegd. Op deze laatste is een Ilollandsche
huisvrouw terecht grootsch; rij aan rij met nauw
gezetheid gevouwen en op stapeltjes gelegd, blinkt
u het sneeuwwitte linnen, door het persen
spiegelglad geworden, tegemoet; daarenboven ver
baast het ons nog door zijn verscheidenheid en
overvloed.
Dat vouwen en rekken is eigenlijk hot eenige
huiselijk werk, dat de huisvrouw in vele gevallen
zelf doet. Men kan zeggen dat, bijna even on
misbaar als het in Duitschland tot de eigenschap
pen eener goede huisvrouw behoort, te kunnen
koken, een Hollandsche met de wasch moet weten
om te gaan; terwijl voor haar de keuken bijzaak
is. Over het algemeen laat de Iloliandsche zich
veel meer bedienen dan de Duitsche en slaat
j zelf bijna nooit de hand aan het werk, waar
toe de zoo hoog ontwikkelde instelling der dienst
boden, van welke ieder haar werk weet en ver
staat, niet weinig bijdraagt,
Over de dienstboden haar typisch karakter,
haar graad van ontwikkeling en overige eigen
schappen zal nog later gehandeld worden. Genoeg,
dat de Hollandsche huisvrouw in de hoogere stan
den en zelfs die in de middelklasse niet noodig
heeft, zich om al die kleinigheden,
alledaagschheden en stoffelijke eischen te bekommeren, die,
terwijl zij den geest er aan gewennen om zich onaf
gebroken er mede bezig te houden, dikwijls den
zin voor het hoogere verstikken, zoodat de vrouw,
die geen tijd heeft om aan iets anders dan aan
haar huishouden te denken, ook spoedig lust en
neiging daartoe verliest. Hierdoor ontwikkelt
zich de kleingeestige lust in beuzelpraat en
vitterij, die geheel in alledaagsche nesterijen opgaat
en geen zin meer voor het groote of algemeene
overhoudt. In deze vrijere positie der Holland
sche vrouw is zeker ook wel de reden der hoogere
ontwikkeling van het familieleven te zoeken, waar
van ik reeds melding maakte.
Man en vrouw en kinderen leven (ik spreek
hier van die gezinnen, waar zich het familieleven
in zijn schoonste ontwikkeling vertoont) niet alleen
uiterlijk, maar ook innerlijk in de schoonste ge
meenschap. De vrouw, die door hare gehoele
opvoeding veel leest en gelezen heeft, musiceert,
schildert, neemt deel aan al de gesprekken der
mannen, op bescheiden toon, met verstandig
begrip en beslist partij kiezend, en boeit dus
den man, wiens zaken zij voor een deel verstaat,
aan het huis. De man blijft in den regel (er zijn
natuurlijk hier ook uitzonderingen) 's avonds bij
vrouw en kinderen te huis; vaak komen er be
vriende families 's avonds een bezoek brengen.
In 't algemeen gaat de man nooit, of hoogst
zelden zonder zijn vrouw uit. De soirees, kransjcs,
avondjes zijn meest altijd gemengd; van haar
kant neemt de vrouw ook geen uitnoodigingen
aan, alleen een bezoek bij eene zeer intieme
vriendin, waar zij alleen, zander haar man ge
vraagd is. Ik ga niet uit zonder mijn man" of
ik ga niet uit zonder mijn vrouw", luidt het
gowoonlijk. Ook in gezelschap gaan meest beide
seksen op de ongedwongensto wijze met elkander
om. Het in vele landen gebruikelijke samenzitten
der mannen en de afzondering der vrouwen komt
in Holland zeer zelden voor, waardoor die een
zijdige ontwikkeling van den mannelijkon en den
vrouwolijken geest vermeden wordt, die bij de
mannen licht leidt tot ruwheid van gemoed en
eenzijdige verstandsvorming, bij de vrouwen tot
gebeuzel en sentimentaliteit.
Alleen in bet wederzijdsche doordringen van
mannelijke en vrouwelijke opvattingen kan die
veelzijdige ontwikkeling van geest en ziel bereikt
worden, die den bloesem van hoogere beschaving
doet rijpen.
De vrouw in Holland staat maatschappelijk
zeer zeker hooger dan hare Duitsche zusters en
geniet daarom ook grootere achting. In hot karakter
van de Hollanders ligt tegenover de vrouw iets
van nature ridderlijk», eene vrouw kan zich bij
hen veel veroorloven, omdat zij vrouw is, ofschoon
ook dit zijn grenzen heeft. Vrouwelijke talonten
worden, wel verre van wantrouwen en geringschat
ting te ontmoeten, welwillend aangemoedigd.
Het wordt in een vrouw hoog gewaardeerd, als
zij op het gebied van geest of kunst iel s
praesteeren kan. en eindelijk mengt zich nog de nati
onale ijdelheid er in, en roemt gaarne, tegenover
het buitenland, de superioriteit der Ilollandscho
vrouw.
In allen gevalle echter is het waar, dat de
Hollanders het niet alleen dulden, maar zelfs het
gaarne zien, dat de vrouwen zich op het gebied
van kunst on wetenschap begeven, aan kunne
politieke en wetenschappelijke gesprekken deel
nemen, on zich met muziek of kunst of littera
tuur bezig houden. De mannen zijn steeds bereid,
de vrouwen te hulp te komen, en haar den weg
gemakkelijk te maken; zoodat de vrouw iu Hol
land zich eer eene positie daarin kan veroveren,
eer dan hare Duitsche collega carrière maken en
onder dichters en kunstenaars een eereplaats
verkrijgen.
Uit het bovengenoemde verklaart zich onder
anderen het spoedig carrière maken der jeugdige
schrijfster Wallis, der nog in de schoonste periode
des levens zijnde, zeer begaafde schilderes Thérèse
Schwartzc.
Ofschoon zich dus de Ilollandsche ongestoord
aan hoogere doeleinden wijden kan, is zij even
wel gewoonlijk ook een goede huisvrouw boven
dien ; hetgeen haar door de voorbeeldige inrich
ting' van bet huishouden, met zijne vaste orga
nisatie gemakkelijk gemaakt wordt.
De gemiddelde beschaving der Hollandsche,
niet gerekend die der uitstekende en
produceerende, staat naar mijne meening in 't algemeen
boven die der Duitschc vrouw. Ook daar waar zij
niet zelf artistiek voortbrengt volgt zij met liefde
en intelligentie het voortbrengen van anderen op
dit gebied. Dansen en trouwen zijn niet het hoogste
doel der jonge meisjes. In de moderne litteratuur
zijn de volwassen vrouwen t'huis; de geheelo
Europeosche belletric zij loeren van kindsbeen af
vreemde talen. is haar vrij goed bekend.
Volkomene onwetendheid op dit gebied zou ecnc
dame in Holland in eone zeer onaangename po
sitie brengen.
VARIA.
liet programma voor bet aanstaande
tooneelseizoen in de Comédie Fraiu;aise is nog niet vast
gesteld, en wel omdat aan bet menu de hoofd
schotel ontbreekt. De heer Jules Claretie wacht
no" de comcdie de moews die de letterkundige
gebeurtenis van het jaar moet zijn, en die nog
niet verschenen is. Er is sprake van geweest,
dat Sardou hiervoor zorgen zou, eene rol voor
Mllc Bartet, maar ardou is meer met Sarah
Bernbardt ingenomen dan met deze dame, en
heeft zijn belofte tot bet volgend jaar aangehouden.
De namen die verder in aanmerking komen
zijn: Alexandre Dmaas;?het stuk, dat Lij in be
werking beeft, zal niet, gelijk men beweerd heeft,
de journalisten tot onderwerp hebben, maar het
is nog lang niet gereed. Voorts l'aiïlcron;
deze had vóór La Souris, dat geen buitengewoon
succes is, een andere comedie onder handen,
maar men weet nog niet, wanneer hij die kan.
afgewerkt hebben.