De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 28 oktober pagina 4

28 oktober 1888 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

f ' " «Ueea nog wil zeggen, dat zij samenhangt met de bekrompenheid des geestes waarvan ik thaiis eenige andere symptomen heb vermeld." (bladz. 9.) Aan deze weinige volzinnen, waarin ik het een ?n ander heb onderstreept, hebben we voorloopig genoeg. Zij bevatten opmerkingen, aan welke wij, op de plaats, waar ze zijn neergeschreven, eene bepaalde beteekenis niet kunnen ontzeggen. Wan neer men zoo de volle portee beseft van liet kwaad, dat men zelf gewoon is te begaan, en men weet iet dan bij anderen te veroordeelen met zooveel Welsprekendheid als de heer H. v. O. dat vermag, dan wordt er slechts een geringe mate vereischt em zelfkennis en van goeden wil een mate, die men bij den Nieuwen Gids wel mag veronder stellen en al spoedig van zelf een heel eind te Jtijn gevorderd in het goede. Tot dusverre haperde het alleen nog maar aan kennis van het kwaad als kwaad, maar de tijd is voorbij. Er is nu met die bovenaangehaaldélessen van den heer Hack een krachtig protest bedoeld tegen al de eigen lof, brutaliteit, luchthartigheid en grof heid, die ia vroeger tijd ia den N. G. werden gelaakt, en waarbij lieflijkheden als prul, polichinel, beun haas, kunstverknoeier, somnambule, charlatan, groe nige, vloo, vervelend rijmelaar, antiquiteit op twee beenen, brekebeen, poppetje, ijdeltuitige dame, kathederboefje, walgelijk onoprecht mannetje, kleinzielige, als stopwoordjes schering en inslag waren. ~Ntt mogen wij gaan verwachten, dat de nieuwe denkbeelden, door den heer Hack op het papier gezet, door de geheele Redactie van den N. G. goedgekeurd, gesanctioneerd, bij dat tijdschrift in toepassing zullen worden geb-acht, als er iu het vervolg over letterkundigen, oeconomen of staats lieden gesproken zal worden, in "én woord over de mannen, die tot den l October 1888 bijkans alleen zonder onderscheid moesten hooren, dat zij de natie bedierven door hun duldelooze onwetendleid en walgelijke onoprechtheid. Die uitstekende verbetering zal ook den invloed, dien de Nieuwe Gids op de Nederlandsche Lettewa van de naaste toekomst kan uitoefenen, niet weinig versterken. De weg is nu door de heeren zelf aangewezen; de tocht daarover heen zal uu van zelf wel komen. Eenig geduld bij ongelukkige afwijkingen wordt door de belangstellende lezers ' van de beschrijvingen dier reis hun vooraf toege zegd. En dat geduld zal nog wel eens noodig wezen. Want immers, en dit zou ik kunnen aanmerken als een tweede deel, als soort aanhangsel bij het geen ik eerst gezegd heb, maar niet minder merk waardig op hetzelfde oogenblik reeds, waarop die scnoone theorieën met zooveel nuchterheid en met zooveel klank worden verkondigd, terstond moest de heer Hack zelf, zwakke oogenblikken ran wereldhervormers! daar tegen reeds zon digen. De man, die, om zooveel andere kwalen nu niet eens meer in aanmerking te brengen, zoozeer het schelden veracht in den heer Verstege en in het algemeen vooral; noemt helaas zelf, zoo onder het loopen door, dien overste: schetteraar (bladz. 2), dolkop (bladz. 4), vlegel (bladz. 12), kalkoensche haan (bladz. 15), niafe (bladz. 16). Er wordt door hem gesproken van des heeren Verstege's welspre kendheid van de vischmarkt (bladz. 3); diens bro chure wordt herhaaldelijk met steeds klimmende zelfvoldoening bij een beerput vergeleken, en meer dergelijke parlementairiteiten worden ruimschoots geleverd. Vooral is er nog niet van al te groote onlichtzinnigheid en massief-hartigheid sprake, zoolang ?volgens den heer Hack: vele officieren kwade trouw, laster en logen thans bij juister name zullen keren kennen, te weten bij name van den heer Verstege". Want dit lezen wij op bladz. 14, terwijl toch. o. a. op bladz. 