Historisch Archief 1877-1940
No. 588
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
hebben wij niet op het spoor kunnen komen. On
danks de kleine intriges, waarmee deze
hoofdknoop nog doorweven is, en ondanks de kwalijk
gemotiveerde entrees en sorties van de
personaadjes en hun vermomd optreden in een
paardenspel., gevoelt men, dat de fransche
vindingsgeest hier tamelijk wel en défaut is. Maar
dankbaar moet men erkennen, dat de
Direktieen artiesten, door het organizeeren en uit
voeren van zang- en dans"nommers, optochten,
afwisseling van kostumen enz. hun best hebben ge
daan om de menigte te vermaken.
De Heer L. H. Chrispijn, die de soort van
niaisrol zeer goed speelde, welke men in de fransche
tooneeltaal gueue-rouae plach te noemen, is de
bewerker" van het stuk; nieuwe muziek",
waartoe Huguenots, Bóbert, Mikado enz. weer
hun kontingent leverden, werd met ijver door den
orchestmcester J. F. Stips, geschreven en gediri
geerd; nieuwe decoratién" worden aan J. J.
Poutsma, nieuwe costumes" (voor het bal pare enz.)
aan de firma Chrispijn toegeschreven. Onze
oude kennissen Mevrouw Kley (Panatdla) en de
Heer Kuygrok (notaris Krekekoet), waren geens
zins van de minste der exekutanten. Beiden lieten
ons een nieuwen kant zien van hun talent. Bizonder
heeft zich ook onderscheiden Mevr. van Korlaar,
die voor Kglantine, winkeldochter van Panatella,
zong en speelde. Zij heeft iets gedistingeerds, dat
aangenaam aandoet. Ook de Heer Smith, die met
veel losheid en gevraagde drukte als zekere
duivelstoejager" optrad, heeft zich, zoowel als Jutv.
van der Lugt Meltzer (Ernestine), goed gekweten.
Niet te prijzen valt de valsche neus van den
akteur, die voor den deurwaarder speelde, en even
min de baard-elementen vau Mevrouw >e Haan.
Het is een dwaling, dat zulke excessen^op den
minderen man (wiens toeiuiching daarmee beoogd
wordt) een grooter indruk maken dan matiger
karikatuurteekening. En het ergste is, dat men
er zich het meer beschaafde publiek geheel mee
vervreemdt.
Ziet Willem van Zuylen dat is ook een ko
miek: en uw stadgenoot. Ziet, hoe hij zijn effekt
bereikt. Ik weet wel, daar is haut-comigue en
bas comique, en beiden hebben hun rechten; maar
in het fi-comique moet men niet vervallen. Reeds
Hamlet scherpt zijn tooneelspelers in, dat het
oordeel der verstandigen bij hen zwaarder
moet wegen dan een schouwburgvol der anderen,"
26 S. '83. A. TH.
MUZIEK IN DE HOOFDSTAD.
In den Parkschouwburg werd door het
Hollandsche Operagezelschap de Nederlandsche be
werking van Le Troubadour" opgevoerd. Het
bestuur, dat zich door moer dan gewonen ijver
, onderscheidt, is er in geslaagd voor het emplooi
der jeugdige dramatische rollen een kun sten aresse
te vinden die, Vlaamsche van geboorte, met de
uitspraak van het Nederlandsch zóó als onze
Zuidelyko stamgenooten dat te hoorcn geven,
voldoende vertrouwd bleek en door haar zang
toonde een goede school doorloopen te hebben.
Het sopraangeluid is helder, van voldoende kracht
in het hooge register, en lijdt slechts weinig aan
het euvel, dat vele artisten der Fransche school
aankleeft, het vibreeren. Als actrice heeft deze
sopraanzangeresse genoeg ervaring verkregen,om op
het tooneel van den Parkschouwburg een vrij goed
figuur te maken; zij kent de gewone gebaren en
de conventioneele mimiek, doch was voorloopig
niet in staat hare individualiteit krachtig en
relief te stellen. Het publiek was inet het optreden
van Mej. van Besten zeer ingenomen en wij wil
len de verwachting uitspreken, dat zij aan de
Hollandsche Opera goede diensten zal bewijzen.
Mevrouw van Ophemert-Schwencke kweet zich
op verdienstelijke wijze van de nieuwe taak, haar
opgedragen. De rol van Azucena is belangrijk
genoeg om met ijver te worden bestudeerd en wij
zijn overtuigd, dat Mevr. van Ophcmort tot in bij
zonderheden deze rol heeft doordacht; de herin
nering aan het spel van Frau Jaide van do
Hoogduitsche Opera hee'ft haar ongetwijfeld kunnen
leiden, doch even als zulks bij Frau Jaide wel
eens het geval was, kwamen do vreeselijko tin
ten en boozc intonaties" wat al te sterk aan den
dag. Daarenboven blijft het voor haar steeds
moeilijk in het bovenregistcr zoodanig te
zingen, dat de tonen gewenschte afronding be
houden. Intusschen zij vernield, dat deze artiste
veel toejuiching verwierf.
Over den zang van den Heer Orelio hebben
wij weinig mede te deelen. Deze artist zet blijk
baar zijn zangstudiën mot groote zorg voort, be
studeert zorgvuldig elke rol en weet ook steeds
bij de uiting der passie de noodige soberheid in
acht te nemen, zonder welke geen echte kunst
mogelijk is. Als graat' van Lima behaalde hij weder
veel succes. Van den Heer Schmier hebben wij
in dit seizoen goede verwachtingen. Zijne
stemmiddelen ontwikkolen zich vooral in het
bovenrogister en behielden hunne ftïschheid. In de rol
van Faust was de lieer Pauwels'niet gelukkig
geweest, als Manrico maakte hij beteren indruk.
Sommige zangnummers werden verdienstelijk voor
gedragen, doch de emissie van don toon. laat nog
altijd te vrcnschen over. Moeten wij nog steeds
blijven aandringen op do noodzakelijkheid om den
zang met zorg te bestudeeren?
Over orkest en koren ditmaal niets. De nieuwe
orkest-directeur heeft in den aanvang al zijn tijd
noodig om zijne instrumentalisten te vormen.
Wanneer hij er in slaagt, zuilen de habitués van
den Parkschouwburg hem dankbaar wezen.
*
* *
In do zaal van den Stadschouwburg werd door
het Fransche Opcragczelschap uit 's Ilage liet win
terseizoen geopend. De zaal was, met liet oog op
de heerlijke najaarsdagen, die menigeen nog bui
ten houden, vrij goed bezet en aan toejuichingen
ontbrak het riet. Integendeel. Sommige toeschou
wers waren met hun applaus zoo vrijgevig, dat do
artisten op het tooneel wel eens gedacht moeten
hebben of er niet een beetje ironie in het spel
was. Wij zouden in ieder geval den bijval liever
toegekend zien aan wat werkelijk goed of uitste
kend is. Wie alles prijst, prijst niets.
De artisten, die in de Grand Opéra" optraden,
?waren over 't algemeen te Amsterdam onbekend.
Als fort-tenor leerde men den heer Van Loo ken
nen, die zijne oorspronkelijke carrière van ing
nieur heeft vaarwel gezegd om zich onverdeeld
aan de kunst te wijden. Aan enkele gaven ont
breekt het hem niet. Hij speelde zijne rol met
veel intelligentie en, wat lang niet gemakkelijk is,
ook zonder overdrijving. De figuur van Eleazar
in La Juive werd zeer goed voorgesteld. In den
zang had hij oogenblikken van veel succes, in de
laatste bedrijven schoten zijne krachten te kort.
Wat de stemmiddelen betreft, heeft men reeds
kunnen opmerken, dat het hooge register 't best
bedeeld is, zoowel wat timbre als volume betreft!
Het medium en de lagere tonen klinken minder
aangenaam, zoodat de homogeniteit eigenlijk ont
breekt.
Als Kardinaal do Brogni trad de Heer Tapiau
op. Met veol waardigheid speelde deze attist zijn
rol, terwijl zijne grime ook aan den eisch vol
deed. De stem is niet zeer breed en bezit weinig
metaal, doch zij is gelijkmatig ontwikkeld. On
vast bleek de intonatie alleen in het lage register,
doch dit gebrek achten wij niet gering. Mevrouw
Balleroy is de forte-chanteuse. Zij beschikt over
goede middelen, maakt op het tooneel niet zoo
goeden indruk als hare voorgangster Mme.
Lematte Schweyer, doch haar zang is vrij van dat
hinderlijke vibrato, waartegen wij zoo nadrukke
lijk moeten waarschuwen, wijl het óf van slechte
methode óf van zwakheid van het orgaan blijk
geeft.
Sommige artisten houden maar stokstijf vol, dat
het passie, gevoel en wat al niet meer aanduidt.
Men late zich door die fraai klinkende woorden
niet tot vergoelijkrng van een werkelijk gebrek
voeren. Een zanger, die voortdurend vibreert,,
zingt nooit zuiver en kan dus nimmer kunstgenot
verschaffen! Do stem van mevrouw Balleroy is vrij
omvangrijk en 'heeft n in het medium n in het la
gere register fraai timbre en behoorlijk volume,klinkt
in de hooge tonen zeer voldoende en wordt niet
zonder talent gebezigd. Aan tooneelervaring ont
breekt het dezer artiste voorloopig nog, doch in do
omgeving, waarin zo thans geplaatst is, zal zij
spoedig kunnen aanleeron wat zij noodig heeft om
óók als actrico voldoende te wezen. Van mqj.
van Hollebeke kunnen wij nog slechts de
keelvaardigheid roemen, maar dat beteekent heel
wat voor het emplooi dat zij te vervullen heeft.
Of zij in alle rollen de noodigo distinctie zal
weten te tooncn, blijft nog onbeslist. De rol van
Leopold werd op minder gelukkige wijze door den
heer Bianconi vervuld. Een woord van lof bren
gen wij aan den regisseur, den heer do Beer; de
tooneelschikking liet weinig te wenschen over.
Het orkest deed, onder leiding van den bekwamen
orkestdirectour, den heer Granicr. wat men met
billijkheid kon verwachten. Beter
overeenstemmingkan slechts het gevolg van voortdurend samenspel
worden. De koren waren nu en uan zeer verdiens
telijk. De ballerincs'' trokken de aandacht door
hunne gracieuse bewegingen en bevallige standen.
Ook aan deze artisten werd door de toeschouwers
de gewenschte toejuiching gaarne geschonken.
De opvoering van Giüllaume Teil" heeft onzo
waarnemingen over de nieuw opgetreden artisten
versterkt en bevestigd. Do fort-tenor zong met
afwisselenden uitslag; soms verdiende hij door zijn
zang den bijval dien men hem wilde schenken,
doch bij herhaling bleek, dat hij van zijne stem
middelen in liet hooge register maar al te gaarne
misbruik maakt, zijne krachten verspilt door over
dreven uitzetting van het orgaan en. in het medium.
gewenschte sonoriteit mist.
Of de leden van het Haagsche gezelschap ge
woon zijn in zalen te zingen, die heel wat grooter
zijn dan die op het Leidsche plein, weten we niet;
wél kunnen wc verklaren, dat liet meercmteol
vooral door kracht indruk wil maken. Die kracht
zouden wij liever zwakheid noemen in
artistieken zin althans !
Het optreden van den heer Balleroy zou, zoo
werd verteld, een evenement wezen. Onze lezers,
die de voorstelling van Guillaume Teil niet bij
woonden, mogen zich gerust stellen. Deze 'oaryton
is een kunstenaar van zeer gewone gaven; voor
het Haagsclic gezelschap ongetwijfeld zeer bruik
baar, doch niet van zoodanige artistieke ontwik
keling, dat hij door zijne medewerking al te lange
schaduwen rondom zicli zal werpen.
In het medium klinkt zijne stem zeer goed, het
bovenregistcr is echter minder bedeeld on bene
den ontbreekt volume. Zijne persoonlijkheid zal
hem bij de vervulling van een aantal rollen goed
te stade komen. Hij beweegt zich gemakkelijk op
het tooneel; soms, in oogenblikken vau hartstocht,
zou men zijn tooneclstap wel wat willen inkorten
en zijn drift wat matigen, doch in het algemeen
zijn gebaar on mimiek te prijzen. Hij zorg enkele
gedeelten zijner rol niet al te veel forschheid en
verminderde daardoor zijn succes; in de teere
passages bleef zijn voordracht niet vrij van die
sentimentaliteit, welke sommige actrices in do
melodrama's zoo gaarne aan den dag leggen.
Wie de partituur van Le C'id" indertijd heb
ben aangekocht, zullen bij de artisten, die do
verschillende rollen gecreëerd hebben, ook den
naam van den heer Balleroy vernield bobben ge
zien, die met de rol van nvoyéMauro" belast
was. Do boer Tapiau was als Walther verdienste
lijk; Mllo Xelva bracht bet als Jemmv niet verder
dan tot een succes d'estime, bet timbre harer
stem laat veel te wenschen over. Mlle van
Ilollebeke trok vooral do aandacht door bare
virtuosisiteit, die in baar zang wat al to veel op don
voorgrond treedt; de alt geeft voldoende verwach
tingen, doch zij had weinig gelegenheid om ziüi
te doen gelden.
De rol van Gessier werd door ilcn heer Darmand
vervuld; grime en spel waren naar den oisch;
de stom klonk aangenaam, de voordracht leed
cenigszins aan eentonigheid, daar alles wat zwaar
wichtig werd gezongen, ook het meest gewone.
De manrenkoren klonken over het algemeen
beter dan de vrouwenkoren. Hot orkest was in do
Guillaume Teil", zelfs bij de uitvoering der ou
verture minder oplettend dan in La Juive."
Wij vestigen de aandacht van alle
kunstlicvenden op de noodzakelijkheid, bij den aanvang van
het operaseizoen acte do présence" te doen;
dit kan gunstigen invloed op de samenstelling van
bet gezelschap uitoefenen.
H. C. P. D.
MUZIEKAAL OVERZICHT.
Rotterdam, 20 Sept. 1888.
Das Nachtlager in Granada gaf gelegenheid
met den heer Manheit nader kennis te maken;
als Pïinz-Eegent bevestigde hij de goede ver
wachtingen, die men na zijn Trompeter meende
te mogen koesteren; was hij in laatstgenoemde
partij niet altijd voldoende, in hot Nachtlnger was
het tegendeel het geval, en wanneer hij niet meer
wil geven dan hij heeft, kan zijn engagement als
een aanwinst worden beschouwd. Mej. Sander
was als (ruliriële voortreffelijk en wischte daar
mede den ongunstigen indruk, dien zij als Jfjl.ia
gemaakt bad, weder uit; voorloopig geldt bij deze
dame hot spreekwoord: ttl brille an sccoiwi raug,
qiii s'éclipse an premier.?' De heer Schreiber gaf een
zeer aannomelyken Qomei; toch zal zijn geluid
op den duur te klein blijken voor zijuo omgeving.
De kleine partijtjes van Ambrosiot Vasco en Pedro
werden door do hoeren Stierlin, Weiss en
lleinzmann dragelijk vervuld. Het koor was uitstekend.
De tweede acte van Freischiitz bracht eene an
dere debutante voor het jugendlich-dramatiscbe
vak voor het voetlicht, Mej, Kronold, die als Agatlie
optrad. Over de stemmiddelen dezer dame kan het
oordeel reeds dadelijk beslist gunstig zijn, het
geluid is mollig, gemakkelijk aansprekend, helder,
en wordt goed gebruikt; haar engagement kan
bepaald aangeraden worden*Mej Bimony (Aennclmi)
bevestigde de goede meening, die mca zich reeds
van haai- gevormd had. Den heer Bransch. die als
tweede debutant voor het emplooi van lyrisch tenor
optrad, en ook den volgenden avond in Die
Hugenotten de coupletten van jBois-Rosézong, moet
men eerst in eene ernstige partij hooren, alvorens
tot een oordeel overtegaan.
De heer Yavra legde als Raoul in Die
llw/enoiten zijn tweede proef af; er zijn op den zang
van dezen tenor verschillende aanmerkingen te
maken, vooral deze, dat bij in de hoogte ver
moedelijk door de groote uitzetting der stem
niet altijd zuiver blijft. Kan hij zich echter, nu
hem van verschillende zijden op dit gebrek ge
wezen is, in 't vervolg genoegzaam beheerschen
om deze klip te ontzeilen, zoo ligt in zijn sym
pathiek orgaan en vrij goede voordracht een waar
borg voor zijn succes. Mevr. Gross voldeed als
Vulentine zeer goed, ofschoon we het in de dramatische
momenten wat actie aangaat wel eens beter
gehad hebben; hare stemmiddelen zijn echter zeer
voldoende, het geluid is schoon en in alle registers
gelijk goed ontwikkeld.
Mevr. Bély overtrof met Mnrgaretha von Valois
de Köiiigin der Nacht, zooals ik in mijn vorig
verslag als waarschijnlijk vooropstelde ; zij behaalde.
een beslist en ten volle verdiend succes, en ieder
muziekvrierid zal zich over de vestiging dezer
dame in onzo stad verheugen.
Mej. Simony's Page was zeer goed en Bebrens'
Slnrcd zoo uitstekend als ooit. Wanneer niet
Stierlin's St. JJriy beneden het middelmatige ge
bleven was, zou deze voorstelling daar ook de
kleinere partijen in goodo handen waren on koor
en orkest blijk gaven van ernstige voorbereiding
doorcengenomen uitmuntend genoemd hebben
kunueti worden.
Bij de ]?\nist- opvoering bleek bet hierboven
omtrent den heer Vïivra (die de titelrol vervulde)
gezegde wederom ten duidelijkste ; in het eerste
bedrijf bleef bij bijna voortdurend te hoog,
netgeen vooral hinderlijk was in het groote duet. De
tiiinaria bad echter zeer stellig waardeering van
do zijde van bet publiek verdiend, daar die voor
treffelijk gezongen is; het is zeer jammer dat de
heer Vavra bet gebrek van onzuiverheid niet
schijnt te kunnen overwinnen ; zeven achtste van
wat hij zingt is zeer goed en klinkt zelfs (het
soms to sterk vibreeren daargelaten) schoon ; maar
met óéno noot aan het slot, die onzuiver is, be
derft bij den gehcelen indruk. KH zuiverheid is
toch de hoofdzaak; heb veel of weinig geluid,
oen mooi of leclijk orgaan maar zing in elk
geval zuiver '.
Van nioj. Sander's Gretcltoi valt niet veel to
zeggen, en refereer ik mij aan het hierboven om
trent hare .fcV.s<« geschrcvon; zij heeft het tot bet
einde volgehouden en over 't geheel niet onver
dienstelijk (een blijk van zelfkennis gaf zij door
het weglaten van den triller in dcjuwcelcn-aria),
maar het was geen Alarfiarutlui die men voor
de tweede maal gaarne zon willen zien'.
Do heer Manheit behaalde als Vulentin wel
verdiend succes; nu hij zich wat aan zaal en
publiek gewend heeft, komt zijn waarlijk fraai
geluid eerst goed tot zijn recht; wat houterigiieid
in zijn spel zal hij mettertijd wel kunnen aileeren.
Do hoer Behrens gaf' ^[fjilti^tojiJieles recht ver
dienstelijk en had wel eenig applaus verdiend na
het lied en de serenade. Mevr. v. Bongardt ver
ving m c-j. Simouy (die wegens ongesteldheid ver
hinderd was) als Giebel.
Mevr. l,oren,; trad ditmaal voor bet eerst in
ccno ee.uig.zius belangrijker partij, die vau J\l<iii!i<i,
op en beschikt blijkbaar over een flink geluid ;
zij gaf liaro partij niet onverdienstelijk, hetgeen
eveneens van don heer Wciss, als llrani/ei', kan
getuigd worden. Hut koor was weder goed en bet
orkest zeer voldoende. Tot dusverre viel opnieuw
liet prachtige decoratief' van onzen Schouwburg
te bewonderen, het is vaak een ware lust der
Ook wordt daar hunne uitspraak niet jarenlang
door orthophonische studiën gezuiverd en verfijnd;
en de oefeningen der jonge kunstenaars, om bv.
de letter r" welluidend en zuiver uittespreken,
hebben den Engelscheu bezoeker-met bewonde
ring vervuld.
In de wachtkamer zag de Engelschman de
moeders met hare leerlingen wachten, en zjjn
cicerone wees hem, hoc zich de invloed der leer
meesters al spoedig doet gevoelen en men bijna
aan bet costuum de leerlingen der verschillende
acteurs kan kennen. De meisjes die bij Delaunay
les nemen, zijn meest in het zwart; haar een
voudige hoeden, hebben, stemmig en kiesch,
bijna geen bloem of lint. In de klasse van Got
ziet men meer vroolijkheid ; de meisjes zijn luid
ruchtiger, zij dragen meer kleuren, haar costuum
is lichter, moderner afgewerkt. De leerlingen
van Worms houden ongeveer de middenmaat;
zij kleedcn ziek donker, maar smaak-ftl, en
trachten meer artiste daii schoolmeisje te zijn.
In een andere wachtkamer vindt men de jonge
mannen. Zoodra eeu professeur verschijnt, wordt
do deur van zijn collegekamer geopend en de
léves haasten zich naar binnen; de jongens zit
ten rechts, de meisjes links, de moeders nemen
plaats op eene galerij en volgen met de grootste
oplettendheid het onderwijs. De les begint. Een
oudo heer met zilverwitte haren en rooskleurige
wangen treedt op ; zijn tred is veerkrachtig als
die van een jonkman, ieder zijner bewegingen ia
vlug en sierlijk. Men herkent Delaunay, den
premier amoweux die op zijn vijf-en-zestigste
jaar meer de illusie van jeugd en frisclmrad gaf,
dan een der debutanten. Hij speelt de rol voor,
ditmaal niet eene rol van premier amoureux,
maar die vau Arnolpho in Molière's jKeoZe de»
femmes. Iedere nuance wordt uiteengezet, met
opgewektheid, duidelijkheid en do streng logische
analyse van Molière's uitmuntende psychologie.
Maar op wat kleinigheden valt er te letten, om de
traditie van den Franschon smaak vol te houden.
Een der leerlingen hooft den ArnolpUe ingestu
deerd en speelt hem. Hij roept tot Agnes:
Je ne sais fjui mo tient, qu'avec une gourmade
Ma main de co discours no vengo la bravade.. . .
en heft dan den arm op.
Dat niet! Dat niet!''zegtDelaunay. Gemoogt
de vuist ballen, als ge wilt, maar de hand ophef
fen om een joug meisje te slaan, dat gaat niet;
het publiek zou u zijn sympathie onttrekken."
Arnolphe barst uit in verwijten, op den
allerhef'tigsten toon; Delaunay leert dan den jongen
man, zacht en betrekkelijk kalm to beginnen, en
eerst langzamerhand spel en stem tot den
bcvigsten storm te laten zwellen; het is merkwaardig,
den indruk van dit gematigd crescendo in verge
lijking met de onberedeneerde furie van den
leerling te zien.
In de klasse van Got is do toon minder vriend
schappelijk. Keu leerling leest de scène, die ge
speeld zal worden, maar Got valt hem bijna bij
iedcren zin in de rede, verbetert de uitspraak,
geelt aanwijzingen voor de voordracht. Als doze
voorbereidende leesproet' geëindigd is, zegt Got:
Hebt ge 't verstaan/ Nu dan, vooruit!" En wee
hem, die niet terstond de aanwijzingen begrepen
en ontbonden beeft. Got is lastig en heltig; hij
roept op ruwen toon tot de leerling: Ik zou
krankzinnig kunnen worden, als dat zoo voort
gaat !" Dit is echter slechts op do oppervlakte ;
Got duldt van zijne leerlingen antwoorden,
redeneeringen, discussie, welke de zachtere Delaunay
niet zou verdragen ; hij. de donderende Jupiter,
is bekend als een welwillend, gemoedelijk man,
die zich niet voor onfeilbaar houdt, en eene
nieuwe opvatting gaarne met den jongen kunste
naar onderzoekt.
In do klasse van den ernstigen, conscientieusen,
een weinig stijven Worms, is alles even kalm.
Deze les heeft op den redacteur van Jfiirrai/'s
lUdt/aziiie den levemligsten indruk gemaakt. Worms
is een koel, onpartijdig rechter, die zijne leer
lingen waarschuwt tegen den te reaUstischeu
hartstocht in moderne liefdesscènes en tegen het
zoeken van overdreven effecten in do klassieke
tragedie. Zijne opmerkingen zijn helder, verstan
dig, practisch ; do Engclsdiman meent hem liet
grootste compliment te maken, door te zeggen
dat Worms iets Engclsch heeft.
HET CONSERVATOffiE TE PARIJS.
Een redacteur van iïlarray's 3rnf/rt~!nc hoeft
het zeer bijzondere voorrecht genoten, met behulp
van ecu introductiebrief van Ambroisc Thomas, do
voor oningewijdeu ontoegankelijke zalen van het
Pavijsche conservatorium to mogen doorkruisen.
Het was zijn doel, in bijzonderheden na te gaan,
wat er alzoo in deze tegenwoordig voel besproken
en veel gegispte Fransche instelling voor do vor
ming der kunstenaars gedaan wordt, en hij spreekt
onbewimpeld zijne bewondering uit over alles wat
hij op zijn tocht heeft gezien en gehoord. In
Engeland toch bestaat geen tooneclschool waar
do leerlingen bv. van eene balletdanseres onder
richt ontvangen in do kunst van bewoging on
houding, in liet vooruittreden naar het voetlicht,
liet wijken naar den achtergrond, het juiste be
handelen van een sjerp of een sküor, enz.
DLTTSCIIK KUXSTBESGIIOUWIXG.
Onder de nationale deugden, op welke onze
oostelijke naburen, gedachtig aan hun volks
rij m pj c :
Beschcidenlieit ist eine Zier,
Doch konimt man weitcr ohne ihr,
niet altijd met loffelijke bescheidenheid aanspraak
maken, behoort in de allereerste plaats dege
lijkheid. Het volk der donker:-," roem dragend
op zijn talrijke grondige geleerden, redeneert en
schrijft over de schoonheidsleer, meer dan eenig
ander volk, zoodat bet aantal werken over de kunst
en haar regelen, welke het hoofd van Duitscho
professoren ontsproten zijn, bijeenverzameld, tot
een eerbiedwaardige hoogte opgestapeld zouden
kunnen worden. Door een vau die schalksche
spelingen van de natuur, wclko don philosoï'cn zoo
voel hoofdbrekens kosten, worden in hot land der
beredeneerde acsthetica al te dikwijls de eenig
wave beginselen der kunst meedoogonloos
veronachizaamd: natuur en waarheid. Onder de twee
duizend en zooveel doeken, door Duitsche schilders
op de tentoonstelling t» Mnnchen ingezonden,
leveren talrijke hiervan het bovvijs ofschoon men
hier ook zien kan, hoe verscheidene schilders in.
bet groote Duitsche rijk ondanks bun professoren
en hu u acsthetica den eenig waren weg in de
kunst bobben gevonden en bewandelen, zoo o, a.
Uhdo niet zijn Arondmaul.
Dan, niet de Duitscho schilders en hun arbeid
is liet doel van dit schrijven; ik wenscb to wijzen
op het oordeel van een bekend Duitsch kunst
criticus over de Hollandscho kunst eu haar ver
tegenwoordigers op de Münchener tentoonstelling
van beeldende kunsten, als zijnde een curiosum
van oppervlakkigheid. Aan minachting en spot zijn
wij reeds langs van de zijde onzer Germaansche
broeders gewoon geraakt, maar in 't algemeen
ontzegden zij ons op 't gebied der schilderkunst