De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 9 september pagina 6

9 september 1888 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.ó85 made mogen werden, mitsgaders d' effecten vandien surghvnldigh, neerstig, rechtveerdigh ende geCrouwelqck 't sgnen beste respectivelijek 't ad ministreren, te regeren, te beneficieeren ende daennede te dïsponeren in alles yolgens den laste OTdre ende instructie hem bij sjjnen voorsz. Heer ?ofte desselfs agenten ende commisen van sijnent ?wege te geyen; Oock t'allen tijden ende stonden des van sijnen heer, ofte die daertoe desselffs ftdvys, commisse, ordre ende bevel hebben sullen, ?vermaent ende versocht sijnde te doen, mede clare ende deughdelijcke reeckeninghe met bewijs endereliqua syas heere ofte meesters goet, geit, name noch crediet buyten desselffs kennisse, wete ende expresse ?wille ende bevel voor hem selven, noch yemant anders, in 't alderminste niet te disponeren, noch te gebruycfcen in eenigher ma nieren, noch onder eenigerley pretext. Oock geduyrende dien tijt voor hem selven noch yemant anders, van wat natie, conditie oft qualiteit die sonde mogen wesen, niets particuliers noch in compaignie oft participatie te mogen negotieeren noch handelen, binnen noch buyten slands, dan alleen als tot sijns heeren prouffijt, ende volgens desselffs bevel ende ordre, alsmede oock voor niemant borghe te blijven noch yemants borghtochte voor sjjnen persoon te gebruycken; Sal oock den voorsz. Jeronimus Spengler gehouden sjjn, sjjn haar niet langer als sijne ooren te laten ?«rassen, ende over de ooren gewassen sijnde " datelyck te laten corten; item buyten oft binnen Blants, oock binnen oft buyten deser stede ten , genigen tijde geen laersen met spooren mogen drae gen in geenre manieren, alsmede altijd sonder keerse oft licht slaepen ofte te beddegaan ende gantsch geen licht bij nacht ende ontijden in slaepplaetse (twelck in den winckel oft elders boven oft be neden sal wesen ter plaetse daer den voorz. Sr. Tlamingh tsjjnen huyse believen ende best gelegen oomen sal) mogen gebruycken. Sal oock alle Sondagen des smorgens ten ses uren in de vroeghpredicatie moeten gaen, ende naer deselve predikatie datelijck thuys comen ende den geheelen dagh de winckel bewaren, de luyden ofte calanten te bescheyden ende alles naer behooren waertenemen; oock niet alleenlijck somer ende winter, BOO alhier ter stede als daarbuyten, alle dagen ten vijff uren moeten opstaen ende den geheelen dagh sijne dinghen waernemen tot thien uren des avonts toe; doch sijnen meester gasten hebbende sal sich daernaer moeten voegen endo altijdt met blooten hooffde de taeffel dienen; maer oock alle maenden ten dienste ende opt verzoek van den voorsz. sijnen meester ende heer een geheelo nacht opblijven ende deselve gednyrende doen ende beschicken, tgene hem alsdan bij sijnen voorz, meester souden mogen bevolen werden. DE BUIK" VAN DEN SULTAN. Zola heeft den buik" van Parijs beschreven en nu beschrijft de Neio- YorTc Herald in een belang wekkend artikel, dat wij hier weergeven, den buik" van den sultan. Het is niet wat door een geheele stad, een wereld in het klein, zooals Parijs, maar ?wat slechts door n man verbruikt wordt, wiens onverzadigbare eetlust jaarlijks honderd millioen guldens voor zijn onderhoud en dat zijner omge ving verslindt. Meer dan zesduizend personen gebruiken te Constantinopel iederen dag hunne drie maaltijden op kosten van den sultan