Historisch Archief 1877-1940
2
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.591
Lohman en Schaepman als ministers in spe
optraden, en de ,rapporj#urs de rol van aan
voerders der oppositie vervulden. Het eenige
opvroolijkende geval te midden der
langwFflige en dikwijls verwarde discussiën was eene
vermakelijke vergissing van den heer
Schaepfiaan, die zich reeds zoo goed in zijn rol t' huis
gevoelde, dat hij eenmaal in plaats van de
voorstellers van »de regeering" sprak, toen
hn den heer de Savornin Lohman en
zichzelven bedoelde. Ook »de dokter" zooals de
Koorasche leden hem bij voorkeur noemen,
vond dezen lapsus linguae blijkbaar recht
vermakelijk.
Intusschen moet ik de opmerking maken,
dat door liet afstemmen der verstrekkende
voorstellen van de afgevaardigden uit Gqes
en Wijk-bij-Duurstede voor het oogenblik niet
het minste nut is gesticht, maar eenvoudig
het conservatieve en reactionnaire element in
de Kamer, stof tot juichen heeft. Ofschoon
ik de persoonlijke vrijheid der volksvertegen
woordigers, ook als partijmannen, noodig acht,
komt het mij voor dat in onze tegenwoordige
politieke omstandigheden een sterker
partijverband der zoogenaamde kerkelijke partijen
?onder de leiding der heeren de Savornin
Lohman en Schaepman, aan het land en den
vooruitgang zou ten goede komen. De twee
genoemde afgevaardigden toch, zijn meer
democraten dan de meeste leden der
oudliberale partij. De stille en openbare tegen
werking die zij van anti-revolutionnairen en
in veel grooter mate van Roomsch-Katholieken
ondervinden, heeft een zeer conservatief en
zelfs een reactionnair karakter. Kregen de
heeren Bahlman, Haifmans en hunne vrienden
hun zin, dan werden we mot beschermende
rechten en andere landsvaderlijke maatregelen
begunstigd. In die richting het Kabinet te
drijven is hun doel.Dat nu is wel heel braaf con
servatief, maar heeft niets te maken niet het
ont?staap der anti-revolutionnaire en
Koomseh-Katholieke partijen van den tegen woord igen tijd,
die in hun wordings-geschiedenis volstrekt geen
specifiek conservatief' karakter vertoonen. Het
tegenwoordige kabinet staat niet aan het
boofd der twee partijen waaruit het is voort
gekomen, maar het staat er naast. De heer
Mackay was wel voorzitter geweest der Kamer,
maar geen leider zijner partij in de Kamer,
evenmin als de heer Ruys van Beerenbroek
de erkende aanvoerder was der
Roomsch? Katholieke leden. Daarom kan er van dit
- kabinet nooit een krachtig initiatief uitgaan,
en daar het conservatieve element er het sterkst
in vertegenwoordigd is, kan het niet meer zijn
dan een kabinet van overgang. De oppositie
tegen de heeren de Savornin Lohman en
Schaepman moge dus aangenaam zijn aan de
verkapte conservatieven onder de
anti-revplutionnairen en Roomsch-Katholieken, en in
het belang zijn der liberale partij als partij,
maar onder de tegenwoordige omstandigheden
is zij geenszins in het belang des lamïs, dat
maatregelen van hervorming en vooruitgang
verlangt.
Het voorstel tot uitgifte van een analytisch
verslag, namens de Kamer, werd doordemeestc
leden blijkbaar niet begrepen. Voor
sominien was het' eenvoudig eene partijquaestie,
ie samenhing niet de vrees, dat de boven
drijvende partij van het oogenblik, er het
meest of alleen nut van zou trekken ter ver
spreiding van hare beginselen. Maar juist
niet het oog op België, waar zoowel onder het
vorige liberale als onder het tegenwoordige
clericale kabinet, niemand ooit over partijdig
heid heeft geklaagd, mocht deze vrees aller
minst gelden. Eenigszins komiek was zelfs
.de mededeeling dat de Belgische liberalen
tegenwoordig tegen een officieel analytisch ver
slag waren, omdat hunne partij er nooit eeuig
voordeel van had getrokken, daar het steeds
zoo onpartijdig was geweest, en de verwach
ting zich dus niet had verwezenlijkt, dat het
zou strekken tot bevordering der liberale
beginselen in het land. Deze mededee
ling kwam van liberale zijde. Het betoog
van den heer Goeman Borgesius, dat de
froote couranten en de verslaggevers van
et Haagsche Correspondentie-bureel in
hunne belangen door deze staatsbemoeiing,
zouden worden benadeeld, sneed eenigszins
meer hout, maar kon tegenover het publiek
belang geenszins in aanmerking komen Van
jneer dan eene zijde werd echter erkend dat
zoowel de pers als het lezend publiek er althans
iets bij zou winnen. Aan de officicele ver
slaggevers zou in het midelen der vergader
zaal plaats worden ingeruimd, en daarom
zouden zij in staat zijn om alles te hooren,
?wat veeltijds niet het geval is met de verslag
gevers pp de z. g. perstribune. Daarom vind
ik het jammer dat men zoo bang was om met
het voorstel een proef'van een jaar te nemen.
Het argument, dat men het later niet meer zou
kunnen afschaffen zeker omdat dan de
behoefte zou zijn gebleken behoort tot de
redeneerin gen, waarmee men onwillekeurig te
veel bewijst, en juist het tegendeel bepleit
van hetgeen men bedoelt.
Bij de behandeling van deze zaak las de
heer Levyssohn Norman een langen Franschen
brief voor, hetgeen den heer Pleldt het verzoek
ontlokte, dat zijne medeleden toch geen
Fransche stukken zouden voorlezen of Latijnsche
gezegden gebruiken, en de tot tweemaal her
haalde mededeeling dat hij hoopte het eenige
lid der Kamer te zijn, die geen Fransch
verstond.
Vries, zijne intrede. Toen jaren geleden
eens een Friesch afgevaardigde voor de
eerste maal de vergaderzaal binnentrad, be
richtte het toenmalige pagblad aan zijne lezers
dat een Friesche boer in een duffelsche over
jas in de Tweede Kamer was aangekomen.
De jongste afgevaardigde uit het Noorden was
thans behoorlijk gekleed in rok met
bijbehoorende kleeclingstukken, maar vergat bij
de eed_saflegging de zwart glacéhandschoen
van zijn rechterhand te schuiven, en de voor
zitter vergat den nieuwen volksvertegenwoor
diger opmerkzaam te maken, dat de eedsaf
legging door het opsteken der oidhloote^ rech
terhand behoort te geschieden. Hieruit kan
men ook de gevolgtrekking maken, dat do
heer Beelaerts van Blokland, ondanks veld-lei
betrekking, nog niet bij de rechterlijke macht
werkzaam was. Anders zou hij voorzeker deze
onjuistheid in den vorm hebben voorkomen.
De Kamer was eenige dagen in
sectieonderzoek onzichtbaar. Maar gisteren en eer
gisteren is er weer korte vergadering gehouden,
waarin eenige kleine wetsontwerpen van geen
algemeen belang, werden afgehamerd. Alleen
de bekrachtiging der overeenkomst met de
Stopmvaart-Maatschappij »Zeeland" gaf' tot,
eenige discussie over het mogelijke en
wenschelijke van een Zondagsrust der daarbij
betrokken personen aanleiding. Nadat de af
gevaardigde Mackay den minister van
\Vaterstaat had aangespoord om dat belang niet uit
het oog te verliezen en het zoo mogelijk door
eene internationale overeenkomst te bevorderen,
hield de heer Kerdijk een warm pleidooi voor
een wekelijkscheii rustdag. Hij betoogde o.a.
dat nu eenmaal de Zondag als rustdag was
aangenomen, men de menschen, die op dien
dag een kerk wilden bezoeken, dit ook niet
onmogelijk moest maken, hetgeen hem zelfs
een herhaald goedkeurend kuikje van den
heer Schaepman bezorgde.
Deze redevoering beviel echter niet aan den
heer Van Kerkwijk, die onmiddellijk daarna
sprekend, van oordeel was dat men niet ver
geten moest voor de Israëlieten den Zaterdag,
en voor de Mohammedanen weereen anderen
rustdag te bestemmen. Deze geestigheid van
den Zierikzeeschen afgevaardigde,
diedcliberaliteit van den vo'igcn, uit Israëlitische
ouders geboren spreker, voor Christen werk
lieden ongepast scheen te vinden, viel echter
vrij wel in het water. De heer Van Kerkwijk
is in ons parlement de type van den
oudliberalen burgerman. Zondagsmorgens gaat
hij naar de kerk zooals de deftige burgerman
in Holland al sedert drie eeuwen doet, niet naar
een modern predikant of den een of' anderen
nieuwlichter, neen om den drommel niet! naar
een oudcrwetsch orthodox predikant. Van al
die nieuwigheden houdt hij niet. Hij blijft
bij zijn oud, beproefd, deftig Zondags-geloof.
En als de heer Van Kerkwijk de kerkdeur
weer achter zich heeft, dan is hij weer voor
de gansch volgende week politiek-liberaal,
d. w. z. oud-liberaal, doctrinair. Van al die
nieuwigheden houdt hij niet. De maatschappij
heeft zich immers best en aangcnaa'.n ont
wikkeld zonder zich om de Zondagsrust van
werklieden te bekommeren, of' die menschen
in de gelegenheid te stellen als ze lust had
den, des Zondags ook eens naar de kerk te
gaan. Neen, de heer Van Kerkwijk blijft bij
zijn oud, beproefd, deftig, politiek liberaal
geloof.
Intusschen wensch ik hierbij de aandacht
te vestigen op iets dat de heeren Mackay en
Kerdijk waarschijnlijk niet wisten. Het
bricvenvervoer van Vliss-iiigen naar Londen op
Zondagmorgen is volkomen, orcïl/odir/. Des Zon
dags worden in Londen geen brieven besteld,
en de incdlt zooals b v. do Vlissingsche van
Zaterdagavond, worden ook niefc geopend en
verder gezonden, indien ze na 8 uren des
Zondagochtends aankomen. Alles blijft liggen
tot den volgenden ochtend; dus ook <lc
hrievenzakken die des Zondagsoehtends van
"Vlissingen worden verzonden. Hieruit blijkt dus
dat de afvaart van Vlissingen op Zaterdag
avond en de daarop eerstvolgende op Zon
dagavond in de behoefte van den postdienst
voorziet, en de reis op den Zondagmorgen
volstrekt onnoodig is, althans voor het
vervoer van brieven en postpakketten. De
minister had dus zeer wel in het b-Stang van
n wekelijkschen rustdag voor sommige men
schen, het vei vallen van de reis op den Zon
dagmorgen kunnen bedingen.
Uit het Haagje.
De reeds in een vroeger schrijven vernielde
interpellatie naar aanleiding der
beri-beriepmmissie was het eenige moment dat in deze
itting wat afwisseling bracht. Ook deed het
nieuwe kamerlid van Bergum, de heer De
Het nieuwe reglement, van schrijffouten en
verkeerd aangehaalde artikelen gezuiverd,
werd eindelijk met algcmeene .stemmen aan
genomen en de inwerkingtreding op den Isleii
November a.s. bepaald. Maar daar er
voorloopig niets meer aan do orde was, kon de
voorzitter gisternaniiddag kort na half-én
de vergadering tot nadere bijeenroeping slui
ten, en zal de Kamer naar alle waarschijn
lijkheid wel niet vóór den tweeden Dinsdag
in November (den IHden) bijeenkomen.
Het wordt dus op parlementair gebied weer
stil. Wel hebben tegenwoordig al 41 af
gevaardigden den Haag tot hunne vaste
woonplaats, maar in velerlei opzicht is
het toch terstond merkbaar of de Kamer
vergadert, of »naar huis is." Het echt
Haagsche treedt nu meer op den voorgrond:
men spreekt over de aanstaande gemeente
raadsverkiezing; de aanstaande viering van
ons Tij-jarig nationaal bestaan; bet aanstaande
electrische licht waarvoor alom in de stad de
geleiding wordt gelegd, en men maakt, elkaar
wijs, dat bet waterververschings-kanaal zoo
prachtig werkt en de grachten niet meer
rieken !
Als Tent in 't Bosch", Dierentuin",
Scheveningsch Scinpost" en Kurhaus" gesloten zijn,
wordt het terstond drukker eii woeliger in de
hoofdstraten der residentie. Even zeker als de
zalmen op gezette lijden de zee verlaten en naar
de rivieren afzakken, rijst bij het naderen van den
winter, de geparasolde beau monde" uit de strand
stoelen te Sclieveningen, en komt met dichte
scholen in de straten" naarstig en vlug op eu
neer zwemmen, 's Middags tussehon tweeën eu
vijven ziet men iu dit seizoen hoeren on dames
alierheheudigst, kranig, netjes langs elkander
schieten, voor elkaar uitwijken, zwenken, koeren
en wenden, bevallig buigen en duiken. Alles wemelt
eu spartelt, luchtig on vluchtig dooreen. Slechts
cenc enkele oude, dikke visch ligt hier on daar
onbeweeglijk stil aan don kant voor een
winkelraam om de uitgestalde zaken te bewonderen, of
wol om zekere jeugdige visschen, die hij niet moor
kan nazwemmen, in 't voorbijgaan te bewon
deren, 's Avonds wordt bet, spel bij kunstlicht,
ijverig voortgezet. De rosse gloed, die uit de
helverliehtc winkels straalt, verwarmt inliet guurste
weer liet koudste hart. De Oostcrsche weelde cu
vóórhistoris-ehe overvloed, die alom heerschen, moeten een
ieder' aangenaam stemmen. Bei-gen van rijst, ge
droogde vruchten eu truffels dreigen door de ko
lossale spiegelriutcn heen te breken eu zoo maar
op straat te rollen. Oogverblindende baljaponnen,
op vormen van ijzerdraad uitgestald, staan daar
als zoo vele onthoofde feeën uit de Arabische
Nachtvertellingcu. Het is alsof zij slechts wachten
tot zekere machtige Genius hare betoovcrde ge
laatstrekken komt terug bezorgen. Gouden stoelen
met, hemelsblauwe ziftingen op inirnasche tapijten
doen dcrdo-k'as-reizigers begeerig den rug wrijven.
Vergulde doo/en met bonbons en chocolade, horens,
ovci'loopende van room, en taarten niet sidderende
Cupido's maken het kinderhart week. Alsof dit
alles nog niet, genoeg is om een stroom van
menschen te lokken, zijn nog een legio altaren
van marmer en spiegelglas met kwistige hand hier
en daar verspreid. Een stortvloed van rookers komt
daar voortdurend oileren, eu praatjes maken met
de \cstaalsche maagden, die in deze tempels het
vuur onderhouden. De bier- en kolliehuizeu zorgen
dat, do menschciistroom frisch en op peil blijft,
door steeds vcrschc elementen in omloop te brengen
eu afgematte vooral dorstige op te nemen.
Het geheel brengt te woog eeuc soort van Mon
ster-quadrille, waarin Chaiuc-Eiiglaise" en Dame
Sculc" de hoofdfiguren zijn.
J',u waarlijk de winkelstraten gelijken's avonds
wol op glanzende danszalen met goed voorziene
buffetten. Wil men iets gebruiken, dan heeft men
.slechts wat. geld uit den zak te halen. Het ijs,
dat, in sommige maanden gratis wordt aangeboden,
behalve do noodige hagel, sneeuw en regen,
dient meer om dansers af te schrikken dan aan te
moedigen. De ballet-moester, te herkennen aan
zijn zwarten helm en kort, zwaard, staat pal op zijn
post. Gaat, hot, op 't laatst bij don cotülou"
soms wal al te ongeregeld toe, dan herstelt hij
.desnoods geholpen door eenige
confrutcr-bailetmeesters onmiddellijk de orde.
Mocht overigens conig Hagenaar er nog aau
twijfelen, of de zomer wol voorbij is hot, oude
letterkundig genooUehap: Oefening kweekt, kou
nis" herinnert hem, dat de jaarlijkschc
wintercampagne staat te beginnen. ,,Oci'ening", zooals het
genootschap kortweg genoemd wordt, staat bij do
Hagenaars eu terecht, hoog aangeschreven.
Madame Sarah Bernhardt moge al voor eenige dagen
do hoofden oo hol brengen en menschen naar de
komedie trokken, die daar anders weinig of niet,
hocnyaa», zoodra is do diva niet vertrokken, of
Oefening" herneemt zijne oude rechten. Aan
Oefcning's" hnishondelijkon disch en gezonden
eenvoudiger! pot, waarbij men toch op den duur
het bost vaart, komen de overspannen zenuwen
weer tot rust, en schudt do dcftiyc, kylme Hage
naar de verschrikkelijke scènes uil; Fcdora" en
,/Ea Dame anx Caniclias" van zich af.
Daar zat.cu ze weer op den avond v;in
150ctohor l!., alsof zo niet weg geweest waren, in de
kleine, burgerlijke, berookto zaal van Diligcntia"
aan de bestuurstafel mot, verschoten on beduimeld
groen laken, dat evenals het vaandel van de gre
nadiers, terstond aantoont dat men hier niet, te doou
heeft, mot oen bestuur vau heden of gisteren, maar
met mannen, die gedurende jaren eu jaren Oefe
ning" staande on hoog gehouden hebben. Bij (loze
eerste vergadering, die dient om huishoudelijke
zaken te regelen, zijn geen dames tegenwoordig.
Do moeste leden schitteren modo door hunne af
wezigheid. A' au de drie honderd komen er geen
dertig op. De hoer Isiug, met zijn steeds jeugdig
on krachtig voorkomen, bekleedt don
voorzittersstoel. Nevens hem zitten do oonig nog overgeble
ven oprichter van het genootschap in 1S'5I, do
nestor Aan Stockum, de eerwaardige secretaris
Dr. Campbell, de welgedane gemoedelijke penning
meester Margadant, omgeven door een staf van
jongere letterkundigen en oude on jonge
medebestuurdereu. Op matten keukenstoelen in rijen
voor de bestuurstafel geschaard, zitten de
vijfen twintig a dertig gewone leden, die aan het
oproopingsbiljot gehoorzaamd hebben.
liet is hier natuurlijk do plaats niet om verslag
te geven vau de huishoudelijke zaken, die iu deze
vergadering behandeld zijn. Het zij voldoende aan
te stippen dat, do voorzitter met ecu pittig, aan
doenlijk, juist gevoeld woord, zooals men dat van
den heer Jsing gewoon is te hooren, het groot ver
lies herdacht dat de Nedorlandschc letterkunde
geleden heeft door het overlijden van de heeren
de Huil en Hofdijk, sedert, de jaren l S-J-7 eii]S50
cerolodcn on van don heer Vosmacr, werkend lid
vau het genootschap, ,,/onilcrling," fluisterde ecu
gewoon lid aan het oor van een dito dito, toon
de profeet Daniël do vreemde (iguren op den wand
ontcijferde, was de boozo fjelsasar toch zoo dank
baar en zoo beleefd vau den profeet mot purper
te bekleedon, hom een gouden keten om den hals
te hangen on tot hom to zoggen: gij zijt de dorde
hoerschor iu hot koninkrijk. Mr. Vosmaer heeft als
oen tweede Daniël de voor do moesten totaal on
leesbare on onbegrijpelijke teekeus vau Homerus,
in duidelijk leesbaar, helder lYederlaudsch
omgotoovcrd. Ifij heeft de als 't ware iu het stof der
eeuwen vastgeroeste Ilia v au Ho merus met
reuzeukracht en taaie volharding voor alle ouingewijden.
iu de Grieksche taal en dat zijn er niet zoo'ri
beetje opengebroken en blaadje voor blaadje
losgemoord, zóó dat een kinderhand die nu kan
omkecrcn, lezen eu genieten . ., en uit dankbaar
heid deelt men hem in bij de strafkolonie vau
Oefeniug's vaste dwang-arbeiders of werkende
leden."
De aangesprokene schudde meewarig het hoofd,
en antwoordde droogjes: de schepper van Amazone
heeft ook niet, zooals de profeet Daniël, met den
Noderlantlschen leeuwenkuil kennis gemaakt.
De hamer van den Voorzitter maakte hier een
eind aan dit, particulier gesprek. Notulen e:i ver
slagen werden voorgelezen. Eene lijst van
uitge1 zochtc sprekers werd voor het aanstaande
]ccs-scij zoen aau de leden voorgelegd, cu met toejuiching
j door de aanwezigen ontvangen. De avond vloog
j om. Eu toen tegen middernacht het Touruooi-veld
zwart zag van de menschen, de muziek klonk alsof
{ liet midden op don dag was, alles om madame Sarah
fiernhardt een laatstcu afscheidsgroet te brengen,
hebben waarschijnlijk velen bij zich zei ven moetcu
bekennen dat, hoc schoon cu verlokkend de zomer
ook zijn moge, de, wiuter op zijne beurt niet minder
eigenaardige bekoorlijkheden 011 afwisselingen op
levert. " Z.
BRIEVEN UIT GliOOT MOKUM.
Amice!
't Wordt slecht weer in mijn binnenste ; ik ben
onder den invloed van een depressie die, uit
oostelijke" richting gekomen, zich over het hart
van je armen vriend heeft uitgebreid. Verbeeld
je, in het Zutiensch-Orgaan heeft iemand de
snoodheid kunnen hebben om een zekeren heer
Dandoly van hoogwijsheid ik dacht eerst, hoog
verraad te betichten, omdat hij in zijn
laatsten brief, evenals andere Amsterdamsche
gamins" onzen beroemden uitknijper" over
zijn vertrek hard is gevallen. Zie je, als ik er me
goed indenk, verandert mijn neerslachtigheid soms
plotseling in een bloeddorstige woede die mij er
bijna" toe zou brengen om me als oen eiïckteman
door een llaagschuu bebuttersmajoor" tot een
duel te laten ophitsen met dien iemand".
Vooral bet laatste gedeelte van mijn brief
je herinnert je, die Beila-hoevensche
melkafiaire" griett mijn beschuldiger, II. geheeten,
verschrikkelijk, waardoor mijn vriend Jonas
tot de zeer gewaagde veronderstelling is ge
komen dat H. misschien de zetbaas van Bella's
hoeve is. die waarschijnlijk meegaat naar
Wiesbaden. .Maar dat geloot ik niet; voor een
zetbaas-inelkboer is zijn stijl nog'niet waterig genoeg.
Ik denk eer dat hei iemand is, die met goed ge
volg onder den duim lieet't gezeten, en vind, zoo
beschouwd, zijn dankbaarheid zeer prijzens- en
navolgenswaardig.
Veel prijzenswaardiger althans dan de uitingen
van een geheel ander soort dankbaarheid, die ik
van de week genoten heb in ecu bijeenkomst van.
heümilitaireii. Ik had ze hier nog niet gezien
en was, als verspieder, hun karnp binnengedrongen.
Hoe gaarne ik ook aannemen wil dat die
mcnschen een goed duel voor oogeu staat en hoezeer
ik ook geloot', dat zij dat doel bij prikkelbare
sujetten'' ook werkelijk bereiken, betwijfel ik toch
oi'üat doel hier de middelen wel heiligen kan.Ik voor
mij vond dat middel een soort zelf-biologie waar
over, zeer handig, do dekmantel van den godsdienst
is geworpen. Te veel vertooning en te weinig
innigheid.
Op den avond dat ik er was scheen er oen
bijzonder groote;dankbare voldaaiiheid te heersenen
over een mager mannetje, de gelukkige bezitter
van een ongezond gelaat mot halt' uitgesleten
trekken en een kleine, stompe neus in kleur en
vorm het midden houdend tusscheu een aard- en
een moerbei.
Zijn optreden veroorzaakte eenig vroom
gesehuit'el en gesmoorde uitroepen van de gewijde1*
broeders en zusters, maar spoedig heerschtc een
heilige stilte op de platform. In de zaal zelf was
insgelijks cenig rumoer ontstaan, dat spoedig
onderdrukt werd door een latsoenlijk uitziend
ventje iu de uniform van het leger en met een
pince-nez op; 'k hield hem voor een tweede
luitenantje.
De debutant had intusschen zijn oogen herhaal
delijk verdraaid, zijn jas uitgetrokken om beter
te kunnen praten en stond nu in zijn roodo vest,
iu plat Amstcrdamsch, zijn geloofsovertuiging"
uit te spreken, die niet altijd even klaar,
maar ongetwijfeld zeer indrukwekkend was,
want onophoudelijk klonk uit verschillende
broeder- eu zustermoiiden een halleluja" ot' een
am,'.n a-amèu !" tusschen zijn speech door van de
'stradc. Hij vertelde dat hij vroeger bijzonder
i'amiljaar was geweest met den duivel, maar tevens
dat hij nu voor goed niet zijn helsche majesteit
was gebrouilleerd en wel door den invloed van
den lïeiligen geest. Ziejeiui broeders eu
zusters",zei hij, tot het publiek sprekend: vroeger o, ja!
dan zee de duivel teugen me, Jan, zee ie ruik
ereis, hoe lekker! Je snuif de jenever al op as je op
de stoep staat, kom ga der maar mee in, eu dan
zei ik: vooruit maar en ik lustte em hoor!
maar later zie jullie, mijn vrinden, toen kwamp
er verlossing eu trok me de heilige geest as 't
ware der weer uit!" De man scheen zoo getrokken
en gesjord te zijn geworden door die twee mystieke
machten, dat ik mij verwonderde dat hij er niet
erger verhavend uitzag, dan hij deed.
Neen! dan heb ik onlangs eeue vergadering
bij«ewoond ivaar ik oneindig- meer getroffen en ge
sticht zelfs als je wilt ben geworden, hoewel er
van godsdienstige plechtigheid geen sprake was.
De leden waren maar geringe lm", eenvoudige
werklieden, maar monschen waar ik den hoed voor
afneem omdat ze mij toonden hoe hoog de werkman
staan kan als hij wil. Daar trok de duivel met naar
den jenever", daar duwde de 11. Geest met aan den
anderen kant, want niemand dacht er zelfs aan
om gedurende de voorlezing van Jordaan, om een
borrel te vragen, 't Was een Huisvergadering in
't klein.
De beschaafde stem van den president deed
een vriendelijk verzoek om gedurende de lezing,
die volgen moest, niet te rooken, een verzoek dat