Historisch Archief 1877-1940
No. 585
DE AMSTERDAMMEE, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Het seizoen zal nu openen met de oude idylle
-van Georges Sand, Francais Ie Champi, die reeds
lang op het Théatre Francais thuis behoord had;
verder repeteert men de stukken van het reper
toire. Er zullen voortaan vier kostelooze ochtend
voorstellingen per jaar gegeven worden; op de
-eerste zal Oedipe-Roit dat op het Romeinsche
theater te Orange is opgevoerd, vertoond worden.
Als Got, die te Aken is, en Worms van de baden
terug zijn, zullen Mercadet, Le fils de Giboyerm
-Le Flibustier weer opgenomen worden. Monsieur
Seapin, van Richepin, is een acte korter gewor
den ; de Féraudy neemt er de rol van den ouden
?Coquelin over.
n nouveauté, maar toch niet het hoofdwerk,
zal zijn Pepa, comédie in drie bedrijven, van
Meilhac en Ganderax. Een drama in vier bedrij
ven) Le Père Lebonnard, in verzen, van Jean
Picard, is uitgesteld tot na de tentoonstelling,
?«venzoo de Mahomet, treurspel van de Borier.
Belangrijke reprises zijn Molière's Don Juan
(Worms), Racine's Esther (Mlle Bartet), Hernani,
Ruy-Blas, Angelo, allen van Victor Hugo, het
laatste met een acte er bij, die men in de nage
laten papieren van den dichter heeft weergevon
den; voorts Dumas' L'Etrangère (Mlle Brandès),
Corneille's Cid, Dumas' Demi-Monde,
enVacquerie's Jean Saudry.
Eeeds lang is er over gedacht, dat het répertoire
van de Comédie Franchise te groot is. en, met het
enorm aantal goede acteurs, wel voor twee schouw
burgen zou kunnen dienen. De vroegere directeur,
Perrin, heeft er een oogenblik over gedacht, een
tweeden schouwburg aan te koopen, maar dit plan
is niet doorgegaan. De tegenwoordige directeur,
Jules Claretie, heeft er al vast op gevonden, be
halve de Zondagsche matinee, er ook Donderdags
een te geven, waarop de klassieke auteurs, Racine,
Molière, Corneille, Regnard, hun beurt zullen
irijgen, en waarbij ook telkens een vijftigtal plaat
sen voor de leerlingen der lycées en colleges zouden
beschikbaar gesteld worden. Het bezwaar ligt
in de repetities, waarvan men een dag per week
.zal moeten missen. Behalve toch het intestudeeren
nieuwe stuk, moet er ook gerepeteerd worden
voor de wekeiijksche Dinsdags- en de
veertiendaagsche Donderdags-abonnementen. Men zal nu
maar in verschillende lokalen tegelijk repetitie
houden.
Onder de nieuw op te voeren stukken noemt
men eene acte in verzen, van Coppée, La Soutane;
eene acte in proza, van Bergerat, La jeune fille,
en een drama van Charles Edmond. La B
cheronne. Gedurende de Tentoonstelling, zal do
Comédie-Fran^aise, zooals dat haar plicht is, eene
reeks van modelvoorstellingen, eene bloemlezing
uit de geheele Fransche tooneel-litteratuur, klas
siek en modern, geven.
Den 31 en Augustus heeft de Parijsche schei
kundige Chevreul zijn 102en verjaardag gevierd
Men herinnert zich nog met welk een jeugdige
opgewektheid en goed humeur de oude heer zijn
honderdsten jaardag vierde. Op dien dag doorstond
hij grooter vermoeienissen dan menige jonge man
had kunnen verduren, en men mocht het hem
destijds waarlijk niet euvel duiden, toen hij, na
vierentwintig toespraken in proza en twee in
verzen te hebben aangehoord, zich aan een te
zijner eer georganiseerde musicaal-declamatorische
soiree op heimelijke wijze door de vlucht onttrok.
Onder de feestredenaars van dien dag, figureerde
ook niemand minder dan generaal Boulanger, die
als toenmalig minister van oorlog in naam van
het leger dronk op het welzyn van den wakke
ren patriot," die in het jaar 1870 zoo energiek
protesteerde tegen het beschieten van Frankrijk's
hoofdstad en haar wetenschappelijke rijkdommen."
Zooals men weet, maakt de heer Boulanger het
heden ten dage nog heel wel; daarentegen schijnt
Chevreul nu toch aan de jaren zijn schatting te
moeten betalen. De betuigingen hunner hulde,
die de Parijsche studenten voornemens waren den
grijzen geleerde aan te bieden, moesten achterwege
blijven, want ofschoon Chevreul's toestand niet
bepaald zorgwekkend is, wenschte zijne ianiilie
hem toch niet meer bloot te stellen aan de aan
doeningen, die van zulk een feest onafscheidelijk
zijn. Bovendien is hij sedert eenigcn tijd
bedlegerig. Reeds sedert drie maanden verscheen
hy niet meer aan de Universiteit. Het is niet
onbelangrijk bij deze gelegenheid te constateeren,
dat de meeste beroemde chemici, ofschoon zij op
verre na niet den leeftijd van Chevreul bereikten,
toch zeer oud zijn geworden. Het heeft bijna den
schijn alsof het voortdurend verblijf in de
laboratorium-atinospheer, wel verre van nadeelig te zijn
voor het menschclijk organisme, dit integendeel
tegen schadelijke invloeden beschermt.
Van de thans in leren zijnde scheikundigen is
Bunsen, in Heidelberg. de oudste en 77 jaar. Zijn
collega en vriend, Professor Kopp, de geschied
schrijver der chemie, is maar zes jaren jonger.
A. W. Hofmann, in Berlijn, tolt 70 jaren;
Fresenius, in Wiesbaden, een gelijk getal. Wöhler stierf
op 84-jarigen leeftijd. Dalton bereikte den ouder
dom van 78, Faraday van 76, Gustaaf Rosc van
75, Regnault eri Berthollet van 74, Gay-Lussac
van 72, Priestley van 71 enLiehig van 70 jaren.??
Deze lijst maakt geen aanspraak op volledigheid,
maar zij toont toch voldoende aan, dat men allo
mogelijke zuren, halogenen en ammoniak-verbin
dingen inademen en toch een krachtige grijze
jubilaris worden kan.
Do Voss. Ztf/. schrijft het volgende. Het eerste
wapenschild van het nieuwe Duitsche Rijk is,
dank zij de zorgvuldigheid van den toer.maligen
kroonprins Friedrich Wilhelm, voor het nageslacht
bewaard gebleven. Het is een wapenschild van
ongeveer een voet hoog, voorzien van den
Rijksadelaar, dat in den nacht van den ISdcn
Januari 1871 in het hoofdkwartier te Versailles
iu allerijl word vervaardigd, om als versiering te
dienon van de portière van rood fluweel, welke
dienen moest om de spiegelzaal in het kasteel
van Versailles af te scheidon van de aangrenzende
zaal, waarin de plechtige proclamatie tot Keizer
zou plaats hebben.
Het initiatief tot de vervaardiging van het Wa
penschild werd genomen door den Duitschcn
Kroonprins; Graaf Harrach had snel de teekening
ontworpen, een landwehrman" bracht zijn ken
nis van het boekbindersvak in praktijk, sneed en
plakte, terwijl een Fransche modiste naaide en
met paarlen garneerde. Deze Franijaise, zonder
wier hulp de versiering van het Wapenschild ter
nauwernood tot stand zou zijn gekomen, had men
tot het doen van dien arbeid weten te bewegen.
Reeds het opleggen van het noodige goudbrokaat,
het uitzoeken van de juiste kleur van het fluweel,
zoomede het aanbrengen der in plaats van edel
gesteenten, aan de kroon vast te hechten paar
len, had veel moeite gekost. Toen nu, na het
uitroepen tot Keizer, de zaal werd ontruimd,
was het de Duitsche Kroonprins die de reliquieën
opborg, en daardoor kwam het eerste wapenschild
des Rijks terecht in het Hohenzollern-Museum,
met dit eigenhandig bijschrift van den prins:
Deze uit fluweel geknipte en op houtstof
opgezette Adelaar met de op dezelfde manier
gemaakte keizerskroon, werd in groote haast
vervaardigd in het hoofdkwartier te Versailles
en was ter gelegenheid van het proclameeren
van Zijne Majesteit den Koning !van Pruisen
tot Keizer van Duitschland, op den 18en Januari
1871 in de Salie des Glaces in het slot te Ver
sailles, bevestigd aau de draperie, die zich bevond
achter de verhevenheid, waarop Z. M. op dat
plechtige oogenblik stond. Friedrich Wilhelm,
Kroonprins." En daaronder staat nog met blauw
potlood: vervaardigd en gebruikt te Versailles
den 18en Januari 1871.''
Uit Brussel wordt aan de Weser Zeitung over
de expeditie van Stanley het volgende geschreven:
Op het doel der Stanley-expeditie, dat reeds tot
zoo talryke besprekingen aanleiding heeft gege
ven, wordt nu van Brussel uit een nieuw licht
geworpen, dat wel eens het ware kon zijn. Twee
dingen staan in de eerste plaats vast. De bevrij
ding van Emin-Bey was niet het hoofddoel der
expeditie, en evenmin het veroveren van land ten
behoeve van Engeland. Aangezien nu langs den
Nijl, door de liniën van den Madhi, Wadelainiet
te bereiken was, stonden er twee wegen, ter be
vrijding van Emin-Bey open, n.l. over Zanzibar
en den Congo. Alle Congo-konners, zooals de
heeren Dr. Schweinfurth, Felkin en Juncker, die
van meening waren, dat het de bevrijding van
Dr. Schnitzler gold, meenden dat Stanley, om
sneller hulp te kunnen bieden, den weg over Zanzi
bar naar het Albert-M yanza Meer had moeten inslaan,
en bestreden de meening dat hij den langen on
bekenden en gevaarlijken weg over den Congo
kon hebben gekozen; maar Stanley ging trots dit
alles te Zanzibar met 900 manen 800
remingtongeweren naar Boma scheep. Gaf dit reeds stof tot
overweging, de twijfel omtrent Stanley's voornemen
om Emin-Bey te bevrijden, werd nog versterkt.
Intusschen vernam men dat de laatste in Sondan
wilde blijven en niets anders verlangde dan
ammunitie en ruilwaren.
Toch liet Stanley bij zijn vertrek aan den
Aroewimni de 600 voor Emin-Bey bestemde
goederenvrachton in het kamp achter; hij had dus
vooreerst een ander plan. De ware zending van
Stanley bestond hierin, dat hij de bronnen van
den Witten Nijl ging opsporen en tevens een
nieuwen verkeersweg ging openen tusschen den
Congo-Staat en Opper-Egypte. Op dit laatste
voornemen wijst ook de laatste depêche uit
'ioeakim, volgens welke pelgrims uit Sokoto aan den
Bar-cl-Ghazal (Witten Nijl) met
remingtonsgewapendo blanken hebben aangetroffen. Bij liet
opsporen der Nijlbronnen is Stanley ongetwijfeld
gestuit op plaatselijke moeilijkheden, drassige bo
dems enz., die omwegen noodig maakten. Men
ziet daarom met spanning nadere berichten te
gemoet.
De Brusselsche Réforme schrijft: De stad Roulors
heeit een gedenkteeken opgericht ter ecre van de
nagedachtenis van den Vlaainschen dichter Albrecht
Rodenbach, die acht of tien jaar geleden in den
ouderdom van 23 jaren gestorven is, en aangaande
wien men tijdens zijn leven groote verwachtingen
koesterde op letterkundig gebied.
Albrecht Rodenbach, die zijn eerste opleiding
ontving aan het college van Roulors, schreef, nog
geen zestien jaar oud, gedichten, merkwaardig
door hun dichterlijke expressie en brcede poëzie.
Hij was 22 jaar en studeerde in de rechten
aan de Universiteit te Leuven, toen hij deelnam
aan het concours voor Vlaamsche tooneel-poëzie,
georganiseerd te Antwerpen. De jeugdige dichter,
die zijn arbeid niet op den noodlottigcn datum
had voltooid, zond er slechts een gedeelte van
aan de Antwerpsche jury en deze word zoozeer
getroffen door deze wilde en grootscho dichterlijke
schepping, dat zij besloot aan het ontluikend
dichterlijk genie een supplementaire medaille toe
te kennen.
De historische handeling van hot onderwerp,
door Albrecht Rodenbach aangevat, heeft plaats
aan de oevers van de Noord-Zee en de Vlaamsche
artist heeft op merkwaardige wijze partij getrok
ken van dit onvergelijkelijk heroïsch kader. Er
waren in het stuk, naar het schijnt, eenige zonden
tegen de techniek, maar liet ademde zulk een
onmiskenbaren dichterlijken geur, dat zelfs de meest
onuitstaanbare leeraars in de uiterlijke welspre
kendheid slechts dit schoone dichterlijke enthou
siasme konden bewonderen.
Helaas! de levensdraad van Albrecht Rodenbach
zou worden afgesneden nog voor hij uiting kon
geven aan al den dichterlijken gloed die zijn ziel
vervulde en zijn medeburgers hebben geineend
zijner door een monument te moeten gedenken.
Het geheel bestaat uit een leeuw van brons,
rustend onder een booggcwclf, en is verscheiden
treden hoog. Het architectonisch gedeelte, uitge
voerd door M. Helleputto van Leuven, is in
blauwen steen uitgebeiteld.
Mrs. Harriet Beechor-Stowe, de beroemde schrijf
ster der Neqerhut, ligt zwaar ziek. Ook haar geest
is' verzwakt. Zij woont op een stil buitentje
op Long-Island dicht bij New-Vork. ledere
bezigheid is haar te veel en zij kan geen
vast voedsel meer gebruiken. Toen onlangs iemand
met haar over Uncle Tom's tttbin sprak, zeide
zij: Ik heb het niet geschreven. God heeft het
opgesteld en het mij slechts gedicteerd."
In Liszt's na elaten papieren heeft men nog een
oratorium gevonden, Via Crucis, dat zoo spoedig
mogelijk zal worden in 't licht gegeven.
Het Amerikaansch To O \eelgezelschap van Daily
heeft te Parijs in den Vaudeville de voorstellin
gen geopend met Shakespeare's Taming of tlie
Shrew. De Franschen noemen het La mégère
apprivotsée, maar vinden er weinig smaak in. De
handeling scheut hun ingewikkeld, de karakters
onnatuurlijk; maar de acteurs en de mise-en-scène
werden zeer geroemd. Anna Rehan als Katharina
en John Drew als Petrucchio dragen den
hoogsten lof weg, ondanks de vele punten waarin zij
tegen de traditie van het Fransche tooneel zon
digen.
Het Multatuli-artikel van Dr. Swarth
Abrahamsz thans ook afzonderlijk bij den heer
Tj. van Holkema uitgegeven heeft een geheelen.
wervelwind van brochures, artikelen en losse
blaadjes doen opfladderen. Een der jongste, ons
gezonden, is Multatuli, geoordeeld door de weien
schap, eene brochure van den heer A. Gorter,
arts, waarin op ironische wijze het Grids-artikel
en een deel der daarop verschenen kritieken
besproken worden.
Schaakspel.
No. 141.
Van FRITS HOFMANN te München.
ZWART.
g
INGEZONDEN OPLOSSINGEN.
Juist opgelost door W. v. H. te Delft no 138
M. d. C. met tweezet Zuurbier en 137bis, insge
lijks A. Blijkmans Kzn. benevens 138bis Nanning
en 138 quater-Zuurbier, door Mei" 138 met bis,ter,
quateren 139 metbis,doorC.T.vanHam,alleprobl,uit
het vorig no. tot en met 139 uitgezonderd Delft de
overigen te Amsterdam. Door B. W. te W. 138
met bis ter en quater, dito door A. P. te Arnhem,
alsmede D. D. te Rotterdam en G. A. W. te Gouda.
Door Termos te Rotterdam no. 140, door A. Blijk
mans Kz. no. 140 en 140 ter L. N. de Jong. No.
138 M. da Costa door G. J. Diephuyzen te Amst^
BERICHT.
De heer J. H. Blackburne speelde dezer dagen
te Margate 26 Simultaanpartijen, in den tijd van
bijna 3 uren. Hij won daarvan 21, verloor l en
maakte 4 remise. Daags daarop speelde hij 8
gelijktijdige blindelingspartijen waarvan hij 5 won
en 3 remise maakte, dus geen enkele verloor.
De New-Yorksche Turncourant Bahn f rei schrijft
een probleem-tournooi uit. T .rmijn van inzending
tot l Nov. aanstaande. De diagrammen moeten
duidelijk genoteerd ziju, met volledige oplossing,
motto en verzegeld couvert, als gebruikelijk. Adres
M. Hermann Bennecke, Turnhalle 66,68 E. 4 straat
New-York, Amerika. Men kan inzenden tot 2
driezetters en tot 2 tweezetters. Prijzen van 15
tot 4 dollars, benevens boekwerken. Jury is de
heer W. A, Shinkman.
a b c d e
WIT.
Wit speelt voor en geeft in drie zetten mat
(Wit 6 en Zwart 5 stukken met K. d4).
OPLOSSING VAN SCHAAKPROBLEEM No. 139
A. van Heycop ten Ham te Haarlem.
2 68 b.8 onv. 3 hS h4 a8 of X e5 of b5 c3 f mat
2 e8 g8 f onv. 3 g8 a8 of X c4 f mat
2 b5 c3 f K onv. 3 f4 X e5 f mat
2 08?a8 f do?e5 3 el f3 t mat
2 08 a8 f d5 c4 3 d2 d3 f mat. Mooi!
h5 08 d5 e4
als bov. e6 d7
dito e6 elders
dito e5 X &
dito c4 X b3
No 13%is van A. H. Robbins, Amerika. Iets gewijzigd.
l e4 X c6 f 2 a7 X cöt d4 d5 3 e3 e5 f mat
l e4 elders 2 el c2 f d3 X c2 3 a7 = b5 f mat
l d3 X e;i 2 f2 X e3 t d4 e5 3 d2 d4 f mat
l d3 e2 2 el c2 f onv. 3 d2 d4 of a7 rr b5
l d3 c2 of X hl 2 a7 X l>5 d4 eó 3 d2 d4 f mat
mat
d3 elders 2
d4 e5 el
aöX c5t '2
e3 X
e4
t gf>
d3 f e5 d4
X c5 t d4 e5
3 c6 X e4 f mat
3 a7 X b"' m«t
3 el X d3 t mat
l a4 c3 2 d2 X &'? t onv. 3 b4 c3 of el X d3 | mat
l a4 bo 2 a? X "5 t onv. 3 a4 b2 2 e3 X d3 f onv. 3 b c3 of el X d3 f mat
l go speelt 2 e3 X e4 f d:ïX e4 3 c6 X e4 f mat
No. 139 ter van E, J. Winterwood zelfmat van wit die begint iu 3 zetten. Wit K. aó T b4 D
Pd e5 en f8 pions f6 en h7 en R b8 (9 stuks. Zwart K có D hö. 2 stuks met K có.
Briefwisseling. Henri, H J. den H. Wij hebbon in dank de bijdragen ontvangenen zullen
gebruik van maken, maar wij moeten tevens beleefd verzoeken nog een week te willen wachten
ons verslag. Door W. v. II. te Delft nog no 139 volledig met 140 bis en ter.
OUD-AMSTERDAMSCHE
VERSCIIEIDENHEDEN.
Wat een kantoorbediende in de zeventiende eeuw
te obseneeren luid.
Onze beroemde kooplieden uit de zeventiende
eeuw waren meercndeels mannen, die. al moesten
zij ook erkennen dat de fortuin hun niet ongunstig
was geweest, door noeste vlijt de schatten bij
elkaar hadden gebracht, waarvan zij op den ouden
dag in ruste gingen genieten, en hadden door
menigen zuren appel moeten bijten, eer zij het op
eene zekere hoogte hadden gebracht. Niet altijd
onder de aangenaamste omstandigheden hadden
zij hunne relaticn in verre landen aangeknoopt.
Vroeg van school waren de eerste jaren na hunne
intrede in de maatschappij tegelijk de voortzetting
hunner leerjaren geweest, hetzij zij achter de
toonbank stonden, om de aanzienlijke
handelsinanncn in hunne winkolzaken, die zij er bijna allen
op nahielden, waardoor de begrippen koopman
en winkelier nagenoeg synoniem waren
benulpzaam te zijn, hetzij zij ais commies naar verre
landen togen op de schepen hunner patroons, of
als factoors zich elders vestigden, om hun mees
ters belangen waar te nemen, hetzij eindelijk dat
zij, op eigen avontuur uitgaande, zich als leg
ger" vestigden in een vreemde plaats, waar de
llollandschc waren werden aan de markt gebracht,
of van waar omgekeerd inlandsche waren door
onze schepen worden gehaald.
Maar hoe ook, de eerste jaren van werkzaam
heid van den aanstaanden koopman waren even
moeielijk als die van den toekomstigen
gildcbroeder; die, als leerjongen, bij den een of anderen
meester in dienst trad en voor de penningen,
door vader of voogd aan don meester betaald, in
den eersten tijd als knechtjo fungeerde en het
huiswerk deed.
Bij de intrede van de leerjaren werd in den
regel eene overeenkomst aangegaan tusschen den
meester en den vader of voogd van zijn leerjongen,
die, zoodra hij in dienst en in huis was gekomen,
de knecht" werd genoemd. Konden die leerja
ren geacht worden te zijn volbracht, dan klom
hij, was het lot hem gunstig, op tot
coopmansdienaer", wat wij kantoorbediende zouden noe
men, en ontbrak het hem niet aan ondernemings
geest, dan kon hij zich weldra zelf vestigen, of
hij bleef in meer ondergeschikten werkkring als
fac-totum aan den patroon en zijn huis verbonden.
Zulk een rol schildert ons Bredero in Cocnraedt,
den al te gcwilligen helper van Ritsart in liet
Moortje". Eigenaardig is het, dat Coenraedt
daar 's vaders makelaar wordt genoemd. Toch
zouden wij personen als dezen niet op het
gildeboek van hot Makelaerskantoor hebben aangetrof
fen. Zij juist waren de beunhazen, die
de_pakhuizen binnentraden, de schepen aan boord liepen
om zaakjes te doen, niet voor eenen meester,
maar voor hunnen meester. Tegen dezulken, die
zich makelaars verstoutten te noemen, waren de
keuren gericht.
Do contracten, tusschen patroons en knechts
gesloten, waren in den regel zeer eenvoudig, ieder
wist immers wat hij te doen en te verrichten had,
als hij ergens in dienst trad. Als men op twaalf
jarigen leeftijd de school verliet, dan viel de dienst
baarheid zoo heel zwaar niet. Maar als men
eenige jaren later eeue nieuwe betrekking zocht,
dan had men zich daaraan evenzeer te
onderwcrpen,\vildo men welgevallig zijn aan zijn patroon.
Een merkwaardige blik op de verhoudingen geeft
een overeenkomst gesloten tusschen den
Amsterdamschcn zijde lakenkoopman Isaac Vlaming en den
22-jarigen Neurenburger edelman Jeronimus
Spengler, wiens voorzaten door Keizer Karel V in den
rijksadelstand waren ingelijld, en die zich in 1636
hier ter stede nederzette. Voor den wellicht iet
wat pronkerigen vreemdeling, was een uitvoerig
contract wcnschciijk, omdat hij moeielijk kon
weten, wat het gebruik in Holland medebracht.
Spengler verbond zich voor zes jaron, in dier
voege, dat hij gehouden zou zijn zijn heer en meester
in aller gewillicheyt, neersticheyt, obediëutie ende
trouwe, oock met alle behoorlijcke respecte ende
vcrbicdinge, vroegh ende spade in alle 'tgeen hem
bij denselven, desselfs huysvrouwe oft van
haer| lieden wegen respective eenighsins gecommandeerfr
i geordineert ende bevolen sal werden te dienen, ende
noyt sonder expresse licentie ende consent uyt
ten huyse te gaen. desselft's sijns meesters pronffijt,
reputatie en de eere in al ende overal, sooveel
[ hem mogelijck is, te soecken ende bevoorderen,
| desselft's schaode, naedeel ende disreputatie
daer| entcgens te verhoeden ende beletten; alle saecken,
j negotien ende affairen dacrinne hij hem soo wel
i binnen ais huyten deser stadt ende provinciën,
J aen verre ofte naegelegene plaatsen, 't sy te water
i oft te lande sal willen gebruycken als oftse hem
! selffs aenghingen te behertigen ende vlijtichlijck
! nacr sijn bost verstant ende vermogen waer te
nemen, te beschicken ende uytterechten, als mede
sijns me esters verwanten, commisen, facteuren ende
bcvclhehbercu binnen oi'te huyten slants, aen
dewolckc hij sonde mogen geaddresseert, bevolen
ende gcsonden werden, in alle tgheen sij hem
door sijns heere ordre ende wille sullen commit
teren ende bevelen, te gehoorsamen, 'tsclve
nasrtecomen ende volbrengen allessints oft het hem
bij sijnen voorn, heer ende meester selfi's ende
persoonlijck gecommandeerc ende bevolen waere;
Alle sijns meesters att'airen, handelingen, brievenv
handtschriften, papieren, wisselbrieven,
bescheydeu ende andere secreten getrouwelijck te helen,
cndo sonder sijnen weten, wïile ende expressen
consente aen niemanden 't openbaren, ende voorts
meer altgheen hem door sijn voorsz. meester offt
van sijnent wege aen geit ofte coopmanschappen
toebetrouwt ende in handen gedaen oft gesouden.