in het paleis van DolmaBagtché, en het is geen kleinigheid het raderwerk van zulk een machine goed in het smeer te hou den. Eeeds wanneer allen op bepaalde tijden en volgens een vastgesteld menu aten, zou deze taak ingewikkeld genoeg zijn; maar er moet altijd rekenschap gehouden worden met de grillen van den meester en den geringste zijner gunste lingen, en hoe onredelijk, hoe onvoorzien de vraag naar eenigen schotel is, men verwacht altjjd dat er terstond aan voldaan zal worden. Wanneer men laat wachten, wanneer op nederige ?wjjze bezwaren gemaakt worden, dan daalt terBtond de keizerlijke ongenade neer op het hoofd van den verantwoordelijken ambtenaar en wan neer deze ongenade niet gepaard gaat met het verlies zijner vrijheid, zoo wordt zij toch altijd gevolgd door het verlies zijner plaats en dikwijls -door de verbeurd verklaring zyner goederen, daar dit in Turkije gewoonlijk samengaat. De bediening van den sultan is dan ook op bewonderenswaardige wijze ingericht en nimmer hapert er dan ook iets aan. ledere afdeeling staat onder het bestuur van een verantwoordelij ken chef, die een geheel leger van bedienden of slaven onder zijn bevelen heeft en zelf hiërar chisch ondergeschikt is aan den schatbewaarder. In al deze verschillende afdeelingen is er geen enkele vrouw in dienst. Zij die in het paleis aangesteld zijn, zijn uitsluitend belast met de persoonlijke bediening harer meesteres. Overigens is het beginsel van de verdeeling van den arbeid in het keizerlijk huis zoo ver gedreven, dat niemand zich behoeft af te tobben, behalve do 'opperkamerheer en de schatbewaarder. De opperkamerheer is de erkende tolk van al de wenschen des meesters; hij moet dan ook dag en nacht ter zijner beschikking blijven. Wat den schatbewaarder betreft, deze draagt in zijn hoe danigheid van oppersten chef van den huishoudelijken dienst ook een zeer zwaren last op zijn breede schouders. Zijn koopers alleen, waarvan ieder met het inkoopen van bepaald aangewezen goederen belast is, vormen reeds een talrijk leger: de een houdt er zich bijvoorbeeld mee bezig te zorgen dat er steeds visch in voorraad is, en om 1 iederen dag een genoegzame hoeveelheid visch te leveren voor zesduizend monden is geen gemak kelijke zaak in een stad, waar geen groote vischmarkt is; geheele rotten koopers doorloopen dus een twintigtal wijken of stellen zich onmiddellijk in verbinding met de visschers en ieder hunner ?wordt vergezeld door twee mannen, om hetgeen z\j koopen, te dragen. ledere week heeft men ongeveer tien tonnen versche visch noodig voor de keuken van het paleis. - Men eet er iederen dag op zijn minst achttien duizend pond brood, want de Turken gebruiken dit in groote hoeveelheden. In grooto ovens, die evenals de keukens, buiten de muren van het paleis gebouwd zijn, wordt dit brood gebakken. .Een regiment bakkers kneedt het, een ander regiment brengt het naar het paleis, een derde koopt het meel en de brandstoffen, die dag aan dag door geheele karavanen kameelen bij de ovens gebracht worden. Het Tnrksche brood is goed doorbakken, zeer licht en in elk opzicht voortref felijk; bijna altijd wordt het bereid van roggemeel vermengd met eenig tarwemeel. De schotels, die voor den sultan bestemd zijn, worden door zijn persoonlijken kok gereed gemaakt en niemand anders mag ze aanraken. De pannen zijn van goud of zilver; wanneer een gerecht ge reed is, wordt er een strook papiei omheen ge daan en dit wordt verzegeld, welk zegel door den opperkamerheer, die elke spijs eerst proeven moet, voordat de meester er zijn mond aan zet, in tegenwoordigheid van Zijne Majesteit verbroken wordt. De spijzen worden altijd voorgedicnd in dezelfde pan, waarin zij bereid zijn, ten minste wanneer daartoe geen steenen schotel noodig was, in welk geval deze, alvorens aangeboden te wor den, in een soort gouden klok geplaatst wordt, die een slaaf vasthoudt, terwijl de Sultan eet. ledere schotel vormt een afzonderlijk gerecht waarbij een bepaalde soort brood, of een bijzonder soort koek behoort, die een tweede slaaf op een gou den blad aanbiedt. Voor eiken schotel, en hun aantal is onnoemelijk, zijn dus minstens twee slaven noodig. Gewoonlijk neemt de Sultan, wanneer hij eet, plaats op een divan, die dicht bij een venster staat, waardoor men een gezicht op den Bosphorus heeft; hij is dan bijna altijd in hemdsmouwen en wanneer hij verzadigd is, heeft hij de gewoonte zich achterover op den divan te laten neervallen, om rustig zijn pijp te rooken en talrijke kopjes kotfle te lepperen; dat noemt men: hij neemt zijn Kef. Ongelukkig degene, die het in het hoofd zou krijgen, hem in dat gelukzalig oogenblik te storen. Wanneer hij eet, maakt hij nooit gebruik van een bord of van een vork; hij put onmiddellijk met zijn vingers uit de gouden pan, op zijn aller hoogst gebruikt hij soms een lepel, om confituren op zijn brood te doen. Wat zijn hofhouding betreft, deze eet op ieder uur van den dag, al naarmate een ieder het 't best schikt; de ondergeschikte beambten worden op een blad bediend en krijgen bij hun eten een homp brood ; alleen do hooggeplaatste ambtenaren hebben recht op koeken. Om de keukens steeds van een genoegzame hoeveelheid gevogelte, fruit en groente te kunnen voorzien, laat de sultan zelf verscheiden groote domeinen in Europeesch en Aziatisch Europa be bouwen. Twee dezer domeinen, dat van Tchachaldia en dat van Alie-Bey-Kani liggen dicht bij Constantinopel; die van Koutchouckchikmedje en Bouyoukchoukmedje zijn er niet ver van verwij derd; de anderen zijn aan de overzijde van den Bosporus gelegen. Vandaar ook krijgt men het meeste graan en de fourrage voor de keizerlijke stallen. Deze domeinen werden gedurende lan gen tijd bebouwd door Bulgaren, die daartoe ge dwongen en door een soort loting tot dezen onbetaalden dienst aangewezen werden, maanden lang brachten zij, twee aan twee aan elkaar geketend op deze domeinen door, waai- zij als dieren be handeld werden. De bodem van Turkije is rijk en vruchtbaar; deze domeinen leveren dan ook ontzaglijke hoeveelheden groenten, vruchten, ge vogelte, eieren, boter en kaas op; dit alles wordt door ezels ea schepen bij tonnen naar het kei zerlijk paleis overgebracht. Ook komt de tabak, die men in het paleis rookt, daar vandaan. Op deze domeinen verbouwt men geen rijst, deze moet men dus koopcn, om den pilaft' te be reiden, die bij geen maaltijd ontbreken mag; ook worden er iederen dag zeshonderd ponden suiker en evenveel koftie gebruikt, zonder nog te spre ken van het vleesch, do kruiderijen en het overige. Rijst en schapenvleesch maken het hoofdbestand deel uit van do voeding der Turken ; de Sultan heeft dagelijksch niet minder dan een ton rundvleesch en een halve ton kalfsvleesch noodig, zonder nog do visch, het gebak, de gedroogde vruchten enz. mee te rekenen. Al het water, dat voor den dienst van het paleis noodig is, wordt in vaten aangebracht uit den Baïcos en don Kauli-Karak, twee heldere beken, die niet verre van de Zwarte zee in den Bosporus uitmonden. In den huishoudelijkcn dienst van het paleis komt niet de minste verandering, wanneer de Sultan dit verlaat om naar een zijnor andere verblijven te gaan. Overal moet hij ten allen lire verwacht worden en moet dien ten gevolge alles voor hem in gereedheid zijn. Wanneer hom de lust bekruipt ergens midden in don nacht aan te komen, wat dikwijls gebeurt, moet dat niemand verrassen en moeten zijn minste bevelen onmid dellijk opgevolgd worden. Om dezelfde roden moeten steeds een gezadeld paard en een inge spannen rijtuig voor zijn onmiddeJijk gebruik ge reed staan, voor het geval, dat hij van verblijf zou willen veranderen. Bij voorkeur vertoeft hij te Yildiz-Tüosk. Het behoeft nauwelijks gezegd te worden dat dit alles aanleiding geeft tot voel geldverspilling, evenals tot do verkwisting van grooto hoeveel heden levensmiddelen, daar de klieken voldoende zouden zijn om homlerde huisgezinnen to voeden. Een gedeelte daarvan wordt aan bedelaars gege ven, terwijl het overige wordt voorgeworpen aan de honden, waarvan de straten wemelen. De gewone jaarlijksche uitgaven voor het huis des sultans, worden op het volgende geschat: Voor vernieuwing van het ameuble ment, bertdegocd en tapijten ... ? 7,500.000 Kleercn, kleinoodiën, parfumerieën voor de vrouwen 25,000.000 Voor verschillende grillen . . . . ,-52.500.000 Kleoren en ameublement van den sultan zelf ., 5.000.000 Geschenken en bezoldigingen. , . ,, 10,000.000 Gouden en zilveren vaatwerk. . . ., 6,300.000 Onderhond van 474 rijtuigen en bespanningen 1.150.000 Keuken ,^12.500.000 Totaal f 99,!>00.ï*>0 Waarschijnlijk blijft dit bedrag nog beneden de waarheid, want men dient ook nog rekening te houden met de onberekenbare grillen der favorites. VOOR DAMES. Winterstoffen. Houw. Alperibeklimmers. Drie prinsessen. Wagner's modiste. Het schoon heid sconcours. Amerikaansche meubelen. Het wordt weder de tijd om aan de najaarscostumen te denken, en de winterstoffen zijn reeds aan de modisten aangeboden. Er zijn voor den winter merkwaardige nieuwigheden gevonden. De wollenstoffen zijn meest met vigogne en mohair gemengd, hetgeen hun een zeer eigenaardig uit zien geeft, alsof de stof met ijzel bedekt was; men noemt deze nieuwe weefsels dan ook verglas. Intusschen zal, gelijk wij reeds vermeldden, dezen winter de zijde den boventoon voeren. Men zal natuurlijk -wol dragen en zelfs veel dragen, maar het zal voor een gekleede japon niet meer voldoende zijn hier en daar wat zijde als decora tief aantebrongen ; de geheel zijden japonnen zul len weer mode zijn, en daar zijde een goed kleedende, goed vallende, gedistingeerde dracht is, kan men dit niet anders dan toejuichen. Voor de Empire en. Directoire costumes heeft men echter dichtgeweven, zware zijde noodig; zoodat de costumes vrij duur zullen worden. Hierbij komen de Empire randen, die men smal en ook zeer breed, eenvoudig, maar ook ongehoord kostbaar kan maken, ware kunstwerken. In dit opzicht zal het wintersaizoen verrassingen ople veren. Men maakt bijv. bas de jttpes in het pa troon van tijgervel, in verschillende nuances die zeer rijk en zeer winterachtig zullen staan. Men maakt galon in de tint van goudieder, mordoré, zachtbruin, hanneton, zoo met metaal doormengd, dat het geheel als een weefsel van heliotropeen lichtgroene kralen eruit ziet. Als galon wordt ook gebruikt een zijden franje van minstens 30 centimeters breed, met allerlei variatiën in hot vereenigen en versieren der draden, en daarboven een passementerie van 5 of 6 centimeters breed, van een soort haakwerk en relief, in matte nuances. De franje, in alle kleuren, wordt te Lyon in massa's gemaakt. Ook de prachtige lange koord franje, wit of crème, van vroeger tijd, zal weder gedragen worden, men zal er avondtoiletten mede versieren. De moclekleuren voor den herfst zullen, behalve het groen en grijs, ook chaudron en zwart zijn. Voor najaarshoeden zullen zwarte veeren, zwart git, zwarte kant nog gebruikt worden ; maar ook mordoré, sable d'or, flanel met goud en zijde geborduurd, zwarte tulle, met gitten bewerkt fluweel, en helaas, nog veel vogels. Overigens leggen de modisten er zich op toe, het borduur sel van gitten of gouddraad voor iederen hoed afzonderlijk naar keuze der draagster te laten vervaardigen. Dit komt duurder, maar men heeft dan ook iets geheel inéd-itit. Voor de confection worden dikko, ruige weefsels, met vreemde dessins van bloemen en vogels, ge maakt. Men denkt echter, dat die meer tegen de koude, dan voor elegante klecdingstukkcn bedoeld zijn. Het harde stijve goed is niet geschikt om met een kostbaren, elegauten visite-hoed vereenigd to worden; hiervoor zullen het sealskiu en pluche nog 'olijven. Het heerlijke mollige pluche, met zijn diepe schaduwen en rijke tinten, is te gun stig voor ieder teint, dan ddt men het spoedig zou laten varen. * * * Eor.e opmerking over d en rouw. De Stiblicr en andere groote rouwmagazijncn leveren nog steeds in den beginne den zwarten cachemire chalo er bij, maar de dames dragen hem niet meer of slechts een paar weken. Men noemt dan den mantel in de gewone modellen, met krip gegarneerd, en min of meer eenvoudig en ernstig. Al zeer spoedig draagt men in don rouw zwarte zijde. Met don halven rouw intusschen is men druk bezig, zich te emancipocren. Inplaats van hot grijs, lilas en mauec gaat men reeds bijna ter stond aan het wit en wat ons zeer bedenkelijk voorkomt, aan het crème, zoowel in zijde, als in wol, cacheniire en krip. * * * Do koningin van Italiëis sedert ccnige weken te Courmayour, con harer moest geliefde verblijf plaatsen. Zij hoeft er in tien dagen vijf flinke uitstapjes in de bergen ondernomen, en toont zich eeno volhardende en stoutmoedige touriste. Met twee hofdames, oen cavalier, benevens be dienden en gidsen, beklom do koningin eerst den Mont Crammont, 27G8 meter hoog, toen don Combal tot het moer, dat nog 17(10 motor hoogcr ligt; een paar dagen later klom ;:ij acht uur achtereen naar den Mont Saxe, en durfde toen ook den Mont du Géaut, ;>100 meter, te onder nomen. Tot op 2000 meter had men beerlijk weer, maar toen volgde oen sneeuwstorm; men zag van beneden uit het da! de kleine karavaan, met touwen aan elkaar gebonden, door de sneeuw worstelen, en hoorde eindelijk twee saluut schoten uit een boerenhuisje, het l'avillon des Crètes, als signaal dat do koningin er aange komen was. Hier werd do nacht doorgebracht, in een klein kamertje, zonder vuur, zonder ccuig comfort; den volgenden dag word do tocht voort gezet tot den top. Hot toilet do koningin bij dio gelegenheden, is eenvoudig on smaakvol. Een korte rok, bleu mart», diditgcplooid; een nauwsluitende jaequette met pclérine, lichtgrijs ; om het nüdilelo en loeren | ccinture, waaraan een tasch van grijs pluche. Ilooge grijze slobkousen, tot over de knie reikend, en flinke lederen berglaarzen voltooien het eenvoudig on toch elegante toilet der koningin. De Italiaansche Aipenclub denkt in hare eerste vergade ring koningin Margherita tot ccrcpresidento te benoemen. * * * In do Nene I1 re-ie l'ressc is dezer dagen de correspondentie van cene modemaakster, Moj. i Bertha, met een harer beste klanten opgenomen. De klant was liichard Wagner. De zestien brie ven, die het bundeltje vormen, hebben betrekking op do vrij aanzienlijke aaukoopcn van zijden ka merjaponnen en andere kleedingstukken, alsmede behangsels voor zijne werkkamer, dio Wagner bij de modisto besteulo. Wit satijnen korte broeken cu vosten, kamerjaponnen niet wit satijn gevoerd, met koord en kwasten van dezcfde kleur, stukken satijn, geel, paars, chamois, robijnrood, groen, blauw, lichtrood, rose, lichtgrijs, donker groen,. worden gevolgd door wit satijnen, rose, lichtblauw en parelgrijze laarsjes en pantoffels. De nota bedraagt ten slotte 3010 florijnen. M de bijzonderheden omtrent het snit, de voering, de nuance der kamerjaponnen, bewijzen van hoe veel belang in Wagner's oogen deze omlijsting zijner figuur was. * * * Het schoonheids-concours te Spa heeft reeds, vóór dat het gehouden wordt, kwaad gedaan. Men vertelt uit Parijs het volgende: Madame Céline Montrouge is niet alleen de mooiste aller Parijschc parfumeuses, maar ook zeer ijdel. Toen zij kort geloden in de couranten las, dat er te Spa een schoonheids-concours zou plaats hebben, was haar besluit spoedig genomen, en zij verraste monsieur Montrouge met de mcdedeeling, dat zij een reis toilet en een concours-toilet besteld had, en naar Spa dacht te reizen. Dit plan was echter niet naar den zin van den echtgenoot en hij deelde haar als zijne beschouwing mede, dat cene fat soenlijke vrouw tevreden moest zijn, als haar man haar de schoonste der vrouwen vond, zonder concours. Niet gerust nog omtrent de overtuigingskracht zijner woorden, sloot monsieur Montrouge zijne vrouw in huis op; do schoone part'umeuse echter kocht het dienstmeisje om, en reisde nog donzelfden avond naar Spa. Monsieur Montrouge stelde oen oisch tot echtscheiding wegens kwaad willige verlating in, en wil zijne behaagzieke vrouw, hetzij bekroond of i.iet, in geen geval meer in de echteliike woning ontvangen. * * * Het plotseling en ongehoord fortuin, dat diva's en actrices maken, wordt alleen ovcrtrotfen door de lotsverwisseling van prinsessen in onzo eeuw, die alle verhoudingen overdrijft. Vijf en twintig jaar geleden speelden en dartelden op den grooten weg, bij het dorpje Jugenheim, drie kleine meisjes, met lange fladderende haren; de Frankforters en Darmstadters, die hun gewone uitstapjes naar het Odcnwald maakten, kenden ze wol. Zij naaiden zelf haar japonnetjes; de middelste, Marie-Sophie, knipte zo, en met haar 15 francs kleedgeld per maand wisten zo er in haar netcldoeksche jurken allerliefst uittczicn. Een groote uitgave waren de schoenen, want de grond in het denwald is rotsachtig, en de meisjes waren den hcclen dag in de open lucht. Haar vader heette de hertog van Sleeswijk-IIolstein-Sonderburg-Glücksburg; hij gaf teekenies in de stad. on als hij 's avonds te huis kwain, werd er geroepen: Alexandra, SophieMarie, Thyra! komt binnen, het is etenstijd, papa is thuis!" Toon werd de vader koning van Denemarken en de meisjes Koninklijke Hooglieden. En dat was nog maar het begin. Op dit oogenblik is Alexandra nog niet zoo hoog geklommen als waarschijnlijk gebeuren zal. Eenmaal zal zij zijn koningin van het Vereenigrt Koninkrijk van Groot-Brittanniüen Ierland, en van zijn koloniën en bezittingen in Europa, Azië, Afrika, Amerika en Australië, Keizerin van Indi en beschermster des geloofs." liet is waar, dat deze kronen zich wat wachten laten, maar ko ningin Victoria zal niet eeuwig loven, en Alexan dra is steeds jeugdig, steeds slank en, schoon om geven van grooto zonen en dochtercn, steeds ele gant, frisch van tciut, wetgeefster der mode aan. het hof van St. James, in kalme verhouding met haar man, die behoefte heeft aan afwisseling, ge troost eerste steenen leggend voor hospitalen en scholen, kunsten en wetenschappen aanmoedigend, ? een weinig doof, maar belangstellend en tevreden. Toch heeft zij, zegt men, wel eens haar uren van melancholie; zij staart dan in liet Engelse') kolcnvuur en peinst over hot bosch van Jugonhcim, over de gelukkige dagen toon do drie meisjes er op don weg liepen. Maar dan bedenkt zij weer, dat zij eeno conférence heeft met madame liosaiie over een nieuwen vorm van sleep, en dat er mor gen een blindcn-instïtunt moet ingewijd worden. en hervat glimlachend hare taak. Sophie-Marie is van naam veranderd on heet thans Maria-Feodorowna-Dagrnar, Keizerin aller Kussische landen on volken. De overbeschaafdc Petersburgscho prinsen en de horden van wilde Tartaren buigen voor haar scepter, want de groote Czar doet haar wü. Toch is zij zacht en vrien delijk gebleven, zooals zij te Jngenheim was. Zij knipte er do japonnen, en laat ze thans bij "Worth maken; maar wat zij ook draagt, to Moskou was zij gebogen onder den last van paarjen on diamanten als een liussis-ch heiligenbeeld, haar matblcek gelaat heeft niets aan schoon heid verloren, en haar gestalte niets aan sierlijkheiil. Zij gclilt voor geheel Rusland als de goed doende beminnelijke moeder. Heeft zij ook haar uren van melancholie V Als zij den Czar in de vergulde woestijn van Petcrhof op de trompet hoort blazen, uren lang, en zij denkt aon een anderen Uornanofï, dio te Nizxa in het liöte' zoo droefgeestig piano speelde en in haar armen. stierf, haar met zijn laatsten ademtocht aan zijn broeder aanbevelend, gaat zij dan ook pein/.en'r Men weet het niet; maar als zij zeer stil is ge weest, komt do reactie; zij laat muziek ontbieden en de keizerin danst, terwijl de Czar rust, totdat hare dansers niet meer kunnen. Dan neemt zij anderen en laat zich wiegen op do maat dei" walsen, tot do morgen daagt, indertijd, te Jugen heim, moest men oppassen met het verslijten der schoenen, dat komt er nu niet moer op aan. Thyra is hertogin van Cumbcrland geworden: do mogendheden hebben haar geen koningin van Ilanover willen doen worden. Zij was altoos hot kleintje." Zij is dit in allo opzichten nog; do twee groote zusters hebben medelijden met haar en kunnen er niets aan doen. Zij is bleek, ma ger; wanner zij terugdenkt aan Jugenheim heeft zij er, ook in het oog der wereld, de meeste reden toe. Deze week zijn de drie zusters samen in de Oostenrijksche Alpen, te Gmüuden; zij wandelen er te samen en zenden dan zeker wel het Ilofgesinde weg; znllen zij het elkaar oprecht bekennen, dat do tijd van Jngenheim, met 15 francs kleedgeld en loshangende haren, do goedo tijd was ? * De firma E. F. Eden, het bekende adres voor allerlei Amerikaansdie artikelen, in de Molsteeg,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl