Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.556
LETTEREN EN WETENSCHAP.
Yfctor Hugo had de jnanie, iedereen iets
?Wfendeiajks en toch opmerkelijk klinkends te
willéa zeggen. Hem werden, «yenals aan ieder dich
ter-van naam, tallooze gedichten en drama's ter
b*oordeeling gezonden of toegewijd ; hij antwoordde
fltMdg, meestal zonder ze gelezen te hebben, in
«TOrfeeYerten gezochte taal. Op een Ode bv.
antTroerdSe h\j : O\j gingt voorbij, meester, en hebt
iaijn pad verlicht". Een Amerikaansch dichter
osd hem eene romance en ontving ten antwoord :
.Go bezit een verheven inspiratie; de zachte
Bteooraen uwer harmonische taal verleenen aan
gevoel als een nieuwe maagdelijkheid. Ik
ruk n de hand om den Oceaan heen."
Op «ene teekening antwoordde hij: Bij het zien
van uwe schets duizelde ik; uwe lijnen zijn
verzen. . . . vous powvez tutoyer Ie bon Dieu." Op
het laatst van z\jn leven vergist hij zich in een
dergelijk geval. Een brave metselaar te Roubaix
eend hem een grooten brief in verzen, waarvoor
4e dichter met de volgende woorden bedankte:
Ik zie in uwe verzen uw portret, ieder van
Bwe gedachten kwam uit een hoofd, met blonde
lokken omgolfd. O mijn;kind, moogt gij nog lang
die blonde lokken behouden, welke de schaar des
ouderdoms nog niet heeft aangeraakt!"
De dichterlijke metselaar, een man van vijf en
zestig jaar, was zeer vereerd en zeer verwonderd.
Van den Dictiownaire international des crivains
du jour, door Prof. Angelo di Gubematis uitge
geven, is de vierde aflevering verschenen. Zij
loopt van Bob?Cac en bevat vijf Hollandsche
schrijvers: Mr. Joan Bohl, Prof. Boot, Prof.
Bosscha, Dr. B. J. E. ten Brink, die thans te
Straatsburg hoogleeraar in de Engelsche
philologie is, en Prof. Dr. Jan ten Brink.
Onder de Italianen vindt men ook een Neder
lander van oorsprong. Adolph Boelhouwer, in 1841
te Livorno geboren, thans advocaat te Pisa en
bekend door twee bundels gedichten en ecnige
artikelen in letterkundige tijdschriften.
Over 't geheel zijn de notices bior/rapliiques vrij
volledig en vrij correct; sommigen alleen zijn uit
eenigszins verouderde bronnen samengesteld, Prof.
Jan ten Brink b.v. wordt er als redacteur van
Nederland en van het Zondagsblad opgegeven.
Schaakspel.
No. 142.
Van OTTO FÜSS te Hannover.
Bekroond in Jemlands Tidnings Tornooi.
ZWABT.
INGEZONDEN OPLOSSINGEN.
Goede oplossingen ontvingen wij van C. T. van
Ham te Amsterdam van no 140 bis en ter no 141
en van het zelfmat van Winterwood. Henri te Amst.
van no 139 ter no 140 no 140 ter en no 141.
Termos te Rotterdam van no 141. J. A. W. te
Gouda van no 139 ter no 140 met bis en ter en
no 141 D. te Rotterdam van no 140 en 141.
Verbetering: In no 139 ter moet nog worden
bijgevoegd een witte toren op d8.
g
van Mevrouw Baird.
Oplossing l
l
' l
l
MERKWAARDIGE SCHAAKSTRIJD.
Te Wisconsin, Amerika, heeft tusschen de
heeren Eduard Legs uit Texas en William Smooth
van New-York een schaakpartij plaats gehad, ieder
in een luchtballon gezeten, 9000 voet hoog boven
den beganen grond, op 21 Augustus 1.1. Het spel
werd gewonnen door den heer Eduard Legs en
duurde vier uren. Na een poos gespeeld te hebben
verklaarde deze in de ballon even rustig .te zitten
als in de schaakclub te Londen, waar hij in Juli
voorstellingen heeft gegeven. De Daily Express
schatte het aantal menschen bij de vulling tegen
woordig op een millioen; gelukkig was 't mooi weer!
140
Probleem 139 van A. v. II.
a b "~q d
WIT.
Wit speelt voor en geeft in drie zetten mat,
(Wit 8 en Zwart 6 stukken met K. d4).
OPLOSSING VAN SCHAAKPROBLEEM No.
b2 d2 do d4 of e4 2 d3 12 f mat
als boven do e6 of e5 e4 2 b6 X d6 f mat. te Haarlem is niet
gedito l f6 e4 2 d3 f4 f f mat heel juist afgedrukt
daar_ dito anders 2 d3 c5 j mat om herhalen wij hier de opgave:
Wit K a5 Pd b5 D höB £4 Pd el pions b3 d2 en g5 (8 stuks. Zwart K d5 R eöP d f l pions
cöeöfö(7 stuks.
~ " " ' höe8 do e4
als boven e6 d7,
dito e6 elders
dito e5 X f4
dito c4 X h3
2 e8 - h8 onv. 3 h8 h4, a8 of X eöof b5 c3 t r-at
2 e8 g8 f onv. 3 g8 a8 of X c4 f mat
2 b5 c3 f K onv. 3 14 X ef> f mat
2 e8 a8 f do eö3 el f3 f mat
2 e8 a8 f d5 c4 3 d2 d3 f mat
COLUMBUS EN BARNÜM.
De beroemde Barnum, de bekende showman,
impresario, paardenspel-directeur, koning der
wffisten (om slechts eenige zijner titels te noemen),
heeft er weer op de hem eigen origineele wijze
voor gezorgd, dat zijn naam op aller lippen is,
Toen hij vernomen had, dat de kleine republiek
'van St. Domingo geld noodig had en dat dit zoo is,
büjkt ondanks de hooge woorden van generaal
Lupéron,. den toekomstigen president dezer obs
cure republiek, uit de leening die zij tegenwoor
dig te Londen tracht te sluiten heeft Barnum
aan _ de Dominicaansche regeering gevraagd hem
voor den tijd van vier jaar het stoffelijk overschot
van Columbus te verhuren en wel onder de vol
gende voorwaarden:
De kosten verbonden aan het overbrengen van
het stoffelijk overschot van hem, die ons land
ontdekt heeft, zullen door mij betaald worden.
Eveneens neem ik ten mijnen laste de kosten
voortspruitende uit de reis naar en het verblijf
in de Vereenigde Staten van de eerewacht, die
dit -stoffelijk overschot moet begeleiden, nl. acht
Dominicaansche soldaten, die ik in prachtige
uniformen zal steken en vier monniken, liefst zoo
zwart als ebbenhout, en die door mij geheel in
het wit gekleed zullen worden."
Daarop volgt een gedetailleerde beschrijving
dier ?uniformen en geestelijke gewaden, en verder
Schrijft hij:
Ik verbind mij, om na zes maanden 50 pet.
van de winst die zal voortvloeien uit de tentoon
stelling van het stoffelijk overschot van Columbus,
omringd door de hierboven beschreven eerewacht,
in de Dominicaansche schatkist te storten."
Ik waarborg de Dominicaansche regeering voor
haar deel een minimum van 100,000 francs. Wan
neer de zaak niet naar wensch gaat, of wanneer
na verloop van een jaar de twaalf Dominicaners
huiswaarts wenschen te keeren, zal ik hun terug
reis en de kosten verbonden aan het terugbrengen
van het stoffelijk overschot, betalen. Anders blijft
de duur van ons contract onveranderlijk op vier
jaar bepaald."
Dit verbazende voorstel heeft mijnheer
Phineas Taylor Barnum laten doen door
tusschenkomst van den officieelen agent van de
NoordAmerikaanschc republiek te St.-Domingo.
Het antwoord der Dominicaansche regeering was
zooals welhaast natuurlijk spreekt een min
achtende weigering. In welsprekende woorden
antwoordde Zijn Excellentie, de zwarte generaal
Figuero, de minister van binnenlandsche zaken
van genoemde republiek, aan den Yankee
vertegenwoordiger dat, al was hij ook een volbloed
neger, hij erover bloosde, dat men hem langs
diplomatieken weg zulk een voorstel durfde doen".
?Er zyn. zaken/' voegde hij er aan toe, die boven
het bereik zijn van lage speculanten en nooit
zullen wij, Dominicanen, ons tot zulk een schan
delijke heiligschennis leenen." En hierop wees hij,
naar men zegt, de deur (langs diplomatieken weg V)
aan den Amerikaanschen diplomaat tl w honourable
mr. Astwood.
uien n'est sacrépour un sapeur noch voor
mijnheer Barnum. Want immers de laatste ontzag
zich zelfs niet, om op zekeren dag, toen de koning
van Hawaii een voorstelling in zijn paardenspel te
New-York bijwoonde, het koninkje der
Sandwichseilanden te verzoeken in het circus te komen en plaats
te nemen in een caleche, die voor de figuranten
bestemd was, om het Amerikaansche volk in de
gelegenheid te stellen hem een ovatie te brengen,
Maar het grappigste van die geschiedenis is, dat
Z. M. Kalukaua I aan zijn verzoek voldeed. Sedert
dien dag twijfelt Barnum aan niets meer, on
wanneer op dit oogenblik iemand ter wereld ten.
hoogste verbaasd is, dan is hij hot zeker, de chatelain
van Woldetnere. Woedend omdat hij in zijn
verwachtingen bedrogen ziet, heeft hij zich op
verschrikkelijke wijze gewroken.
In een open brief verklaart hij, dat de Domini
caansche regeering zeer goed weet, dat het mauso
leum van Christophorus Columbus sedert lang leeg
is. Want al is het ook waar dat het stoffelijk
overschot van Columbus en dat van zijn zoon
Diego in Iö3(5 te Sevilla opgegraven en naar St
Domingo overgebracht werd, evenzeer is het waar,
dat in 1795, toen St. Domingo ecu Franschc be
zitting werd, deze eerbiedwaardige reliquiën op
gegraven en naar Havana vervoerd werden, waar
zij zich nu nog bevinden.
Dus had" voegt Barnum er zegepralend aan
toe: de Dominicaansche regeering mij zonder
bezwaar het gewaande stoffelijk overschot, omringd
door de werkelijke eerewacht. kunnen leenen, zon
der het stoffelijk overschot zelf van den beroem
den zeevaarder, voor wicn geen Amerikaan op
rechter eerbied kan koesteren dan ik, (sic) in het
minst te deren."
De twist dreigde een ernstig en heftig karakter
aan te nemen, want do Dominicanen zweren bij
hemel en aarde, dat slechts zij alleen geheel het
stoffelijk overschot van Columbus bezitten. Onder
anderen beroepen zij zich op de getuigenis van
Moreau Saint-Méry, die bijna een eeuw geleden
schreef: ,,üe doodkist van den grooten Colnmbus,
die men te Havana laat zien is, naar het mij
toeschijnt, niet de echte. De Cubanen zijn slechts
in het bezit van het stoffelijk overschot van Diego
en Bartolomeo, den zoon en den broeder van den
zeevaarder. Maar dat van hem zelf bevindt zich
zonder eenigen twijfel nog op St. Domingo."
Afwachtende totdat dit punt, dat van groot his
torisch belang is, zal zijn opgelost, verliest Bar
num echter zijn tijd niet. Want, naar wij ver
nemen, heeft hij naar alle hoeken der wereld zaak
gelastigden gezonden om hem niouwe rariteiten
aan te voeren. Eenigen zijn belast om de
sarcophaag van Afexander den Groote uit zijn nis te
halen, terwijl anderen over den huurprijs van den
Kaaba en de doodkist van Mahomod onderhande
len. Weer anderen vertoeven in Spanje om het
stoffelijk overschot van den Cid te krijgen. Naar
het schijnt bevindt dit zich echter op meer plaat
sen dan in de kapel te Burgos. Maar de voor
keur zal geschonken worden aan diegene der
commis-voyageurs van den grooten impresario, die
aan zijn patroon horresco referensl den
fraaien baard van den dapperen generaal
Boulanger zal brengen.
Zou de Amerikaansche gezant te Parijs met
deze kiesche zending belast worden?
GLADSTONE ALS CAUSEUR.
De New-ïork Tribune geeft een artikel over
Gladstone als prater. De schrijver spreekt eerst
over Miicaniay en zegt:
lu liet tegenwoordig geslacht is er maar n
man, die als cauxeur met Maeaulay kan vergeleken
worden, dat is Gladstone. Zijn niauicr behoort tot
een periode die voorbij is, als men kan zeggen
dat tot een periode behoort wat geheel individueel
is. Als ik hem met Maeaulay vergelijk is dat
omdat hij tot op zekeren graad de gewoonte van
clou monoloog heeft, die Maeaulay had, en met
dezen eeu aantal minder beroemde personen uit
zijn tijd. Zijn causcrie is als een rivier, frisch,
helder en vlug vloeiend, en men zit niet, als
de boer bij Horatius te wachten totdat de
stroom ophoudt, integendeel, rnen zou wensclieu,
dat hij altoos doorvloeide. Maeaulay heb ik nooit
gehoord, maar Gladstone dikwijls; en indien
Maeaulay sprak als Gladstone, is al de jalocrsclic
kritiek van eenige zijner tijdgenootcn die hem
overleefden en die zeggen dat men hem nu ver
velend zou vinden, onzin.
Terwijl Maeaulay zijn leveu tusschen boekeu
sleet, bracht Gladstone het zijne in zaken
door. Man van de wereld is hij eigenlijk niet, wel
man van zaken, van Eiigelsehe zaken. Zijn con
versatie weerspiegelt dan ook den geestestoestand,
dien de voortdurende ondervinding heeft gevormd.
Nooit leefde er iemand die de staatkundige ge
schiedenis van zijii tijd zoo goed kende, en geen
Eugelsch staatsman had ooit voor zooveel zaken
buiten de politiek belangstelling, litteratuur, gods
dienst en meer. Er is gceii onderwerp waarover
hij uict pratuu kan. Zijn geheugen is dan ook ecu
wonder voor ieder, die hem wat lang kent. Ovev
ieder onderwerp kent hij massa's feiten en gege
vens. Hij let er niet veel op, of hot den hoorder
interesseercu zal, het interesseert hem zelf eu dat
is genoeg, Weldra interesseert het dan ook deu
luisteraar. Men weet dat hij eens gedurende een
heel diner over de internationale bescherming van
den letterkundigen eigendom heeft gesproken. Zijn
tafelbuur was eeu zeer sehooue en uiterst eoquette
dame, die niet meer om liet onderwerp gaf dan
om de Irokeezen; welnu, zij luisterde gedurende
het geheele diner met oiiverflauwd genoegen.
Er was tijdens deu veldtocht in Soedan een
oogenblik toen men zou zeggen, dat het lot van
het ministerie zou afhangen van Gordon's val of
ontzetting. Gladstone logeerde toen op een kasteel
in Schotland, het was in de derde campagne
in Midlothian, ??- en er waren juist ernstige be
richten uit Soedan gekomen Welnu, aan tafel was
het, alsof hij nooit van Soedan gehoord had. Men
sprak over den roodcn zonsondergang, en de
wetenschappelijke gissing, dat zij in verband ston
den met de catastrophc van Krakatan van het
vorige jaar. En Gladstone ging aan het rcdeueeren
over aardbevingen. De Nederlandsehc regeering
had ecu commissie van onderzoek gezonden; acht
tien niiv-mden waren voorbijgegaan; de commissie
had nog geen rapport gezonden en Ghidstonc's on
geduld om te weten wat haar resultaten waren,
was onbedwingbaar. Hij wilde de feiten weten; de
theorie over deze omwenteling in de natuur; de
statistiek over het verlies van meuschculevens cu
de materieele schade, dit alles was beloofd en niet
gegeven. Hierover sprak hij eeu half uur cu ieder
een was, door zijn belangstelling meegesleept-, ge
heel in de Javaausche aardbeving verdiept en dacht
niet om Soedan.
De keerzijde van dit talent is. dat Gladstone
beter sprak dan luisterde. Eens, als eerste minis
ter benoemde hij een welbekend persoon tot een
post, die veel speciale kennis vereischte en per
soonlijke ondervinding omtrent land en volk; dit
alles had de jonge man in een reeks van jaren
met veel moeite verkregen. Gladstone liet hem
bij zich komen en praatte twee uur met hem.
Den volgenden dag wenselitc een vriend den
jongen, man geluk met den indruk, dien hij ge
maakt had. De heer Gladstone zegt, dat hij nooit
iemand ontmoet heeft, die zooveel van den
Caucisus wist." Lord X. lachte, eu zeidc: Ik heb
twee uur tegenover hem gezeten en den mond
niet opengedaan." Een duplicaat van dit geval,
met eeu ander persoon en onderwerp, gebeurde
niet, lang daarna.
Het geheim van het onderhoudende van zijn ge
sprek Ing wellicht daarin, dat hij zicli voor den
minsten bezoeker dezelfde moeite gaf als vooreen
geheel Parlement of een gehcelc vcrffiidcring. Mot
iedere emotie wisselde de buigzame stem ; het oog
sprak moe ; de flinke, good afloopniide volzinnen
rolden statig en harmonisch voort ; het juiste.
eenvoudig schilderende woord kwam altoos op do
gewonschte plaats eu liet zich nooit wachten : liet
geheel mankte op den hoorder do indruk van iets
degelijks 011 kostbaars dat ten zijnen behoeve werd
voor den dag gehaald eu hem gul werd aange
boden.
VOOR DAMES.
Cheiioneeau.v. De president Carnot.?Tlomi
i/ible. Prinses Laciitia's
hutceUjksf/eschenl'cn. Toilet serviezen. De Iconinyin van
j Portugal. De leaiity doctor'.
j Van een der kasteelen. waar de schoonste fees
ten gegeven worden, Chenonceanx, dat den 15en
'? dezer zou verkocht worden, is de verkoop nog
j uitgesteld. liet behoort aan Madame Polouze, de
l zuster van Daniel Wüson; do dame heeft
waarj schijnlijk een groot deel van haar millioencn be
steed om haar broeder van nog dieper val te
ledden dan reeds geschied is. Den 27en
Septemberkomen een deel der kunstschatten van het kasteel
onder den hamer; een portret van Catharina de
Medicis, in haar ouderdom geschilderd door
Franc,ois Clouet, genaamd Joannet; een van Gabrielle
d'Estrées; een aantal stukken van Poussin, Claude
Lorrain, Mignard en andere der beste FYansche
meesters; voorts een Ruysdael, een Mnrillo, een
Salvator Rosa, Zurbaran's, Ribeira's; een spiegel
met een lijst van goud en juweelen; een kofi'ertje
uit do 15de eeuw, het graf van Christus voor
stellende ; een cassette van verguld koper, lustres
van bergkristal, Perzische en Turksche tapijten,enz,.
Madame Pelouze, wier bals-champêtres en jacht
partijen beroemd waren, heeft, waarschijnlijk op
raad van haren broeder, patent als koopvrouw
genomen: zij handelde in den wijn van hare
wijnheuvels ; zij kan mi failleeren en hare
schuldcischers met eenige percenten tevreden stellen,
inplaats van een smadelijke insolventie te onder
gaan.
*
* *
De president der Fransche Republiek en ma
dame Carnot hebben den zomer te Fontainebleau
doorgebracht. Zij leefden er niet, als Grévy te
Mont-sons-Vaudray,geheel afgezonderd en burgerlijk:.
maar gebruikten toch dit buiten-zijn als een rust
tijd. Madame Carnot ontving ns in de week,
zooals de chütelaines van den hoogen adel; zij
reed veel eu deed uitstapjes in den omtrek.
Fontainebleau moet haar bizonder aantrekken,
want zij heeft er haar jeugd doorgebracht.
Hareouders, mijnheer eii mevrouw Dupont-White, be
woonden er in de Rue de France, No. 101, een
eenvoudig huis met een grooten ouden tuin, en
iederen morgen zag men de twee meisjes, de
tegenwoordige présidente en hare zuster, naar de
kerk gaan. Zij is er ook getrouwd, zeker niet
denkende, dat zij eenmaal het paleis zou bewonen,.
waar Lodowijk XlV feesten gaf aan zijn vrouw en
aan Mlle La Vallière, en waar zij onder do hooge
boomen nog den kinderspoorweg kan weer vinden,
dien Napoleon III voor den keizsiiijkeu prins liet
aanleggen.
Het eigenlijk kasteelleven op grooten voet ver
mindert in Frankrijk zoowel als in Engeland, nu
men groote reizen maakt on de gasthecren, ir.
plaats van chatelain te spelen te midden van hun
vasallen, van de eene renbaan naar de andere
reizen, met jockey's en pur-sangs. Een der
kastcelen, waar liet nog op den ouden voet toegaat,
is Bonnétable van de La Rocliefoucauld's eu
Montmorency's, wier erfgenaam de hertog de
Dondeauville en zijn vrouw, eene prinses de Ligne.
zijn. liet is, ofschoon van buiten als eeue
Gothische massa uit de heldere slotgrachten verrijzend,
van binnen geheel in Renaissancestijl gerestau
reerd. De trap, waarin men de salamanders van
deu stijl van Frans I herkent, is beroemd; onder
een groot gewelf betreedt men rechts den vleugel,
die door den zoon, vicomte de la Roehefoucauld,
on zijn vrouw, geboren La Trémoille bewoond
wordt, en links de historische vertrekken, de salie
des gardes met de blazoenen der oude
BourbonSoissons, vroegere bezitters van Bouuétablc. Eene
lange galerij, die de reeks der salons verbindt,
draagt in hare caissons de wapens van de herto
gen de La Roehefoucauld, de prinsen de Ligne
en al hun alliantiën; aan het eind is do eetzaal.
niet gobelins behangen en waar men het
salamauderpatroon, dat Frans I te Chambord als
motief van de versiering gebruikte, in alles
weervindt.
In den grooten salon is de schoorsteen een kunst
stuk van beeldhouwwerk in de Renaissancestijl:
de behangsels zijn echt. De biljartzaal, meer
modern, is im-t gesneden hout bekleed; de anti
chambre van den hertog en de hertogin toont de
portretten der La Rochefoncanlds die gesneuveld
zijn. Feu ruime zaal, die toegang geeft tot de
kapel, is versierd met de portretten van
cenenzestig La Rochefoncaulds. die kardinaal, bisschop,
abt of abdis geweest zijn. De kapelzelf is, even
als de Montmorency's dat te Ecouon, en de
Orleanseii en Condé's te Chantilly gedaan hebben, ?
op hare gekleurde glazen met de beeltenissen der
chiuelains en van hunne kinderen, in het costuuni
van hun beschermheiligen, versierd.
De gastvrijheid op deze kasteelen is oudcrwetsch;
niet zoo uitgebreid als bij do groote bankiers,
maar, omdat rnen elkaar beter kent, ook harte
lijker. De séries van gasten worden er met zorg
bij elkaar gekozen; men smeedt er huwelijksplan
nen; men zorgt er, evenals in hot geestige
schetsje van Ilalévy - dat er niet tegelijk met
den bisschop vrijdenkers worden geïmiteerd. Toch
is er wel eens een groot feest; op het eind van
Augustus was er eene kcrmesse d'été, met diner
van 103 couverts. Men begon 's morgens om zeven
uur en danste tot diep in den nacht. Onder de
beschrijving der toiletten, voor iedere dame
twee per dag, merken wij op, dat 's morgens
het grijs en het wit foulard, 's avonds het rose en
vieux rose den boventoon voerden.
*
* *
Het huwelijk van prinses Laetitia Bonaparte,
de dochter van prins Napoleon en prinses Clotildo
van Savoyc met den hertog van Aosta. is te
Twijn met meer praal gevierd, dan oorspronkelijk
was voorspeld. Het bruidstoilet der prinses was
volgens de oude traditie, wit; onder den
tetitoougesteldon uitzet merkte men vooral bet toilet op
waarin zij do eerste receptie van bet hof zal bij
wonen, i-ietix-rose en goudbrokaat.
Opmerkelijker zijn de cadeaux, die men naar
heelt aangeboden. De dauies van Turijn hebben.
een draagstoel, portatinn, doen vervaardigen, met
schilderwerk in bet genre van Watteaii versierd eu
van allerlei snuisterijen, loiibonniirc. flacon,
gei bedenboek, waaier, spiegeltje en stoof voorzien,
ieder stuk een klein kunstwerkje. De tlacon cu
de bonbonnière zijn van driekleurig goud, groen,
rood en geel, mot miniaturen van Rapetti; er
een album met de namen der dames en eenige
fraaie teekeningen bij.
De Parijsche dames hebben oen toilet-servies
gegeven : een grooten spiegel, gekroond met de
Italiaanscbc koningskroon, en aan don voet ge
steund door den keizerlijken adelaar met uitge
spreide vleugelen; twee candelabresin denzelldeii
stijl, rocaille; oen groote ovale bloemenmand;
twee vierkante en twee ronde doozen, alles met
koningskronen en keizerlijke adelaars op de
dek