De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 14 oktober pagina 1

14 oktober 1888 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

«i H< 590 DE AMSTERDAMMER A', 1888 WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAURIK Jr. Ieder nommer bevat een Plaat. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124.) Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgever: Tj. VAN H O L K E M A, te Amsterdam, Keizersgracht 436. Zondag 14 October. Abonnement per 3 maanden ? 1.?. fr. p. p. ? l.la. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . O.lft. Advertentiën van l?5 regels f 1.10, elke regel meer . . . 0.20. Reclames per regel 0.40. I N B O V D: VAN VEERE EN VAN NABIJ: - FEUILLETON: Een zak ia den Bosporus, I, naar Mary Slimmer. Zondagsrust, I, door Candidus. UU de Residentie, door Wttenhage. UIT PAK&S, door A. B. KUNST EN LETTEREN: Het tooneel te Amsterdam, door A. Th. Muziekaal Overzicht, door V. Wedstrijd in de Beeld houwkunst, door A. Th. VARIA. _ SCHAAK SPEL, 't Honden- en kattenasyl in de Wiegelstraat. Het duel. Voor Dames, door E-e. ALLERLEI. RECLAMES. BEDRSOVERZICHT. ADVERTENTIËN. Van verre en van naby. Keizer Wilhelm heeft bij zijne tochten van hoofdstad tot hoofdstad nergens een zoo warm onthaal gevonden als in Rome. De eeuwige stad had zich gestoken in een modern feest gewaad, dat op meer dan ne plaats de bouw vallige herinneringen van een glorierijk ver leden bedekte. En dit moderne gewaad was het symbool van hetgeen de harten der Itali anen met opgewondenheid vervulde en aan hunne zuidelijke levendigheid daverende emiva's ontlokte, van het bewustzijn, dat Italië, nog voor zoo korten tijd ten prooi aan eene oppermachtige reap tie, thans de jongste en eene der meest vrijzinnige onder de Eurppeesche natiën is geworden; dat het, door zich te ontworstelen aan het juk van een aantal geestelijke en wereldlijke potentaten, zijne nationale eenheid heeft verkregen en zyne hoofdstad heeft herwonnen, en dat het bezoek van den machtigsten der Europeesche vorsten de plechtige erkenning is van een groot historisch feit.Üit dit oogpunt beschouwd, is de vreugde over het bezoek van keizer Wil helm II volkomen verklaarbaar en ten volle gerechtvaardigd. Van nog jonger datum dan de Italiaansche eenheid is de aansluiting der jongste groote mogendheid bij de Duitsch-Oostenrijksche alliantie. Te Berlijn en te Weenen heef t men goede redenen om te beweren, dat de jubelkreten, waarmede de Duitsche keizer te Rome werd begroet, eene verheerlijking zijn van die alliantie. Toch is deze laatste in Itali alles behalve populair. Menigeen betreurt daar de dagen van Visconti-Venosta, toen dfe ^politiek der vrije hand" het wachtwoord was en geenerlei alliantie de vrijheid van handelen van den jeugdigen staat beperkte. Ongetwijfeld is de triple-alliantie ook voor Italiëeen waar borg, maar het verbond is tevens een knel lende band. Het dwingt Italiëtot een vriend schappelijk samengaan met den ouden erf vijand Oostenrijk en stempelt het streven der irredentisten tot hoogverraad; het roept Feuilleton. Een zak in den Bosporus. (Naar MAKY SUMMEE). Tegen het einde der Restauratie werd in het gebouw der Fransche ambassade op Belgrave-square een bal gegeven. In een serre, waar het geluid der dansmuziek slechts als een flauwe echo doordrong, had zich rondom lord Brougham, een der geestigste causeurs van dien tüd, een kring van verscheidene dames uit de hoogste aristocratie gevormd. Een jongmair met een zeer droefgeestig uit zicht kwam voorbij en groette den lord zeer beleefd. _ i Wie is toch die mooie zonderling ? vroeg lady Esther Stanhope, die toen nog geen het minste plan had zich in de eenzaamheid van den Libanon terug te trekken. Een kluizenaar, dien men i» verschei dene jaren niet gezien heeft, antwoordde mylord. Zijne geschiedenis is zeer vreemd. Och, vertel ze ons spoedig! riepen alle dames eenstemmig. Goed, ik wil het probeeren, als gij mij ten minste een wals of een galop wilt opof feren. Ik verzoek u dan mij te volgen naar Constantinopel en wel op een mooien zomeravond van het jaar 1822. De muezzins hadden juist van hun hooge minarets de gelooyigen tot het avondgebed opgeroepen; inboorlingen en vreemdelingen schudden de loomheid van een snikheeten dag van zich af. Op de hoogten van Pera glinsterden de aangestoken lanta rens aan de voorzijden der Turksche en Ara bische koffiehuizen en het uitgestrekte doodenveld wemelde van levende schimmen, ter wijl de Gouden Hoorn in alle richtingen door lichte kaïken doorploegd werd. Op den bodaarentegen een onvermijdelijk antagonisme in het leven tusschen Italiëen Frankrijk, terwijl toch eene warme sympathie tusschen de beide stamverwante natiën zooveel natuur lijker zou zijn. Voor Duitschland en Oostenrijk levert de alliantie met Italiëeveneens groote moeielijkheden op, zelfs als men de quaestie van nati onale sympathieën of' antipathieën buiten rekening laat. Immers de in beide landen zeer talrijke Katholieken beschouwen nog steeds, gelijk dezer dagen weder op het con gres te Freiburg is gebleken, de bezetting van Rome en van den voormaligen Kerkelijken Staat als eene daad van onrecht en geweld, en blijven met den meesten ijver op het her stel van 's pausen wereldlijke macht aandrinen. Zy zijn dus allerminst geneigd, om in e reis van keizer Wilhem naar Rome eene sanctie te zien van de nieuwe orde van zaken, maar hechten een overdreven gewicht aan het bezoek, door den jeugdigen monarch op het Vatikaan gebracht. Van overdrijving mag men in dit geval veilig spreken. De Duitsche Katholieken we ten zeer goed, dat het geen gang naar Canossa is, dien nun keizer ondernam. En op het Vatikaan is men veel te verstandig om niet in te zien, dat de bondgenoot van den koning van Italiëniet kan medewerken, om dit rijk van z,ijne hoofdstad te berooven. Toch schijnt men de hoop niet geheel te hebben opgegeven, dat het vorstelijk bezoek bevorderlijk kan zijn aan het tot stand komen van een modus vivendi tusschen de Italiaansche regeering en den Heiligen Stoel. Zeker zijn de kansen op zulk eene verzoening niet groot, zoolang het non possumus van den paus tegenover het Roma intangibile van den koning blijft staan. Maar het»non possumus" is geen dogma en Lep XIII of diens opvolgers zullen aan hunne onfeilbaar heid niet te kort doen,wanneer zij, zich schik kende in het onvermijdelijke, hunne politieke gedragslijn veranderen. Bismarck's gevleugeld woord over de botten van den Pommerschen grenadier geldt zeker in nog meerdere mate van de Romeinsche dan van de Bulgaarsche quaestie^ en de triple-alliantie heeft de mo gelijkheid uitgesloten, dat Oostenrijksche bajonnetten den paus weder heer en meester in Rome zullen maken. Wanneer Keizer Wilhelm's bezoek er toe leidt, om deze over tuiging te versterken, dan zal het niet vruch teloos zijn geweest. Voor de Katholieken in Duitschland kan het echter betere vruchten afwerpen. De persoonlijke onïmoetjng van het hoofd hunner kerk en den keizer kan medewerken om de laatste sporen te doen verdwijnen van den JKulturkampf, die het po litieke leven heeft verbitterd en het centrum tot de gevaarlijkste aller partijen heeft ge maakt. De heer Gefïcken is door de goede vrije stad Hamburg uitgeleverd en naar Berlijn overgebracht, waar hij zorgvuldig achter slot dem van een dier bootjes lag in achtelooze houding uitgestrekt een der aanzienlijk ste personen van Constantinqpel's vreem den-kolonie. Sir Algernon Davis, tweede se cretaris bij het Engelsehe gezantschap en derde zoon van lord Clevelano, was een dich ter en vriend van Byron Met een kreet van vreugde had hij in 1820de'onafhankelijkheid van Griekenland begroet; voor het volk, in welks midden hij door den loop der omstan digheden gedwongen was zijn leven door te brengen, gevoelde hij vrij wat minder sympa thie. Tegenover het zomerpaleis van den sul tan gekomen, ging de jonge secretaris rechtop zitten om een blik te slaan op de getra liede vensters, waarachter zoovele geheimen en verkwijning verborgen waren. Ach! de ongerepte rozen uit den tuin der schoon heid bevonden zich ddar, als begraven in die doodsche koningsburcht, bewaakt door monsters zonder geslacht, wegkwijnend en zich voortslepend van den wieg tot aan het graf, voor der menschen blik verloren, allen slachtoffers van een gril van dien ialoerscheii dwingeland, dien Mahmoud met zijn wreedaardigen spinnekop, die nu en dan zich ver toonde aan de neergeknielde en sidderende menigte! De fiere geest en het ridderlijk ge moed van onzen landgenoot kwamen daarte gen in opstand; het bloed kookte hem in de aderen en in dien kalmen zomernacht van het Oosten verlangde hij naar het een of ander avontuur, zooals die in de Duizend-enn-nacht in menigte worden verhaald. Wat had hij niet willen geven om voor een oogenblik die gouden tralies te mogen verschuiven en, zonder zelf gezien te worden, een blik te slaan op die bekoorlijke houris in al hare weelderige bewegingen en zich, tot verdoovens toe, door de geuren van den harem te laten bedwelmen! Algernon gevoelde geen den minsten lust om naar huis te gaan en zich in de schaduw der vlag van Sint George ter ruste te be en grendel wordt gehouden en met niemand mag spreken, dan met den rechter van in structie en z\jn eigen advocaat. Over de Tagebuch-qu&estie is nog steeds geen nieuw licht verspreid. Verreweg de meesten zijn van oordeel, al erkennen zij het niet allen openlijk, dat de vervolging eene groote fout is geweest Maar h vin est lire et il faut Ie boire. Men kan den heer Geffcken niet weer loslaten, zonder tegelijk een anderen >»schuldige" in te palmen, want dat er in 't geheel geen schuld zou bestaan, kan men, na den _ verwoeden uitval van den rijkskauselier, moeielijk erkennen. En dus wordt nog steeds door de regeeringspers de groote trom geroerd. Deze organen, die zoo weinig succes nadden met hunne dwaze bewering, dat de open baarmaking van de dagooek-fragmenten eene_ verkiezingsmanoeuvre van de Duitschvrijzinnigen was geweest, hebben er thans wat anders op verzonnen: de publicatie heeft, volgens hen, ten doel gehad, de Zuid-Duitsche vorsten op te zetten tegen den Keizer en het rijk, en is daarom ge schied juist voor dat de Keizer de reis naar Zuid-Duitschland begon. Het is waarlijk jam mer, dat deze verklaring niet vroeger is be dacht, want zulk eene »Reichsfeindliche" be doeling, als thans den heer Geffcken wordt toegeschreven, valt natuurlijk eer onder de termen van hoogverraad, dan eene verkiezings manoeuvre, al ware die ook door Eugen Rich ter in eigen persoon ontworpen en geleid. Een komischen indruk maakt het, door de regeeringspers te hopren eischen, dat op grond der bestaande literaire conventiën vervolgin gen zullen worden ingesteld tegen de personen, die in Frankrijk en in Engeland vertalingen van het dagboek hebben uitgegeven. In deze conventie waartoe gelukkig ons vaderland niet is toegetreden vindt men een artikel, dat ^bepaaldelijk op dagbladen, weekbladen en tijdschriften toepasselijk is. Het luidt aldus: «Artikelen uit nieuwsbladen of tijdschriften, in een van de landen der Unie (voor welke de conventie geldt) verschenen, mogen in het oorspronkelijke of in vertaling worden gere produceerd in de andere landen der Unie, tenzij de schrijvers of uitgevers dit uitdrukke lijk hebben verboden. Voor tijdschriften is het voldoende, indien dit verbod op algemeene wijze aan het hoofd van ieder nummer wordt feplaatst. Dit verbod kan in geen geval woren _toegepast op artikelen van politieke dis cussie, of op de reproductie van dagelijksche nieuwstijdingen of voor algemeen besproken onderwerpen." Daar nu de heer Von Bismarck het ge vaarlijke van het dagboek juist ziet in den politieken aard van de daarin vervatte mededeelingen, en het onderwerp zeker algemeen besproken is, vraagt men, hoe hier van eene vervolging sprake zou kunnen zijn. De PaU Mail Gaxette, die zelve eene vertaling van het dagboek gaf, doet daarenboven opmerken, dat voor de vervolging het initiatief moet worden genomen] door den auteur of diens geven. De kaïk schoot alle andere vaartuigen voorbij en voer om de punt van SeraïBurnow heen; aan de overzijde bespeurde men in de verte Scutari het aloude Azië, wieg en bakermat der wereld, vlak tegenover Kuropa gelegen en tegen den met sterren bezaai den hemel teekende de toren van Leander, door Michael Comnenes gebouwd, haar grijze omtrekken af. Al de levendigheid en drukte van den Gouden Hoorn had nu plaats ge maakt voor volslagen stilte e» eenzaamheid; slechts het geplas der riemen iu de lauwe golfjes van den Bosporus hoorde men; de boot schoot langs dea oever, op dit oogenblik verborgen door het dak van een lichtgebouwde woning, die over het water heenstak, een van die met rijk gekleurde vogels en fantastische bloemen beschilderde kiosken. Plotseling viel een omvangrijk voorwez'p, dat uit een der vensters van het naburige paleis werd geworpen, in de onmiddellijke nabijheid der kaïk in het water, zóó dicht, dat deze bijna was omgeslagen^ Dit ging bliksemsnel in zijn werk; het traliewerk van het venster ging terstond weder omlaag en toeii het pak nog eenmaal even boven water kwam, ver beeldde de Engelschman zich, dat hij er leven in bespeurde. Spoedig, William, kom mij helpen! riep hij tot zijn knecht, die hem vergezelde; daar in dien zak is een levend wezen, dat wij moe ten redden l" Intusschen had Algernon, met de spierkracht der Saksers, zijn voorouders, den zak, die begon te zinken, vastgegrepen. Heer, sprak de oudste der roeiers, pas toch op, dat gij u niet in groote moeielijkheden wikkelt. Geloof mij, laat dien zak weer los en lever hem over aaii de visschen van den Bosporus! Zonder antwoord te geven had de diplomaat fluks met het lemmet van zijn mes den zak van onder tot boven open gesneden en nu ver toonde zich een jeugdige vrouw van verblin dende schoonheid voor de oogen van sir Davis. wettige vertegenwoordigers. De heer Geffcken zal natuurlijk dien stap niet doen. Rekent de regeering er misschien pp, dat de studiosus philosophiae Geffcken junior zulk eene ver volging zal eischen, als het hem gelukt zal zijn, zijnen geleerden en schranderen vader wegens zwakheid van geestvermogens onder curateele te doen stellen ? ZONDAGSRUST. I. Sedert de verkiezingen van Maart j.l. en de daarop gevolgde optreding van een kabinet uit de rechterzijde, is de rust op den Zondag een der zaken, die aan de orde zijn, een zaak die ernstig wordt besproken en tot wier bevordering zelfs reeds praktische stappen gedaan zijn. Het ministerie tooude dadelijk, dat liet voornemens was de zaak flink aan te vatten en nam allerlei maatregelen, ]k noem slechts de beperking vaa den dienst der posterijen op Zondag en de onder handelingen met de spoorwegmaatschappijen. De pers en wel uitsluitend de bladen van antirevolutionaire richting bevatten herhaaldelijk arti kelen over de Zondagsrust en over de wenschelijkheid haar te bevorderen. Ja zelfs in kiesvercenigingcn werd zij ter sprake gebracht. I)e anti-revolutionaire kiesvereeniging Nederland en Oranje te Rotterdam stelde bevor dering van de Zondagsrust als n harer eischen aan de candidaten voor den gemeenteraad en als een der voorwaarden van hare samenwerking met de roomsch-katholieke kiesvereeniging. Deze reeds aanvankelijk zoo krachtige beweging verdient ongetwijfeld toejuiching, toejuiching in dubbelen zin nl. zoowel uit een godsdienstig als uit, een maatschappelijk en humanitair oogpunt. Het is geen onbillijke eisch, als zij, die het voor linn plicht honden den Zondag aan hun godsdien&t te wijden, verlangen daarin niet te worden gehin derd door de zorg voor hun dagelijksch brood, en het is geen onbillijke eisch, dat mannen, die de geheele week voor hun brood arbeiden, nmaal per week gedurende zes en dertig achtereenvol gende uren van dien arbeid kunnen uitrusten en den voor die rust niet noodigeu tijd aan uitspan ning kunnen besteden. Toch geeft de jonge beweging aanleiding tot ernstige bezorgdheid. Want het vraagstuk van de zondagsrust is even als ieder ander maatschappelijk vraagstuk van zeer ingewikkelden aard. Aan ver schillende eischen en verschillende behoeften te gelijk moet door de oplossing daarvan worden vol daan. Ten eerste aan den eisch van. hen, die het als hun plicht beschouwen zich des Zondags van allen arbeid te onthouden. In de tweede plaats aan de behoeften aan rust van allen, die door arbeid in hun levensonderhoud voorzien, Ten derde aan do behoefte van het publiek, dat allerlei onaange naamheden en ongemakkeu zou ondervinden, als het gedurende 36 nreu beroofd werd van alle diensten, waaraan het in onze maatscl'appij gewoon is. En feu vierde en zeker niet in de laatste plaats aan de behoeften van hen, die den Zondag niet of niet, uitsluitend als een godsdieustigen. rustdag beschouwen, maar als een dag in het Men had dev ongelukkige de slang en de kat gespaard^ welke gewoonlijk aau de slachtoffers der Turksche justitie tot medgezel worden medegegeven, maar al haar kostbaarheden laten behouden ; sequinen door de haren ge vlochten, parelen aan den hals en de armen; een gazen kleed en hemelsblauw damasten o verkleed met zilver passement,omhuldeii haar, zoodat zij eerder voor een feest dan voor den dood gekleed scheen te zijn. Terwijl zij daar met gesloten oogen zonder eenig bewustzijn ter nederlag, beschouwde Algernon haar met een bewondering, die geen grenzen kende; daar was dau nu het verlangde avontuur! Kouden de Georgische en Circassische schoonen zich meten met deze heerlijke onbekende ? De roeiers mompelden, zonder te vragen of men het hoorde: »De zak is uit een der vensters van. Ibrahim's paleis geworpen. Daar zijn wij zoo zeker van als iets; wat een dwaasheid zich iu den weg te stellen van den grootvizier en zijne straffende gerechtigheid, en ons, brave menscheu, bloot te stellen aan het gevaar van gehangen te worden, en dut ter wille van een trouwelooze, die haar lot ruimschoots verdiend heeft! 't Is ongehoord, en alleen zulke giaours zijn in staat om zich aan dergelijke roekeloosheden te wagen." «Stilte, lafaards!" gebood Algernon op beveleudeu toon: >roeit naar de overzijde en dat terstond! Niemand heeft de boot, die door het dak der kiosk verborgen was, kunnen zien; gij hebt dus niets te vreezen en kunt er slechts bij winneii door mij te gehoorzamen; vijf en. twintig piasters voor ieder uwer, als gij mij binnen een kwartier tijds aan de punt van Scutari aan wal brengt." Evenals in Engeland komt men ook in Turkije met die manier van spreken het verst; na verloop van tien minuten landde het vaar tuig aau de Adriatisehe kust en de roeiers keerden terug na bij den baard des profeets gezworen te hebben dat zij zwijgen zouden

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl