De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 30 september pagina 3

30 september 1888 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 588 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. hebben wij niet op het spoor kunnen komen. On danks de kleine intriges, waarmee deze hoofdknoop nog doorweven is, en ondanks de kwalijk gemotiveerde entrees en sorties van de personaadjes en hun vermomd optreden in een paardenspel., gevoelt men, dat de fransche vindingsgeest hier tamelijk wel en défaut is. Maar dankbaar moet men erkennen, dat de Direktieen artiesten, door het organizeeren en uit voeren van zang- en dans"nommers, optochten, afwisseling van kostumen enz. hun best hebben ge daan om de menigte te vermaken. De Heer L. H. Chrispijn, die de soort van niaisrol zeer goed speelde, welke men in de fransche tooneeltaal gueue-rouae plach te noemen, is de bewerker" van het stuk; nieuwe muziek", waartoe Huguenots, Bóbert, Mikado enz. weer hun kontingent leverden, werd met ijver door den orchestmcester J. F. Stips, geschreven en gediri geerd; nieuwe decoratién" worden aan J. J. Poutsma, nieuwe costumes" (voor het bal pare enz.) aan de firma Chrispijn toegeschreven. Onze oude kennissen Mevrouw Kley (Panatdla) en de Heer Kuygrok (notaris Krekekoet), waren geens zins van de minste der exekutanten. Beiden lieten ons een nieuwen kant zien van hun talent. Bizonder heeft zich ook onderscheiden Mevr. van Korlaar, die voor Kglantine, winkeldochter van Panatella, zong en speelde. Zij heeft iets gedistingeerds, dat aangenaam aandoet. Ook de Heer Smith, die met veel losheid en gevraagde drukte als zekere duivelstoejager" optrad, heeft zich, zoowel als Jutv. van der Lugt Meltzer (Ernestine), goed gekweten. Niet te prijzen valt de valsche neus van den akteur, die voor den deurwaarder speelde, en even min de baard-elementen vau Mevrouw >e Haan. Het is een dwaling, dat zulke excessen^op den minderen man (wiens toeiuiching daarmee beoogd wordt) een grooter indruk maken dan matiger karikatuurteekening. En het ergste is, dat men er zich het meer beschaafde publiek geheel mee vervreemdt. Ziet Willem van Zuylen dat is ook een ko miek: en uw stadgenoot. Ziet, hoe hij zijn effekt bereikt. Ik weet wel, daar is haut-comigue en bas comique, en beiden hebben hun rechten; maar in het fi-comique moet men niet vervallen. Reeds Hamlet scherpt zijn tooneelspelers in, dat het oordeel der verstandigen bij hen zwaarder moet wegen dan een schouwburgvol der anderen," 26 S. '83. A. TH. MUZIEK IN DE HOOFDSTAD. In den Parkschouwburg werd door het Hollandsche Operagezelschap de Nederlandsche be werking van Le Troubadour" opgevoerd. Het bestuur, dat zich door moer dan gewonen ijver , onderscheidt, is er in geslaagd voor het emplooi der jeugdige dramatische rollen een kun sten aresse te vinden die, Vlaamsche van geboorte, met de uitspraak van het Nederlandsch zóó als onze Zuidelyko stamgenooten dat te hoorcn geven, voldoende vertrouwd bleek en door haar zang toonde een goede school doorloopen te hebben. Het sopraangeluid is helder, van voldoende kracht in het hooge register, en lijdt slechts weinig aan het euvel, dat vele artisten der Fransche school aankleeft, het vibreeren. Als actrice heeft deze sopraanzangeresse genoeg ervaring verkregen,om op het tooneel van den Parkschouwburg een vrij goed figuur te maken; zij kent de gewone gebaren en de conventioneele mimiek, doch was voorloopig niet in staat hare individualiteit krachtig en relief te stellen. Het publiek was inet het optreden van Mej. van Besten zeer ingenomen en wij wil len de verwachting uitspreken, dat zij aan de Hollandsche Opera goede diensten zal bewijzen. Mevrouw van Ophemert-Schwencke kweet zich op verdienstelijke wijze van de nieuwe taak, haar opgedragen. De rol van Azucena is belangrijk genoeg om met ijver te worden bestudeerd en wij zijn overtuigd, dat Mevr. van Ophcmort tot in bij zonderheden deze rol heeft doordacht; de herin nering aan het spel van Frau Jaide van do Hoogduitsche Opera hee'ft haar ongetwijfeld kunnen leiden, doch even als zulks bij Frau Jaide wel eens het geval was, kwamen do vreeselijko tin ten en boozc intonaties" wat al te sterk aan den dag. Daarenboven blijft het voor haar steeds moeilijk in het bovenregistcr zoodanig te zingen, dat de tonen gewenschte afronding be houden. Intusschen zij vernield, dat deze artiste veel toejuiching verwierf. Over den zang van den Heer Orelio hebben wij weinig mede te deelen. Deze artist zet blijk baar zijn zangstudiën mot groote zorg voort, be studeert zorgvuldig elke rol en weet ook steeds bij de uiting der passie de noodige soberheid in acht te nemen, zonder welke geen echte kunst mogelijk is. Als graat' van Lima behaalde hij weder veel succes. Van den Heer Schmier hebben wij in dit seizoen goede verwachtingen. Zijne stemmiddelen ontwikkolen zich vooral in het bovenrogister en behielden hunne ftïschheid. In de rol van Faust was de lieer Pauwels'niet gelukkig geweest, als Manrico maakte hij beteren indruk. Sommige zangnummers werden verdienstelijk voor gedragen, doch de emissie van don toon. laat nog altijd te vrcnschen over. Moeten wij nog steeds blijven aandringen op do noodzakelijkheid om den zang met zorg te bestudeeren? Over orkest en koren ditmaal niets. De nieuwe orkest-directeur heeft in den aanvang al zijn tijd noodig om zijne instrumentalisten te vormen. Wanneer hij er in slaagt, zuilen de habitués van den Parkschouwburg hem dankbaar wezen. * * * In do zaal van den Stadschouwburg werd door het Fransche Opcragczelschap uit 's Ilage liet win terseizoen geopend. De zaal was, met liet oog op de heerlijke najaarsdagen, die menigeen nog bui ten houden, vrij goed bezet en aan toejuichingen ontbrak het riet. Integendeel. Sommige toeschou wers waren met hun applaus zoo vrijgevig, dat do artisten op het tooneel wel eens gedacht moeten hebben of er niet een beetje ironie in het spel was. Wij zouden in ieder geval den bijval liever toegekend zien aan wat werkelijk goed of uitste kend is. Wie alles prijst, prijst niets. De artisten, die in de Grand Opéra" optraden, ?waren over 't algemeen te Amsterdam onbekend. Als fort-tenor leerde men den heer Van Loo ken nen, die zijne oorspronkelijke carrière van ing nieur heeft vaarwel gezegd om zich onverdeeld aan de kunst te wijden. Aan enkele gaven ont breekt het hem niet. Hij speelde zijne rol met veel intelligentie en, wat lang niet gemakkelijk is, ook zonder overdrijving. De figuur van Eleazar in La Juive werd zeer goed voorgesteld. In den zang had hij oogenblikken van veel succes, in de laatste bedrijven schoten zijne krachten te kort. Wat de stemmiddelen betreft, heeft men reeds kunnen opmerken, dat het hooge register 't best bedeeld is, zoowel wat timbre als volume betreft! Het medium en de lagere tonen klinken minder aangenaam, zoodat de homogeniteit eigenlijk ont breekt. Als Kardinaal do Brogni trad de Heer Tapiau op. Met veol waardigheid speelde deze attist zijn rol, terwijl zijne grime ook aan den eisch vol deed. De stem is niet zeer breed en bezit weinig metaal, doch zij is gelijkmatig ontwikkeld. On vast bleek de intonatie alleen in het lage register, doch dit gebrek achten wij niet gering. Mevrouw Balleroy is de forte-chanteuse. Zij beschikt over goede middelen, maakt op het tooneel niet zoo goeden indruk als hare voorgangster Mme. Lematte Schweyer, doch haar zang is vrij van dat hinderlijke vibrato, waartegen wij zoo nadrukke lijk moeten waarschuwen, wijl het óf van slechte methode óf van zwakheid van het orgaan blijk geeft. Sommige artisten houden maar stokstijf vol, dat het passie, gevoel en wat al niet meer aanduidt. Men late zich door die fraai klinkende woorden niet tot vergoelijkrng van een werkelijk gebrek voeren. Een zanger, die voortdurend vibreert,, zingt nooit zuiver en kan dus nimmer kunstgenot verschaffen! Do stem van mevrouw Balleroy is vrij omvangrijk en 'heeft n in het medium n in het la gere register fraai timbre en behoorlijk volume,klinkt in de hooge tonen zeer voldoende en wordt niet zonder talent gebezigd. Aan tooneelervaring ont breekt het dezer artiste voorloopig nog, doch in do omgeving, waarin zo thans geplaatst is, zal zij spoedig kunnen aanleeron wat zij noodig heeft om óók als actrico voldoende te wezen. Van mqj. van Hollebeke kunnen wij nog slechts de keelvaardigheid roemen, maar dat beteekent heel wat voor het emplooi dat zij te vervullen heeft. Of zij in alle rollen de noodigo distinctie zal weten te tooncn, blijft nog onbeslist. De rol van Leopold werd op minder gelukkige wijze door den heer Bianconi vervuld. Een woord van lof bren gen wij aan den regisseur, den heer do Beer; de tooneelschikking liet weinig te wenschen over. Het orkest deed, onder leiding van den bekwamen orkestdirectour, den heer Granicr. wat men met billijkheid kon verwachten. Beter overeenstemmingkan slechts het gevolg van voortdurend samenspel worden. De koren waren nu en uan zeer verdiens telijk. De ballerincs'' trokken de aandacht door hunne gracieuse bewegingen en bevallige standen. Ook aan deze artisten werd door de toeschouwers de gewenschte toejuiching gaarne geschonken. De opvoering van Giüllaume Teil" heeft onzo waarnemingen over de nieuw opgetreden artisten versterkt en bevestigd. Do fort-tenor zong met afwisselenden uitslag; soms verdiende hij door zijn zang den bijval dien men hem wilde schenken, doch bij herhaling bleek, dat hij van zijne stem middelen in liet hooge register maar al te gaarne misbruik maakt, zijne krachten verspilt door over dreven uitzetting van het orgaan en. in het medium. gewenschte sonoriteit mist. Of de leden van het Haagsche gezelschap ge woon zijn in zalen te zingen, die heel wat grooter zijn dan die op het Leidsche plein, weten we niet; wél kunnen wc verklaren, dat liet meercmteol vooral door kracht indruk wil maken. Die kracht zouden wij liever zwakheid noemen in artistieken zin althans ! Het optreden van den heer Balleroy zou, zoo werd verteld, een evenement wezen. Onze lezers, die de voorstelling van Guillaume Teil niet bij woonden, mogen zich gerust stellen. Deze 'oaryton is een kunstenaar van zeer gewone gaven; voor het Haagsclic gezelschap ongetwijfeld zeer bruik baar, doch niet van zoodanige artistieke ontwik keling, dat hij door zijne medewerking al te lange schaduwen rondom zicli zal werpen. In het medium klinkt zijne stem zeer goed, het bovenregistcr is echter minder bedeeld on bene den ontbreekt volume. Zijne persoonlijkheid zal hem bij de vervulling van een aantal rollen goed te stade komen. Hij beweegt zich gemakkelijk op het tooneel; soms, in oogenblikken vau hartstocht, zou men zijn tooneclstap wel wat willen inkorten en zijn drift wat matigen, doch in het algemeen zijn gebaar on mimiek te prijzen. Hij zorg enkele gedeelten zijner rol niet al te veel forschheid en verminderde daardoor zijn succes; in de teere passages bleef zijn voordracht niet vrij van die sentimentaliteit, welke sommige actrices in do melodrama's zoo gaarne aan den dag leggen. Wie de partituur van Le C'id" indertijd heb ben aangekocht, zullen bij de artisten, die do verschillende rollen gecreëerd hebben, ook den naam van den heer Balleroy vernield bobben ge zien, die met de rol van nvoyéMauro" belast was. Do boer Tapiau was als Walther verdienste lijk; Mllo Xelva bracht bet als Jemmv niet verder dan tot een succes d'estime, bet timbre harer stem laat veel te wenschen over. Mlle van Ilollebeke trok vooral do aandacht door bare virtuosisiteit, die in baar zang wat al to veel op don voorgrond treedt; de alt geeft voldoende verwach tingen, doch zij had weinig gelegenheid om ziüi te doen gelden. De rol van Gessier werd door ilcn heer Darmand vervuld; grime en spel waren naar den oisch; de stom klonk aangenaam, de voordracht leed cenigszins aan eentonigheid, daar alles wat zwaar wichtig werd gezongen, ook het meest gewone. De manrenkoren klonken over het algemeen beter dan de vrouwenkoren. Hot orkest was in do Guillaume Teil", zelfs bij de uitvoering der ou verture minder oplettend dan in La Juive." Wij vestigen de aandacht van alle kunstlicvenden op de noodzakelijkheid, bij den aanvang van het operaseizoen acte do présence" te doen; dit kan gunstigen invloed op de samenstelling van bet gezelschap uitoefenen. H. C. P. D. MUZIEKAAL OVERZICHT. Rotterdam, 20 Sept. 1888. Das Nachtlager in Granada gaf gelegenheid met den heer Manheit nader kennis te maken; als Pïinz-Eegent bevestigde hij de goede ver wachtingen, die men na zijn Trompeter meende te mogen koesteren; was hij in laatstgenoemde partij niet altijd voldoende, in hot Nachtlnger was het tegendeel het geval, en wanneer hij niet meer wil geven dan hij heeft, kan zijn engagement als een aanwinst worden beschouwd. Mej. Sander was als (ruliriële voortreffelijk en wischte daar mede den ongunstigen indruk, dien zij als Jfjl.ia gemaakt bad, weder uit; voorloopig geldt bij deze dame hot spreekwoord: ttl brille an sccoiwi raug, qiii s'éclipse an premier.?' De heer Schreiber gaf een zeer aannomelyken Qomei; toch zal zijn geluid op den duur te klein blijken voor zijuo omgeving. De kleine partijtjes van Ambrosiot Vasco en Pedro werden door do hoeren Stierlin, Weiss en lleinzmann dragelijk vervuld. Het koor was uitstekend. De tweede acte van Freischiitz bracht eene an dere debutante voor het jugendlich-dramatiscbe vak voor het voetlicht, Mej, Kronold, die als Agatlie optrad. Over de stemmiddelen dezer dame kan het oordeel reeds dadelijk beslist gunstig zijn, het geluid is mollig, gemakkelijk aansprekend, helder, en wordt goed gebruikt; haar engagement kan bepaald aangeraden worden*Mej Bimony (Aennclmi) bevestigde de goede meening, die mca zich reeds van haai- gevormd had. Den heer Bransch. die als tweede debutant voor het emplooi van lyrisch tenor optrad, en ook den volgenden avond in Die Hugenotten de coupletten van jBois-Rosézong, moet men eerst in eene ernstige partij hooren, alvorens tot een oordeel overtegaan. De heer Yavra legde als Raoul in Die llw/enoiten zijn tweede proef af; er zijn op den zang van dezen tenor verschillende aanmerkingen te maken, vooral deze, dat bij in de hoogte ver moedelijk door de groote uitzetting der stem niet altijd zuiver blijft. Kan hij zich echter, nu hem van verschillende zijden op dit gebrek ge wezen is, in 't vervolg genoegzaam beheerschen om deze klip te ontzeilen, zoo ligt in zijn sym pathiek orgaan en vrij goede voordracht een waar borg voor zijn succes. Mevr. Gross voldeed als Vulentine zeer goed, ofschoon we het in de dramatische momenten wat actie aangaat wel eens beter gehad hebben; hare stemmiddelen zijn echter zeer voldoende, het geluid is schoon en in alle registers gelijk goed ontwikkeld. Mevr. Bély overtrof met Mnrgaretha von Valois de Köiiigin der Nacht, zooals ik in mijn vorig verslag als waarschijnlijk vooropstelde ; zij behaalde. een beslist en ten volle verdiend succes, en ieder muziekvrierid zal zich over de vestiging dezer dame in onzo stad verheugen. Mej. Simony's Page was zeer goed en Bebrens' Slnrcd zoo uitstekend als ooit. Wanneer niet Stierlin's St. JJriy beneden het middelmatige ge bleven was, zou deze voorstelling daar ook de kleinere partijen in goodo handen waren on koor en orkest blijk gaven van ernstige voorbereiding doorcengenomen uitmuntend genoemd hebben kunueti worden. Bij de ]?\nist- opvoering bleek bet hierboven omtrent den heer Vïivra (die de titelrol vervulde) gezegde wederom ten duidelijkste ; in het eerste bedrijf bleef bij bijna voortdurend te hoog, netgeen vooral hinderlijk was in het groote duet. De tiiinaria bad echter zeer stellig waardeering van do zijde van bet publiek verdiend, daar die voor treffelijk gezongen is; het is zeer jammer dat de heer Vavra bet gebrek van onzuiverheid niet schijnt te kunnen overwinnen ; zeven achtste van wat hij zingt is zeer goed en klinkt zelfs (het soms to sterk vibreeren daargelaten) schoon ; maar met óéno noot aan het slot, die onzuiver is, be derft bij den gehcelen indruk. KH zuiverheid is toch de hoofdzaak; heb veel of weinig geluid, oen mooi of leclijk orgaan maar zing in elk geval zuiver '. Van nioj. Sander's Gretcltoi valt niet veel to zeggen, en refereer ik mij aan het hierboven om trent hare .fcV.s<« geschrcvon; zij heeft het tot bet einde volgehouden en over 't geheel niet onver dienstelijk (een blijk van zelfkennis gaf zij door het weglaten van den triller in dcjuwcelcn-aria), maar het was geen Alarfiarutlui die men voor de tweede maal gaarne zon willen zien'. Do heer Manheit behaalde als Vulentin wel verdiend succes; nu hij zich wat aan zaal en publiek gewend heeft, komt zijn waarlijk fraai geluid eerst goed tot zijn recht; wat houterigiieid in zijn spel zal hij mettertijd wel kunnen aileeren. Do hoer Behrens gaf' ^[fjilti^tojiJieles recht ver dienstelijk en had wel eenig applaus verdiend na het lied en de serenade. Mevr. v. Bongardt ver ving m c-j. Simouy (die wegens ongesteldheid ver hinderd was) als Giebel. Mevr. l,oren,; trad ditmaal voor bet eerst in ccno ee.uig.zius belangrijker partij, die vau J\l<iii!i<i, op en beschikt blijkbaar over een flink geluid ; zij gaf liaro partij niet onverdienstelijk, hetgeen eveneens van don heer Wciss, als llrani/ei', kan getuigd worden. Hut koor was weder goed en bet orkest zeer voldoende. Tot dusverre viel opnieuw liet prachtige decoratief' van onzen Schouwburg te bewonderen, het is vaak een ware lust der Ook wordt daar hunne uitspraak niet jarenlang door orthophonische studiën gezuiverd en verfijnd; en de oefeningen der jonge kunstenaars, om bv. de letter r" welluidend en zuiver uittespreken, hebben den Engelscheu bezoeker-met bewonde ring vervuld. In de wachtkamer zag de Engelschman de moeders met hare leerlingen wachten, en zjjn cicerone wees hem, hoc zich de invloed der leer meesters al spoedig doet gevoelen en men bijna aan bet costuum de leerlingen der verschillende acteurs kan kennen. De meisjes die bij Delaunay les nemen, zijn meest in het zwart; haar een voudige hoeden, hebben, stemmig en kiesch, bijna geen bloem of lint. In de klasse van Got ziet men meer vroolijkheid ; de meisjes zijn luid ruchtiger, zij dragen meer kleuren, haar costuum is lichter, moderner afgewerkt. De leerlingen van Worms houden ongeveer de middenmaat; zij kleedcn ziek donker, maar smaak-ftl, en trachten meer artiste daii schoolmeisje te zijn. In een andere wachtkamer vindt men de jonge mannen. Zoodra eeu professeur verschijnt, wordt do deur van zijn collegekamer geopend en de léves haasten zich naar binnen; de jongens zit ten rechts, de meisjes links, de moeders nemen plaats op eene galerij en volgen met de grootste oplettendheid het onderwijs. De les begint. Een oudo heer met zilverwitte haren en rooskleurige wangen treedt op ; zijn tred is veerkrachtig als die van een jonkman, ieder zijner bewegingen ia vlug en sierlijk. Men herkent Delaunay, den premier amoweux die op zijn vijf-en-zestigste jaar meer de illusie van jeugd en frisclmrad gaf, dan een der debutanten. Hij speelt de rol voor, ditmaal niet eene rol van premier amoureux, maar die vau Arnolpho in Molière's jKeoZe de» femmes. Iedere nuance wordt uiteengezet, met opgewektheid, duidelijkheid en do streng logische analyse van Molière's uitmuntende psychologie. Maar op wat kleinigheden valt er te letten, om de traditie van den Franschon smaak vol te houden. Een der leerlingen hooft den ArnolpUe ingestu deerd en speelt hem. Hij roept tot Agnes: Je ne sais fjui mo tient, qu'avec une gourmade Ma main de co discours no vengo la bravade.. . . en heft dan den arm op. Dat niet! Dat niet!''zegtDelaunay. Gemoogt de vuist ballen, als ge wilt, maar de hand ophef fen om een joug meisje te slaan, dat gaat niet; het publiek zou u zijn sympathie onttrekken." Arnolphe barst uit in verwijten, op den allerhef'tigsten toon; Delaunay leert dan den jongen man, zacht en betrekkelijk kalm to beginnen, en eerst langzamerhand spel en stem tot den bcvigsten storm te laten zwellen; het is merkwaardig, den indruk van dit gematigd crescendo in verge lijking met de onberedeneerde furie van den leerling te zien. In de klasse van Got is do toon minder vriend schappelijk. Keu leerling leest de scène, die ge speeld zal worden, maar Got valt hem bijna bij iedcren zin in de rede, verbetert de uitspraak, geelt aanwijzingen voor de voordracht. Als doze voorbereidende leesproet' geëindigd is, zegt Got: Hebt ge 't verstaan/ Nu dan, vooruit!" En wee hem, die niet terstond de aanwijzingen begrepen en ontbonden beeft. Got is lastig en heltig; hij roept op ruwen toon tot de leerling: Ik zou krankzinnig kunnen worden, als dat zoo voort gaat !" Dit is echter slechts op do oppervlakte ; Got duldt van zijne leerlingen antwoorden, redeneeringen, discussie, welke de zachtere Delaunay niet zou verdragen ; hij. de donderende Jupiter, is bekend als een welwillend, gemoedelijk man, die zich niet voor onfeilbaar houdt, en eene nieuwe opvatting gaarne met den jongen kunste naar onderzoekt. In do klasse van den ernstigen, conscientieusen, een weinig stijven Worms, is alles even kalm. Deze les heeft op den redacteur van Jfiirrai/'s lUdt/aziiie den levemligsten indruk gemaakt. Worms is een koel, onpartijdig rechter, die zijne leer lingen waarschuwt tegen den te reaUstischeu hartstocht in moderne liefdesscènes en tegen het zoeken van overdreven effecten in do klassieke tragedie. Zijne opmerkingen zijn helder, verstan dig, practisch ; do Engclsdiman meent hem liet grootste compliment te maken, door te zeggen dat Worms iets Engclsch heeft. HET CONSERVATOffiE TE PARIJS. Een redacteur van iïlarray's 3rnf/rt~!nc hoeft het zeer bijzondere voorrecht genoten, met behulp van ecu introductiebrief van Ambroisc Thomas, do voor oningewijdeu ontoegankelijke zalen van het Pavijsche conservatorium to mogen doorkruisen. Het was zijn doel, in bijzonderheden na te gaan, wat er alzoo in deze tegenwoordig voel besproken en veel gegispte Fransche instelling voor do vor ming der kunstenaars gedaan wordt, en hij spreekt onbewimpeld zijne bewondering uit over alles wat hij op zijn tocht heeft gezien en gehoord. In Engeland toch bestaat geen tooneclschool waar do leerlingen bv. van eene balletdanseres onder richt ontvangen in do kunst van bewoging on houding, in liet vooruittreden naar het voetlicht, liet wijken naar den achtergrond, het juiste be handelen van een sjerp of een sküor, enz. DLTTSCIIK KUXSTBESGIIOUWIXG. Onder de nationale deugden, op welke onze oostelijke naburen, gedachtig aan hun volks rij m pj c : Beschcidenlieit ist eine Zier, Doch konimt man weitcr ohne ihr, niet altijd met loffelijke bescheidenheid aanspraak maken, behoort in de allereerste plaats dege lijkheid. Het volk der donker:-," roem dragend op zijn talrijke grondige geleerden, redeneert en schrijft over de schoonheidsleer, meer dan eenig ander volk, zoodat bet aantal werken over de kunst en haar regelen, welke het hoofd van Duitscho professoren ontsproten zijn, bijeenverzameld, tot een eerbiedwaardige hoogte opgestapeld zouden kunnen worden. Door een vau die schalksche spelingen van de natuur, wclko don philosoï'cn zoo voel hoofdbrekens kosten, worden in hot land der beredeneerde acsthetica al te dikwijls de eenig wave beginselen der kunst meedoogonloos veronachizaamd: natuur en waarheid. Onder de twee duizend en zooveel doeken, door Duitsche schilders op de tentoonstelling t» Mnnchen ingezonden, leveren talrijke hiervan het bovvijs ofschoon men hier ook zien kan, hoe verscheidene schilders in. bet groote Duitsche rijk ondanks bun professoren en hu u acsthetica den eenig waren weg in de kunst bobben gevonden en bewandelen, zoo o, a. Uhdo niet zijn Arondmaul. Dan, niet de Duitscho schilders en hun arbeid is liet doel van dit schrijven; ik wenscb to wijzen op het oordeel van een bekend Duitsch kunst criticus over de Hollandscho kunst eu haar ver tegenwoordigers op de Münchener tentoonstelling van beeldende kunsten, als zijnde een curiosum van oppervlakkigheid. Aan minachting en spot zijn wij reeds langs van de zijde onzer Germaansche broeders gewoon geraakt, maar in 't algemeen ontzegden zij ons op 't gebied der schilderkunst

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl