De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 28 oktober pagina 3

28 oktober 1888 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 592 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOO* NEDERLAND. naaste omgeving, maar ook het publiek in de zaal er iets van hoore; de heer MastorfF, die als Masetto optrad, zal wél doen, behalve te zingen, zich ook, zij het slechts nigszins, te bewegen; de heer Pescliier draaie het publiek niet zoo vaak den rug toe, enz. Eene nieuwe dilentante, Mej. Minna ? Brandts, trad nog eens als Agathe op, maar voldeed in geeneri deele; stem, voordracht noch uiterlijk knnnen haar voor een engagement in aanmerking doen komen. Aanstaanden Zaterdag krijgen we de eerste noviteit in dit seizoen, Verdi's Mnskenbaiï, hierover in mijn volgend schrijven. De Nederl. Tooukunstenaarsvereeniging gaf hier i.l. Maandag eene uitvoering, gearrangeerd door het correspondeerend lid, den heer Wouter Hutschenruijter; de samenstelling van het Programma ?was niet gelukkig, voornamelijk door het gehalte der uitgevoerde werken. Verademing schonken slechts het Terzet voor 2 sopranen en l alt Die Grazien van Willem de Haan en de liederen van Nicolaïen Brandts Buijs, terwijl ook de Sonate voor piano en viool vaa Wouter Hutschenruyter een ?warm gedicht en vloeiend geschreven werk is, ?waarmede men gaarne nog eens nader kennis zou ?willen maken, en dan liefst niet aan het eind van den avond. Mann's aria uit Helaenis" zal op het tooneel, met orkestbegeleiding stellig indruk maken. Mej. WiaDikema, de sopraan-soliste, bezit een om vangrijk goed geschoold geluid; haar optreden deed naar eene spoedige herhaling verlangen; het klavierspel van den heer Tibbe verraadt groote vaardigheid ; een weinig meer bescheidenheid in de behandeling van zijn instrument mag hem evenwel aanbevolen wor den; de heer Veerman bewees een bekwaam violist te zijn. De eerste uitvoering in dit seizoen van Gemengd Koor" had Dinsdag plaats; het Programma omvatte de Finale Loreley Die erste Walpurgisnacht van Mendelssolm, en Erlkönigs Tochter van Gade; op nieuw kan de uitstekende wijze, waarop de heer George Eijken zijn koor weet in te studeeren en te lelden, geconstateerd worden, het zong correct en schier vlekkeloos. Het gemis aan orkestbe geleiding, bij bovengenoemde werken genoegzaam onontbeerlijk, kon ^elfs door het bewonderens waardige accompaguemeut van den heer J. F. A. Eijken niet goedgemaakt worden, maar de middelen ontbreken voorloopig nog; ziet men echter het steeds aangroeiende ledental aan, zoo mag de hoop gekoesterd worden dat verandering in dien zin niet meer veraf zal zijn. De solisten (een heer en twee dames-dilettanten en de heer Fritz Lorleberg van Elberfeld bariton ) kweten zieh naar hunne krachten van hun taak. V. NIEUWE UITGAVEN OP MUZIKAAL GEBIED. . Den voor eenige jaren op jeugdigen leeftijd overden Vlaauischen dichter Albrecht Rodenbach is door een aantal kunstenaars een gedenkteeken opgericht, belangrijker nog en zeker niet minder blyvend dan het monument, dat kort geleden werd onthuld op de plaats, die zijn stoffelijk overschot bevat. Bij den uitgever J. de Meester-Van Nieuwenhuijse, te Eousselaere, verscheen namelijk eene verzameling van Liederen van dezen dichter op muziek" van vijftien Belgische componisten. Men kan zich begrijpen, dat de bloem van België's toonkunstenaren lust en opgewektheid gevoelde, om aan deze gedichten een muzikalen vorm te geven. Zangerig en frisch zijn zij bij uitnemend heid. Klinkt niet reeds muziek in het Zondags lied" : Over dorp en over veld 't Helderklingend klokje schelt; Oud en jong, de dorpelingen Naad'ren langs de wegelingen, Ieder op zyn best gepint, Vro en welgezind. Wierookwalm en orgelklang, Stille bede en kinderzang Smelten in harmonisch stijgen 't Midden een godvruchtig zwijgen, En eenvoudig wordt aanhoort! Gods eenvoudig woord. En is de naïeve balladcntoon niet getroffen in het voor den componist zoo uitlokkende .kerels kind" : Van waar koms du getreden Zoo laat door regen en wind'? Van waar koms du getreden Alloen, du blonde kind? Du smidje van den woude, Ik kome van het veld, Waar vader heeft gestreden, Waar vader ligt geveld. De namen der componisten zijn voor het meerendeel ook in Noord-Nederland gunstig bekend. Wij vinden hier werken van Antheunis, Blockx, De Coninck, De Stoop, Gevaert, Huberti, Mervillie, Mestdagh, Miry, Eeyns, Eonsse, Tinel, Van Gheluwe en Wambach, terwijl Benoit's bijdrage later zal verschijnen. Het meest trokken ons aan Minne drank" van A. Eeyns, Zuster Godelieve" van E. Tinel, Zondag" van G. Antheunis en Minne zangers Meilied" van E. Wambach. Meer declamatorisch van aard is do Slothymnus uit de klokke Eoeland", van Jan Blockx, die, oorspronkelijk voor orchest geschreven, bij de bewerking voor klavier niet wint. Huberti's Heidensch Tafellied" is naar onzen smaak meer vreemd dan mooi. Vlaanderen" van meester Gevaort is een schoone compositie voor mannenkoor. Al zingen 't vrije lied" van K. Miry grenst aan het alledaagsche, doch alleen de componisten van Het Kerelskind'' (J. Ronssc) en van het Lied der Vlaamsche Zonen" (J. de Stoop) zijn, naar het ons voorkomt, beneden de matigste eischen gebleven. Dit laatste geldt, in in nog veel hoogere mate van den kunstenaar (?), die den omslag illustreerde. Smakeloozer voor stelling dan die Leeuw van Vlaanderen, die een faux air heeft van een nurkschen Beet hoven, en met den staart tusschen de becnon kluift op eene ketting, die veel van vermicelli heeft, kan men zich moeielijk voorstellen. De kunstnijverheid, om van de kunst niet eens te spreken, staat tegenwoordig te hoog, om zulke afgrijselijkheden genade te doen vinden, en de uitgefer dient te bedenken, dat het oog óók wat wil hebben. Gelukkig heeft hij voor een goeden en duidelijken druk gezorgd. Wij kunnen onzen Noord-Nederlandschen zangeressen en zangers de kennismaking met den bundel zeer aanbevelen; bij de portefeuille met den leolijken omslag kan men hot binnenst buiten keeren, en dan ziet zij er heel netjes uit. * Mejuffrouw Catharina van Eennes is met hare Kinderliederen voor ons, en zeker voor zeer velen met ons, eene goede bekende geworden. De twaalf nieuwe liedjes, die onder den titel Meieoentjes" bij den Utrechtschen uitgever Deierkauf zijn uit gekomen, verdienen, met de vorige bundels van dezelfde componiste, eene plaats in alle huiskamers, waar vroolijke en frissche kinderstemmetjes worden terechtgeholpen door papa of mama, die zich met de begeleiding belasten. Want al klinken de liedjes zonder de begeleiding ook heel aardig, Mej. van Eennes heeft juist in die eenvoudige pianopartij veel goeJs gegeven, en daarin komen soms kleine trekjes voor, die ook een ontwikkeld musicus zullen treffen. Verder dient opgemerkt te worden, dat de componiste eene schaar van vrienden en vrien dinnen schijnt te hebben, die haar van aardige, recht kinderlijke trekken voorzien, . een voor recht, dat menigeen haar zal benijden. De bundel is door den heer Deierkauf in een keurig gewaad gestoken. Bij denzelfden Utrechtschen uitgever heeft Mej. Van Rennes nog een viertal kleine terzetten voor vrouwenstemmen zonder begeleiding geschreven. De stukjes zijn praktisch geschreven en klinken Voor deze terzetten heeft de componist een Duitschen tekst gekozen zij schijnt dus op debiet in het buitenland te rekenen. Het is jammer, dat onze Duitsche naburen langs dezen weg zullen kennis maken met het volgende gedichtje nach dem Hollandischcn". Silbern steht der Vollmond Forn im Aetherblau, Ihn umkreisen Wolke(n), Wolke(n) schwer und grau. Bald die Mondesscheibe Leuchtet heil hervor, Bald verdeckt sie tückisch Dunkler Wolken Flor. Wie der Mond bald schwindet, Bald durch Wolken bricht, Wechseln auch im Leben Dunkel oft und Licht. Do vertaler of vertaalster heeft door de over brenging vau dit nuchtere versje, denkelijk van een scheurkalender afkomstig, don auteur, dr. E. Laurillard. juist geen dienst gedaan. Zelfs be rijmde" scheurkalenders leveren nog wel eens tref fender gedachten op. * * * Onze periodieke ruuziekliteratuur is door mr. Henri Viotta met een nieuw werk verrijkt. De naam van den redacteur, den ijvcrigen en talentvollen banierdrager der Wagnersche kunst" in ons vaderland, is op zich zelf reeds een programma. Wie dit nog niet weten mocht, vindt op den om slag eene afbeelding van den ..muziektempel" te Bayreuth. De tempel" lijkt heel goed, maar het is niet duidelijk of de rwdis indigestuguc moles op den voorgrond oen rotspartij, een gcstylisoerde boomgroep of wel een tropee van verfrommeld papier voorstelt. In de voorrede van de eerste aflevering lezen wij: De banier der Kunst omhoog houden, haar tegen alle aanvallen beveiligen eu al wat haar vijandig is bestrijden ziedaar in korte woorden ons streven. In dit blad willen wij de stelling verdedigen, dat de Kunst uitsluitend ter willo van haarzelve bemind en gcërd moet worden, zal zij de welda dige macht uitoefenen, die men haar terecht ? toekent. Wij willen, het voetspoor van Eichard Wagner volgend, trachten aan te toonen, dat do Kunst, en in dit goval bepaaldelijk de uitoefening der Muziek, iets anders moet zijn dan eene publieke, vermakelijkheid, dan een middel om een verstrooi ing zoekende menigte eenige uren bezig te houden, en dat zij alleen dau, wanneer zij hoog boven het gewone en alledaagsche verheven blijft, in al hare tooverkracht op ons kan werken. Daarom hebben wij ons veroorloofd, op het titelblad van dit Tijdschrift, als zinnebeeld van ons streven, do afbeelding van don tempel van Bay reuth te plaatsen, waarin de Meester aan de geheelo wereld met daden getoond hoeft, hoc de Kunst uitgeoefend moet worden." De inhoud van het Tijdschrift zal bestaan in: opstellen van algemeen muzikalen eu aesthctischen aard, ontledingen der werken van groote meesters (bepaaldelijk van Eichard Wagner en zijne voor gangers), bijzonderheden over verschillende muzi kale vakken, biographische schetsen van beroemde toonkunstenaars, mededcclingcn aangaande Bay reuth en de Wagnervercenigingen, bijdragen tot do muziekgeschiedenis, muzikale fantasieën en novellen, boekbeoordecliugeu en binnen- en buitcnlandsche berichten." De eerste aflevering bevat,alspiVjee de résistance, een zeer belangrijk artikel van Mr. Viotta over do partituur der Meistersinger. Wij houdon ons overtuigd, dat het nieuwe Tijd schrift voor velen eene welkome verschijning zal wezen, en wenscb.cn het een ruimen kring van lezers toe. E. D. P. TEN-TOON-STELLING VAN VAN-LENNEPILUSTRATIES, in het Kou. Oudheidkundig Genootschap. *) Die bij ons de kunst liefheeft heeft groote ver plichting aau den Lcidschen Uitgever Sijtlioff. Aau dezen hebben wij te danken, dat drie kunstenaars, als Ch. Rochussen, David Bics, eu de Hr. W. de amars Tcstas, oiis eeac reeks van allerbelangrijkste gewasschen tcekcningcii leverden, geïnspireerd op de werkeu vau Jacob van Leuucp. Die teekeuiugen zullen, in fotogravure, eene nieuwe praehtuitgave vau Van Lenueps romans opluisteren. De ilustraties voor Onze Voorouders'', t Klaasje Zevenster". Ferdinand Iluyck" eu de Pleegzoou" zijn gereed. Zij maken oen getal uit van ca. 80 stuks. Met nog een veertigtal, te voegen bij de overige prozawerken van onzen aaiigenamen romanschrijver, zal de onderneming kompleet zijn. Tot Onze Voorouders" leverde de Heer de Famars Testas 9 teekeuingen; waarbij de bladen, die tooneeleu met paarden aanbieden, bizonder aantrek kelijk zijn. De Heer Eochusseu leverde tot de Voorouders" 12 proeven van zijn onvergelijkelijk talent. Dit zijn geen ilustraties van een text: dit zijn er plastische melodiën op, die den schrijver niet voor den geest hebben gestaan; zij rektificeereii en kompleteeren Van Lenneps voorstellingen. Klaasje Zevenster" is geheel door den Heer Testas iu beeld gebracht. Aan dezen roman werden insgelijks 21 teekeningeu gewijd. De schilder heeft de moeilijkheden vau het ouderwctsche" kostuum zieh niet verbloemd; heeft ze niet vermeden; heeft ze gelukkig overwonnen. Allerfraaist, dramatiesch gevoeld en met innigheid uitgedrukt is no. 2]. ,Ferdinand Huyck" vercierde de Heer Bles (een geestiger, objektiever, even frissche C. Troost) met 14 teekeningeu. Er zijn ware meesterstukken bij. Die de XVIile Eeuw kent, moet zeggen: Dat is het. Vosmaer (wiens ontijdig verlies wij nog steeds be treuren) zegt niet ten onrechte, iu zijn voorreden tot den katalogus, dat Bles soms nog beter dan Van Lennep zijn 18de eeuw kent". De Pleegzoon" is weer door Rochussen gc lustreerd. 't Zijn niet minder dau 20 tafereelen. Hoe lief is die bassecour vau No. 8; boe goed en hoe gemakkelijk zijn die foules uitgedrukt op No. 10 eu 18. Wat zijn er fraaye kompozities bij. Maar vooral de gratie,die Rochussen in hetmiddeleeuwschc tijdperk der ,/Voorouders" weet op te sporen en uit te drukken, is allerbekoorlijkst. Zie bijv. No. 8. Aan Jacob van Lenuep kou geen vereereuder monument gesticht worden. 26 011. ;8S. A. Th. *) De tcn-toon-stelling is toegankelijk tot 11 November. Een Hollandsch Binnenhuisje, door Mevr. van Wermcskerken-Juuius (Johanna vau Woude). Uitgave van J. C. Loman Jr. te Amsterdam. 1888. Het moet een eigenaardig genot zijn, vele onbekendo vrienden te hebben. Mevrouw van Wermeskcrken-Junius wij durven het haar gerust verzekeren zal aan zulke onbekende vrienden geen gebrek hebben. Want niemand zal haar Jong Hollandsch Binnenhuisje" na lezing neer leggen, zonder aan de schrijfster eene vriendelijke en dankbare gedachte te wijden, eu de kinderen harer verbeelding Hein, en Truus, en Janneman zullen zich in veler harten eene blijvende plaats hebben veroverd. De opzet van het boekje is zoo eenvoudig moge lijk. Het is do huisvader evenals in de Veer's Trouringh voor het jonge Holland", die de pon voert, en ons in de alledaagsche gebeurtenissen van zijn huwelijksleven inwijdt. Liefhebbers van romans moeten hunne gading elders zoeken, want Hein en Truus zijn maar dood gewone menschen en Janneman heeft niet eens krulhaar. Trouw plannen. Onze Wittebroodsweken. Kibbela rijen. Wij komen niet rond. Mijn vrouwtje geeft goeden raad. Iemand vraagt belet. Welkom! Tante Sien. Naar school. Duis ternis. Tien Maart. Ziedaar het heele pro gramma, dat wij alien, die het tot huisvaders en huismoeders hebben gebracht, meer of min vol ledig hebben afgespeeld. En Hein vertelt ons zoo eenvoudig, wat er met hem en zijn innig lief vrouwtje is gebeurd en wat er in hun hart is om gegaan, in dagen van zonneschijn, van groote en kleine zorgen, van diepe droefheid. Geen mooi gedraaide en geknutselde zinnetjes, geen opeen stapeling van adjectieven, geen hooge kunst", als men het zoo noemen wil. Een binnenhuisje, geen historiestuk. Eeno ponteekeiiing, geen kleurenrijk doek. Lij nen en omtrekken, maar die wij zelven aanvullen met lichaam en kleur, omdat wij voor de zoo vluchtig geschetste personen sympathie gevoelen en met hen medeleven. Hein, een trouwe, eerlijke vent, zegt niet veel goeds van zich zelf, maar i hoe gaarne zouden we hem de hand drukken! En Truus, zijn eenvoudig, beminnelijk, kloek vrouwtje zijn we niet doodelijk van haar en van haar schat van een jongen, dien zo zoo vroeg moest verliezen, en doelen we niet van heeler harte in al haar vreugde en al haar smart? Tante Sien is eene erg conventionncele figuur, hoorcn wij zoggen. Toegegeven, al is de historie met do pensioenheeren" een origineele vondst. Maar zulke kleine tekortkomingen hinderen ous niet. We houden, après tout, ook al van tante Sien, omdat de goede ziel do zorgen dos levens voor ons paartje heeft verlicht. Duisternis" Jaunemans dood is het schoonste hoofdstuk van het boekje. En hoe sober, bij alle teederheid, is dat bitter leed beschreven. Goed gedacht is ook het bevredigend slot, de weemoedige viering van het huwelijksfeest op den verjaardag van den lieven kleinen doode, Ziehier de laatste bladzijde van het boekje. Hein", zeide Truus dien avond, toen we weer op onze slaapkamer alleen waren, en zij gereed stond de gordijnen neer te laten voor de vensters, 't was toch een mooie spreuk op den kalender vandaag: Juist voor ons, of voor mij tenminste." We hadden nog niet veel gesproken, vol ge dachten als wij beiden waren. Zij stond nog altijd met de hand aan het koord; maar bleef naar buiten zien, naar den met sterren bezaaiden hemel. Hoe zoo, vrouwtje?" Soms denk ik, dat het niet goed is, zoo altijd en altijd om Jantje te denken en treurig te zijn," antwoordde zij zacht, zonder het hoofd naar mij om te wenden. Pa zei het ook vau middag. Ik liet hem hot portret zien, en hij kreeg de tranen in de oogen. Ja, ja, dat is hij, mijn goede, beste jongen," zeide hij. Maar toen nam hij mijne hand en zei, dat uu de tijd voorbij moest wezen; dat jij ook recht op mij hadt, recht op een blijmoedig, opgeruimd vrouwtje, en dat de kinderen niet ge dijen kunnen, als de moeder altijd weent en klaagt, zoomin als een bloem de zon kan missen. Hij kan zoo gemoedelijk praten, die goede man.. .. Hein, heb je me soms niet heel zelfzuchtig gevonden, dezen winter?" Neen liefste." Dat komt omdat je me zoo lief hebt. Maar het was toch zelfzuchtig altijd maar aan mijne droef heid toe te geven, alle menschen van hem te spreken en geen vroolijkheid te dulden om mij heen Heb nog een beetje geduld met mij, Hein. Nu mijn lichaam gezonder wordt, zal het met den geest ook beter gaan, denk ik. Maar ik had sterker moeten wezen. Er zijn zooveel zwak ken en zieken die toch de zonneschijn van hunne omgeving zijn, ondanks al hunne pijn en smart..." Toen, na eenig zwijgen, hoorde ik haar fluiste rend de woorden herhalen, welke wij dien morgen hadden gelezen: Vaartwei dan, gij lachende dreven! En vredige dalen, gegroet!" Dacht zij aan de lachende dreven en vredige dalen, waar zij eens met haar lieveling dartelde? Den ganschen langen winter had zij er met dof, hopeloos verlangen aan teruggedacht. Maar nu: vaartwei dan!" . . . dat was een laatste terug blik, een weenend omzien . En moedig, maar even zacht, liet zij er op volgen ! Bergop gaat de weg van ons leven: Wij stijgen met manlijken moed.'-' Nu begreep ik, waarom die woorden haar toe passelijk hadden geschenen. Langzaam wendde zij zich om en trad op mij toe. Heb nog wat geduld," smeekte zij nogmaals, hare armen om mijn hals slaande. _ Ootmoedig klonk die stem, maar in haar blik lichtte een glans: het geloof aan eigen kracht, de vaste wil van een edel karakter. Ja, mijn lieveling, altijd, altijd!" Toen zij weinige minuten later aan mijne borst insliep en ik haar lief gezicht gadesloeg, zag ik weer iets van den ouden glimlach om hare lippen en iets van den vroegeren blos op hare wang. En insluimerend droomde ik van de oude, vroolijke levenslustige Truus.... on ik weet het: dien droom zal zij tot werkelijkheid maken." * * * Het is onnoodig, mevr. van Wermcskerkcn vele lezers toe te wenschen. Die zullen wel van zelf komen. Wij zullen echter misschien menigeen een dienst bewijzen, door er op te wijzen, dat de eerstvolgende jaargang van het tijdschrift Neder land met een roman van de hand fan deze begaafde schrijfster, getiteld Torn en ik, zal worden geopend. EEN BEKEERING. Sedert iu den laatsten tijd artikelen over Natuur wetenschap eu Wijsbegeerte, over de Psychische geneeswijze, het Hypnotisme e. d. hun krachtigen suggereerenden invloed hebben doen gevoelen, is er hij den Nieuwen Gids waarlijk eeuige bezadigdheid ingetreden. Vcrweij geeft geen enkele Sonnetten-serie meer uit, van hem worden nog maar van tijd tot tijd enkele losse poëtische kreetjes ten gehoore gebracht. Kloos is veel krachtiger geworden, minder over dreven. De Café-chantant zanger zwijgt, en de vccl-letterige, van ouderen zoo verscheiden belet terde yBockbeoordceliusreu", die autobiografieën en autidolatrieëu van den kritikus. zijn of geheel ver wijderd of veel gematigd geworden. Die verandering is een groote vooruitgang, eu, ofschoon de theoretische mcdedeeling daarvan slechts gegeven werd, de prospectus gepubliceerd zoo ou der liet praten dooi', toch kan dit aan den belang stellenden lezer, die de praktijk der kalmte reeds opmerkte, volstrekt niet ontgaau zijn. In het eerste artikel der eerste aflevering van den vierden jaargang Een zaak van Eer"", zegt de lieer Ph. Hack van uthcusden over de bekende brochure van cicii overste Verstegen geweldige waarheden. De eigenliefde en de brutaliteit van dien kampgragcn hoofdofficier, zijn lichtzinnigheid, die veel beweert en weinig bewijst, de luchthartighcid, waarmee ernstige zaken eu ernstige persoiien door hem worden behandeld, en vooral de grofheid, waarmee do luit.-kolonel zoo soldatcrig optreedt, dat alïes wordt in deu Nieuwen Gids uitvoerig besproken, en dat is van goede bctcekenis. Vau die zelfde booze qualiteiten immers hebbcu de hecreu zelf zoo dikwijls hcrhanldo eu zoo veel soortige kcntcekeiicn reeds gegeven, dat het klinkt als een appreciatie vau eigen doen, wanneer zij daarover hunne meening gaan zeggen. Het is dan vau groot belang te zien, dat de heer Hack, niet volledige onverbiddelijkheid een streng vonnis strijkende over al de ongcmanierdhcid, uitspraken doet, die als spreuken kunnen dienen. De meest merkwaardige daaronder zal ik verza melen eu afschrijven. Het is wel mogelijk, dat zij, a part gelegd en netjes bewaard, nog eenmaal kunnen dienen om aau de heeren vau den N. G. te worden voorgelegd, wanneer zij de menseh is zwak! den een of anderen dag op nieuw mochten vervallen tot vroegere zonden. In elk geval hebben zij recht in ruimer kring bekend te worden eu dan ook te blijven, uu zij voor zoo goed als proclamatie van zienswijze-verandering, als be loften van goede voornemens waarde hebben. De heer Hack, uit wiens stijl en wijze vau werken men al zeer spoedig, ook zonder andere middelen, weten kan, aan wien der vier redacteuren zijn pen en zijn pseudoniem toebehoort, de heer Hack heeft iu de volgende bewoordingen de bovengenoemde eigen schappen gekenschetst en verafschuwd. Woorden toch verschillen in dit opzicht vaa kanonskogels, dat zij geen heviger ravage maken naarmate zij grootcr zijn. Granaten bovendien kun nen moeilijk ontploffen zonder ongelukken te weeg te brengen; volzinnen integendeel worden onschadelijk in dezelfde mate, waarin men hen mei lenenmakende materialen geladen liee/'t." (bladz. 1.) De eenige andere noot, die men in deze eento nigheid verneemt, is die vau eigen lof, e/i uaar mijne meening is deze af wisseling geen verbetering" (bladz. 3; »0ok dan [?als de heer Verstege zoovele blad zijden gebruikt had om te bewijzen als hij regels heeft genomen om te beweren"] zou eenvoud en sober heid den ernstigen man van wapenen hebben moeten onderscheiden." (bladz. 14.) Eu eindelijk: . . . . scheldwoorden, die ik reeds gedeeltelijk heb gekarakteriseerd, en van welke virtuositeit ik

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl