De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 21 oktober pagina 2

21 oktober 1888 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

2 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.591 Lohman en Schaepman als ministers in spe optraden, en de ,rapporj#urs de rol van aan voerders der oppositie vervulden. Het eenige opvroolijkende geval te midden der langwFflige en dikwijls verwarde discussiën was eene vermakelijke vergissing van den heer Schaepfiaan, die zich reeds zoo goed in zijn rol t' huis gevoelde, dat hij eenmaal in plaats van de voorstellers van »de regeering" sprak, toen hn den heer de Savornin Lohman en zichzelven bedoelde. Ook »de dokter" zooals de Koorasche leden hem bij voorkeur noemen, vond dezen lapsus linguae blijkbaar recht vermakelijk. Intusschen moet ik de opmerking maken, dat door liet afstemmen der verstrekkende voorstellen van de afgevaardigden uit Gqes en Wijk-bij-Duurstede voor het oogenblik niet het minste nut is gesticht, maar eenvoudig het conservatieve en reactionnaire element in de Kamer, stof tot juichen heeft. Ofschoon ik de persoonlijke vrijheid der volksvertegen woordigers, ook als partijmannen, noodig acht, komt het mij voor dat in onze tegenwoordige politieke omstandigheden een sterker partijverband der zoogenaamde kerkelijke partijen ?onder de leiding der heeren de Savornin Lohman en Schaepman, aan het land en den vooruitgang zou ten goede komen. De twee genoemde afgevaardigden toch, zijn meer democraten dan de meeste leden der oudliberale partij. De stille en openbare tegen werking die zij van anti-revolutionnairen en in veel grooter mate van Roomsch-Katholieken ondervinden, heeft een zeer conservatief en zelfs een reactionnair karakter. Kregen de heeren Bahlman, Haifmans en hunne vrienden hun zin, dan werden we mot beschermende rechten en andere landsvaderlijke maatregelen begunstigd. In die richting het Kabinet te drijven is hun doel.Dat nu is wel heel braaf con servatief, maar heeft niets te maken niet het ont?staap der anti-revolutionnaire en Koomseh-Katholieke partijen van den tegen woord igen tijd, die in hun wordings-geschiedenis volstrekt geen specifiek conservatief' karakter vertoonen. Het tegenwoordige kabinet staat niet aan het boofd der twee partijen waaruit het is voort gekomen, maar het staat er naast. De heer Mackay was wel voorzitter geweest der Kamer, maar geen leider zijner partij in de Kamer, evenmin als de heer Ruys van Beerenbroek de erkende aanvoerder was der Roomsch? Katholieke leden. Daarom kan er van dit - kabinet nooit een krachtig initiatief uitgaan, en daar het conservatieve element er het sterkst in vertegenwoordigd is, kan het niet meer zijn dan een kabinet van overgang. De oppositie tegen de heeren de Savornin Lohman en Schaepman moge dus aangenaam zijn aan de verkapte conservatieven onder de anti-revplutionnairen en Roomsch-Katholieken, en in het belang zijn der liberale partij als partij, maar onder de tegenwoordige omstandigheden is zij geenszins in het belang des lamïs, dat maatregelen van hervorming en vooruitgang verlangt. Het voorstel tot uitgifte van een analytisch verslag, namens de Kamer, werd doordemeestc leden blijkbaar niet begrepen. Voor sominien was het' eenvoudig eene partijquaestie, ie samenhing niet de vrees, dat de boven drijvende partij van het oogenblik, er het meest of alleen nut van zou trekken ter ver spreiding van hare beginselen. Maar juist niet het oog op België, waar zoowel onder het vorige liberale als onder het tegenwoordige clericale kabinet, niemand ooit over partijdig heid heeft geklaagd, mocht deze vrees aller minst gelden. Eenigszins komiek was zelfs .de mededeeling dat de Belgische liberalen tegenwoordig tegen een officieel analytisch ver slag waren, omdat hunne partij er nooit eeuig voordeel van had getrokken, daar het steeds zoo onpartijdig was geweest, en de verwach ting zich dus niet had verwezenlijkt, dat het zou strekken tot bevordering der liberale beginselen in het land. Deze mededee ling kwam van liberale zijde. Het betoog van den heer Goeman Borgesius, dat de froote couranten en de verslaggevers van et Haagsche Correspondentie-bureel in hunne belangen door deze staatsbemoeiing, zouden worden benadeeld, sneed eenigszins meer hout, maar kon tegenover het publiek belang geenszins in aanmerking komen Van jneer dan eene zijde werd echter erkend dat zoowel de pers als het lezend publiek er althans iets bij zou winnen. Aan de officicele ver slaggevers zou in het midelen der vergader zaal plaats worden ingeruimd, en daarom zouden zij in staat zijn om alles te hooren, ?wat veeltijds niet het geval is met de verslag gevers pp de z. g. perstribune. Daarom vind ik het jammer dat men zoo bang was om met het voorstel een proef'van een jaar te nemen. Het argument, dat men het later niet meer zou kunnen afschaffen zeker omdat dan de behoefte zou zijn gebleken behoort tot de redeneerin gen, waarmee men onwillekeurig te veel bewijst, en juist het tegendeel bepleit van hetgeen men bedoelt. Bij de behandeling van deze zaak las de heer Levyssohn Norman een langen Franschen brief voor, hetgeen den heer Pleldt het verzoek ontlokte, dat zijne medeleden toch geen Fransche stukken zouden voorlezen of Latijnsche gezegden gebruiken, en de tot tweemaal her haalde mededeeling dat hij hoopte het eenige lid der Kamer te zijn, die geen Fransch verstond. Vries, zijne intrede. Toen jaren geleden eens een Friesch afgevaardigde voor de eerste maal de vergaderzaal binnentrad, be richtte het toenmalige pagblad aan zijne lezers dat een Friesche boer in een duffelsche over jas in de Tweede Kamer was aangekomen. De jongste afgevaardigde uit het Noorden was thans behoorlijk gekleed in rok met bijbehoorende kleeclingstukken, maar vergat bij de eed_saflegging de zwart glacéhandschoen van zijn rechterhand te schuiven, en de voor zitter vergat den nieuwen volksvertegenwoor diger opmerkzaam te maken, dat de eedsaf legging door het opsteken der oidhloote^ rech terhand behoort te geschieden. Hieruit kan men ook de gevolgtrekking maken, dat do heer Beelaerts van Blokland, ondanks veld-lei betrekking, nog niet bij de rechterlijke macht werkzaam was. Anders zou hij voorzeker deze onjuistheid in den vorm hebben voorkomen. De Kamer was eenige dagen in sectieonderzoek onzichtbaar. Maar gisteren en eer gisteren is er weer korte vergadering gehouden, waarin eenige kleine wetsontwerpen van geen algemeen belang, werden afgehamerd. Alleen de bekrachtiging der overeenkomst met de Stopmvaart-Maatschappij »Zeeland" gaf' tot, eenige discussie over het mogelijke en wenschelijke van een Zondagsrust der daarbij betrokken personen aanleiding. Nadat de af gevaardigde Mackay den minister van \Vaterstaat had aangespoord om dat belang niet uit het oog te verliezen en het zoo mogelijk door eene internationale overeenkomst te bevorderen, hield de heer Kerdijk een warm pleidooi voor een wekelijkscheii rustdag. Hij betoogde o.a. dat nu eenmaal de Zondag als rustdag was aangenomen, men de menschen, die op dien dag een kerk wilden bezoeken, dit ook niet onmogelijk moest maken, hetgeen hem zelfs een herhaald goedkeurend kuikje van den heer Schaepman bezorgde. Deze redevoering beviel echter niet aan den heer Van Kerkwijk, die onmiddellijk daarna sprekend, van oordeel was dat men niet ver geten moest voor de Israëlieten den Zaterdag, en voor de Mohammedanen weereen anderen rustdag te bestemmen. Deze geestigheid van den Zierikzeeschen afgevaardigde, diedcliberaliteit van den vo'igcn, uit Israëlitische ouders geboren spreker, voor Christen werk lieden ongepast scheen te vinden, viel echter vrij wel in het water. De heer Van Kerkwijk is in ons parlement de type van den oudliberalen burgerman. Zondagsmorgens gaat hij naar de kerk zooals de deftige burgerman in Holland al sedert drie eeuwen doet, niet naar een modern predikant of den een of' anderen nieuwlichter, neen om den drommel niet! naar een oudcrwetsch orthodox predikant. Van al die nieuwigheden houdt hij niet. Hij blijft bij zijn oud, beproefd, deftig Zondags-geloof. En als de heer Van Kerkwijk de kerkdeur weer achter zich heeft, dan is hij weer voor de gansch volgende week politiek-liberaal, d. w. z. oud-liberaal, doctrinair. Van al die nieuwigheden houdt hij niet. De maatschappij heeft zich immers best en aangcnaa'.n ont wikkeld zonder zich om de Zondagsrust van werklieden te bekommeren, of' die menschen in de gelegenheid te stellen als ze lust had den, des Zondags ook eens naar de kerk te gaan. Neen, de heer Van Kerkwijk blijft bij zijn oud, beproefd, deftig, politiek liberaal geloof. Intusschen wensch ik hierbij de aandacht te vestigen op iets dat de heeren Mackay en Kerdijk waarschijnlijk niet wisten. Het bricvenvervoer van Vliss-iiigen naar Londen op Zondagmorgen is volkomen, orcïl/odir/. Des Zon dags worden in Londen geen brieven besteld, en de incdlt zooals b v. do Vlissingsche van Zaterdagavond, worden ook niefc geopend en verder gezonden, indien ze na 8 uren des Zondagochtends aankomen. Alles blijft liggen tot den volgenden ochtend; dus ook <lc hrievenzakken die des Zondagsoehtends van "Vlissingen worden verzonden. Hieruit blijkt dus dat de afvaart van Vlissingen op Zaterdag avond en de daarop eerstvolgende op Zon dagavond in de behoefte van den postdienst voorziet, en de reis op den Zondagmorgen volstrekt onnoodig is, althans voor het vervoer van brieven en postpakketten. De minister had dus zeer wel in het b-Stang van n wekelijkschen rustdag voor sommige men schen, het vei vallen van de reis op den Zon dagmorgen kunnen bedingen. Uit het Haagje. De reeds in een vroeger schrijven vernielde interpellatie naar aanleiding der beri-beriepmmissie was het eenige moment dat in deze itting wat afwisseling bracht. Ook deed het nieuwe kamerlid van Bergum, de heer De Het nieuwe reglement, van schrijffouten en verkeerd aangehaalde artikelen gezuiverd, werd eindelijk met algcmeene .stemmen aan genomen en de inwerkingtreding op den Isleii November a.s. bepaald. Maar daar er voorloopig niets meer aan do orde was, kon de voorzitter gisternaniiddag kort na half-én de vergadering tot nadere bijeenroeping slui ten, en zal de Kamer naar alle waarschijn lijkheid wel niet vóór den tweeden Dinsdag in November (den IHden) bijeenkomen. Het wordt dus op parlementair gebied weer stil. Wel hebben tegenwoordig al 41 af gevaardigden den Haag tot hunne vaste woonplaats, maar in velerlei opzicht is het toch terstond merkbaar of de Kamer vergadert, of »naar huis is." Het echt Haagsche treedt nu meer op den voorgrond: men spreekt over de aanstaande gemeente raadsverkiezing; de aanstaande viering van ons Tij-jarig nationaal bestaan; bet aanstaande electrische licht waarvoor alom in de stad de geleiding wordt gelegd, en men maakt, elkaar wijs, dat bet waterververschings-kanaal zoo prachtig werkt en de grachten niet meer rieken ! Als Tent in 't Bosch", Dierentuin", Scheveningsch Scinpost" en Kurhaus" gesloten zijn, wordt het terstond drukker eii woeliger in de hoofdstraten der residentie. Even zeker als de zalmen op gezette lijden de zee verlaten en naar de rivieren afzakken, rijst bij het naderen van den winter, de geparasolde beau monde" uit de strand stoelen te Sclieveningen, en komt met dichte scholen in de straten" naarstig en vlug op eu neer zwemmen, 's Middags tussehon tweeën eu vijven ziet men iu dit seizoen hoeren on dames alierheheudigst, kranig, netjes langs elkander schieten, voor elkaar uitwijken, zwenken, koeren en wenden, bevallig buigen en duiken. Alles wemelt eu spartelt, luchtig on vluchtig dooreen. Slechts cenc enkele oude, dikke visch ligt hier on daar onbeweeglijk stil aan don kant voor een winkelraam om de uitgestalde zaken te bewonderen, of wol om zekere jeugdige visschen, die hij niet moor kan nazwemmen, in 't voorbijgaan te bewon deren, 's Avonds wordt bet, spel bij kunstlicht, ijverig voortgezet. De rosse gloed, die uit de helverliehtc winkels straalt, verwarmt inliet guurste weer liet koudste hart. De Oostcrsche weelde cu vóórhistoris-ehe overvloed, die alom heerschen, moeten een ieder' aangenaam stemmen. Bei-gen van rijst, ge droogde vruchten eu truffels dreigen door de ko lossale spiegelriutcn heen te breken eu zoo maar op straat te rollen. Oogverblindende baljaponnen, op vormen van ijzerdraad uitgestald, staan daar als zoo vele onthoofde feeën uit de Arabische Nachtvertellingcu. Het is alsof zij slechts wachten tot zekere machtige Genius hare betoovcrde ge laatstrekken komt terug bezorgen. Gouden stoelen met, hemelsblauwe ziftingen op inirnasche tapijten doen dcrdo-k'as-reizigers begeerig den rug wrijven. Vergulde doo/en met bonbons en chocolade, horens, ovci'loopende van room, en taarten niet sidderende Cupido's maken het kinderhart week. Alsof dit alles nog niet, genoeg is om een stroom van menschen te lokken, zijn nog een legio altaren van marmer en spiegelglas met kwistige hand hier en daar verspreid. Een stortvloed van rookers komt daar voortdurend oileren, eu praatjes maken met de \cstaalsche maagden, die in deze tempels het vuur onderhouden. De bier- en kolliehuizeu zorgen dat, do menschciistroom frisch en op peil blijft, door steeds vcrschc elementen in omloop te brengen eu afgematte vooral dorstige op te nemen. Het geheel brengt te woog eeuc soort van Mon ster-quadrille, waarin Chaiuc-Eiiglaise" en Dame Sculc" de hoofdfiguren zijn. J',u waarlijk de winkelstraten gelijken's avonds wol op glanzende danszalen met goed voorziene buffetten. Wil men iets gebruiken, dan heeft men .slechts wat. geld uit den zak te halen. Het ijs, dat, in sommige maanden gratis wordt aangeboden, behalve do noodige hagel, sneeuw en regen, dient meer om dansers af te schrikken dan aan te moedigen. De ballet-moester, te herkennen aan zijn zwarten helm en kort, zwaard, staat pal op zijn post. Gaat, hot, op 't laatst bij don cotülou" soms wal al te ongeregeld toe, dan herstelt hij .desnoods geholpen door eenige confrutcr-bailetmeesters onmiddellijk de orde. Mocht overigens conig Hagenaar er nog aau twijfelen, of de zomer wol voorbij is hot, oude letterkundig genooUehap: Oefening kweekt, kou nis" herinnert hem, dat de jaarlijkschc wintercampagne staat te beginnen. ,,Oci'ening", zooals het genootschap kortweg genoemd wordt, staat bij do Hagenaars eu terecht, hoog aangeschreven. Madame Sarah Bernhardt moge al voor eenige dagen do hoofden oo hol brengen en menschen naar de komedie trokken, die daar anders weinig of niet, hocnyaa», zoodra is do diva niet vertrokken, of Oefening" herneemt zijne oude rechten. Aan Oefcning's" hnishondelijkon disch en gezonden eenvoudiger! pot, waarbij men toch op den duur het bost vaart, komen de overspannen zenuwen weer tot rust, en schudt do dcftiyc, kylme Hage naar de verschrikkelijke scènes uil; Fcdora" en ,/Ea Dame anx Caniclias" van zich af. Daar zat.cu ze weer op den avond v;in 150ctohor l!., alsof zo niet weg geweest waren, in de kleine, burgerlijke, berookto zaal van Diligcntia" aan de bestuurstafel mot, verschoten on beduimeld groen laken, dat evenals het vaandel van de gre nadiers, terstond aantoont dat men hier niet, te doou heeft, mot oen bestuur vau heden of gisteren, maar met mannen, die gedurende jaren eu jaren Oefe ning" staande on hoog gehouden hebben. Bij (loze eerste vergadering, die dient om huishoudelijke zaken te regelen, zijn geen dames tegenwoordig. Do moeste leden schitteren modo door hunne af wezigheid. A' au de drie honderd komen er geen dertig op. De hoer Isiug, met zijn steeds jeugdig on krachtig voorkomen, bekleedt don voorzittersstoel. Nevens hem zitten do oonig nog overgeble ven oprichter van het genootschap in 1S'5I, do nestor Aan Stockum, de eerwaardige secretaris Dr. Campbell, de welgedane gemoedelijke penning meester Margadant, omgeven door een staf van jongere letterkundigen en oude on jonge medebestuurdereu. Op matten keukenstoelen in rijen voor de bestuurstafel geschaard, zitten de vijfen twintig a dertig gewone leden, die aan het oproopingsbiljot gehoorzaamd hebben. liet is hier natuurlijk do plaats niet om verslag te geven vau de huishoudelijke zaken, die iu deze vergadering behandeld zijn. Het zij voldoende aan te stippen dat, do voorzitter met ecu pittig, aan doenlijk, juist gevoeld woord, zooals men dat van den heer Jsing gewoon is te hooren, het groot ver lies herdacht dat de Nedorlandschc letterkunde geleden heeft door het overlijden van de heeren de Huil en Hofdijk, sedert, de jaren l S-J-7 eii]S50 cerolodcn on van don heer Vosmacr, werkend lid vau het genootschap, ,,/onilcrling," fluisterde ecu gewoon lid aan het oor van een dito dito, toon de profeet Daniël do vreemde (iguren op den wand ontcijferde, was de boozo fjelsasar toch zoo dank baar en zoo beleefd vau den profeet mot purper te bekleedon, hom een gouden keten om den hals te hangen on tot hom to zoggen: gij zijt de dorde hoerschor iu hot koninkrijk. Mr. Vosmaer heeft als oen tweede Daniël de voor do moesten totaal on leesbare on onbegrijpelijke teekeus vau Homerus, in duidelijk leesbaar, helder lYederlaudsch omgotoovcrd. Ifij heeft de als 't ware iu het stof der eeuwen vastgeroeste Ilia v au Ho merus met reuzeukracht en taaie volharding voor alle ouingewijden. iu de Grieksche taal en dat zijn er niet zoo'ri beetje opengebroken en blaadje voor blaadje losgemoord, zóó dat een kinderhand die nu kan omkecrcn, lezen eu genieten . ., en uit dankbaar heid deelt men hem in bij de strafkolonie vau Oefeniug's vaste dwang-arbeiders of werkende leden." De aangesprokene schudde meewarig het hoofd, en antwoordde droogjes: de schepper van Amazone heeft ook niet, zooals de profeet Daniël, met den Noderlantlschen leeuwenkuil kennis gemaakt. De hamer van den Voorzitter maakte hier een eind aan dit, particulier gesprek. Notulen e:i ver slagen werden voorgelezen. Eene lijst van uitge1 zochtc sprekers werd voor het aanstaande ]ccs-scij zoen aau de leden voorgelegd, cu met toejuiching j door de aanwezigen ontvangen. De avond vloog j om. Eu toen tegen middernacht het Touruooi-veld zwart zag van de menschen, de muziek klonk alsof { liet midden op don dag was, alles om madame Sarah fiernhardt een laatstcu afscheidsgroet te brengen, hebben waarschijnlijk velen bij zich zei ven moetcu bekennen dat, hoc schoon cu verlokkend de zomer ook zijn moge, de, wiuter op zijne beurt niet minder eigenaardige bekoorlijkheden 011 afwisselingen op levert. " Z. BRIEVEN UIT GliOOT MOKUM. Amice! 't Wordt slecht weer in mijn binnenste ; ik ben onder den invloed van een depressie die, uit oostelijke" richting gekomen, zich over het hart van je armen vriend heeft uitgebreid. Verbeeld je, in het Zutiensch-Orgaan heeft iemand de snoodheid kunnen hebben om een zekeren heer Dandoly van hoogwijsheid ik dacht eerst, hoog verraad te betichten, omdat hij in zijn laatsten brief, evenals andere Amsterdamsche gamins" onzen beroemden uitknijper" over zijn vertrek hard is gevallen. Zie je, als ik er me goed indenk, verandert mijn neerslachtigheid soms plotseling in een bloeddorstige woede die mij er bijna" toe zou brengen om me als oen eiïckteman door een llaagschuu bebuttersmajoor" tot een duel te laten ophitsen met dien iemand". Vooral bet laatste gedeelte van mijn brief je herinnert je, die Beila-hoevensche melkafiaire" griett mijn beschuldiger, II. geheeten, verschrikkelijk, waardoor mijn vriend Jonas tot de zeer gewaagde veronderstelling is ge komen dat H. misschien de zetbaas van Bella's hoeve is. die waarschijnlijk meegaat naar Wiesbaden. .Maar dat geloot ik niet; voor een zetbaas-inelkboer is zijn stijl nog'niet waterig genoeg. Ik denk eer dat hei iemand is, die met goed ge volg onder den duim lieet't gezeten, en vind, zoo beschouwd, zijn dankbaarheid zeer prijzens- en navolgenswaardig. Veel prijzenswaardiger althans dan de uitingen van een geheel ander soort dankbaarheid, die ik van de week genoten heb in ecu bijeenkomst van. heümilitaireii. Ik had ze hier nog niet gezien en was, als verspieder, hun karnp binnengedrongen. Hoe gaarne ik ook aannemen wil dat die mcnschen een goed duel voor oogeu staat en hoezeer ik ook geloot', dat zij dat doel bij prikkelbare sujetten'' ook werkelijk bereiken, betwijfel ik toch oi'üat doel hier de middelen wel heiligen kan.Ik voor mij vond dat middel een soort zelf-biologie waar over, zeer handig, do dekmantel van den godsdienst is geworpen. Te veel vertooning en te weinig innigheid. Op den avond dat ik er was scheen er oen bijzonder groote;dankbare voldaaiiheid te heersenen over een mager mannetje, de gelukkige bezitter van een ongezond gelaat mot halt' uitgesleten trekken en een kleine, stompe neus in kleur en vorm het midden houdend tusscheu een aard- en een moerbei. Zijn optreden veroorzaakte eenig vroom gesehuit'el en gesmoorde uitroepen van de gewijde1* broeders en zusters, maar spoedig heerschtc een heilige stilte op de platform. In de zaal zelf was insgelijks cenig rumoer ontstaan, dat spoedig onderdrukt werd door een latsoenlijk uitziend ventje iu de uniform van het leger en met een pince-nez op; 'k hield hem voor een tweede luitenantje. De debutant had intusschen zijn oogen herhaal delijk verdraaid, zijn jas uitgetrokken om beter te kunnen praten en stond nu in zijn roodo vest, iu plat Amstcrdamsch, zijn geloofsovertuiging" uit te spreken, die niet altijd even klaar, maar ongetwijfeld zeer indrukwekkend was, want onophoudelijk klonk uit verschillende broeder- eu zustermoiiden een halleluja" ot' een am,'.n a-amèu !" tusschen zijn speech door van de 'stradc. Hij vertelde dat hij vroeger bijzonder i'amiljaar was geweest met den duivel, maar tevens dat hij nu voor goed niet zijn helsche majesteit was gebrouilleerd en wel door den invloed van den lïeiligen geest. Ziejeiui broeders eu zusters",zei hij, tot het publiek sprekend: vroeger o, ja! dan zee de duivel teugen me, Jan, zee ie ruik ereis, hoe lekker! Je snuif de jenever al op as je op de stoep staat, kom ga der maar mee in, eu dan zei ik: vooruit maar en ik lustte em hoor! maar later zie jullie, mijn vrinden, toen kwamp er verlossing eu trok me de heilige geest as 't ware der weer uit!" De man scheen zoo getrokken en gesjord te zijn geworden door die twee mystieke machten, dat ik mij verwonderde dat hij er niet erger verhavend uitzag, dan hij deed. Neen! dan heb ik onlangs eeue vergadering bij«ewoond ivaar ik oneindig- meer getroffen en ge sticht zelfs als je wilt ben geworden, hoewel er van godsdienstige plechtigheid geen sprake was. De leden waren maar geringe lm", eenvoudige werklieden, maar monschen waar ik den hoed voor afneem omdat ze mij toonden hoe hoog de werkman staan kan als hij wil. Daar trok de duivel met naar den jenever", daar duwde de 11. Geest met aan den anderen kant, want niemand dacht er zelfs aan om gedurende de voorlezing van Jordaan, om een borrel te vragen, 't Was een Huisvergadering in 't klein. De beschaafde stem van den president deed een vriendelijk verzoek om gedurende de lezing, die volgen moest, niet te rooken, een verzoek dat

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl