De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 9 september pagina 5

9 september 1888 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 585 DE AMSTERDAMMEE, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Het seizoen zal nu openen met de oude idylle -van Georges Sand, Francais Ie Champi, die reeds lang op het Théatre Francais thuis behoord had; verder repeteert men de stukken van het reper toire. Er zullen voortaan vier kostelooze ochtend voorstellingen per jaar gegeven worden; op de -eerste zal Oedipe-Roit dat op het Romeinsche theater te Orange is opgevoerd, vertoond worden. Als Got, die te Aken is, en Worms van de baden terug zijn, zullen Mercadet, Le fils de Giboyerm -Le Flibustier weer opgenomen worden. Monsieur Seapin, van Richepin, is een acte korter gewor den ; de Féraudy neemt er de rol van den ouden ?Coquelin over. n nouveauté, maar toch niet het hoofdwerk, zal zijn Pepa, comédie in drie bedrijven, van Meilhac en Ganderax. Een drama in vier bedrij ven) Le Père Lebonnard, in verzen, van Jean Picard, is uitgesteld tot na de tentoonstelling, ?«venzoo de Mahomet, treurspel van de Borier. Belangrijke reprises zijn Molière's Don Juan (Worms), Racine's Esther (Mlle Bartet), Hernani, Ruy-Blas, Angelo, allen van Victor Hugo, het laatste met een acte er bij, die men in de nage laten papieren van den dichter heeft weergevon den; voorts Dumas' L'Etrangère (Mlle Brandès), Corneille's Cid, Dumas' Demi-Monde, enVacquerie's Jean Saudry. Eeeds lang is er over gedacht, dat het répertoire van de Comédie Franchise te groot is. en, met het enorm aantal goede acteurs, wel voor twee schouw burgen zou kunnen dienen. De vroegere directeur, Perrin, heeft er een oogenblik over gedacht, een tweeden schouwburg aan te koopen, maar dit plan is niet doorgegaan. De tegenwoordige directeur, Jules Claretie, heeft er al vast op gevonden, be halve de Zondagsche matinee, er ook Donderdags een te geven, waarop de klassieke auteurs, Racine, Molière, Corneille, Regnard, hun beurt zullen irijgen, en waarbij ook telkens een vijftigtal plaat sen voor de leerlingen der lycées en colleges zouden beschikbaar gesteld worden. Het bezwaar ligt in de repetities, waarvan men een dag per week .zal moeten missen. Behalve toch het intestudeeren nieuwe stuk, moet er ook gerepeteerd worden voor de wekeiijksche Dinsdags- en de veertiendaagsche Donderdags-abonnementen. Men zal nu maar in verschillende lokalen tegelijk repetitie houden. Onder de nieuw op te voeren stukken noemt men eene acte in verzen, van Coppée, La Soutane; eene acte in proza, van Bergerat, La jeune fille, en een drama van Charles Edmond. La B cheronne. Gedurende de Tentoonstelling, zal do Comédie-Fran^aise, zooals dat haar plicht is, eene reeks van modelvoorstellingen, eene bloemlezing uit de geheele Fransche tooneel-litteratuur, klas siek en modern, geven. Den 31 en Augustus heeft de Parijsche schei kundige Chevreul zijn 102en verjaardag gevierd Men herinnert zich nog met welk een jeugdige opgewektheid en goed humeur de oude heer zijn honderdsten jaardag vierde. Op dien dag doorstond hij grooter vermoeienissen dan menige jonge man had kunnen verduren, en men mocht het hem destijds waarlijk niet euvel duiden, toen hij, na vierentwintig toespraken in proza en twee in verzen te hebben aangehoord, zich aan een te zijner eer georganiseerde musicaal-declamatorische soiree op heimelijke wijze door de vlucht onttrok. Onder de feestredenaars van dien dag, figureerde ook niemand minder dan generaal Boulanger, die als toenmalig minister van oorlog in naam van het leger dronk op het welzyn van den wakke ren patriot," die in het jaar 1870 zoo energiek protesteerde tegen het beschieten van Frankrijk's hoofdstad en haar wetenschappelijke rijkdommen." Zooals men weet, maakt de heer Boulanger het heden ten dage nog heel wel; daarentegen schijnt Chevreul nu toch aan de jaren zijn schatting te moeten betalen. De betuigingen hunner hulde, die de Parijsche studenten voornemens waren den grijzen geleerde aan te bieden, moesten achterwege blijven, want ofschoon Chevreul's toestand niet bepaald zorgwekkend is, wenschte zijne ianiilie hem toch niet meer bloot te stellen aan de aan doeningen, die van zulk een feest onafscheidelijk zijn. Bovendien is hij sedert eenigcn tijd bedlegerig. Reeds sedert drie maanden verscheen hy niet meer aan de Universiteit. Het is niet onbelangrijk bij deze gelegenheid te constateeren, dat de meeste beroemde chemici, ofschoon zij op verre na niet den leeftijd van Chevreul bereikten, toch zeer oud zijn geworden. Het heeft bijna den schijn alsof het voortdurend verblijf in de laboratorium-atinospheer, wel verre van nadeelig te zijn voor het menschclijk organisme, dit integendeel tegen schadelijke invloeden beschermt. Van de thans in leren zijnde scheikundigen is Bunsen, in Heidelberg. de oudste en 77 jaar. Zijn collega en vriend, Professor Kopp, de geschied schrijver der chemie, is maar zes jaren jonger. A. W. Hofmann, in Berlijn, tolt 70 jaren; Fresenius, in Wiesbaden, een gelijk getal. Wöhler stierf op 84-jarigen leeftijd. Dalton bereikte den ouder dom van 78, Faraday van 76, Gustaaf Rosc van 75, Regnault eri Berthollet van 74, Gay-Lussac van 72, Priestley van 71 enLiehig van 70 jaren.?? Deze lijst maakt geen aanspraak op volledigheid, maar zij toont toch voldoende aan, dat men allo mogelijke zuren, halogenen en ammoniak-verbin dingen inademen en toch een krachtige grijze jubilaris worden kan. Do Voss. Ztf/. schrijft het volgende. Het eerste wapenschild van het nieuwe Duitsche Rijk is, dank zij de zorgvuldigheid van den toer.maligen kroonprins Friedrich Wilhelm, voor het nageslacht bewaard gebleven. Het is een wapenschild van ongeveer een voet hoog, voorzien van den Rijksadelaar, dat in den nacht van den ISdcn Januari 1871 in het hoofdkwartier te Versailles iu allerijl word vervaardigd, om als versiering te dienon van de portière van rood fluweel, welke dienen moest om de spiegelzaal in het kasteel van Versailles af te scheidon van de aangrenzende zaal, waarin de plechtige proclamatie tot Keizer zou plaats hebben. Het initiatief tot de vervaardiging van het Wa penschild werd genomen door den Duitschcn Kroonprins; Graaf Harrach had snel de teekening ontworpen, een landwehrman" bracht zijn ken nis van het boekbindersvak in praktijk, sneed en plakte, terwijl een Fransche modiste naaide en met paarlen garneerde. Deze Franijaise, zonder wier hulp de versiering van het Wapenschild ter nauwernood tot stand zou zijn gekomen, had men tot het doen van dien arbeid weten te bewegen. Reeds het opleggen van het noodige goudbrokaat, het uitzoeken van de juiste kleur van het fluweel, zoomede het aanbrengen der in plaats van edel gesteenten, aan de kroon vast te hechten paar len, had veel moeite gekost. Toen nu, na het uitroepen tot Keizer, de zaal werd ontruimd, was het de Duitsche Kroonprins die de reliquieën opborg, en daardoor kwam het eerste wapenschild des Rijks terecht in het Hohenzollern-Museum, met dit eigenhandig bijschrift van den prins: Deze uit fluweel geknipte en op houtstof opgezette Adelaar met de op dezelfde manier gemaakte keizerskroon, werd in groote haast vervaardigd in het hoofdkwartier te Versailles en was ter gelegenheid van het proclameeren van Zijne Majesteit den Koning !van Pruisen tot Keizer van Duitschland, op den 18en Januari 1871 in de Salie des Glaces in het slot te Ver sailles, bevestigd aau de draperie, die zich bevond achter de verhevenheid, waarop Z. M. op dat plechtige oogenblik stond. Friedrich Wilhelm, Kroonprins." En daaronder staat nog met blauw potlood: vervaardigd en gebruikt te Versailles den 18en Januari 1871.'' Uit Brussel wordt aan de Weser Zeitung over de expeditie van Stanley het volgende geschreven: Op het doel der Stanley-expeditie, dat reeds tot zoo talryke besprekingen aanleiding heeft gege ven, wordt nu van Brussel uit een nieuw licht geworpen, dat wel eens het ware kon zijn. Twee dingen staan in de eerste plaats vast. De bevrij ding van Emin-Bey was niet het hoofddoel der expeditie, en evenmin het veroveren van land ten behoeve van Engeland. Aangezien nu langs den Nijl, door de liniën van den Madhi, Wadelainiet te bereiken was, stonden er twee wegen, ter be vrijding van Emin-Bey open, n.l. over Zanzibar en den Congo. Alle Congo-konners, zooals de heeren Dr. Schweinfurth, Felkin en Juncker, die van meening waren, dat het de bevrijding van Dr. Schnitzler gold, meenden dat Stanley, om sneller hulp te kunnen bieden, den weg over Zanzi bar naar het Albert-M yanza Meer had moeten inslaan, en bestreden de meening dat hij den langen on bekenden en gevaarlijken weg over den Congo kon hebben gekozen; maar Stanley ging trots dit alles te Zanzibar met 900 manen 800 remingtongeweren naar Boma scheep. Gaf dit reeds stof tot overweging, de twijfel omtrent Stanley's voornemen om Emin-Bey te bevrijden, werd nog versterkt. Intusschen vernam men dat de laatste in Sondan wilde blijven en niets anders verlangde dan ammunitie en ruilwaren. Toch liet Stanley bij zijn vertrek aan den Aroewimni de 600 voor Emin-Bey bestemde goederenvrachton in het kamp achter; hij had dus vooreerst een ander plan. De ware zending van Stanley bestond hierin, dat hij de bronnen van den Witten Nijl ging opsporen en tevens een nieuwen verkeersweg ging openen tusschen den Congo-Staat en Opper-Egypte. Op dit laatste voornemen wijst ook de laatste depêche uit 'ioeakim, volgens welke pelgrims uit Sokoto aan den Bar-cl-Ghazal (Witten Nijl) met remingtonsgewapendo blanken hebben aangetroffen. Bij liet opsporen der Nijlbronnen is Stanley ongetwijfeld gestuit op plaatselijke moeilijkheden, drassige bo dems enz., die omwegen noodig maakten. Men ziet daarom met spanning nadere berichten te gemoet. De Brusselsche Réforme schrijft: De stad Roulors heeit een gedenkteeken opgericht ter ecre van de nagedachtenis van den Vlaainschen dichter Albrecht Rodenbach, die acht of tien jaar geleden in den ouderdom van 23 jaren gestorven is, en aangaande wien men tijdens zijn leven groote verwachtingen koesterde op letterkundig gebied. Albrecht Rodenbach, die zijn eerste opleiding ontving aan het college van Roulors, schreef, nog geen zestien jaar oud, gedichten, merkwaardig door hun dichterlijke expressie en brcede poëzie. Hij was 22 jaar en studeerde in de rechten aan de Universiteit te Leuven, toen hij deelnam aan het concours voor Vlaamsche tooneel-poëzie, georganiseerd te Antwerpen. De jeugdige dichter, die zijn arbeid niet op den noodlottigcn datum had voltooid, zond er slechts een gedeelte van aan de Antwerpsche jury en deze word zoozeer getroffen door deze wilde en grootscho dichterlijke schepping, dat zij besloot aan het ontluikend dichterlijk genie een supplementaire medaille toe te kennen. De historische handeling van hot onderwerp, door Albrecht Rodenbach aangevat, heeft plaats aan de oevers van de Noord-Zee en de Vlaamsche artist heeft op merkwaardige wijze partij getrok ken van dit onvergelijkelijk heroïsch kader. Er waren in het stuk, naar het schijnt, eenige zonden tegen de techniek, maar liet ademde zulk een onmiskenbaren dichterlijken geur, dat zelfs de meest onuitstaanbare leeraars in de uiterlijke welspre kendheid slechts dit schoone dichterlijke enthou siasme konden bewonderen. Helaas! de levensdraad van Albrecht Rodenbach zou worden afgesneden nog voor hij uiting kon geven aan al den dichterlijken gloed die zijn ziel vervulde en zijn medeburgers hebben geineend zijner door een monument te moeten gedenken. Het geheel bestaat uit een leeuw van brons, rustend onder een booggcwclf, en is verscheiden treden hoog. Het architectonisch gedeelte, uitge voerd door M. Helleputto van Leuven, is in blauwen steen uitgebeiteld. Mrs. Harriet Beechor-Stowe, de beroemde schrijf ster der Neqerhut, ligt zwaar ziek. Ook haar geest is' verzwakt. Zij woont op een stil buitentje op Long-Island dicht bij New-Vork. ledere bezigheid is haar te veel en zij kan geen vast voedsel meer gebruiken. Toen onlangs iemand met haar over Uncle Tom's tttbin sprak, zeide zij: Ik heb het niet geschreven. God heeft het opgesteld en het mij slechts gedicteerd." In Liszt's na elaten papieren heeft men nog een oratorium gevonden, Via Crucis, dat zoo spoedig mogelijk zal worden in 't licht gegeven. Het Amerikaansch To O \eelgezelschap van Daily heeft te Parijs in den Vaudeville de voorstellin gen geopend met Shakespeare's Taming of tlie Shrew. De Franschen noemen het La mégère apprivotsée, maar vinden er weinig smaak in. De handeling scheut hun ingewikkeld, de karakters onnatuurlijk; maar de acteurs en de mise-en-scène werden zeer geroemd. Anna Rehan als Katharina en John Drew als Petrucchio dragen den hoogsten lof weg, ondanks de vele punten waarin zij tegen de traditie van het Fransche tooneel zon digen. Het Multatuli-artikel van Dr. Swarth Abrahamsz thans ook afzonderlijk bij den heer Tj. van Holkema uitgegeven heeft een geheelen. wervelwind van brochures, artikelen en losse blaadjes doen opfladderen. Een der jongste, ons gezonden, is Multatuli, geoordeeld door de weien schap, eene brochure van den heer A. Gorter, arts, waarin op ironische wijze het Grids-artikel en een deel der daarop verschenen kritieken besproken worden. Schaakspel. No. 141. Van FRITS HOFMANN te München. ZWART. g INGEZONDEN OPLOSSINGEN. Juist opgelost door W. v. H. te Delft no 138 M. d. C. met tweezet Zuurbier en 137bis, insge lijks A. Blijkmans Kzn. benevens 138bis Nanning en 138 quater-Zuurbier, door Mei" 138 met bis,ter, quateren 139 metbis,doorC.T.vanHam,alleprobl,uit het vorig no. tot en met 139 uitgezonderd Delft de overigen te Amsterdam. Door B. W. te W. 138 met bis ter en quater, dito door A. P. te Arnhem, alsmede D. D. te Rotterdam en G. A. W. te Gouda. Door Termos te Rotterdam no. 140, door A. Blijk mans Kz. no. 140 en 140 ter L. N. de Jong. No. 138 M. da Costa door G. J. Diephuyzen te Amst^ BERICHT. De heer J. H. Blackburne speelde dezer dagen te Margate 26 Simultaanpartijen, in den tijd van bijna 3 uren. Hij won daarvan 21, verloor l en maakte 4 remise. Daags daarop speelde hij 8 gelijktijdige blindelingspartijen waarvan hij 5 won en 3 remise maakte, dus geen enkele verloor. De New-Yorksche Turncourant Bahn f rei schrijft een probleem-tournooi uit. T .rmijn van inzending tot l Nov. aanstaande. De diagrammen moeten duidelijk genoteerd ziju, met volledige oplossing, motto en verzegeld couvert, als gebruikelijk. Adres M. Hermann Bennecke, Turnhalle 66,68 E. 4 straat New-York, Amerika. Men kan inzenden tot 2 driezetters en tot 2 tweezetters. Prijzen van 15 tot 4 dollars, benevens boekwerken. Jury is de heer W. A, Shinkman. a b c d e WIT. Wit speelt voor en geeft in drie zetten mat (Wit 6 en Zwart 5 stukken met K. d4). OPLOSSING VAN SCHAAKPROBLEEM No. 139 A. van Heycop ten Ham te Haarlem. 2 68 b.8 onv. 3 hS h4 a8 of X e5 of b5 c3 f mat 2 e8 g8 f onv. 3 g8 a8 of X c4 f mat 2 b5 c3 f K onv. 3 f4 X e5 f mat 2 08?a8 f do?e5 3 el f3 t mat 2 08 a8 f d5 c4 3 d2 d3 f mat. Mooi! h5 08 d5 e4 als bov. e6 d7 dito e6 elders dito e5 X & dito c4 X b3 No 13%is van A. H. Robbins, Amerika. Iets gewijzigd. l e4 X c6 f 2 a7 X cöt d4 d5 3 e3 e5 f mat l e4 elders 2 el c2 f d3 X c2 3 a7 = b5 f mat l d3 X e;i 2 f2 X e3 t d4 e5 3 d2 d4 f mat l d3 e2 2 el c2 f onv. 3 d2 d4 of a7 rr b5 l d3 c2 of X hl 2 a7 X l>5 d4 eó 3 d2 d4 f mat mat d3 elders 2 d4 e5 el aöX c5t '2 e3 X e4 t gf> d3 f e5 d4 X c5 t d4 e5 3 c6 X e4 f mat 3 a7 X b"' m«t 3 el X d3 t mat l a4 c3 2 d2 X &'? t onv. 3 b4 c3 of el X d3 | mat l a4 bo 2 a? X "5 t onv. 3 a4 b2 2 e3 X d3 f onv. 3 b c3 of el X d3 f mat l go speelt 2 e3 X e4 f d:ïX e4 3 c6 X e4 f mat No. 139 ter van E, J. Winterwood zelfmat van wit die begint iu 3 zetten. Wit K. aó T b4 D Pd e5 en f8 pions f6 en h7 en R b8 (9 stuks. Zwart K có D hö. 2 stuks met K có. Briefwisseling. Henri, H J. den H. Wij hebbon in dank de bijdragen ontvangenen zullen gebruik van maken, maar wij moeten tevens beleefd verzoeken nog een week te willen wachten ons verslag. Door W. v. II. te Delft nog no 139 volledig met 140 bis en ter. OUD-AMSTERDAMSCHE VERSCIIEIDENHEDEN. Wat een kantoorbediende in de zeventiende eeuw te obseneeren luid. Onze beroemde kooplieden uit de zeventiende eeuw waren meercndeels mannen, die. al moesten zij ook erkennen dat de fortuin hun niet ongunstig was geweest, door noeste vlijt de schatten bij elkaar hadden gebracht, waarvan zij op den ouden dag in ruste gingen genieten, en hadden door menigen zuren appel moeten bijten, eer zij het op eene zekere hoogte hadden gebracht. Niet altijd onder de aangenaamste omstandigheden hadden zij hunne relaticn in verre landen aangeknoopt. Vroeg van school waren de eerste jaren na hunne intrede in de maatschappij tegelijk de voortzetting hunner leerjaren geweest, hetzij zij achter de toonbank stonden, om de aanzienlijke handelsinanncn in hunne winkolzaken, die zij er bijna allen op nahielden, waardoor de begrippen koopman en winkelier nagenoeg synoniem waren benulpzaam te zijn, hetzij zij ais commies naar verre landen togen op de schepen hunner patroons, of als factoors zich elders vestigden, om hun mees ters belangen waar te nemen, hetzij eindelijk dat zij, op eigen avontuur uitgaande, zich als leg ger" vestigden in een vreemde plaats, waar de llollandschc waren werden aan de markt gebracht, of van waar omgekeerd inlandsche waren door onze schepen worden gehaald. Maar hoe ook, de eerste jaren van werkzaam heid van den aanstaanden koopman waren even moeielijk als die van den toekomstigen gildcbroeder; die, als leerjongen, bij den een of anderen meester in dienst trad en voor de penningen, door vader of voogd aan don meester betaald, in den eersten tijd als knechtjo fungeerde en het huiswerk deed. Bij de intrede van de leerjaren werd in den regel eene overeenkomst aangegaan tusschen den meester en den vader of voogd van zijn leerjongen, die, zoodra hij in dienst en in huis was gekomen, de knecht" werd genoemd. Konden die leerja ren geacht worden te zijn volbracht, dan klom hij, was het lot hem gunstig, op tot coopmansdienaer", wat wij kantoorbediende zouden noe men, en ontbrak het hem niet aan ondernemings geest, dan kon hij zich weldra zelf vestigen, of hij bleef in meer ondergeschikten werkkring als fac-totum aan den patroon en zijn huis verbonden. Zulk een rol schildert ons Bredero in Cocnraedt, den al te gcwilligen helper van Ritsart in liet Moortje". Eigenaardig is het, dat Coenraedt daar 's vaders makelaar wordt genoemd. Toch zouden wij personen als dezen niet op het gildeboek van hot Makelaerskantoor hebben aangetrof fen. Zij juist waren de beunhazen, die de_pakhuizen binnentraden, de schepen aan boord liepen om zaakjes te doen, niet voor eenen meester, maar voor hunnen meester. Tegen dezulken, die zich makelaars verstoutten te noemen, waren de keuren gericht. Do contracten, tusschen patroons en knechts gesloten, waren in den regel zeer eenvoudig, ieder wist immers wat hij te doen en te verrichten had, als hij ergens in dienst trad. Als men op twaalf jarigen leeftijd de school verliet, dan viel de dienst baarheid zoo heel zwaar niet. Maar als men eenige jaren later eeue nieuwe betrekking zocht, dan had men zich daaraan evenzeer te onderwcrpen,\vildo men welgevallig zijn aan zijn patroon. Een merkwaardige blik op de verhoudingen geeft een overeenkomst gesloten tusschen den Amsterdamschcn zijde lakenkoopman Isaac Vlaming en den 22-jarigen Neurenburger edelman Jeronimus Spengler, wiens voorzaten door Keizer Karel V in den rijksadelstand waren ingelijld, en die zich in 1636 hier ter stede nederzette. Voor den wellicht iet wat pronkerigen vreemdeling, was een uitvoerig contract wcnschciijk, omdat hij moeielijk kon weten, wat het gebruik in Holland medebracht. Spengler verbond zich voor zes jaron, in dier voege, dat hij gehouden zou zijn zijn heer en meester in aller gewillicheyt, neersticheyt, obediëutie ende trouwe, oock met alle behoorlijcke respecte ende vcrbicdinge, vroegh ende spade in alle 'tgeen hem bij denselven, desselfs huysvrouwe oft van haer| lieden wegen respective eenighsins gecommandeerfr i geordineert ende bevolen sal werden te dienen, ende noyt sonder expresse licentie ende consent uyt ten huyse te gaen. desselft's sijns meesters pronffijt, reputatie en de eere in al ende overal, sooveel [ hem mogelijck is, te soecken ende bevoorderen, | desselft's schaode, naedeel ende disreputatie daer| entcgens te verhoeden ende beletten; alle saecken, j negotien ende affairen dacrinne hij hem soo wel i binnen ais huyten deser stadt ende provinciën, J aen verre ofte naegelegene plaatsen, 't sy te water i oft te lande sal willen gebruycken als oftse hem ! selffs aenghingen te behertigen ende vlijtichlijck ! nacr sijn bost verstant ende vermogen waer te nemen, te beschicken ende uytterechten, als mede sijns me esters verwanten, commisen, facteuren ende bcvclhehbercu binnen oi'te huyten slants, aen dewolckc hij sonde mogen geaddresseert, bevolen ende gcsonden werden, in alle tgheen sij hem door sijns heere ordre ende wille sullen commit teren ende bevelen, te gehoorsamen, 'tsclve nasrtecomen ende volbrengen allessints oft het hem bij sijnen voorn, heer ende meester selfi's ende persoonlijck gecommandeerc ende bevolen waere; Alle sijns meesters att'airen, handelingen, brievenv handtschriften, papieren, wisselbrieven, bescheydeu ende andere secreten getrouwelijck te helen, cndo sonder sijnen weten, wïile ende expressen consente aen niemanden 't openbaren, ende voorts meer altgheen hem door sijn voorsz. meester offt van sijnent wege aen geit ofte coopmanschappen toebetrouwt ende in handen gedaen oft gesouden.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl