Historisch Archief 1877-1940
No. 589
DB AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Vt?-rug tézien. Deze wensch wordt vervuld, en
z;j sterft op het tooneel, ten spiegel, zouden de
oude. tooneelschrijvers gezegd hebben, van alle
jonge vrouwen, die door waereldsche vermaken zich
van haar heilige plichten als gade en moeder
laten aftrekken.
Het stuk werd met talent vertoond. Gilberte,
Mevr. Verstraete,' mag minder fhiette zijn dan
Sarah Bernhardt ons gewend heeft Frou/rou te
zien voorstellen, zij heeft alle recht gedaan aan de
Verschillende tooneelen, waarin zij optreedt. Het
Fransche, dat zij min of meer in haar toon heeft,
kwam deze rol ten goede. Er is voor
tooneelkunstenaars, even als voor andere artiesten, een mengsel
te bereiden van natuur en stijl De kreatie van
een rol geschiedt niet volgends een
apthekersrecept, waarvan de ingrediënten naauwkcurig wor
den afgewogen. De eene zal wat meer natuur, de
andere wat meer stijl in de potie doen, en beiden
zijn goed. Mevr. Frenkel lei meer stijl in do rol
van Gilberte; Mevr. Verstraeto had hier en daar
natuurtenen en gebaren, die haar eigendom waren
en een treffend effekt maakten.
Welke beteekenis het heelt, wanneer een man
als de Heer Mutters een Brigard schept, kan men
niet beter waardeeren dan als men zijn spel en
grime vergelijkt met die van den Duitschen akteur,
die het stuk hier met Mevr. Niemann-Kaabe ge
geven heeft. Dat was letterlijk niets, en deze
oude panier percé(toch nog teerhartig vader) van
Mutters was een meesterstuk. Hoe jammer, dat
hfl zich te sterk gegrimeerd had. Kien de trop
is haast de spreuk bij uitnemendheid, dio een
?akteur, wien het ernst met zijn kunst is, behoort
ter harte te nemen.
Yoor Henry de Sartorys, den seriëuzen jongen
man, trad de Heer Andréop, en ik moet zeggen,
dat hij zich hier als premier rok, uitmuntend gekwe
ten heeft. Hij had zich trouw van alle toestanden
rekenschap gegeven, en met bizondore zorg zijn
uiterlijk, in de verschillende omstandigheden en
tijdperken, toegereed. Ook dit viel in den Heer
Mutters te prijzen. De oude gek had natuurlijk
vergeten zijn weinige grijze haren te verwen, toen
zijn lieve dochter op de dood lag.
De Heer Malherbo heeft do moeielijke rol van
Paul de Valrcas met vrij veel takt vervuld. Wel
kwam het loszinnige bizoncler weinig in zijn hoogst
gerezerveerd voorkomen uit. Een. paar kleine
kostuumfouten heeft hij gemaakt. Met een zwarten
rok en laag vest rijdt men niet te paard, ook
maakt men geen vizito met een overjas aan. Toen
hij in zijn droefheid maar even kwam om Gilberte
nog een vaarwel toe te roepen, misstond de over
jas niet.
v Tot eone goede uitvoering van deze boeyende
komedie werd ook bijgedragen door den Heer M.
van Beom (Baron de Cambri), Mevr. Andr
Meeuwisson (Barones de Cambri) en Mej. E vel.
Kapper (Louise).
Mij rekenschap gevende van de ontvangen in
drukken, mag ik den lieer regisseur Saalborn mijne
aanmerking niet onthouden, op het twee maal
plaatsen van Mevr. Verstraete en eens van Mcvj. Ev.
Kapper met den rug naar het publiek. Ik zat
gelukkig a la gauche du spectatenr en dicht bij
het tooneel; maar het publiek verstaat de woor
den niet, welke in de richting van het acuter- l
schutdoek gesproken worden. En men spreekt toch ]
woorden op het tooneel uit, met de bedoeling dat
het publiek ze liooreu zal. Somtijds mogen mede
spelers ze niet hooren; maar het publiek is de
groote confident. De Heer Saalborn heeft te veel
smaak en gezond verstand om dit niet in te zien.
Zoo veel voortreflijks als in Froufrou" te waar
deeren valt, zoo veel zwaks valt in Mijn zoon"
Ie betreuren. Men moge er in spreken van
Krasnopolsky" en de Oudebrugsteeg" het is en blijft
een stuk van echt duitsch maaksel. Dat de Heeren
Berlijners 300 avonden achter-een om de
laffigheden gaan lachen, waarmee het gestoffeerd is,
behoort ons niet tot navolging te wekken Het
ontbreekt in de ontwikkeling der toestanden, niet
aan oogenblikken, waar zuiver menschelijk gevoel
zich aandoenlijk in uitspreekt; ook niet aan kod
kige trekken: maar het stuk is geen kompozitie;
en alles wat gebeuren kan verdient maar niet
voor een kunstwerk te worden aangezien. Het
stuk, Blijspel" gedoopt, drijft bijna geheel op
het spel van den Heer Mutters, die niet nalaat,
als teder, blind, te-lenr-gestekl en weer opgebeurd
vader' ons to treffen en te voldoen. .Bijna al
de andere figuren zijn marionetten, en het is voor
met mijnheer Greymont te maken."
«Mijnheer Greymont?" lachte zij, »wel, ik
ben niet getrouwd!"
En toen zij daarop een verlegen-verwonderde
uitdrukking in het gelaat van den ouden heer
tegenover haar bespeurde, begon zij haar
visitekaarten-etui te zoeken- »Hier is mijn
kaartje. Gij kunt mij iederen dag 's middags
tusschen twaalven en zessen thuis vinden. Ik
kan u nu niet vragen mij te vergezellen,
omdat..."
»Ik zou de invitatie niet kunnen acceptee
ren, juffrouw Greymont. Als u zoo goed wil t
zijn uw rijtuig te laten, stilhouden, zal ik hier
uitstappen."
Eén oogenblik zag zij hem met verontwaar
digde verbazing aan en gaf' toen een harden
ruk aan. het koord. De koetsier hield de
paardeii in; Geprge Anthony steeg af en
maakte een buiging, die de beleedigdc dame
ternauwernood beantwoordde,
»Denkt zij, omdat ik arm ben, dat mijn
vriendschap gedwongen kan. worden door
een..."
George Anthony voleindigde den zin niet,
want hij zag het meisje weer, zooals hij zich
haar herinnerde, toen zij voor het eerst
elkander ontmoetten.
Met een potje reseda in de handen keerde
George Anthony van de bloemenmarkt terug,
toen hij op het Plein een lijkwagen zag staan,
met slechts n. enkele volgkoets er achter;
een verschijning, die daar zelden werd gezien.
De geur van zijn reseda had herinneringen
in hem wakker geroepen aan het jonge meisje,
dat hij jaren geleden met dien naam had
gedoopt.
«Arme zie], ik was te hard tegen haar, bij
Mevr. Verstraete en den Heer Malherbe (welke
laatste fils prodigue haast niets te zeggen heeft)
onmogelijk leven aan die zemelpoppen in to bla
zen. Schadeloos houdt des ondanks het stuk, met
zijn vele personadjes, het gewone
schouwburgpubliek nog al bezig.
* *
Do Habitués van den Parkschoawburg hebben,
doze week, het buitenkansjen gehad eene Kon.
Beiersche Hof-Opera-Zangeres" te zien optreden,
die uitmuntend Hollandsch sprak en zong. Mej.
Cornelie Meysenheym heeft de Bosine in den
Barbier" met groot meesterschap voorgesteld.
Men heeft, in den Barbier de Séville'1, den huraor
van Molière, plus de even pittige als bevallige
fantazio van Rossini. Ik zeg Molière, want inder
daad Beaumarchais, vertolkt door Castil-Blaze, is
Molière waard, 't Is raoeiclijk luim te deflniëeren;
gemakkelijker als men de luim der Duitsche Possen
laf vindt, te zeggen: kijk, integendeel: Le dépit
amonreux", Lo médecin malgrélui", Le Barbier
de Séville". En hoe gezond is dat geheele kunst
werk, die charaktertcekening, die stoutheid, waar
mee dio dwaze gevallen worden uitgewerkt.
Eenigo overdrijving is in de gelaatsuitdrukkingen
van Mej Meysenheym voorbij te zien, noch goed
te keuren; maar betere Eosire verscheen ons toch
in lang niet, en eene kunstenares vol toewijding
blijkt hier voor ons te zijn opgetreden. De Heer
Albers heeft zijn Figaro nog weer veel vervolmaakt;
ook do H^er Schmier was uitmuntend, als Don
Basile. Wij hebben geen woord gemist. Dit laatste
kunnen we van den Heer van den Kerckhovcn
niet zeggen. Wij woonden ook zijn debuut bij,
toen hij do partij (van Almaviva) nog in 'tFransch
zong. Hij heeft sedert in levendigheid van spel wel
wat aangewonnen. Van het charakter van Bartliolo
kwam weinig te-recht. Een talrijk publiek juichte
de voortreffelijke uitvoering van Rossinics mees
terstuk, niet wel verdiende geestdrift, toe.
* * %
De kleinere schouwburgen zullen nu, na do door
leving der kermis-traditie, wel stukken gaan kiezen,
die aan wat hoogere eischen beaudwoordeii dan
Duitenknijper" en Duizend kluchten" Die ko
mieken als Bigot, jonge rollen a tout faire als
Van den Heuvel bij zijn gezelschap heeft en dra
matische naturen als Mcv. Hol trop-van Gelder,
laat vertooningen verwachten, die ook de smaak
der beschaafden bevredigen.
Met genoegen bezochten wij den salon Tivoli",
waar zich de oudsto Variété"-hcrinneringen aan
verbinden 't Is daar, dat Kneppelhout, niet zon
der zekere voornaamheid, een kijkjen kwam nemen
(fiO jaar geleden) en zóó voldaan was. dat hij dio
frischheid, dio natuurtrouw, dat afzijn van
slendriaantoon den tooneelisten van het
Leidscheplein ter navolging aanbeval. Ik had, sedert
Henri Morriën, het lokaal niet meer gezien, 't Is
netjens in orde. Vóór do zitplaatsen strekt zich
een tafeltjcn ter diepte van een decimeter, maar
zeer gerieielijk. Ook hier trad een jeune couürjue
op, de lieer Ilcnri Poolman, die zich door gemak
in zijn bewegingen ca soberheid aanbeveelt; ook
de Dames van 01!efeu-Kley en Aug. Poolman zij
aan het door den lieer Oh. de la Mar
bij-cenge'orachte gezelschap verbonden, terwijl do i'amiïio
van den vecrkrachtigcn Dii «kleur niet weinig tot
den glans van ilcu troep bijdraagt.
5 Oct. '88. A. TII.
MÜZIEKAAL OVKRZIC11T.
Rotterdam, 5 Oct. 1888.
Nog steeds debuten;'Zaterdag de heer Bransch
in Der 'Freisdiülz, die de eerste indrukken,welke
men van. hem ontving, bevestigde; mocht hij tijd
en middelen hebben om een paar jaren ernstig en
onder goede, leiding te studccrcn, zoo komt er
stellig een ilinke heldentenor van hem. Lyrisch
is zijn geluid niet. en zoo zien we het eigenaar
dige schouwspel dat een heldentenor in den dop
als lyrisch tenor debuteert, en een li/riscJt tenor
(de heer Vavra) in de heroïsche partijen optreedt.
De heer Bransch voldeed anders over 't algemeen
vrij wel. De heer Stiorlin trad als Gi.ipnr op, en
hoewel zijn zang niet onverdienstelijk was, kan
men hem zich toch niet als mogelijk plaatsver
vanger voor den heer Behrens donken. De ver
tolker der partij van den Jllreutiet beschikt over
een goed bas-geluid, andere partijen zijn echter
noodig om over hem te kunnen oordeelen. Mej.
onze laatste, ontmoeting," zeide hij in zich
zelven. »Grooter zondaressen dan zij moet
men wel vergeven en zij stond alleen en ver
laten. Misschien was het gelukkiger voor haar
geweest, als zij een goeden vriend had beze
ten. Zij woonde zooivat hier. Ah, juist! ia
hetzelfde huis waar de lijkkoets voor staat.
Wie zou er later in gewoond hebben?"
Een vrouw stond in de deuropening en keek
do straat op en neer. Door de eene of andere
hem onverklaarbare beweegreden gedreven
stapte hij er heen en vroeg:
»Zoudt u zoo goed willen zijn mij te zeggen,
juffrouw, of u in den laatsteu tijd ook iets
gehoord hebt van die jonge dame ze was
een actrice die hier woonde; jntiVouw Grey?"
Juffrouw Grey? Cjod zegen je, inensch! /e
ligt daar in die kist, om begraven te worden."
»Is ze dood!
>Dric dagen geleden gestorven. Ja! nu
herken ik u weer. U is die ouwe heer, die
zoo dikwijls hier is geweest om naav haar to
vragen. Och ja! die arme stamper! Ze heeft
wel tegenspoed gehad. Vóór haar ongeluk
in het ballet hield ze equipage, maar sedert
ze bij een val voor iiet vo:tlicht haar gezicht
verbrandde, is het haar hoe langer hoe meer
tegen geloopcn en ze had nog maar n heer
toen ze stierf. .Die koets is voor hom; hij
had beloofd mee te zullen gaan naar het
kerkhof en de aanspreker staat al een uur
op hem te wachten; maar ik denk ilat het
hem glad door zijn hoofd is gegaan."
De eenige, die haar naar hare laatste rust
plaats volgde, vyas George Anthony en toen
de doodgraver zijn werk had verricht en het
graf verlaten was, trad hij nader en plantte
de reseda er op en besproeide haar met een
traan.
Ktonold (Atjathe) mag als een aanwinst voor het
personeel worden beschouwd; en evenzoo Mej.
Simony (Aennchen); de vorige week hoorden we
van deze dames slechts de aria's in liet tweede
bedrijf, nu we ditmaal ook het overige van haar
te genieten kregen, bevestigden zij den reeds
gemaakten gnnstigen indruk
Eone repriso van Dia Ilugenotten moest eoue
nieuwe debutante, Mej. van Mellingo, voor het
voetlicht brengen; bij de uiivoering bleek echter
deze dame niet optetredcn, zoodat de bezetting
geheel aan de eerste opvoering gelijk was.
Boieldieu 's eeuwig frissche 'Veisse Dame ging
jl. Woensdag mot den heer Petchier als Ge.org
JBrown; hij. heeft een echt lyrisch tenorgeluid,
ecnigzins zoo men deze uitdrukking bezigen
mag Fransch van timbre, in hot middenregister
klankvol en aangenaam, in do hoogte wat sclicl;
daarenboven bezit de heer Poschier in hoogo mate
de kunst van zingen, en dat is in den
tcgenwoordigen tijd, nu men met zoovele debutanten kennis
moet maken, die blijkbaar zér onvoldoende on
derricht hebben genoten reeds veel. Daar hij
blijkbaar zeer verkouden was, moet overigens een
bepaald oordeel billijkerwijze worden opgeschort.
Mevr. Lorenz kwam als Murgarelhe niet boven
het middelmatige, Mej. Kronold ofschoon zij
de partij van Anna zeer bevredigend weergaf
scheen mij minder goed gcdisponcerd. Mej. Simony
gaf eene recht bupsche Jenny, de lieer Behrens
een iiitstekcmlen G-itveston. en de heer Bolle een
voortreffelijken 'Dickson; ook de heer Woiss (Mac
Irton) werkte tot een goed geheel mede.
De koren waren in deze werken weder zeer
goed, men kan den heer v. Bongardt voor de
zorgen, aan de samenstelling daarvan besteed,
niet dankbaar genoeg zijn. Ook hot orkest ver
dient lof (en daardoor ook de kapelmeesters); de
tot dusverre in de verschillende opgevoerde wer
ken voorkomende solo's voor instrumenten worden
respectievelijk door de boeren Koert, Icnil,
Oushoorn en Preuss op hoogst artistieke wijze vertolkt.
Zaterdag en Zondag aanstaande komen weder
nieuwe debutanten, n voor bariton en n voor
heldentenor; do tegenwoordige directeur wil niet |
rusten alvorens alle emplooien goed bezet zijn! i
Het publiek moge hom daarvoor door druk bezoek j
boloonen.
V.
PROF. STANG'S GRAVURE NAAR IJOXARDO i
DA VINCTS AVONDMAAL.
Naar aanleidingvan Prof. Stang'*' gravure tchnjft
Emil Frcyburger uit Frankfort a, il. rld. l Oct.
het volgende.
Wie kent niet het heerlijk meesterwerk waarin.
de kunst van Leonardo da Vinci haar hoogste
i uitdrukking vond, het Avondmaal" in <lo eet/aal
j van het klooster Santa Maria dolle Grazic te
[ Milaan?
i In waarheid is wanneer wij die van
Soutj manu naar een teekening van ubens uitzonde
ren nog nooit eeuo gravure naai' liet origineel
van dit womlervolle, bijna elk kind door (ie een
of andere navolging bekende schilderij, gemaakt.
1 Ook de beroemde gravure van llnphacl Morghon
ui', 'net jaar 18i)n en sedert door <>?.')!>
r.avolj gers gebruikt, of ghnhveg gocopieerd, staat ons
wel is waar voor ais een der uitnemeiiustc
gej wrochten van graveorkunst, maar zij is niet
bcI werkt naar de compositie van laonavdo zelf.
Ruphael Moi'ghen toch arbeidde naar do tcekening
van een ander, en deze, in plaats van zich te
bonden aan de gespaarde doelen van liet bescha
digd origineel en daarmede tevens een
renzontaak te aanvaarden, maakte liet zich gemakkelijk
en werkte eveneens naar ee-no copic. Men stelle
zich de zaken helder voor. I)c monniken in het
klooster te Castelazzo hooren vau bet
\VereldI wonder in een klooster to Müiian. /ij komenen
! zien on wenscben ook zoo'n schilderij voor bun
cet! zaal. /ij bestellen liet bij een van Liouanlo's
ioer'in| gen Maar Marco d'Oggiono is zelf een schilder van
! bctcekenis, een dio zich van zijn kracht is be
wust, /al er nu genoeg gevoel van ph-tcit in hem
zijn om door te dringen ia 's mee-jtiTs werk en
daarin op te gaan? Zal hij het niet veranderen,
verbeteren en, al repvoducecrende, eii;en opvat
ting geven voor die van den ander? Xu komt de
teekenaar Matteini, zelf kunstenaar en g"cn knoeier
en doet desgclijks. Hij denkt daarbij niet aan een
artistieke opvatting van het werk, aan liet weer
geven der oorspronkelijke effecten, maar enkel
aan de elegantie van eigen stift. En nu neemt
de Raphael der graveerkunst de etsnaald tor hand
en groeft in de tcêre, wceke. gevoelige manier,
waarmede hij do schilderijen van zijn naamge
noot pleegt to behandelen, al de bij IJonardo
sterk uitkomende karakteristieke koppen bijna in
n toon in do plaat en brengt dooi' zijn ver
bazende techniek de gclieelc besehaaidc wereld
in verrukking, Een gravure eclitcr, dio van bet
tijdstip waarop zij werd begonnen, totdat waarop
zij werd voltooid, iu baar drie verschillende
phasen door drie zelfstandig werkende, tot liet
aanbrengen van willekeurige veranderingen ge
neigde handen ging, kan onmogelijk geheel over
eenkomstig bet origineel zijn. En waren het
; <lan nog maar kleine, niet ingrijpende verande
ringen, zooals b.v. bet aanbrengen van een om
geworpen zontvat vóór de figuur van Judas, liet
bier langer maken vau een neus of het daar
kor! ter maken vau een baard maar er is hier sprake
: van geheel andere, dikwerf niette begrijpen
wijzi] gingen in de krachtig aangrijpende schilderij van
| een man van genie, die jarenlang hetgeen hij zou
voorstellen in allo deelen had doordacht. En zoo
hebben wij inderdaad, moge hot ook hard klinken
? iu de gravure van Uaphaël Morgheu wel een
heerlijk voortbrengsel der kunst, maar geen ge
trouwe afbeelding van Lionardo da, Vinci's Avond
maal'. De gravure echter waarvan hier sprake is,
heeft haar ontstaan te danken aan geheel andere
principes dan die welke voorheen werden in prak
tijk gebracht, liet lag volstrekt niet in het plan
van Rudolph Stang uit Diissehlorf eertijds pro
fessor aan de Rijks Akademie voor Beeldende
Kunsten te Amsterdam, reeds zeer beroemd door
zijne gravure van itaphaül's Sposalizio" do
gravure vau Morghcn na te gravceren, daar hij
zeer wel wist dat uit een oogpunt van techniek
die gravure ecnig is eu voor alle tijden
eenig zal zijn. Integendeel. Stang liet Morghen
links liggen en deed alsof hij in 't geheel niet
bestond. Hij ging zijn eigen weg, begaf zich
onmiddellijk naar het origineel iu Santa Maria
delle Grazie eu zette zich daarvoor neder met
het stellige voornemen door de allernauwkeurigste
waarneming do sporen van het zich hier open
barend genie te volgen. Vergeefsche moeite,"
hoor ik zeggen, do schilderij is immers naar het
oordeel van allo schrijvers der ICe eeuw voor de
reproductie volkomen onbruikbaar en verloren,
het is een kale vlek, een ruïne." Spreekt de
meester, Gocthe, in zijn uitgebreide verhandeling
over het stuk en waar hij van het naschilderen
gewaagt, niet van heiligschennis, van schoolmeester
achtig geknoei, e. d V En ook ik liet mij eenmaal
uit in dcnzelfden geest, toen ik de schilderij voor
liet eerst zag. Maar Rudolph Stang- liet zich
door al die stemmen niet op het dwaalspoor
brengen, en bleef met bewonderenswaardig ge
duld voor de ruïne zitten. En wat is het gevolg?
Met dagelijks toenemende blijdschap komt hij tot
de ontdekking, dat de gruwelijke verwoesting toch
niet zoo' gruwelijk is dat hij het genie niet in
zijn, geheel en in verreweg de meeste onderdeden
zou kunnen volgen. Alle copieen die do kunste
naar inmiddels hier on daar opzocht, maakten
thans O]) hem een slechten indruk. In weerwil
van alle beschadiging schrijft hij mij blijft
er in het origineel toch nog zooveel heerlijks over,
dat aïle nabootsingen ons onbeduidend toeschijnen.
Zoo dikwerf ik eene mij onbekende copie onder
de oogcn kreeg, werd ik gcdesillusionneerd en
moest ik mij afwenden, omdat iu geen van alle
het oorspronkelijk karakter is behouden. En daar
om keerde ik steeds weer niet vreugde naar Mi
laan terug om met het origineel vóór mij verder
te studeeren." De hulpmiddelen, dio den
onvermoeiden onderzoeker ten dienste stonden om het
ontbrekende aan te vullen en het gevondene to
veriticcren ,waren do voorhanden origineclcn en
de studiën die het origineel het dichtst nabij
kwamen, vooral do beroemde, het kunstminnend
publiek door photographiecn bekende, op oorspron
kelijke groote geteukende Studiekoppen. Naar men
zegt zonden zij aile l.'J oorspronkelijk in
doAmbrosiaansche Bibliotheek te Milaan zijn geweest. Ecu
er van, de kop van Christus, maar zouder baard,
zachter van uitdrukking en lijnen dan pp de schil
derij, bevindt zic'a thans in de Brera te Milaan Do
overige 12 gingen !a;i»zamerh.am! door de handen
van eenige l(>,lio.ansche eu Engc!sche kuiistvrien
den. Twee der machtigste en meest expre.-sicve
, Sinion en Thaddens bleven hangen bij eene
Engelsche dame. Do overige l!) koppen echter
kwamen in het bezit van den koning van Neder
land, die ze ten s!o!fo overliet aan "zijn dochter,
du tegenwoordigen Groot-llortogin vanWcimar...
Langs dezen om zoo te zeggen oriyinuelen.
weg. kwam Rudolph Stang nu oen arbeid van meer
dan tien jaren tot eene gravure, die zoowel door
een zoo getrouw mogelijke nabootsing van het
ongeëvenaarde meesterstuk, als door haar schil
derachtige C'ii'i.'den aan de eiscLen der moderne
gravoorlvunst beantwoordt.
Van deze gravure, waarvan de eminentste kunst
critici heuben verklaard dat zij liet best van allo
het origineel weet' goei r zijn thans drie verschil
lende afdrukken verschenen: de Oprouvc do
r c ma r q n e, de preuve d'artisto en avant
la lettre. ee<ls zijn i!eii kimsienaar, die het
gewaagd heeft met zoo weinig hoop op ci-n goe
den uitslag zulk een arbeid te ondernemen, eu
wien het gehikt is dezen arbek! oi:iier de moeilijk
ste omstandigheden tot een goed einde te bren
gen, van de zijde v;in verschillende vorken waar
digheden en ce'.-eteekens gc.-choukcii. Want er is
in een tijd. dat de graveerkunst ernstig gevaar
loopt naar dcu achtergrond te worden gedrongen,
een ongewone mate van st'mtmoedigheid en
zclfepori'ering noodig, om voor deze cilele kansr,
waaraan wij zoo oneindig veel verplicht zijn, het
haar toekomend gohied, opnieuw te veroveren.
V/io echter (iaarfoo instaat is, moest ook geroe
pen zijn om in het Dnitsche Kijk de stichter '
cener nieu.ve Graveer-'.School te worden."
KAKEL JAKOiisKN, DE DEKNSC11E
MAECENAS.
Xauw verbonden aau Denemarken's kunst is de
naam van Kuroi .lakobsen. een eenvoudige naam
van een eenvoudig man. Immers waar het do
kunst geldt van een land, heelt niet alleen de
voortbrengende kracht der meeslers recht op
waardecring, maar evenzeer de vriendelijke gulheid
zijner inaeceuen.
liet behoort niet tot de xehizaamhcden dat een
man. die C::ii inu'genijk bedrij! uitoefent, aan voel
kunstzin veel oiiervaardigheid paart. Iu ue familie
.lakobseu schijnen echter die eigenschappen alge
meen. Want behalvo vader en zoon blijken ook
de vrouwen met dezelfde geestdrift voor de edeler
zijde van het menschelijk leven bezieM. Ik en
mijn lieve vrouw Ottilie" zóó beginnen alle
schenkingsoorkonden, door Jako':-.-cn junior opgemaakt.
\Va.H'- ter wereld vindt men een levens
lustige niillionairsvTotiw, die niet haar luxe,
haar kostbare liefhebberijen heeft? In de brou
werijen van Jakobscn echter gaan dagelijks on
geveer 100 paarden op en neer, maar in zijn
stallen is noch voor her.i noch voor zijne
echtgenootu een rijtuig of hixo-paard to vinden. Dezelfde
man, die nog onlangs een half mi'lioen heeft ge
geven voor de stichting van een Museum, woont
zult' in een eenvoudig klein tuinhuis, waar hij met
zijn vrouw en kinderen huis houdt als een een
voudig burgerman. En deze stille levenswijze heeft
haar oorsprong niet in een t'atonischo ingetogen
heid, die mea /i<:h slechts met geweld eigen kan
maken, noch in kleinburgerlijke gemakzucht, maar
zij is het uitvloeisel van een eenvoudige en ern
stige levensopvatting, zij wortelt in de krachtige,
sobere cu degelijke natuur der Noren.
Met hun brouwerijen, wier belangen zij op de
nauwgezetste wijze behartigen, hebben de beide
Jakobsens milliocnen verdiend, maar zij hebben
ook millioeneu weggegeven. liet is hun doel niet
met de tienden hunner rijkdommen, met een
eigenlijk overtollig gedeelte de interessante rol
van Maecenas te spelen, wat zij verdienen
hebben zij niet verkregen om het voor zich zelveii
te behouden; de verheffing yau hun klein
vader