7, van de N. G. het nog noodig gerekend wordt in deze quaestie de uit spraak af te wachten van den rechter, voordat er ten volle over kan worden geoordeeld. Dit alles is niet innemend fraai, maar het mag worden toegeschreven aan de ongewoonheid van den nieuwen toestand. Alle vooruitgang komt niet in eens, verbetering komt gaande weg, de leer «al eerst over eenigen tijd de natuur geheel kunnen beheerschen. Waar de volledige beoefening van nieuwe deugden nog niet wil vlotten, is het reeds veel, te hebben gehoord, dat de goede wil aan?wezig -is. De penvoerder, die zich somwijlen onder den naam Hack van Outheusden verbergt, de brochurist van den Nieuwe Gids, daarin en daarbuiten, heeft nog de kracht gemist zelf reeds terstond toe te passen, wat hij voor allen als leefregel geeischt heeft, en dus ook zich zelf heeft voorgeschreven. Ook zijn medestanders zullen nog wel meermalen ondervinden, hoe lastig het is volgens een nieuw dieet te leven, hoe zwaar het valt beschaafdheid Tan vormen aan te leeren, maar zij kunnen, nu zij zelfbeperking, matiging, kalmte gaan beoefenen, bij degenen die hen belangstellend gaande slaan, re kenen op een liefde, die gelooft en hoopt''. Met een vertrouwensvolle bede spreek ik den ?wensen uit, dat er met eenige inspanning die wij reeds in praktijk mochten constateeren, na eenigen tijd die zoo snel gaat, door de vlug ontwikkelde »jonge mannen van den Nieuwen Gids" reuzenstappen zullen gezet zijn op den nieuwen lommen-ijken wandelweg, dien zij zijn gaan uitzoeken voor hun uitstapjes iu het woud van de kunst. Amsterdam, 21 Oetober 1888. F. J. A. M. W. VARIA. PLASTISCHE KUNST. De laatst overleden dochter van den grooten mgelschen landschapschilder uit het begin dezer eeuw, die de vader van het moderne landschap mag genoemd worden: John Constables dochter, miss Isabel Constable, is overleden. Kort voor haar dood vermaakte deze dame eenige honderden schetsen van haar vader aan het South Keusington Museum en reeds vroeger had zij een diergelijke schenking aan de National Gallery gedaan. Het is werk in olie- en waterverf, in crayon, O.-I. inkt en sepia. Er zijn verscheidene studies bij voor groote werken en de zorgvuldige studies naar bloemen, boomtronken, ploegen, enz. zijn wel be schamend voor het oordeel van den alwjjzen cri ticus, professor John Ruskin, die meermalen ge schreven heeft dat Constable er maar wat over heen placht te loopen. Buskin namelyk wil z\jn afgod, den grooten Turner, zóó groot maken, dat hij geen. ander landschapschildor groot wil zien naast hem. BüE. Pion, Nourrit et Cie. te Parijs is een posthuum werk verschenen van den vóór eenigen t\jd overleden schilder-schrijver Gustave Guiliaumet, die evenals Eugène Fromentin meest in Algiers de stof voor zyn schilderyen en beschrijvingen zacht. Het boek is geïllustreerd met etsen van Courlry, Le Kat, Muller en Toussaint, naar schil derijen van den auteur, en met facsimilen van zijn schetsen. De titel is: Tableaux Arabes". The Woman's World, het geïllustreerde dames tijdschrift dat geredigeerd wordt door het hoofd der aesthetische beweging in Engeland, Oscar Wilde, zal met November a.s. uitgebreid worden, terwyl de prijs dezelfde (een shilling per afl.) blijft. Een Engelsche uitgeversmaatschappij: The au totype company, heeft tien der verbazend majes tueuze etsen van C. Méryon door een een modern reproductie-procédéverveelvuldigd en in den han del gebracht, tegen den prijs vau drie guinjes Dertig jaar geleden kon Méryon voor de nu zoo kostbare origineelen bijna geen inteekenaars vinden. Den 29sten en SOsten October komt te Keulen een schilderijverzameling onder den hamer, die men een heel museum van oud-Hollandsche kunst zou kunnen noemen. Het is de collecte van Otto Pein te Berlijn. Er komen in voor twee Rembrandts; een Petrus onder de dienaars van den Hoogepriester," bij kaarslicht, van 1628, en een kapitaal interieur met een levenden man aan het venster, van 1650 een landschap van Hobbema uit 1662 een Adam Elsheimer, een Jan Breugel, een Jan Steen, een A.van Everdingen, een Rafaël Camphuysen (van wien niet veel werk bekend is) een marinestuk van Simon de Vlieger een weide met vee van Adriaan van de Velde ? een veestuk van Albert Cuyp ??een genrestukje van den jongen Teniers, gezelschapstukjes van Dirk Hals en Pieter Codde en verder stukken van Gaspar Netscher, Eglon van der Neer, Herman van der Mijn en stillevens van Kalf, Heda, Cnyp, A. van Beyereu, Jaa Weenix en Jan van Huysum. De geheele verzameling bestaat uit drie nnegentig schilderijen. Tegelijkertijd wordt in hetzelfde verkooplokaal van Heberle te Keulen nog een andere belang rijke verzameling verkocht, die van Dr. von Rineker te Würzburg. Ook in deze vindt men een Rembrandt, een Jan Steen en een Teniers en verder een Potter, een Palamedes en een Netscher, maar in hoofdzaak was de smaak van Dr. von Rineker toch voornamelijk voor een ander soort van kunst. Zijn collectie is bekend door een Hei lige familie met de H. Elizabeth van Andreo del Garto, een Madonna van Bernaert van Orley, een Abraham vers .it Hagar" door Lucas van Leyden, een Madonna met het kind van Gerhard Davids, een altaarstuk van den Meester van Meskirch on een paar stukken van Rubens. In de kerk te Meldorf in Dithmarschen zijn overblijfsels van muurschilderingen ontdekt, herkomstig uit het laatst der dertiende eeuw. Het zyn voorstellingen uit het oude en nieuwe testa ment, eenigszins onbeholpen van teekening maar zeer verrassend van bedoelingen. Men heeft ze gedeeltelijk laten restaureeren (!) door een M nchener schilder. Donderdag den 25sten October is in den Haag een tentoonstelling van schilderijen en studies van werkende leden van hot genootschap Pulchri studio geopend. Hiermede is de nieuwe expositiezaal, die het genootschap achter het nieuwe gebouw op de Prinsengracht liet bouwen, ingewijd. Te Parijs is den 14den October overleden de nogal bekende schilder van het visschersleven Feyen-Perrin op negen en vijftigjarigen leeftijd. De Monde lllustrévan 20 October geeft een af beelding van zijn portret, geschilderd door J. J. Kenner. Uit het jaarverslag 1887?88 van de Vereeniging Rembrandt", die zich ten doel stelt voort brengselen van Oude Hollandsche kunst voor ons land te behouden, blijkt dat de Vereeniging dit jaar slechts n kunstvoorwerp heeft aangekocht en wel een fraai bewerkt drinkschaaltje van den Utrechtschen zilversmid Adam van Vianen, oor spronkelijk vervaardigd voor geschenk van de kerkmeesters der Luthersohe gemeente in den Haag aan den vervaardiger van het orgel in hun kerk (Hans Scbonal) Bij het verslag is er een lichtdrukafbeelding van gevoegd. Van 24 October tot 11 November zijn in het Muntgebouw te Amsterdam do teekeningen ten toongesteld die in reproductie dienen voor Sijthoff's van Lennep-uitgave. Door den Heer M. Knighton, vice-president der internationale letterkundige vereeniging, is een op zijn kosten door den beeldhouwer l'aul Fournier vervaardigd standbeeld van Shakespeare aan de stad Parijs geschonken. Het stelt Shakespeare staande, in peinzende houding voor. Men schrijft ons nog uit Rotterdam naar aan leiding van de eerstdaags te sluiten Ribot-tentoonstelling: Het was noch verstandig, noch tegenover onze landgenooten beleefd van den heer Theodule Ribot te Parijs, na een uitnoodiging van de Rotterdamsche Kunstclub om in hun welgelegen lokalen een tentoonstelling van zijn werken te organiseeren, om na deze uitnoodiging een bezoek aan zijn rommelzoldcr te brengen, spons en verniskwast, maar vooral de verniskwast ter hand te nemen, en na ook nog zijn schilderkamer genoegzaam ontredderd te hebben, den gezamelijken schat verder aan zijn lijstemaker tot encadrement en ter emballage toe te vertrouwen. Had de heer Ribot deze zijn min presentabele geesteskinderen in stede van hier heen, bij wijze van speculatie naar Australiëgezonden, hij zoude er wellicht veel eer mee ingelegd hebben, ofschoon het toch ook nooit heel aardig staat onkundigen te be dotten; maar Holland is in kunstbeschaving geen Australiëen dat behoorde de heer Ribot te weten. Het verraadt weinig respect voor de nakomelingen van artiesten die hij in ernst moet eeren, van hen te denken dat zij zijn eenderlei harde verfkorsten voor zoete koek zullen opsmikkelen. Boven dien, en al waren hier alleen betere werken van Ribot geëxposeerd, slechts weinig artiesten kunnen de proef doorstaan een vijftigtal van hun werken bij elkaar tentoongesteld te zien. En hoeveel on genietbaarder wordt dan nog niet de verzameling tours de force van een kunstman die slechts, zooals de heer Ribot, een enkele snaar op zijn speeltuig heeft. Diegenen die Ribot kennen uit zijn betere werken, waarvan er hier in de beneden zaal ook twee of drie te zien zijn, zullen teleur gesteld van deze tentoonstelling zijn thuisgekomn. Wie alleen door de kunstclub met Ribot's schil derijen kennis maakte, moet een te min denk beeld hebben gekregen van dezen toch merkwaardigen artiest. Aanstaanden Maandag te een uur zal op den Monbijouplatz" te Berlijn het gedenkteeken voor Adalbert von Chamisso worden onthuld. Het plein en het gedenkteeken worden voor die gele genheid versierd. Julius Rodenberg heeft voor dien dag een feestlied vervaardigd, als ondergelegden tekst voor de muziek eener hymne van. Richard Wagner. Friedrich Spielhageu zal de feestrede houden. Het monument bestaat uit een hoog voetstuk, waarop de kolossale buste van den dichter, uit Carrarisch marmer gehouwen, zich verheft. Het hoofd der gemeente, de heer v. Forckenbeck, zal het gedenkteeken in naam der stad aanvaarden. De regeling van het feest is opgedragen aan den onvermoeiden ijveraar voor het Chamisso monument, den heer de Nève, lid van het plaatselijk bestuur. TOONEEL EN MUZIEK. Het Théatre de la Monnaie te Brussel zal bin nen weinige weken een nieuw ballet monteeren, Müanka, in twee bedrijven, muziek van den heer Blockx, leeraar aan het conservatoire te Antwer pen. Gedeelten van de partituur zijn dezen zomer reeds in concerten opgevoerd; men vond haar origineel en gedistingeerd, in het genre van Delibes. Zij is voor een deel geïnspireerd door oude Vlaarnsche liederen, eenige van deze worden in het ballet gezongen. Er is ook een klompen dans in, die alleraardigst moet zijn. Van een leeraar aan de muziekschool te Leuven, Matthieu, is eene opera Eichilde aangenomen, die ook weldra ten gehoore zal worden gekracht.' Directeur van het nieuwe Burgtheater is Dr, August Förster, een sociétaire van het Deutsche Theater te Berlijn, geworden. Forster h in 1828 te Lauchstadt geboren; hij was jaren lang te Berlijn aan verschillende theaters werkzaam. Een zijner beste creatiën is de Richter von Zulamea in het stuk van Calderon. Hij zal nu te Weenen de nalatenschap van Laubc, Dingelstedt en Wilbrandt aanvaarden. Het Hoch'sche Conservatorium" vierde dezer dagen het (JO-jarig jubilévan een zijner uitstekendste leden, mevr. Clara Schumann, en wel door eene matinee, in de concertzaal der inrichting voor een speciaal daartoe uitge-noodigd publiek gegeven. Nadat de fanfares van het orkest waren verstomd, die te zamen met de aanhoudende toe juichingen het verschijnen der jubilaris in de zaal begrootten, droog de orkest-klasse met den besten uitslag het eerste gedeelte van Mozart's zoogenoemde Jupiter-Symphonie voor. Als tweede num mer figureerden op het program drie mooie, zin rijke en, in edelen stijl gehouden liederen van mevr. Schumann: Warum willst du andre fragen?" Die Lotosblume" en Liebst Du urn Schünheit", welke door den beroemden zanger Dr. Gunz, een nieuw aangeworven kracht voor het muziek-onderwijs, op de gewone geacheveerds wijze wer den voorgedragen. Daarop werden verschillende toespraken gehouden, waarin met hartelijke woorden hulde word gebracht aan de voortreffe lijke hoedanigheden der jubilaris als kunstenares en als mensen. De heer v. Mumm sprak uit naam der gczamelijke curatoren, terwijl de heer Scholz, nit naam van het corps leeraren, den jubilaris bij deze gelegenheid de felicitatie-adressen overhan digde van de directie der Loipziger Gewandhausconcerte" en van de Leipziger Muziekschool en een der vrouwelijke leerlingen haar uit naam der overigen een reusachtige bloemenkorf vereerde, Eene welgeslaagde uitvoering van Beethoven's compositie Feierlicher Marsch und Chor" besloot het schoone feest ter eere van mevr. Schumann gegeven, de edele kunstenares, aan wie het nog lang vergund moge zijn mede te 'werken tot heil harer leerlingen, tot voordeel voor de kunst en tot stichting van allen die haar kennen. Evenals Horace Vernet voor zijne scheppingen uit den tijd der aartsvaders de Arabische tent bewoners van den nieuweren tijd bestudeerde, cvenzoo hoeft een geestelijke te Bethlehera, Ludwig Schneller, beproefd, onder den titel: Kennst du das Land V', beelden uit het II. Land ter ver duidelijking van de H. Schrift te ontwerpen. (Uitgave van het Syrische Weeshuis te Jeruzalem, te Leipzig in commissie bij den boekhandel van het Huis der Evangelische Vereeniging.) Hij, die den Bijbel leest, vindt hier het geschikte materiaal om zich een beeld te vormen van het II. Land, zooals dit tegenwoordig is, met het oog op het H. Land der Profeten, van den Heiland en dor Apostelen. Pastoor Schneller is geboren in Palestina, de zoon van den directeur van het Syrische Weeshuis te Jeruzalem en hij schildert land en volk op een gemoedelijke, maar zeer aanschouwelijke en scherpzinnige wijze. Vooral merkwaardig zijn de studiën van den schrijver over de Bijbelsche overleveringen in Palestina, onder het volk, in den huiselijken kring en op het land. LETTEREN EN WETENSCHAP. In de jongste aflevering van het Archiv für Geschichte der Philosophie", deelt Prof. von Pflugk-Harttung te Basel, een en auder mede over twee te Königsberg gevondon handschriften van Kant. De beide studies zijn getiteld: Vom Uebergange von den metaphysischen Anfangsgründen der Naturwissenschaft zur Physik" en System der reinen Philosophie in ihrem ganzen Inbegriff". Het handschrift bestaat uit 13 bundels, die te zamen 500 folio bladzijden bevatten. Op elke pagina zijn aan den tekst een groote me nigte opmerkingen en verbeteringen toegevoegd, die blijkbaar op verschillende tijdstippen werden geschreven. Ook kan men uit het verschil in letterschrift zien, dat men te doen heeft met een klad en niet met een net schrift. Het geheel geeft ons een inzicht in de wijze waarop Kant placht te arbeiden. Eerst stelde hij voor zich zelf het plan van het geheele werk vast en werkte dan de onderdeden uit, al naar gelang hij stof had en tijd. Wat hij gereed had, las hij altijd nog eens over. Terwijl hij bezig was het geheel op te bou wen, arbeidde hij rusteloos aan de uitvoering. Er is geen bladzijde in het handschrift zonder op merkingen en kantteekeningen. Uit het handschrift kan men zien, hoe Kant, al voortwerkend, zijn onderwerp meer en meer meester werd, en steeds in alle deeleu doordacht. Het was dus, zooals men ziet, Kant's methode om eerst alles wat hg zeggen wilde, zonder te letten op het geheel, zoo nauwkeurig mogelijk in schrift te brengen, en vervolgens het neêrgeschrevene te verbeteren en achter elkaar af te werken. Men weet dat Kant op die wijze meer dan twaalf jaar aan zijn Kritik der reinen Vernunft" heeft gearbeid en daarna dit werk in eens in den tijd van vier of vijf maanden heeft neergeschreven. Prof. Pflugk rekent uit, dat Kant volgens deze methode ongeveer 25 jaar met de beide nagelaten handschriften is bezig geweest. Bij den uitgever H. A. M. Roelants te Schiedam verschoen dezer dagen een nieuwe historische roman, in drie deelen, van H. J. Schimmel, geti teld: De Kapitein van de Lijfgarde. Als vervolg op den met zooveel belangstelling gelezen en herlezen roman Stnjeur Semeyns, zal dit nieuwe werk van den gewaardeerden auteur zeker welkom zijn. De uitgever heeft het boqjf^in een aangenaam gewaad de wereld ingezonden? Militaire Zaken. DE NEDERLANDSCHE OORLOGSBEGROOTIXG VOOR 1889. Aan bovengenoemde belangrijke begrooting wil len we eenige oogenblikken onze aandacht wijden. Voor 1889 bedraagt zij 20,668,688 gulden tegen 20,269,791 over 1888, dus 398,897 gulden meer dan voor het loopende jaar. Toch wordt door den Minister van Oorlog in den aanvang der Memorie van Toelichting ver klaard: dat hij zich bewust is bij het samen stellen dor begrooting met do meest mogelijke zuinigheid te werk te zijn gegaan", hetgeen ook uit den inhoud blijkt. De meerdere uitgaven zijn noo&iy en dat is de hoofdzaak, die zooals wij vertrouwen, ook bij het onderzoek door de Staten-Generaal zal blijken. Onder anderen is voor het aanschaften van paar den enz: 138,120 gulden meer geraamd dan liet vorige jaar en wel: 56,920 gulden (volgens artikel 23, Afdeeling IV Remoute) dienende tot aanvul ling van paarden, die te kort komen of in den loop van dit jaar zullen te kort komen, en 81,200 gulden (volgens artikel 81 Afdeeling XVI, Buiten gewone uitgaven) voor paarden tot aanvulling van het remonte-depöt. Wil men eene goede cavalerie bezitten en zal deze in tijd van oorlog voor bare zware en veel zijdige taak berekend zijn, dan moeten er niet alleen paarden wezen, maar deze moeten ook van een goed gehalte zijn. Iu de behoorlijke aanvul ling moet voorzien worden on daartoe dient het remonte-depöt te Müligen zich te kunnen ont wikkelen. In overleg met den Minister van Marine wordt het bevel in de stellingen van den Helder en van de monden der Maas en van het Haringvliet op gedragen aan twee vlag-officieren te Willemsoord en te Hellovoetsluis. Aan hen wordt als hulp en ter voorbereiding van de verdediging toege voegd een officier van den Gencralen Staf; eene zeer natuurlijke reden, waarom dat dienstvak mot twee kapiteins wordt uitgebreid, meer 5400 gul den. De staf der artillerie is vermeerderd mot een majoor, belast met de aanschaffing en keuring van matrieol, standplaats 's Gravenhage; meer 3300 gulden. De kapitein der artillerie voor speciale diensten van een der regimenten, die deze betrekking (vroeger opgedragen aan een hoofdofficier der ar tillerie, die ter beschikking van den Minister van Oorlog was) reeds sedert verscheidene jaren op ver dienstelijke wijze waarnam, was aan de beurt om hoofdofficier te worden en het lag voor de hand, dat het billijk en in het belang van het Rijk was, dat de vroegere toestand weder in hot leven -werd geroepen. Wij meenen er zelfs op te mogen wijzen, dat voor dien werkkring steeds een. hoofdofficier had moeten bestemd zijn, aan wien zoo noodig tijdelijk als hulp een kapitein of luitenant wordt toege voegd. De uitgebreidheid en groote verantwoorde lijkheid van die betrekking toch, vooral in don tegemvoordigen tijd, vereischcn dit bepaald. Het hoofd der IVe Afdeeling (Artillerie) van het departement, oen ijverig en kund'g ofiicior, was kapitein en is in den loop van dit jaar bij keuze tof majoor bevorderd, waardoor nu 300 gulden meer op de begrooting worden gebracht. Die benoeming bij keuze, waardoor ruim een twintigtal artillerieofficieren, dio hooger op do ranglijst stonden, werden voorbijgegaan, op hot oogenblik latende rusten, kan het niet anders dan bevreemding hebben gewekt, dat de vorige Ministor van Oorlog, hom na het overlijden van zijn voor ganger in Juli 1880 die luitenant-kolonel was gedurende meer dan een jaar als kapitein aan het

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl