Historisch Archief 1877-1940
No. 592
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOO* NEDERLAND.
naaste omgeving, maar ook het publiek in de zaal
er iets van hoore; de heer MastorfF, die als
Masetto optrad, zal wél doen, behalve te zingen, zich
ook, zij het slechts nigszins, te bewegen; de
heer Pescliier draaie het publiek niet zoo vaak
den rug toe, enz. Eene nieuwe dilentante, Mej.
Minna ? Brandts, trad nog eens als Agathe op, maar
voldeed in geeneri deele; stem, voordracht noch
uiterlijk knnnen haar voor een engagement in
aanmerking doen komen. Aanstaanden Zaterdag
krijgen we de eerste noviteit in dit seizoen, Verdi's
Mnskenbaiï, hierover in mijn volgend schrijven.
De Nederl. Tooukunstenaarsvereeniging gaf hier
i.l. Maandag eene uitvoering, gearrangeerd door
het correspondeerend lid, den heer Wouter
Hutschenruijter; de samenstelling van het Programma
?was niet gelukkig, voornamelijk door het gehalte
der uitgevoerde werken. Verademing schonken
slechts het Terzet voor 2 sopranen en l alt Die
Grazien van Willem de Haan en de liederen van
Nicolaïen Brandts Buijs, terwijl ook de Sonate
voor piano en viool vaa Wouter Hutschenruyter een
?warm gedicht en vloeiend geschreven werk is,
?waarmede men gaarne nog eens nader kennis zou
?willen maken, en dan liefst niet aan het eind van
den avond. Mann's aria uit Helaenis" zal op het
tooneel, met orkestbegeleiding stellig indruk maken.
Mej. WiaDikema, de sopraan-soliste, bezit een om
vangrijk goed geschoold geluid; haar optreden deed
naar eene spoedige herhaling verlangen; het
klavierspel van den heer Tibbe verraadt groote vaardigheid ;
een weinig meer bescheidenheid in de behandeling van
zijn instrument mag hem evenwel aanbevolen wor
den; de heer Veerman bewees een bekwaam violist
te zijn.
De eerste uitvoering in dit seizoen van Gemengd
Koor" had Dinsdag plaats; het Programma omvatte
de Finale Loreley Die erste Walpurgisnacht van
Mendelssolm, en Erlkönigs Tochter van Gade; op
nieuw kan de uitstekende wijze, waarop de heer
George Eijken zijn koor weet in te studeeren en
te lelden, geconstateerd worden, het zong correct
en schier vlekkeloos. Het gemis aan orkestbe
geleiding, bij bovengenoemde werken genoegzaam
onontbeerlijk, kon ^elfs door het bewonderens
waardige accompaguemeut van den heer J. F. A.
Eijken niet goedgemaakt worden, maar de
middelen ontbreken voorloopig nog; ziet men echter
het steeds aangroeiende ledental aan, zoo mag de
hoop gekoesterd worden dat verandering in dien
zin niet meer veraf zal zijn. De solisten (een heer
en twee dames-dilettanten en de heer Fritz
Lorleberg van Elberfeld bariton ) kweten zieh
naar hunne krachten van hun taak.
V.
NIEUWE UITGAVEN OP MUZIKAAL GEBIED.
. Den voor eenige jaren op jeugdigen leeftijd
overden Vlaauischen dichter Albrecht Rodenbach is
door een aantal kunstenaars een gedenkteeken
opgericht, belangrijker nog en zeker niet minder
blyvend dan het monument, dat kort geleden werd
onthuld op de plaats, die zijn stoffelijk overschot
bevat. Bij den uitgever J. de Meester-Van
Nieuwenhuijse, te Eousselaere, verscheen namelijk eene
verzameling van Liederen van dezen dichter op
muziek" van vijftien Belgische componisten. Men
kan zich begrijpen, dat de bloem van België's
toonkunstenaren lust en opgewektheid gevoelde,
om aan deze gedichten een muzikalen vorm te
geven. Zangerig en frisch zijn zij bij uitnemend
heid. Klinkt niet reeds muziek in het Zondags
lied" :
Over dorp en over veld
't Helderklingend klokje schelt;
Oud en jong, de dorpelingen
Naad'ren langs de wegelingen,
Ieder op zyn best gepint,
Vro en welgezind.
Wierookwalm en orgelklang,
Stille bede en kinderzang
Smelten in harmonisch stijgen
't Midden een godvruchtig zwijgen,
En eenvoudig wordt aanhoort!
Gods eenvoudig woord.
En is de naïeve balladcntoon niet getroffen in
het voor den componist zoo uitlokkende .kerels
kind" :
Van waar koms du getreden
Zoo laat door regen en wind'?
Van waar koms du getreden
Alloen, du blonde kind?
Du smidje van den woude,
Ik kome van het veld,
Waar vader heeft gestreden,
Waar vader ligt geveld.
De namen der componisten zijn voor het
meerendeel ook in Noord-Nederland gunstig bekend.
Wij vinden hier werken van Antheunis, Blockx,
De Coninck, De Stoop, Gevaert, Huberti, Mervillie,
Mestdagh, Miry, Eeyns, Eonsse, Tinel, Van Gheluwe
en Wambach, terwijl Benoit's bijdrage later zal
verschijnen. Het meest trokken ons aan Minne
drank" van A. Eeyns, Zuster Godelieve" van
E. Tinel, Zondag" van G. Antheunis en Minne
zangers Meilied" van E. Wambach. Meer
declamatorisch van aard is do Slothymnus uit de klokke
Eoeland", van Jan Blockx, die, oorspronkelijk voor
orchest geschreven, bij de bewerking voor klavier
niet wint. Huberti's Heidensch Tafellied" is naar
onzen smaak meer vreemd dan mooi. Vlaanderen"
van meester Gevaort is een schoone compositie
voor mannenkoor. Al zingen 't vrije lied" van
K. Miry grenst aan het alledaagsche, doch alleen
de componisten van Het Kerelskind'' (J. Ronssc)
en van het Lied der Vlaamsche Zonen" (J. de
Stoop) zijn, naar het ons voorkomt, beneden de
matigste eischen gebleven. Dit laatste geldt, in
in nog veel hoogere mate van den kunstenaar (?),
die den omslag illustreerde. Smakeloozer voor
stelling dan die Leeuw van Vlaanderen, die
een faux air heeft van een nurkschen Beet
hoven, en met den staart tusschen de becnon
kluift op eene ketting, die veel van vermicelli
heeft, kan men zich moeielijk voorstellen. De
kunstnijverheid, om van de kunst niet eens te
spreken, staat tegenwoordig te hoog, om zulke
afgrijselijkheden genade te doen vinden, en de
uitgefer dient te bedenken, dat het oog óók wat
wil hebben. Gelukkig heeft hij voor een goeden
en duidelijken druk gezorgd. Wij kunnen onzen
Noord-Nederlandschen zangeressen en zangers de
kennismaking met den bundel zeer aanbevelen;
bij de portefeuille met den leolijken omslag kan
men hot binnenst buiten keeren, en dan ziet zij
er heel netjes uit.
*
Mejuffrouw Catharina van Eennes is met hare
Kinderliederen voor ons, en zeker voor zeer velen
met ons, eene goede bekende geworden. De twaalf
nieuwe liedjes, die onder den titel Meieoentjes"
bij den Utrechtschen uitgever Deierkauf zijn uit
gekomen, verdienen, met de vorige bundels van
dezelfde componiste, eene plaats in alle huiskamers,
waar vroolijke en frissche kinderstemmetjes worden
terechtgeholpen door papa of mama, die zich met
de begeleiding belasten. Want al klinken de liedjes
zonder de begeleiding ook heel aardig, Mej. van
Eennes heeft juist in die eenvoudige pianopartij
veel goeJs gegeven, en daarin komen soms kleine
trekjes voor, die ook een ontwikkeld musicus zullen
treffen. Verder dient opgemerkt te worden, dat
de componiste eene schaar van vrienden en vrien
dinnen schijnt te hebben, die haar van aardige,
recht kinderlijke trekken voorzien, . een voor
recht, dat menigeen haar zal benijden. De bundel
is door den heer Deierkauf in een keurig gewaad
gestoken.
Bij denzelfden Utrechtschen uitgever heeft Mej.
Van Rennes nog een viertal kleine terzetten voor
vrouwenstemmen zonder begeleiding geschreven.
De stukjes zijn praktisch geschreven en klinken
Voor deze terzetten heeft de componist een
Duitschen tekst gekozen zij schijnt dus op debiet
in het buitenland te rekenen. Het is jammer,
dat onze Duitsche naburen langs dezen weg zullen
kennis maken met het volgende gedichtje nach
dem Hollandischcn".
Silbern steht der Vollmond
Forn im Aetherblau,
Ihn umkreisen Wolke(n),
Wolke(n) schwer und grau.
Bald die Mondesscheibe
Leuchtet heil hervor,
Bald verdeckt sie tückisch
Dunkler Wolken Flor.
Wie der Mond bald schwindet,
Bald durch Wolken bricht,
Wechseln auch im Leben
Dunkel oft und Licht.
Do vertaler of vertaalster heeft door de over
brenging vau dit nuchtere versje, denkelijk van
een scheurkalender afkomstig, don auteur, dr. E.
Laurillard. juist geen dienst gedaan. Zelfs be
rijmde" scheurkalenders leveren nog wel eens tref
fender gedachten op.
*
* *
Onze periodieke ruuziekliteratuur is door mr.
Henri Viotta met een nieuw werk verrijkt. De
naam van den redacteur, den ijvcrigen en
talentvollen banierdrager der Wagnersche kunst" in
ons vaderland, is op zich zelf reeds een programma.
Wie dit nog niet weten mocht, vindt op den om
slag eene afbeelding van den ..muziektempel" te
Bayreuth. De tempel" lijkt heel goed, maar het
is niet duidelijk of de rwdis indigestuguc moles
op den voorgrond oen rotspartij, een gcstylisoerde
boomgroep of wel een tropee van verfrommeld
papier voorstelt. In de voorrede van de eerste
aflevering lezen wij:
De banier der Kunst omhoog houden, haar
tegen alle aanvallen beveiligen eu al wat haar
vijandig is bestrijden ziedaar in korte woorden
ons streven.
In dit blad willen wij de stelling verdedigen,
dat de Kunst uitsluitend ter willo van haarzelve
bemind en gcërd moet worden, zal zij de welda
dige macht uitoefenen, die men haar terecht
? toekent.
Wij willen, het voetspoor van Eichard Wagner
volgend, trachten aan te toonen, dat do Kunst,
en in dit goval bepaaldelijk de uitoefening der
Muziek, iets anders moet zijn dan eene publieke,
vermakelijkheid, dan een middel om een verstrooi
ing zoekende menigte eenige uren bezig te houden,
en dat zij alleen dau, wanneer zij hoog boven het
gewone en alledaagsche verheven blijft, in al hare
tooverkracht op ons kan werken.
Daarom hebben wij ons veroorloofd, op het
titelblad van dit Tijdschrift, als zinnebeeld van ons
streven, do afbeelding van don tempel van Bay
reuth te plaatsen, waarin de Meester aan de geheelo
wereld met daden getoond hoeft, hoc de Kunst
uitgeoefend moet worden."
De inhoud van het Tijdschrift zal bestaan in:
opstellen van algemeen muzikalen eu aesthctischen
aard, ontledingen der werken van groote meesters
(bepaaldelijk van Eichard Wagner en zijne voor
gangers), bijzonderheden over verschillende muzi
kale vakken, biographische schetsen van beroemde
toonkunstenaars, mededcclingcn aangaande Bay
reuth en de Wagnervercenigingen, bijdragen tot
do muziekgeschiedenis, muzikale fantasieën en
novellen, boekbeoordecliugeu en binnen- en
buitcnlandsche berichten."
De eerste aflevering bevat,alspiVjee de résistance,
een zeer belangrijk artikel van Mr. Viotta over
do partituur der Meistersinger.
Wij houdon ons overtuigd, dat het nieuwe Tijd
schrift voor velen eene welkome verschijning zal
wezen, en wenscb.cn het een ruimen kring van
lezers toe.
E. D. P.
TEN-TOON-STELLING VAN
VAN-LENNEPILUSTRATIES,
in het Kou. Oudheidkundig Genootschap. *)
Die bij ons de kunst liefheeft heeft groote ver
plichting aau den Lcidschen Uitgever Sijtlioff. Aau
dezen hebben wij te danken, dat drie kunstenaars,
als Ch. Rochussen, David Bics, eu de Hr. W. de
amars Tcstas, oiis eeac reeks van allerbelangrijkste
gewasschen tcekcningcii leverden, geïnspireerd op
de werkeu vau Jacob van Leuucp. Die
teekeuiugen zullen, in fotogravure, eene nieuwe
praehtuitgave vau Van Lenueps romans opluisteren.
De ilustraties voor Onze Voorouders'',
t Klaasje Zevenster". Ferdinand Iluyck" eu de
Pleegzoou" zijn gereed. Zij maken oen getal uit
van ca. 80 stuks. Met nog een veertigtal, te voegen
bij de overige prozawerken van onzen aaiigenamen
romanschrijver, zal de onderneming kompleet zijn.
Tot Onze Voorouders" leverde de Heer de Famars
Testas 9 teekeuingen; waarbij de bladen, die
tooneeleu met paarden aanbieden, bizonder aantrek
kelijk zijn.
De Heer Eochusseu leverde tot de Voorouders"
12 proeven van zijn onvergelijkelijk talent.
Dit zijn geen ilustraties van een text: dit zijn
er plastische melodiën op, die den schrijver niet
voor den geest hebben gestaan; zij rektificeereii en
kompleteeren Van Lenneps voorstellingen.
Klaasje Zevenster" is geheel door den Heer
Testas iu beeld gebracht. Aan dezen roman werden
insgelijks 21 teekeningeu gewijd. De schilder heeft
de moeilijkheden vau het ouderwctsche" kostuum
zieh niet verbloemd; heeft ze niet vermeden; heeft
ze gelukkig overwonnen. Allerfraaist, dramatiesch
gevoeld en met innigheid uitgedrukt is no. 2].
,Ferdinand Huyck" vercierde de Heer Bles (een
geestiger, objektiever, even frissche C. Troost) met 14
teekeningeu. Er zijn ware meesterstukken bij. Die
de XVIile Eeuw kent, moet zeggen: Dat is het.
Vosmaer (wiens ontijdig verlies wij nog steeds be
treuren) zegt niet ten onrechte, iu zijn voorreden tot
den katalogus, dat Bles soms nog beter dan Van
Lennep zijn 18de eeuw kent".
De Pleegzoon" is weer door Rochussen gc
lustreerd. 't Zijn niet minder dau 20 tafereelen. Hoe
lief is die bassecour vau No. 8; boe goed en hoe
gemakkelijk zijn die foules uitgedrukt op No. 10
eu 18. Wat zijn er fraaye kompozities bij. Maar
vooral de gratie,die Rochussen in hetmiddeleeuwschc
tijdperk der ,/Voorouders" weet op te sporen en uit
te drukken, is allerbekoorlijkst. Zie bijv. No. 8.
Aan Jacob van Lenuep kou geen vereereuder
monument gesticht worden.
26 011. ;8S. A. Th.
*) De tcn-toon-stelling is toegankelijk tot 11
November.
Een Hollandsch Binnenhuisje, door
Mevr. van Wermcskerken-Juuius
(Johanna vau Woude). Uitgave van J.
C. Loman Jr. te Amsterdam. 1888.
Het moet een eigenaardig genot zijn, vele
onbekendo vrienden te hebben. Mevrouw van
Wermeskcrken-Junius wij durven het haar gerust
verzekeren zal aan zulke onbekende vrienden
geen gebrek hebben. Want niemand zal haar
Jong Hollandsch Binnenhuisje" na lezing neer
leggen, zonder aan de schrijfster eene vriendelijke
en dankbare gedachte te wijden, eu de kinderen
harer verbeelding Hein, en Truus, en
Janneman zullen zich in veler harten eene blijvende
plaats hebben veroverd.
De opzet van het boekje is zoo eenvoudig moge
lijk. Het is do huisvader evenals in de Veer's
Trouringh voor het jonge Holland", die de pon
voert, en ons in de alledaagsche gebeurtenissen
van zijn huwelijksleven inwijdt. Liefhebbers van
romans moeten hunne gading elders zoeken, want
Hein en Truus zijn maar dood gewone menschen
en Janneman heeft niet eens krulhaar. Trouw
plannen. Onze Wittebroodsweken. Kibbela
rijen. Wij komen niet rond. Mijn vrouwtje
geeft goeden raad. Iemand vraagt belet.
Welkom! Tante Sien. Naar school. Duis
ternis. Tien Maart. Ziedaar het heele pro
gramma, dat wij alien, die het tot huisvaders en
huismoeders hebben gebracht, meer of min vol
ledig hebben afgespeeld. En Hein vertelt ons zoo
eenvoudig, wat er met hem en zijn innig lief
vrouwtje is gebeurd en wat er in hun hart is om
gegaan, in dagen van zonneschijn, van groote en
kleine zorgen, van diepe droefheid. Geen mooi
gedraaide en geknutselde zinnetjes, geen opeen
stapeling van adjectieven, geen hooge kunst",
als men het zoo noemen wil. Een binnenhuisje,
geen historiestuk.
Eeno ponteekeiiing, geen kleurenrijk doek. Lij
nen en omtrekken, maar die wij zelven aanvullen
met lichaam en kleur, omdat wij voor de zoo
vluchtig geschetste personen sympathie gevoelen
en met hen medeleven. Hein, een trouwe, eerlijke
vent, zegt niet veel goeds van zich zelf, maar i
hoe gaarne zouden we hem de hand drukken!
En Truus, zijn eenvoudig, beminnelijk, kloek
vrouwtje zijn we niet doodelijk van haar en
van haar schat van een jongen, dien zo zoo vroeg
moest verliezen, en doelen we niet van heeler
harte in al haar vreugde en al haar smart?
Tante Sien is eene erg conventionncele figuur,
hoorcn wij zoggen. Toegegeven, al is de historie
met do pensioenheeren" een origineele vondst.
Maar zulke kleine tekortkomingen hinderen ous
niet. We houden, après tout, ook al van tante Sien,
omdat de goede ziel do zorgen dos levens voor
ons paartje heeft verlicht.
Duisternis" Jaunemans dood is het
schoonste hoofdstuk van het boekje. En hoe sober,
bij alle teederheid, is dat bitter leed beschreven.
Goed gedacht is ook het bevredigend slot, de
weemoedige viering van het huwelijksfeest op den
verjaardag van den lieven kleinen doode, Ziehier
de laatste bladzijde van het boekje.
Hein", zeide Truus dien avond, toen we weer
op onze slaapkamer alleen waren, en zij gereed
stond de gordijnen neer te laten voor de vensters,
't was toch een mooie spreuk op den kalender
vandaag: Juist voor ons, of voor mij tenminste."
We hadden nog niet veel gesproken, vol ge
dachten als wij beiden waren. Zij stond nog altijd
met de hand aan het koord; maar bleef naar buiten
zien, naar den met sterren bezaaiden hemel.
Hoe zoo, vrouwtje?"
Soms denk ik, dat het niet goed is, zoo altijd
en altijd om Jantje te denken en treurig te zijn,"
antwoordde zij zacht, zonder het hoofd naar mij
om te wenden. Pa zei het ook vau middag. Ik
liet hem hot portret zien, en hij kreeg de tranen
in de oogen. Ja, ja, dat is hij, mijn goede, beste
jongen," zeide hij. Maar toen nam hij mijne hand
en zei, dat uu de tijd voorbij moest wezen; dat
jij ook recht op mij hadt, recht op een blijmoedig,
opgeruimd vrouwtje, en dat de kinderen niet ge
dijen kunnen, als de moeder altijd weent en klaagt,
zoomin als een bloem de zon kan missen. Hij kan
zoo gemoedelijk praten, die goede man.. .. Hein,
heb je me soms niet heel zelfzuchtig gevonden,
dezen winter?"
Neen liefste."
Dat komt omdat je me zoo lief hebt. Maar het
was toch zelfzuchtig altijd maar aan mijne droef
heid toe te geven, alle menschen van hem te
spreken en geen vroolijkheid te dulden om mij
heen Heb nog een beetje geduld met mij,
Hein. Nu mijn lichaam gezonder wordt, zal het
met den geest ook beter gaan, denk ik. Maar ik
had sterker moeten wezen. Er zijn zooveel zwak
ken en zieken die toch de zonneschijn van hunne
omgeving zijn, ondanks al hunne pijn en smart..."
Toen, na eenig zwijgen, hoorde ik haar fluiste
rend de woorden herhalen, welke wij dien morgen
hadden gelezen:
Vaartwei dan, gij lachende dreven!
En vredige dalen, gegroet!"
Dacht zij aan de lachende dreven en vredige
dalen, waar zij eens met haar lieveling dartelde?
Den ganschen langen winter had zij er met dof,
hopeloos verlangen aan teruggedacht. Maar nu:
vaartwei dan!" . . . dat was een laatste terug
blik, een weenend omzien .
En moedig, maar even zacht, liet zij er op
volgen !
Bergop gaat de weg van ons leven:
Wij stijgen met manlijken moed.'-'
Nu begreep ik, waarom die woorden haar toe
passelijk hadden geschenen. Langzaam wendde zij
zich om en trad op mij toe.
Heb nog wat geduld," smeekte zij nogmaals,
hare armen om mijn hals slaande.
_ Ootmoedig klonk die stem, maar in haar blik
lichtte een glans: het geloof aan eigen kracht,
de vaste wil van een edel karakter.
Ja, mijn lieveling, altijd, altijd!"
Toen zij weinige minuten later aan mijne borst
insliep en ik haar lief gezicht gadesloeg, zag ik
weer iets van den ouden glimlach om hare lippen
en iets van den vroegeren blos op hare wang.
En insluimerend droomde ik van de oude, vroolijke
levenslustige Truus.... on ik weet het: dien droom
zal zij tot werkelijkheid maken."
*
* *
Het is onnoodig, mevr. van Wermcskerkcn vele
lezers toe te wenschen. Die zullen wel van zelf
komen. Wij zullen echter misschien menigeen een
dienst bewijzen, door er op te wijzen, dat de
eerstvolgende jaargang van het tijdschrift Neder
land met een roman van de hand fan deze begaafde
schrijfster, getiteld Torn en ik, zal worden geopend.
EEN BEKEERING.
Sedert iu den laatsten tijd artikelen over Natuur
wetenschap eu Wijsbegeerte, over de Psychische
geneeswijze, het Hypnotisme e. d. hun krachtigen
suggereerenden invloed hebben doen gevoelen, is er
hij den Nieuwen Gids waarlijk eeuige bezadigdheid
ingetreden.
Vcrweij geeft geen enkele Sonnetten-serie meer
uit, van hem worden nog maar van tijd tot tijd
enkele losse poëtische kreetjes ten gehoore gebracht.
Kloos is veel krachtiger geworden, minder over
dreven. De Café-chantant zanger zwijgt, en de
vccl-letterige, van ouderen zoo verscheiden belet
terde yBockbeoordceliusreu", die autobiografieën en
autidolatrieëu van den kritikus. zijn of geheel ver
wijderd of veel gematigd geworden.
Die verandering is een groote vooruitgang, eu,
ofschoon de theoretische mcdedeeling daarvan slechts
gegeven werd, de prospectus gepubliceerd zoo ou
der liet praten dooi', toch kan dit aan den belang
stellenden lezer, die de praktijk der kalmte reeds
opmerkte, volstrekt niet ontgaau zijn.
In het eerste artikel der eerste aflevering van
den vierden jaargang Een zaak van Eer"", zegt
de lieer Ph. Hack van uthcusden over de bekende
brochure van cicii overste Verstegen geweldige
waarheden. De eigenliefde en de brutaliteit van
dien kampgragcn hoofdofficier, zijn lichtzinnigheid,
die veel beweert en weinig bewijst, de
luchthartighcid, waarmee ernstige zaken eu ernstige
persoiien door hem worden behandeld, en vooral de
grofheid, waarmee do luit.-kolonel zoo soldatcrig
optreedt, dat alïes wordt in deu Nieuwen Gids
uitvoerig besproken, en dat is van goede bctcekenis.
Vau die zelfde booze qualiteiten immers hebbcu
de hecreu zelf zoo dikwijls hcrhanldo eu zoo veel
soortige kcntcekeiicn reeds gegeven, dat het klinkt
als een appreciatie vau eigen doen, wanneer zij
daarover hunne meening gaan zeggen. Het is dan
vau groot belang te zien, dat de heer Hack, niet
volledige onverbiddelijkheid een streng vonnis
strijkende over al de ongcmanierdhcid, uitspraken
doet, die als spreuken kunnen dienen.
De meest merkwaardige daaronder zal ik verza
melen eu afschrijven. Het is wel mogelijk, dat
zij, a part gelegd en netjes bewaard, nog eenmaal
kunnen dienen om aau de heeren vau den N. G.
te worden voorgelegd, wanneer zij de menseh
is zwak! den een of anderen dag op nieuw
mochten vervallen tot vroegere zonden. In elk
geval hebben zij recht in ruimer kring bekend te
worden eu dan ook te blijven, uu zij voor zoo goed
als proclamatie van zienswijze-verandering, als be
loften van goede voornemens waarde hebben.
De heer Hack, uit wiens stijl en wijze vau werken
men al zeer spoedig, ook zonder andere middelen,
weten kan, aan wien der vier redacteuren zijn pen
en zijn pseudoniem toebehoort, de heer Hack heeft iu
de volgende bewoordingen de bovengenoemde eigen
schappen gekenschetst en verafschuwd.
Woorden toch verschillen in dit opzicht vaa
kanonskogels, dat zij geen heviger ravage maken
naarmate zij grootcr zijn. Granaten bovendien kun
nen moeilijk ontploffen zonder ongelukken te weeg
te brengen; volzinnen integendeel worden onschadelijk
in dezelfde mate, waarin men hen mei lenenmakende
materialen geladen liee/'t." (bladz. 1.)
De eenige andere noot, die men in deze eento
nigheid verneemt, is die vau eigen lof, e/i uaar mijne
meening is deze af wisseling geen verbetering" (bladz. 3;
»0ok dan [?als de heer Verstege zoovele blad
zijden gebruikt had om te bewijzen als hij regels
heeft genomen om te beweren"] zou eenvoud en sober
heid den ernstigen man van wapenen hebben moeten
onderscheiden." (bladz. 14.) Eu eindelijk:
. . . . scheldwoorden, die ik reeds gedeeltelijk
heb gekarakteriseerd, en van welke virtuositeit ik