De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 23 september pagina 4

23 september 1888 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 587. band van den heer von Bongardt als directeur. Zijne taak is niet gemakkelijk. Niet alleen toch heeft hij te zorgen voor een goed personeel en goede opvoeringen, maar hij moet de duistere dagen van het vorige seizoen doen vergeten, de wolken waarin de opera gehuld was verdrijven en der instelling zelve nieuw leven inblazen, zoowel , als aan het publiek nieuwe lust en belangstelling. Naar mijne overtuiging is de heer v. Bongardt de man om dit tot stand te brengen mits zijn streven van de zijde der pers en van het publiek eenige welwillendheid geniet; en deze zij hem hiermede eenerzijds toegezegd, anderzijds van harte toegewenscht. Zaterdag jl. werd de reeks voorstellingen geopend met Die Zauberföle, waardoor verscheidene debu tanten gelegenheid hadden voor het voetlicht te iomen. Mevr. Bely, die als Köniffin der Nacht op trad, beschikt over niet krachtige, maar zeer be schaafd klinkende stemmiddelen, hare coloratuur snag na de onberispelijke voordracht harer twee aria's voortreffelijk genoemd worden; ik geloof echter, dat zij in de Fransche en l taliaansche parWen nog mér voldoen zal. In plaats van Mej. Hedinger voerde Mevr. Gross de Dtei Dennen aan en behaalde met de Dames Lorenz en Jaïde, daarin welverdiend succes; ook de heerlijke trio's der Drei Otnieti werden voortreffelijk door de dames Sitnony, Upleger en Blank vertolkt, van eene be oordeeling van ieder afzonderlijk kan echter geen sprake wezen. «Als Tamino debuteerde de heer Schreiber; een dun geluid en een voor zijne aan wezigheid om verontschuldiging verzoekend optre den, kon door de zich later ontwikkelende meerdere warmte niet geheel goedgemaakt worden. De heer Braue (2e bariton) was als Sprecher onvoldoende; over Mej. Sander spreek ik straks uitvoeriger, daar zij reeds in drie rollen optrad. Van de oude garde traden de heeren v. Bongardt, Bolle-en Behrens op; eerstgenoemde gaf eeue be schaafden Papageno, de tweede een uitmuntenden Monostatos. De heer Behreus, van wien eer eenige vermoeidheid te verwachten was na zijne drukke zomer-campague in /weden, was beter dan ooit; zijn Surastro is een zijner beste partijen ditmaal overtrof hij echter alles wat, hij daarin vroeger geleverd heeft. Het zij hier tegelijkertijd gpzegd dat dit ook den volgenden avond als Obers t in Dir T rompeter het geval was. Een ware 0/irenschmaus1' bereidde ons het koor ; bijna geheel ver nieuwd, blijkt dit vele goede elementen te bevat ten, die bij ernstige studie dit gewichtig onderdeel der Opera weder tot zijn ouden roem kunnen brengen. Als T rompeter von Bokkingen debuteerde de heer Jacob Mauheit; het is een beschaafd maar klein geluid, dat door den eigenaar vaak geforceerd wordt om toon genoeg te krijgen en te houden, hetgeen tot overslaan voert. Was hij mogelijk een weinig ouder den invloed der dcbuutkoorts? In elk geval protesteer ik tegen zijne opvatting der figuur; zooals ons uit v. Scheffel's werk bekend is, laat deze Trompeter in alle omstandigheden zijne hoo gere afkomst hoewel onbewust gevoelen, of beter gezegd, opmerken; hij staat echter niet bij zijne eerste ontmoeting met Maria als een onbe holpen schoolknaap te trekken aan de panden van zijn jas en te voelen of zijn kraag \vel reclit zit, zooals de lieer Manhcit deed. De heer Stierlin, die als bas-buffo debuteerde, gaf een recht goeden Conradin; ook dit geluid is niet van grooten klank maar aangenaam van timbre, verdere debuten van dezen zanger blijven af te wachten. Mevr. Jaïdc's Frau Base en 's hoeren Bollé's Dttmian zijn bekend; het koor was ditmaal niet zoo vast, zijn taak in Der Trompeter is dan ook heel wat anders dan in Kuulierflote. De derde voorstelling gaf gelegenheid tot ken nismaking met den heer Vavra, aan wien de heldentenor-partijen voor dit seizoen zijn toever trouwd; reeds de keuze van het uit te voeren werk deed verwachten van welken aard de stemmindeleu van den heer Vavra zijn; heldentenoren toch kiezen gewoonlijk uit twee opera's voor hun debuut, namelijk Lohengrin of Jitdin; de hoer Vavra koos eerstgenoemd werk en deed daaraan wél. Zijn geluid is veel meer lyrisch dan heroïsch, heeft echter een aaugeuamen, vollen, heldereu klank, is het in het hooge register al niet sterk, de heer Vavra is blijkbaar kunstenaar genoeg om niet door ««natuurlijke middelen grooter kracht te willen ontwikkelen. Zijn voordracht is waardig en doordacht, (slechts het sterke vibreeren zal hij moeten temperen) zoodat onze opsra zich over 't geheel genomen, en enkele kleine tekortkomin gen op rekening der debuutkoorts stellende mag geluk weuscheu, bij het gebrek aan werkelijke /MifeBteuoren, er zulk een gevonden te hebben. Ook mag in aanmerking genomen worden, dat de heer Vavra ditmaal voor het eerst de partij iii het Duitsch zong. De palm van den avond komt beslist der oude garde toe; zulk CPU' Ortrttd (Jaïde'), zulk oen Telramund (v. Bougardt) en zulk een König (Behrens)! Is het geluid al niet meer jong iedere toon, iedere beweging is artistiek, en ook ditmaal hoc vaak ook reeds gehoord maakte de nachtelijke scène tusschen Telrumund en zijne garde een overweldigendcn indruk. Het koor, waaraan in dit werk eene zoo inocielijke taak is toebedeeld, was veel beter dan we het sinds jaren gewoon zijn; het orkest, bij de beide eerste voorstellingen niet altijd vlekkeloos, was ditmaal uitstekend eu de moeielijke ensembles liepen van stapel op eene wijze, die den beiden kapelmeesters Molnar en Prill den een voor voorbereidende koorstudiëu en den ander voor de uitstekende leiding tot groote eer strekken. De vernieuwing der costumes maakte almede een aangenamen indruk. De vier Pages werden dooi de dames Simony, v. Bongardt, Upleger en Lorenz verdienstelijk voorgesteld; de vertolker van de Heerrufer-p&rtii, de heer Braue, was echter ten eenenmale onvoldoende. En nu de jugendlich-dramatische zangeres, Mej. Sander, die als Pamina, Maria en Elsa optrad. Heeft men gewoonlijk, waar het dames geldt, reeds eene neiging om gunstig te refereerea, hoeveel te meer dan wanneer het eene jonge dame betreft zoo aanvallig, zóó frisch, zoo pikant als Mej. San der. Sprak ik daar straks over de oude garde als artistiek in merg en been, ook bij Mej. Sander blinkt de heilige vonk, die het kenmerk is van den kun stenaar of de kunstenares van geboorte. Maar wat daaraan de wijding geeft, wat de meest begaafde evenveel noodig heeft als de minste ouder hen, die zich uitverkoren wanen, wat de schoonste stem middelen niet kunnen ontberen, de rnaeht der zelf beheersching, gevolg van langdurige en ernstige studie, dat mist mej. Sander vooralsnog. Het is niet genoeg, de in de partij voorkomende gevoels uitingen op de daarvoor door den toondiehter neergeschreven noten weerbegeven het is de wijze waarop, die de hoofdzaak is. Als Pamina gaf Mej. Sander reeds meer dan zij heeft, als Maria trad dit nog meer op den voor grond, en als Elsa bleek deze neiging zoo sterk, dat het plicht is, er ernstig op te wijzen, en er Mej. S. voor te waarschuwen; het geluid wordt daardoor in het hooge register stuitend hard en de intonatie onzuiver. Er is geen twijfel, of een door de natuur zoo begaafde kunstenares als Mej. Sander, zal zich deze ondervinding weldra ten nutte maken. V. DE MUZIEK IN DENEMARKEN. Her modes alle Vejc Paa Gravens bratte Rand Her er vort sidste Leje, I Skyggers mörke Land, lier synke alle Handor Her visner hver en Krans, Her samlcs Muldets Frander, Her iahner Stövets Glans! De drie-en-tachtigjarige Hartmaan, de nestor der Scandinavische musici, begeleidde met heerlijk orgeïspel deze ernstige woorden, met ziel gezongen door een koor heeren en dames en door het talrijk en aanzienlijk publiek met piëteit nagestaraeld. De lijkdienst van den algemeen geachten en zeer beminden Deensehen oud-minister C.C.Hall, gestor ven in de laatste helft van Augustus, werd gevierd. Al wat op het gebied van staats- en stadsbestuur, kunst en letteren uitblonk, was naar de Vrouwenkcrk te Kopenhagen getogen om een laatste hulde te brengen aan den overledene. De kroonprins met talrijk en schitterend gevolg was mede verschenen. Al de luchters op de banken der kerk, de reusach tige kandelaars op den achtergrond waren met floers omwonden, de lichten brandden. Ieder, die een krans bracht, hing dien eerbiedig om een der luchters. Ten laatste hingen om ruim tachtig standaards kransen van witte rozen, van zinne beeldige bloemen, gevlochten tusschen eikebladeren of heidekruid. Zacht straalde het licht er op af. In het midden stond de lijkbaar verborgen onder kransen en palmtakken. Het zwart fluweelen kleed op den grond was bezaaid met rozen en leliebladsn. De verheerlijkte Christus, omringd door de twaalf Apostelen, allen edele kunstgewrochten van Tkorwaldsen, zagen op de lijkbaar neder. Twee pre dikanten hielden lijkredcnen, waartusschen gezon gen werd. Teen het laatste Amen" gezegd werd ruischte een heerlijke zang door de kerk als een overwinning op de verschrikkinge des doods: Dejlig er Jorden, Pragtig er Guds Himmel, Skjön er Sjalenes Pilgrimsgang! Gjenncm de favne Rigor paa Jorden Gaa vi til Paradis med Sang! Aan het einde van dezen zang rees de kroon prins en het geheele hofgczin op, drukte do zoons van den overledene de hand en schreed verder. Eensklaps stond hij en allen eerbiedig stil. Errolden aangrijpende orgeltonen door het kerkge bouw, het was oi men menschenstemmen hoorde kla gen on engelen juichen; bazuinen schalden: een ern stig zegelied.De oude Hartmaan speelde diepbewogen de Cantate door hem gecomponeerd en uitgevoerd bij de begravenis van Thorwaldsen. De gevoelige Denen, op dit ernstig oogenblik staande tusschen do scheppingen van dien edelen door hun zoo hoog vereerden kunstenaar, (hans na 44 jaar op dezelfde plaats voor de tweede maal door denzelfden componist dezelfde schepping hoerende bezielen, waren diep getrofi'en. Onder doodelijke stilte verlieten allen het kerk gebouw. Velen wachtten den cerwaardigen com ponist op om hem zwijgend maar veelzeggend de hand te drukken voor de groote hulde den staatsman bewezen. De vriendelijke, verstandige oogen, die uit het lijn besneden gelaat van Ilartmann straalden, spraken van trouv.' en liefde voor zijn land en zijn grooto zonen. Want Ilartmann heeft in al de jaren zijns levens het innige gevoelsleven, de wenschen en begeerten van zijn volk, wat in geen taalvorm is uit te drukken, in tonen geopenbaard. , de Deensche sagen en gedichten verheerlijkt, de treurspelen van OehlenschUiger met koren ,marschen en ouverturen opgeluisterd, Erlkünig's Tocliter'1 als opera bewerkt, gedaan wat zijn hand vond om te doen. Ilartmann is met Weyse als de grondlegger der Noorsche muziek te beschouwen, liet is hoogstens vijftig jaar geledon, dat het aangeboren muzikale talent van het volk in nationale liederen zich in kunstvorm kristalliseerde en de Xoorsche toon kunst zich zelf word. Voor dien tijd, nog in het begin dezer eeuw gaven Duitschers in Scandinavi op het gebied van muziek den toon aan. De kunst van Weyse en Ilartmann is zoo goed als niet buiten de Deensche grenzen bekend ge worden. Dat was Xïcls Gade, den 73jarigen schoon zoon van Ilartmann voorbehouden, en wel met zijn allereerste schepping: de Ossian-ouverture, waar mede hij evenals met zijn eerste symphonic, ter stond buiten Denemarken naam maakte. Gade heeft over de vreemde, Scandinavische kleur die zijn eerste werken zulk een bekoring gaf, nooit de wetten van het blijvende schoon overtreden, en in zijn latere werken, vooral in zijn B-dursymphonie, getoond, dat zijn scheppingskracht de locale kleur ontberen kon. In den lateren tijd schijnen talentvolle Scandinaviërs de sterk spre kende, exotische bekoring der lokale kleur bijna als hoofdzaak te beschouwen, zoodat Gade niet zonder reden vreest, dat er in de Noorsche mu ziek weldra meer Noorderlicht dan muziek zal voorkomen. Is Ilartmann de nestor der Deensche toonkunst, Gade is nog heden haar middelpunt en drijfkracht. Hij dirigeert de groote concerten en heeft de leiding van het conservatorium te Kopenhagen, waar hij zelf ook als docent optreedt. Het onderwijs aan het conservatorium is niet geheel volledig, het omvat behalve de theoretische vakken, slechts zang, orgel, piano en strijkiastrutnent; het on derwijs der blaasinstrumenten laat het aan het privaatonderricht over. Hoewel onvolledig, is hot onderricht voorbeeldig en rust op deugdelijke grondslagen. Het wordt verstrekt zonder eenig geldelijk begeeren. Het aantal der leerlingen is beperkt tot 40, hoogstens 45, die allen een grondig, individueel onderwijs ontvangen, in tegenstelling rnet het groote aantal en het stoom- en pompsystcem van andere con servatoria. Gade is niet alleen bezield en bezielend; maar ook karakteristiek. Toen Robert Schumann voor het eerst kennis had genomen van zijn werken, schreef hij-. Wij hebben hier met een geheel nieuw lamstenaarskarakter te doen, in zijn muziek toont zich voor het eerst een bepaald, scherp uitgedrukt Noorsch Karakter''. Schumann en Mendelssohn hebben Gade in de muzikale kringen van Leipzig binnengeleid, waar hij hartelijk ontvangen word, niet minder om zijn schoonen Mozart-kop en als in steen gehouwen haren" als om zijn hart en geest Thans nog op 72-jarigen leeftijd is hij een jongeling met frissche, blozende gelaatskleur, boeiend door zijn zielvolle blauwe oogen en de nog betrekke lijke lenigheid der bewegingen van zijn kort ineengedrongen lichaam. Naar den geest is hij nog geheel een jongeling. Het schijnt dat do geur der uitgestrekte bcukenwouden van het nabij Kopenhagen gelegen Fredensborg, hem een eeuwige jeugd en frischheid waarborgen. Na Gade heelt niemand van de jongere Deensche Componisten in het buitenland blijvenden naam gemaakt; echter zijn in het land zelf de Deensche componisten Winding, Benedex, Emil Ilartmann Jr., Axel en Lange-Muller, Kühlau, Hamnierik, enz. hoog aangeschreven. Een broeder van den laatste is de geestige en kundige beoordeelaar van muziek, A. Hammerik, wiens artikelen over Deensche muziek zeer geroemd worden. Aan muziek in liet algemeen wordt in Dene marken groote aandacht geschonken. In het heer lijke Tivoli heeft men minstens vier zeer goede orkesten, verder een uitmuntend orkest aan den Koninklijken schouwburg, goede orkesten aan het Dagmar- en Folkettheater, voorts aan het Norrobrotheater, het Casino, Café-natioual, Morskabst1 :ater terwijl tallooze orkesten in Frederiksborg optreden. In Tivoli is de familie Lumbyo de alleenheerscher, maar ook in Cafénational rustte men niet voor een Lumbyo dirigent was Toen het bekende muziekkorps van het Zweedsche Iliizarenregement het eerste concert in Tivoli gaf, opende het met een nommer van den ouden Lnmbye en alleen om deze keuze werd het reods bij den aanvang toegejuicht. Voor den ouden II. C. Lumbye prijkt ook in Tivoli een gedcnktecken en bij de herdenking der 45jarige stichting, van dit uitspanningsoord op 15 Aug. 1.1., was zijn buste niet alleen met een krans versierd, maar werden door alle orkesten werken van hem uitgevoerd. De oiule Lnmbye behoorde tot de populairste personen in Kopenhagen, Danmai-ks Luinbye var dit Navn Og hele Folko tog i Favn Sin gamlo Toncmester. Hij wordt de Xoorsche Strauss genoemd. Als een der orkesten zijn Champagnc-galop speelt, is men zeker dat ze driemaal herhaald moeten wor den. Mot niet minder genoegen hoort men zijn Unions-galop, Amanda-Vals, Indiansk Krigdans, enz. aan. De bedaarde Kopenhagers worden harts tochtelijk bij een zijner potpourri's, waarin allerlei vermakelijkheden van Tivoli worden herdacht. Als zij hoorens pelen: Jngen Cfuber Jiejscn f aar Du mer af imy. neuriën ze mee en slaan allen zonder on derscheid, bij een bepaald gedeelte, in de handen, evenals men Xondags, op het volksba! bij het spelen van een zekeren dans allen hoort zingen: Pige, Pige, Pige Pige, Pige, Bmn! en een f linken trap op den grond geven. Dirigenten der orkesten in Tivoli zijn: Carl Lnmbye, Gcorg Lnmbye, Strombcrg (tijdelijk) en Balduin Dahl. De schoonste en degelijkstc muziek hoort men in het. vriendelijke en gezellige glazen muzickgcbouw. De overige muziek is in de open lucht. Do vier orkesten spelen gelijktijdig, op afstanden dat het een het ander niet stoort. In deze verschillende muziekinrichtingen komen de volgende namen veelal op de programma's voor: Gade, Beet hoven, Mozart, Mendelssohn, Moyerbeer, Weber, Hoffman. Wagner, Michaelis, Kühlau, Mozcowski, Nczlcr, Rung, Iloyer, Paludclke, Mctra, Bizet, Kücke, Strauss, Gucraud, Strauss, Xezler, Kelar Bela, Fahrbach, enz. Tot de zeer geliefde nommers der open muziekpaviljoens in Tivoli behooren: Moracnsaritj af Etrerslfttd" door Gade, Skijtte warche door P>alduin Dalil, Sport Polka door l V. \Vilkenschililt, Nordhjs Vals, linchus Galop en de reeds genoemde Chamjiaf/ttc-ïl'ids van H. C'. Lumlii/e, Udxtillin.rismarchc door Ph. FaJirbuch, yoi'ske Tourner-marclte door A. Hamen, Jar/ers Lyst door C. C. Muller, Midxominerrixe af Der Var en Gang door Lange Muller, Paa l'artcn Kji/lienhaïnske liilder uitte i Mitsik af Georg Jjumbye, Georg Carsletisens Minde en Lere Tii'oli l beiden door G. Jjiimbei/, lliirra for Daumarli. Ouverture til. Opera Elise door Ktililau, liiberhua Marchc door Frvhlich, Mimikken Kom mer, Marclie door Schild, Ilockzeitsr/esanflc Vals door P/i,. Fahrbach, Ved den skjiinitc blaa Donatt door J. Strauss, Hor os Scea door Wennerbenj, EU liondbrijllop door Soderman. E, Ilartmann. Skandinavisk FoIkemusik. liet componeeren van muziek voor tooneelwerken wordt in Kopenhagen aan bekwame mannen toevertrouwd. Van daar dat juist die muziek zoo populair is en gunstig afsteekt bij de gewone deunen en wijzen in zoo menig Nederlandse!) tooneelstuk of werkje. Zoo leeft de oude Friedrich Kühlau nog voort door zijn muziek bij Elverhöi het beroemdste Deensche tooneelspel, door J. L. lleiberg. De ouverture uit de romance: Jeg lagde mit Hored til ElverJifii en het slotkoor: Besltjdrm var Konye munten bijzonder uit. Het is het werk van denzelfden Kühlau, in wiens album Beethoven de woorden schreef: Sei kühl, nicht lau" Hoewel een geboren Lüneburger, wordt Kühlau, die na veeljarige werkzaamheid in Kopen hagen, ook daar in 1832 als hofcomponist gestor ven is, tot de nationale toondichters gerekend, en zijn diens in Duitschland lang vergeten wer ken in Denemarken nog populair. Het door hem gecomponeerde slotkoor voor Elverhöi wordt dertig jaar later in de Struensee-ouvurture van Meyerbeer teruggevonden. De jongere componisten vol gen het goede voorbeeld van Kühlau; in welk theater men ook komt, overal is de muziek in het karakter van hetgeen gespeeld wordt. Op ieders tong zijn do wijzen uit Holger Drachman's romantisch tooneelstuk: Ver var er gang.... (Daar was erois . . . .) C. F. Lange Muller heeft met het schrijven der muziek voor dit avond aan avond onder luiden jubel gespeelde sprookje zijn naam als voortreffelijk componist voor goed be vestigd. Hot is moeielijk uit te maken welk deel der compositie het populairste is, de dansmelodiën of de bruiloftszangen. Het lied in midder nacht, of het Zigeunerlied: Paa Gaerdet roksor Jordbaer Paa Gaerdet roker Brombaer. De thans gehouden tentoonstelling te Kopen hagen geelt ruime gelegenheid om de liefde der Denen voor muziek te waardeeren, bovenal het streven naar en het hoog honden van het nati onale. De opening had plaats met een muziek feest, dat zich kenmerkte door karakter. In zes opeenvolgende concerten werd een beeld ontwor pen van bet muzikale streven der drie Noorsche rijken. Het beste wat Deensche, Zweedsche en Xoorsche toonkunstenaars van vroeger en later tijd gecomponeerd hebben, werd ten gehoore ge bracht. De zorgvuldige en angstvallige voorbe reiding, de goede leiding bij de uitvoering hebben deze nationale concerten tot een gebeurtenis ge maakt. Van het oogenklik der opening is er vooral in muziek ruimschoots afwisseling, liet eene orkest volgt hot, andere op, de eene zanger den andere. Van Holland valt zoo goed als geen spoor te ontdekken, slechts Verhuist is bekend. De orkest directeur van het Dagraar-theater, die met zijn werken hoogelijk ingenomen is, acht het oen voor recht dat hij don Nestor der Xederlamlsche musici eenmaal bezield en bezielend heeft zien dirigeeren. Maar.... in bet laatst van Augustus kwamen de Finsche studenten onder den naam Muntere Musikanter voor het eerst in Kopenhagen in de koninklijke manege, voor de uitverkorenen, in het park van het kasteel Fredensborg voor rijk en arm, uitvoeringen geven, zoo schoon als Kopenhagen nooit had mogen liooren, en op hun repertoire komt voor bet oude Wilhel mus van Nassauwcn. Dat oude Wilhelmus van Xassauwen hebben zij onder aanhoudenden bijval in enkele hoofdplaatsen van Rusland en Zweden gezongen. Het behoorde tot de meest toegejuichte en karakteristiekste werken. Het schijnt dat de Belgische professor Fredcric in dezen de middelaar geweest is. liet repertoire der Muntere Mimkanter bestaat uit liederen van negen verschillende naties. Terwijl Italiëmet n nummer de negende afdeeling vormt, komt Hol land onclcr de achtste met twee nummers voor. Xo. 117. Gcnzonlied uit do 1(5 eeuw, met hoornbegeleiding, gearrangeerd door Gevaerts; Xo. 118. Oud-Xcderlandscho volksliederen voor soli, kooi en orkest, gearrangeerd door E. Kremser. a. Klage (kon-), b. Wilhelmus van Xassauwen (solo voor baryton). c. Krijgslied (koor), d. Afscheid (solo voor tenor), e. Bergen op Zoom (koor), f. Dank gebed (koor). Toen zij voor het eerst te Ilelsingfors het laatste werk ten gehoore brachten schreef de Nye Pressen o. a.: Do origiiiella i arkaistisk stil li",llna gammal-nederliindska s ngerna af Edvard Kremser förl'elado ej huiler i g [Ir alt kvarliimna ett lifligt intryck." De zangvereeniging Muntere Mimkanter bestaat grootcndeels uit studenten en vorder uit do aan zienlijkste personen in Finland. liet bestuur, aan welks hoofd een boogleeraar staat, is saamgcsteld uit een hoi'raad, een kamerjonker bij bet keizerlijk hof, professoren, direc teurs van inuziekinstituten, een procurator uit den keizcrlijken senaat en een kapelmeester. Onder de leden treft men behalve studenten, vele hofraden, ingenieurs, officiers, vrijheorcn, doktoren, bankiers, burgemeesters, enz., aan. Do Meeding der loden bij een uitvoering is rok en witte das, witte pet met blauwe band. De vorceniging is opgericht in 1878; slechts to St. Petersburg, Moskau, Stockholm en Helsingfors heeft zij zich doen hoeren en den aostcn Ang. 1.1. te Kopenhagen in Christiansborg blots Ridchus. Bij de komst van den kroonprins en de princessen bleven zij het Deensche volkslied aan en onmiddclijk daarna een: ra. ra, ra. hoera!" ge volgd door het zwaaien der petten. Daarna volgdede uitvoering, die van het begin tot het einde een triomf was. De eerste kenners van muziek verklaarden bij de beoordeeling in de dagbladen nooit iets dergelijks te hebben gehoord. De Finsche zangers voeren een machtigen stroom van frischheid on leven met zich. Plot seling openbaart zich door hun zang de betoovcring, de bezieling van het volkslied. liet melan cholische der poëzie van het Noorden oefent een ongekende bekoring uit. De voordracht van allen is correct en onberispelijk. Wie de Muntere Mitsikanter hoort, onderschrijft het oordeel van het Stockholm's dagblad: Muntro Musikanter's" Pracstationer i alle Retninger tilhörc det Bedste. som i inaiige. JMange Aar er budt os: en massiv Tonestyrke, et yderst efl'ektfuldt Piano, den tineste Nuancering, det fortraffeligste Ensemble, usiidvanlig dybe, sonore Basscr, friske, rene klingende Tenorer." Xra hun optreden in Petersburg verklaarde men .Wij staan hier voor een absoluut pbenomeen. Geen koor in Rusland het prachtige koor der Opera niet uitgezonderd kan zich met deze krachtige zangers vergelijken. Het concert door het Finsche zangerskoor is een gebeurtenis in het Russische muziekleven." liet schijnt, dat Kopenhagen aan den wakkeren hofrauziekhandelaar Hennhigs de komst der Fin

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl